STATEX-GEXERAAL.
des morgens ten 9| ure, om voorbij het koninklijk Paleis
te defileeren, waarna de uitdeeling der prijzen door Z. M.
den Koning zal geschieden.
Voor leeftogt in het kamp is op de volgende wijze dooi
de regelingscommissie gezorgd. In eene zeer ruime cantine,
onder directie van den heer F. N. Boer: table d'höte om
5 en 7 uur, p. m. 1.50 per hoofd. Diner h la carte
van 12 uur 's middags tot sluiting. Restauratie gedurende
den geheelen dag, volgens bestaand zeer billijk tarief.
Goedkoope voeding h 25 cents per hoofd per dag, waarvoor
zal genoten worden: om 6 uur 's morgens een portie soep
met brood, tusschen 12 en 2 uur 's middags een portie
vleesch met groenten en aardappelen,
Ieder, die niet aan den wedstrijd deelneemt, of ter bijwoning
genoodigd is, betaalt voor het bezoeken van het kamp
telkens 25 cents, of voor een doorloopend bewijs van
toegang op naam, tijdig bij de commissie verkrijgbaar te
stellen, 1 per persoon.
28 schutterij-corpsen, waaronder 2 rustende en 59 weer
baarheids-corpsen, zullen deelnemen aan den wedstrijd.
Onder de belangrijkste punten welke op het landbouw
kundig Congres te Arnhem zijn behandeld, behoort het plan
der indijking van de Zuiderzee.
De heer Stieltjes hield over deze zaak eene belangrijke
voordragt, waarvan de Arnh. Crt. een uitvoerig resumé
geeft. Het volgende wordt daaraan ontleend:
De spreker wees er op, dat de voornaamste ondernemingen
van dien aard zijn uitgevoerd als de toestand vau de schat
kist zich in geen gunstigen staat bevond. Tot de droog
making van het Haarlemmermeer werd in 1839 besloten.
Spreker staaft dit beweren verder door bet aanhalen van
verschillende voorbeelden en komt tot de conclusie dat
de tegenwoordige toestand van onze schatkist dus geen
hinderpaal is, tegen het ten uitvoer brengen van het
groote plan.
De thans aanhangige plannen, de droogmaking van het
zoogenaamde Wieringermeer en van de Zuiderzee, zijn aan
groote bezwaren onderhevig, vooral tengevolge van de nood
zakelijke voorbereidende werkzaamheden. Die voorbereidende
maatregelen zijn het, die de grootste uitgaven en den
meesten tijd vorderen.
Bij de nieuwe indijkingen aan zee, moet men beginnen
met een afsluitdijk. De kosten daarvan spelen een hoofd
rol, zoo dat het een groot voordeel is met een afsluitdijk
van geringe lengte een zoo groot mogelijk gebied in
te dijken.
Volgens het door hem voorgestane plan kan men met
een dijk van 40,000 el een grondgebied van 200,000 bunders
aanwinnen, terwijl bij de indijking van het Wieringermeer
voor de indijking van 19,000 bunders een dijk wordt ver-
eischt van 21,000 el. De kosten van het eerste werk zullen
dus, wat dit punt betreft, betrekkelijk veel minder bedragen
dan die van het laatste.
Hoe noordelijker de afsluiting der Zuiderzee geschiedt,
des te grooter bezwaar zal de IJssel opleveren, die een
stroomgebied van circa zeven millioen bunders land ver
tegenwoordigt.
Men zal zich moeten vergenoegen met een gedeelte van
de Zuiderzee in te dijken.
Bij Muiden heeft men veel zandgrond, het. zoogenaamde
Muiderzand, verder vindt men klei tot Nijkerk, bij Harder
wijk zandbanken overgaande in kleibanken, die zeer geschikt
zijn tot bebouwing. Langzamerhand wordt de laag klei
dunner en verandert bij Urk in zand, het zoogenaamde
Enkhuizer-zand. Van het gedeelte beneden Urk bestaat
75 k 80 pCt. uit beste gronden, komt men noordelijker,
dan wordt de verbinding veel slechter. Het door hem
voorgedragen plan: een korte afsluitdijk van beneden Enk
huizen tot aan den Ketel, biedt dus vele voordeelen aan.
