1870. N°. 86. 28 Jaargang. Woensdag 20 Julij. BEKENDMAKING. In den blinde! Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. EN HELDERSCHE MEUWEDIEPER COURANT, ,,Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. linreau: MOLEN PLEIN, S°. 163. Prijs der AdvertenticnVan 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Per. laatste» trein van den Helder vertrekt Woensdag: den 30 Julij over Marseille de inail naar Oost-Indië, Cliina en Japan. Het GEMEENTEBESTUUR van DEN HELDER brengt, ten gevolge bekomene aanschrijving, ter algemeene kennis, dat het Z. M. den Koning heeft behaagd, bij besluit van den 3 dezer maand, No. 25, te bepalen, dat bet maximum van bet handgeld, hetwelk aan ieder recruut, die zich voor niet minder dan zes jaren verbindt voor de militaire dienst in de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen, kan worden uitbetaald, zal bedragen f 150, wanneer hij Nederlander en f120, wanneer hij vreemdeling is. Het Gemeentebestuur voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 18 Julij 1870. L. YERHEY, Secretaris. Als blinden moeten wij raden naar de gevolgen van dien bliksemstraal, die van uit de Tuileriën Europa heeft verschrikt. Allerlei geruchten volgen elkander op, spreken elkander tegen, worden geloofd, om weer na korte oogen- blikken te worden tegengesproken. Niemand onzer weet wat gebeuren zal. Het lot van twee groote mogendheden moet worden heslist door het zwaard; welke rampen zul len er komen over Nederland? liet woord is bijna uit sluitend aan den telegraaf, en deze spreekt in raadselen, zwijgt soms geheel. De regelmatige dienst der posterijen is reeds hier en daar in Europa gestremd, millioenen schats zijn reeds verloren gegaan door de plotselinge daling van alle effecten op de Europesche beurzen; de vrede van Europa, die verzekerd scheen, is verdwenen, om plaats te maken voor den barbaarschen krijg, en dat alles, omdat... Ja! Waarom? Ook hier tasten wij in het duister. Niet alleen, dat wij de gevolgen niet kunnen vermoeden, ook de oorzaken liggen buiten ons bereik. Als wij het gebeurde nagaan, die snel vervlogen dagen in de herinnering terug roepen, dan zien wij een Hohenzollern candidaat voor den Spaanschen troon, een onbegrijpelijk en onverklaarbaar op treden van het Fransche kabinet, een kalme waardige houding van Pruissen; wij bemerken, hoe aan Frankrijks eischen wordt voldaan, wij gelooven aan den vrede, en.... toch breekt de oorlog uit, zonder reden, zonder oorzaak stat pro ratione voluntas! Het is voorzeker thans nog niet het oogenblik om de redenen te leeren kennen, die de Fransche bewindslieden hebben bewogen om de gruwelijke rampen van den oorlog uit te storten over Europa. Maar het is toch niet dan natuurlijk, dat men nadenkende zich tracht rekenschap te geven van hetgeen in den eersten oogopslag slechts mis dadig of krankzinnig kan schijnen. Misdadig, indien het ministerie Ollivier den oorlog met geen ander doel heeft geprovoceerd dan om op nieuw het terrein te herwinnen, dat hunne wonderlijke autocratische houding, gedekt met parlementaire lappen, aan de ministers heeft doen ver liezen; krankzinnig, indien de reden, door het Fransche gouvernement uitgesproken, de ware is; indien de oorlog is verklaard, omdat de Koning van Pruissen geene schrif telijke excuses wilde maken aan Napoleon, daar toch ieder verstandig menscb bij voorbaat wist, dat zoodanige veront schuldigingen niet honden worden gegeven. Wij vermeenen, dat de sympathie voor Pruissen in dezen strijd