Men verkrijgt daardoor beste gronden, de dijk behoeft niet
veel te lijden van de heerschende winden en de slechte grond
in het Noorden geeft aan den dijk vastheid.
Vervolgens ging de spreker over tot de behandeling van
de voorbereidende werkzaamheden, die moesten voorzien in
de afwatering van de omliggende landen en in de belangen
van de scheepvaart. Van Amsterdam of Muiden moest
een ruim kanaal gegraven worden ten behoeve van de vaart
van Amsterdam naar Zwolle en Kampen en tevens strek
kende om den toevoer van water van de Eem en de Vecht
in zich op te nemen en tot afwatering van Noordholland
een ringkanaal gegraven worden en tevens kon de afwate
ring geschieden door Holland op zijn Smalst, op welke
hoogte het verschil tusschen eb en vloed afnemende is.
Het Noordhollandsch Kanaal zou dan ook moeten worden
verbreed en de afwatering door een stoomgemaal moeten
worden verbeterd.
Voor de omliggende lauden zou verderde verwezenlijking
van het plan voordeelen opleveren. De vaart van Amsterdam
naar Wijk zou verbeteren, van de eerstgenoemde stad zou
langs Enkhuizen een nieuwe waterweg voor den Oostzee
handel ontstaan en de verbinding met de provinciën zou
vergemakkelijkt worden.
De Eem zou tegen een hoogen zeeboezem gedekt zijn
en de zuidelijke zeeplaatsen als Elburg, Harderwijk, Nijkerk,
enz., die thans over de zee bijna niet te genaken zijn, zouden
door middel van het kanaal inderdaad zeeplaatsen worden.
Geheel Noordholland zou door middel van de Eem, de
Vecht en den IJssel van zoetwater voorzien kunnen worden
en bij eventuëelen onderwaterzetting zou het zoetwater
minder nadeel berokkenen aan de landerijen dan het
zeewater.
De spreker eindigde zijne rede met te wijzen op het
voordeel dat vooral tegenwoordig in de aanwinst van grond
gebied gelegen is, met het oog op den grooten toevloed
van sollicitanten voor betrekkingen in alle vakken, terwijl
de Oost-Indische bezittingen, vooralsnog althans, voor
namelijk slechts aan ambtenaren en militairen een werk
kring aanbieden. Mogt eene nieuwe uitgebreide provincie
alzoo door Nederland worden aangeworven, dan zou daar
door aan een tal van lieden een nieuw bestaanmiddel
worden verschaft.
Een aantal arbeiders uit den Geldersclien achterhoek
zijn, naar de Zutf. Crt. meldt, bij Krüpp, te Eisen, in de
metaalgieterij gaan werken, waar zij voor een dag arbeid,
van 7 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds 2G sgr. (ƒ1.53)
daags ontvangen, waarvan hun ongeveer 50 c. daags gekort
wordt voor warme spijzen tweemaal daags, logies en
bewassching.
Jl. Zaturdag avond is eene koe, toebehoorende aan
C. Bosch, buiten de Diezerpoort te Zwolle, uit de weide
over de sloot op den spoorweg gesprongen, op het oogenblik
dat de Friesche trein voorbij snelde; zoodat het beest
letterlijk werd verbrijzeld, en de trein heeft moeten stoppen,
opdat een en ander kon gereinigd worden. De over
blijfselen zijn aan een particulier voor de som van 3
verkocht.
De toestand der weilanden is in de omstreken van
Deventer zoo zeer veranderd, dat het vee er thans volop
te grazen heeft, en dit oefent op de prijzen van het hooi
zulk een invloed uit, dat het product, hetwelk in de vorige
week nog voor 30 a 35 per 500 kilogr. verkocht werd,
thans niet meer dan 15 a 17 kan opbrengen.
Een boer te Fochtelo hoopt de hei door kippen te
ontginnen, die hij in eene afgesloten ruimte van eenige
hectaren wil laten weiden, onder het toezigt van een
herdersknaap.