onbeperkt zoude zijn, indien niet in ons geweten eene stem: /vergelding" fluisterde. Vergelding, want er is eene groote overeenkomst tusschen hetgeen Pruissen aan Oos tenrijk heeft aangedaan, en den overval thans door Frankrijk op den aanvaller van toenmaals gepleegd. Het leeft nog in aller herinnering, hoe geheel Nederland toen maals partij trok tegen Pruissen en vóór Oostenrijk; eene partijdigheid, die echter nergens in daden overging. Men beschouwde toen Oostenrijk algemeen als door Bismarck //überlistet," verrast, verraden misschien. Zoo schaart zich datzelfde gevoel aan de zijde van de partij, die teregt of te onregt ditmaal als de aangevallene wordt beschouwd. Maar tusschen toen en thans bestaat aan de andere zijde een zeer groot onderscheid. De toestand van Duitschland was werkelijk ondragelijk, en er moest op de eene of andere wijze een einde komen aan den vermolmden Duitschen Bond. Maar thans? Wie, die niet is ingewijd in de geheimen der kabinetten, weet een enkele schijn van reden voor dezen oorlog. Na Sadowa haat Frankrijk Pruissen; vooral als Frankrijk Sadowa noemt in één adem met Mexico 1 Maar hoe hevig zulk een haat en naijver van het eene volk tegenover het andere zijn moge, tot een oorlog, tot een de welvaart vernietigenden, menschen moordenden krijg, voert die nooit, indien niet eigenbelang of onhandig heid het vuur aanblazen, en nieuwe brandstof bijbrengen. Of is niet de volkshaat, die de geheele Fransche natie voedde tegen //la perfide Albion», verdwenen als sneeuw voor de zon, omdat de regeringen wijzer waren dan de volkeren, en eene verstandige handelspolitiek met eiken dag de vijanden naauwer verbond? Maar thans is de doodsengel losgelaten aan de boorden van den Rijn en aan de grenzen van Frankrijk. Zij, die het woord hebben gesproken, dat het doodvonnis is voor duizenden, mogen hun rekening maken met hun geweten En als duizende weduwen de handen ten hemel strekken, en om wraak vragen voor hunne echtgenooten, wier ge beente verspreid ligt op het slagveld; als hongerige weezen vruchteloos brood vragen; en jongelingen, mannen in de kracht huns levens, verminkt de hand uitstrekken naar een aalmoes, dan mogen zij zich verantwoorden voor de menschen en voor den hemel! En beter zoude het hun zijn, als moordenaren het leven te hebben gelaten op het schavot, hun misdaad verzoenende met hun bloed, dan dat zij, met ridderkruizen bedekt, als overwinnaars rijden over het platgetreden slagveld, waar het hoera van de zegedronkene soldaten, het gekerm der gemartelde ge kwetsten verdooft! Wij oordeelen nietEen hooger magt kent alleen de schuldigen; de geschiedenis zal eerst later deze draden ontwarren, en ons de namen noemen van hen, die wees en weduw vloeken! Maar ogij volkeren van EuropaU geschiedt niets dan regt! Gij, die de helft van uw budget besteedt om in vredestijd den oorlog voor te bereiden! En gij, burgers van zoogenaamde beschaafde landen, gij haalt den oogst binnen, die gij hebt gezaaid. Uwe flaauwhartigheid ontneemt u het beheer over uw eigen lot. Komt wijsheid dan alleen door schade en schande? Roept morgen ter plegtige stem ming: Rus en Franschman, Nederlander en Engelschman; roept Europa en de geheele wereld op één dag tot de stembus en stelt de vraag: oorlog of vrede? Zelfs voor den regtvaardigsten, billijksten oorlog vindt gij geen millioen stemmen Neemt dan uw lot in eigen handen, volkeren, die beschaafd genoemd wilt worden! Ontneemt uwe regeringen het regt en de middelen om oorlog te voeren! De regeringen zijn om uwentwil en gij haat den krijg en zijne gevolgen! Prediken in de woestijn! Ja, wie gelooft aan eeuwigen vrede? En toch, de vrede ware eeuwig, als de volkeren zelf den oorlog verklaarden! - Wij hopen, dat ditmaal de onweêrswolk moge voorbij trekken over ons hoofd; de telegraaf bragt ons gerust stellende verzekeringen, door de regering in de Eerste Kamer afgelegd. Mogt het anders moeten zijn, dan zullen ook wij het hoofd moeten buigen onder den slag; dan zullen leger en vloot en Nederlandsche mannen toonen, dat men den oorlog verfoeijen, de aanleggers haten kan en verachten, en toch een moedig hart dragen in den boezem! HELDER en NIEUWEDIEP, 19 Julij. Zelden verkeerde ons vaderland in zoo gewigtige, moeije- lijke omstandigheden als in de tegenwoordige dagen. Geen wonder dat de gesprekken in den huiselijken en gezelligen kring bijna geen ander onderwerp hebben dan dat van den oorlog. Met belangstelling ziet men met ieder uur nieuwe, belangrijke tijdingen tegemoet. En niet slechts belangstelling openbaart zich, maar ook vrees, dat ons vaderland, hoezeer de Regering ook geneigd is om eene strikte onzijdigheid in acht te nemen, in den strijd zal worden getrokken door de eene of andere partij, die ongezind is om de neutraliteit van ons land te erkennen en te eerbiedigen. Onderscheidene berigten komen tot ons; niet allen echter zijn betrouwbaar reeds bleek ons van onderscheidene, dat zij geheel of ten deele onwaarheid bevatten. Zoo werd medegedeeld, dat Delfzijl reeds door de Pruissen bezet was, terwijl het later is gebleken, dat zulks onwaar is. Ook zijn de Franschen geenszins in de rigting van Belgie heengetrokken, maar zullen zij oostwaarts gaan welligt ook met het doel om Kehl te bezetten. Belgie's onzijdigheid is dooi de beide oorlogvoerende mogendheden erkend, terwijl de Engelsche regering de onzijdigheid van Nederland en van Belgie erkent en zich verbindt te zullen handhaven. Nadere berigten deelen ons mede, dat Rusland en Italië zich met Pruissen tegen Frankrijk hebben verbonden, en dat Denemarken zich in den oorlog aan de zijde van Frankrijk schaartbevestigen zich deze berigten, dan wordt de omvang van den krijg daardoor aanmerkelijk grooter en wordt de kans van zegepralen, daardoor voor Frankrijk veel slechter. In onze laatste berigten deelen wij weder, evenals in ons vorige nommer, de meest belangrijke bijzonderheden mede omtrent den oorlog en de uitbreiding daarvan. Tot geruststelling van hen die vrees koesteren voor de positie van ons vaderland en voor de gevolgen die uit de bestaande verwikkelingen kunnen voortvloeijen, wijzen wij op de belangrijkheid van het feit, dat Engeland onze neutraliteit erkend heeft en handhaven zal. In Luxemburg en in Belgie neemt men maatregelen om de gemeenschap langs de spoorwegen te versperren. Onderscheidene regeringen nemen maatregelen om den oorlog te beperken, opdat er niet een Europesche oorlog ontsta. De geheele Pruissische armee wordt gemobiliseerd. De Zwitsersche Bondsraad neemt maatregelen om de onzijdigheid des lands te handhaven. Te Berlijn en te Parijs heerscht eene groote mate van geestdrift. Van weerszijden dringt met aan op handhaving der nationale eer. Een nader berigt omtrent de houding van Denemarken verzekert ons, dat genoemde mogendheid tot het besluit is gekomen om eene strikte neutraliteit in acht te nemen. Daarentegen heeft de Beijersche regering (liet geaarzeld om met Pruissen zich tegen Frankrijk te verbinden. Ook ten aanzien van Luxemburgs neutraliteit