Ook uit Friesland wordt melding gemaakt van het
groot aantal hazen, dat men in de velden ziet. Nog een
paar maanden geduld en de jagers kunnen hun hart ophalen.
Als eene bijzondere afwijking van den gewonen regel
wordt gemeld, dat zekere J. Hoornstra, landbouwer te
Nijeholtwolde, in het bezit van een eend is, die steeds
buitengewoon dikke eijeren legt, ja zelfs ter dikte van een
ganzenei. Onlangs liet hij er een paar van uitbroeden, met
het gevolg, dat er uit een der beide eijeren twee doode
kiekens kwamen.
Te Norg, in Drenthe, zijn een paar koeijen plotseling
dol geworden, Men denkt aan den beet van een hond.
Onder de met de jongste Oost-Indische mail aange-
bragte tijdingen komen o. a. de volgende bijzonderheden
voor omtrent het afbranden van het artillerie-magazijn
binnen het fort Tatas te Bandjermasin, in den nacht van
29 op 30 April jl. Men werd den brand eerst 's avonds
te half elf ure gewaar, toen de vlammen reeds zulk een
omvang hadden erlangd, dat zij zich bijna boven het dak
verhieveneene omstandigheid, die aannemen doet, dat de
brand binnen het gebouw is ontstaan. Daar het magazijn
geheel uit hout was zamengcsteld en vele brandende stoffen,
als teer, lijnolie, terpentijn, enz., bevatte, kon men er,
ondanks de grootste krachtsinpanning, niet vóór half twee
ure in slagen den brand meester te worden. Aan de ijverige
pogingen van het bestuur, het ter plaatse aanwezige garnizoen,
de bemanning der ter reede Bandjermasin liggende oorlog
schepen, het personeel der brandspuiten, de Europesche
ingezetenen en de Chinesche en inlandsche bevolking, is
het te danken, dat de brand zich niet verder heeft uit
gestrekt en dat o. a. het buskruidmagazijn is gespaard
gebleven. In dit slechts 24 meters van het artillerie-magazijn
verwijderde gebouw werden, behalve een aantal gevulde
granaten en ernstvuurwerken, nog circa 12,000 kilogrammen
buskruid bewaard. Naar de oorzaak van het onheil, waarbij
eene schade van circa 30,000 is geleden, wordt een
onderzoek ingesteld.
Te Londen en Berlijn worden thans zeer nette en
gemakkelijke huisjes van een verdieping voor werklieden
opgerigt. Die huisjes bestaan uit ligt ijzeren lijstwerk, dat
door dwarsbalken aan elkaêr verbonden en aangevuld is
met drie lagen van stroo, die aan elkander zijn gevoegd.
Het stroo wordt te voren vuurproef gemaakt en de lagen
zijn tegen elkaêr aangedrukt, waarna zij overdekt zijn met
een bekleedsel van asphalt, aan den buitenkant en van
pleisterwerk of kalk aan den binnenkant. In de middelste
laag ligt het stroo in de schuinte, in de twee andere
loodregt, door welke schikking de muur stevig wordt. Het
dak wordt gesteund door ijzeren, met asphalt overdekte
balken. De zolder kan te gelijk dienen als tuintje of plaats.
Zoo men er zand opbrengt en bloemen op plant, heeft men
een hangenden tuin van Semiramis in zijn huis. Zulk een
huisje wordt in twee a drie dagen in elkaêr gezet, is
geheel vuurproef en warm in den winter en koel in den
zomer. Een woning met twee vertrekken, keuken en wat
er bij behoort kost te Londen ongeveer zes honderd gulden
met vier kamers en de noodige gemakken kosten die huisjes
nog geen duizend. Wanneer zullen wij ook zulke ijzeren
huisjes, als het Pruissische gouvernement te Berlijn laat
bouwen, in ons land zien verrijzen?
Opgevischt. Een matroos had wel eens gehoord
dat de doedelzak blazers, die gedurende de kermissen ons
met hun muziek vervelen geene Italianen maar geborenNeder-
landers waren. Hij wilde er de proef van nemen en toen
hij er gisteren een ontmoette zeide hij//Ik heb ook op Italië
gevaren, maar juist op dat gedeelte waar men Nederlandsch
sprak, ben jij daar ook vandaan?"
„Ja," hernam de vreemdeling.
//Wil jij dan maar spoedig maken dat je uit de voeten
komt."
Er behoeft zeker niet bijgevoegd te worden welke de
meening van den matroos was.
De volgende brief werd door Beethoven eens aan zijn
zuster geschreven. De inhoud getuigtjuistnietvau nederigheid.
Töplitz Augustus 1812.
Waarde en goede Bettine.
De Koningen en Vorsten kunnen vertrouwde raadslieden
maken, zooveel als zij willen, maar mannen van genie
kunnen zij niet maken. Wanneer er zich dus twee voor
doen als Goethe en ik, dan moeten zij hen eerbiedigen.
De groote heeren en magtige potentaten moeten weten,
wat een groot man is. Wij hebben gisteren de keizerlijke
familie ontmoet. Ik heb gelagchen, toen ik dien optogt
voorbij Goethe zag defileeren. Hij stond op zijde, met
afgenomen hoed en diep ter aarde gebogen. Ik echter
heb mijn hoed wat dieper in mijn oogen gedrukt en mijn
jas digtgeknoopt en ben met over elkaêr gekruiste armen
door die menigte heen gedrongen. De keizerlijke familie
heeft mij het eerst gegroet.
Ik heb Goethe geducht de les gelezen.
Uw getrouwe en doovo broeder.
Beethoven."
De stoomploeg begint meer en meer, vooral in
Duitschland, in gebruik te komen. De provincie Saksen,
het middelpunt van de beetwortelsuiker-teolt, is daarin
voorgegaan. In het afgeloopen jaar zijn daar groote
oppervlakten grondsdoor middel van den stoomploeg
omgewerkt, en wel met buitengewoon goed gevolg, zoowel
wat de gunstige resultaten van den arbeid als de besparing
van kosten betreft. Ponnneren, West-Pruissen en Oostenrijk
hebben Saksens voorbeeld gevolgd. In Engeland zijn reeds
1000, in Egypte 500 stoomploegen in werking. De inrigting
dezer werktuigen is langzamerhand tot een volkomenheid
gebragt, die de bezwaren, waaraan hun gebruik vroeger
onderhevig was, veel verminderd zoo niet geheel opgeheven
heeft. Onder de drie in de praktijk meest bruikbare stelsels
van stoomploegen, bekleedt dat van Howard een eerste
plaats om zijn eenvoudige inrigting. In dit stelsel is over
den akker een kabel van staaldraad gespannen, die zich
om een door de stoomkracht van een locomobiel bewogen
trommel wikkelt, waardoor de ploeg wordt voortbewogen.
Met dit stelsel verkrijgt men echter de minste resultaten.
Het tweede is dat van den ankerwagen, waarbij de loco
mobiel zich zelve beweegt en als straatlocomotief werkt,
waardoor veel tijd en arbeid bespaard wordt. Het nieuwste
is het twee machines-systeem van Fowler in Leeds, die
zich omtrent den stoomlandbouw het meest verdienstelijk
heeft gemaakt en in wiens uitgebreide fabriek niets anders
dan soortgelijke werktuigen worden vervaardigd. Hier
heeft men aan beide einden van den akker een locomobiel
met een onder den ketel aangebragten trommel. De kabel
verbindt hier de beide trommels met den ploeg, zoodat
deze beurtelings van het eene naar het andere eind van
den akker en omgekeerd wordt getrokken, waarbij derhalve
telkens alleen die trommel, welke de ploeg naar zich toe
trekt, in beweging is. Dit stelsel heeft het voordeel, dat
men niet alleen slechts een korten kabel noodig heeft, die
het dientengevolge langer zal uithouden, maar ook dat
men den toestel spoedig heeft opgesteld. Dit systeem is
dan ook in Duitschland ingevoerd. (U. D.)
Penstlvania-College te Philadelphia. Wemelt het in
N.-Amerika van godsdienstige secten en gewijzigde secten van allerlei
kleur en rigting; men vindt daar ook een verbazend getal van kerk
gebouwen, bedelhuizen en confessionele scholen voor elke religieuse
gezindheid.