verneemt men van Frankrijks zijde zeer gerustellende berigten. De minister van Buitenl. Zaken in Frankrijk heeft verzekerd, dat de onzijdigheid van het groothertogdom door zijne regering niet zal worden geschonden. Men verzekert, dat de Pruissen reeds op Fransch grondgebied (nabij Longwy) zijn aangekomen en dat er spoedig een gevecht wordt verwacht. Omtrent Frankrijks houding wordt uit Berlijn geschreveh, dat, toen de ministers in het Wetgevend Ligchaam wei gerden om inzage te geven van de gewisselde stukken, zij dit deden omdat er werkelijk niets anders bestaat dan de mededeeling van 's Konings weigering om zich voor altoos te verbinden om de candidatuur van den Prins van Hohenzollern niet te gedoogen. De weigering des Konings om den Franschen gezant later nog eenmaal over dien eisch te spreken, dit is volgens het Berlijnsch berigt het eenige wat de Fransche ministers zouden kunnen mededeelen. Jl. Zondag heeft de Fransche senaat een bezoek gebragt aan den Keizer. De Voorzitter heeft Z. M. toegesproken en uitgenoodigd het opperbevel des legers op zich te nemen. Spreker gewaagde van grieven tegen Pruissen, die reeds dagteekenen van den Prager-vrede. De Keizer heeft zijne vreugde betuigd over de gevoelens door den Senaat bij monde van zijnen Voorzitter geuit en verzekerde, dat hij zich overtuigd hield bij de handhaving van Frankrijk's eer een kraclitigen steun te vinden in den Senaat. Met zekerheid kan worden gemeld, dat hij de regering gunstige tijdingen zijn ontvangen omtrent het eerbiedigen onzer neutraliteit door Frankrijk en Pruissen. Aan 's Rijks werf alhier is jl. Zondag door de werk lieden gearbeid. Behalve de in ons vorige nommer genoemde schepen, die voor de dienst worden gereed gemaakt, moet nog vermeld worden de stoombatterij Ad miraal de Ruyter. Door de manschappen der infanterie en artillerie is sedert Zondag jl. druk gearbeid aan het gereed maken der vestingwerken. Zaturdag avond ten 11 u. 15 m. kwam alhier uit Naarden aan het algemeen depöt van van discipline, dat plotseling order had ontvangen om naar hier te vertrekken. Dat korps, 234 man tellende, is in de kazematten van Kijkduin gekazerneerd. Bovendien zijn jl. Zondag avond alhier aangekomen de officieren en man schappen van het koloniaal werfdepöt uit Harderwijk, mede bestemd om alhier onbepaalden tijd te verblijven. De officieren, onderofficieren en manschappen die bij de normaal schietschool te 's Hage waren gedetacheerd, hebben order ontvangen om onverwijld naar hunne corpsen terug te keerentengevolge hiervan zijn ook zij, die tot het hier garnizoen houdend bataillon infanterie behooren, alhier weder teruggekomen. Tot nadere kennisgeving blijft het Rijks-telegraafkantoor alhier, gelijk mede die te Utrecht, Arnhem, 's Hertogenbosch en Maastricht des nachts geopend. De kampen te Zeist en te Teteringen gaan niet door. Alle vestingen zijn in staat van verdediging gebragt. De manschappen, uitmakende het koloniaal werfdepöt zijn jl. Maandag morgen, met de muziek aan het hoofd, naar het fort Westoever gemarcheerd, waar zij van nu af aan gekazerneerd zullen zijn. Behalve de reeds genoemde schepen zullen nog de stoom- vaartuigen Zilveren Kruis en Citadel van Antwerpen in dienst gesteld worden. Het bevel over de stelling Helder is opgedragen aan den kollonel Engelvaert, van de Koninklijke Militaire Academie. Door het bestuur van het Artillerie-Vrijkorps zijn benoemd: tot sergeant-majoor de heer P. L. Lammers,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1