Juist ook bier heeft men eene inrigting, die haar ontstaan aan
het zuiver humaniteits- beginsel verschuldigd is.
Deze inrigting is het in 1831 door Stephan Girard gestichte en
in het jaar 1848 geopende Pensylvania-College, een weeshuis van
den eersten rang, eene schitterende kweekplaats voor gezond
menschenverstand.
Stephan Gerard was in het eind der vorige eeuw als een arm
zeeman uit Frankrijk naar New-Orleans getogen, dat hij later
verliet om naar Philadelpia te gaan.
Kustelooze bedrijvigheid, voorzigtige ondernemingsgeest, gelukkige
handelsondernemingenen groote spaarzaamheid deden den armen
zeeman een rijk man worden, die bij zijn dood (December 1831)
een vermogen naliet van 8,000,000 dollars, waarvan hij meer dan
2,000,000 bij uiterste wilsbeschikking tot het grondvesten van het
Pensylvania-College had bestemd.
Op eene breede vlakte verheffen zich 3 reusachtige marmeren
gebouwen, waarvan het middelste (het grootste) tot onderwijs is
bestemd. Verre over de 300 ouderlooze jongens van 618jarigen
leeftijd vinden hier woning, voeding, kleeding, verpleging, onderwijs
en opvoeding. Bijzondere zorg wordt er gedragen voor practische
en op lateren leeftijd vruchtdragende kennis.
Uitgesloten van het leerplan der grootste inrigting is elk godsdienst
onderwijs; dit heeft de hooghartige erflater zeer stellig en met
grooten nadruk verklaard te begeeren.
Ja zelfs mag geen geestelijke, tot welke godsdienstige gezindheid
hij ook behoore, zich vertoonen in het weeshuis of op zijn gebied.
Stephan Gerard kende het land en het volk. Hij wilde voor
komen dat in een land waar het secten-wezen zoo woekert en de
proselyten-raakerij zoo onbeschaamd zich opdringt, het hoofd en
het hart van „zijne" weezen, door gezindheids-smetstof beneveld en
besmet zouden worden.
,,De kinderen moeten," zooals het in zijn testament is uitgedrukt,
in de zuivere grondstellingen der moraal en der deugd worden
onderwezen, opdat zij, bij hun vertrek uit het weeshuis, door leering
en door voorbeeld, door gewoonte en door neiging, begaafd met
levendige welwillendheid voor hunne medemenschen, en eene diep
gewortelde liefde tot de waarheid de maatschappij intreden om zelf
de matigheid en den arbeid te eeren en te beoefenen. (Noorden.)
Tweede Hamer.
Bij de thans op re/jes gescheiden Kamer zijn de volgende
wetsontwerpen aanhangig gebleven: 1°. op de openbare
middelen van vervoer; 2°. tot regeling van het hooger
onderwijs; 3°. tot regeling der uitoefening van de vee-
artsenijkunst; 4°. tot intrekking der artikelen 88 en 340,
enz., van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering;
5°. tot vaststelling van het Wetboek van Strafvordering;
6°. tot regeling van het toezigt bij het oprigten van
fabrieken, enz.; 7°. tot regeling der Banken van Leening;
8°. tot wijziging van het Crimineel Wetboek voor het
krijgsvolk te lande; 9°. tot regeling van de consulaire
regtsmagt; 10°. tot regeling der bevordering, enz. van zee
officieren; 11°. tot regeling der schutterijen; 12°. houdende
de regterlijke indeel in»; 13J. tot inrigting der bewaarscholen;
14°. tot regeling en voltooijing van het vestingstelsel; 15°.
tot afkoopbaarstelling der tienden.
8EN0EMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
Aan den inspect, van adm. J. A. L. den Ouden is, op zijn
verzoek, ter zake van langdurige dienst, met den laatsten dezer
pensioen verleend.
De off. van adm. 1ste kl. H. S. Bosschart is, met ingang van
den 1 Aug. a. s., bevorderd tot inspecteur van administratie.