B U 1 TE\LA N D.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
Met den 31 dezer worden in dienst gesteld: het ramtorenschip
Prins Hendrik der Nederlanden; de stoombatterij de Ruijter; het
ramschip de Stier en de Monitor de Krokodil; allen liggende te
Willemsoord; en de monitor Cerberus, liggende te Amsterdam; en
het bevel daarover respectivelijk opgedragen aan de kapts. ter zee
P. A. van Rees en J. F. Koopman, adj. van Z. M. den Koningin
buitengewone dienst; de kapt.-luits. ter zee W. K. van Gennepen
J. A. H. Hugenholtz, en den luit. ter zee 1ste kl. H. A. ridder
van Rappard.
De adj.-adm. J. C. Kluit, laatstelijk behoord hebbende tot het
escader in Oost-Indië, en van daar den 13 dezer in Nederland
teruggekomen, wordt met dat tijdstip op non-activiteit gesteld.
Bij het 7de reg. infanterie zijn benoemd tot 2de luit. de cadetten
G. J. de Balbian van Doorn, K. baron van Heeckeren van Molen-
caten, A. Berends en 1J. F. W. de Klopper; bij het 1ste reg.
vesting-artillerie: de cadetten F. M. Jaeger, M. J. Boeije en M. J.
baron van Boetzelaar.
Men schrijft uit Arnhem aan het Handelsblad:
«Uit goede bron kunnen wij mededeelen, dat den werk
lieden der Kruppsche kanonfabriek, te Essen (uit circa
10,000 personen bestaande), is medegedeeld, dat zij in de
tegenwoordige tijdsomstandigheden vrij zijn van tot de
krijgsdienst te worden opgeroepen."
De Tijd zegt, dat de zittingen van het concilie tot
den 11 November zijn geschorst.
De rekening van ontvangsten en uitgaven over het
dienstjaar 1869, opgemaakt door Burgemeester en Wethou
ders der gemeente Wieringen, is dezer dagen voor belang
stellenden ten raadhuize dier gemeente ter lezing neder-
gelegd. Die rekening sluit met deze balans:
Totaal der ontvangsten 15756,49
i/ u uitgaven - 14883,78|
Goed slot 872,70|
Men schrijft ons van West-Terschelling dd. 18 J ulij:
«Heden morgen ontdekte men een stoomboot in de
buitengronden.
De toevallig alhier aanwezige stoomboot Antagonist begaf'
zich onverwijld naar de strandingsplaats om, zoo noodig,
hulp te verleenen. Het gestrande vaartuig bleek te zijn
het Pransche oorlogstoomschip Hirondelle.
De aangebodene assistentie werd, op niet zeer heusche
wijze, geweigerd, onder voorwendsel, dat het schip spoedig
wel weder vlot zoude worden, hetwelk evenwel tot dusverre,
niettegenstaande eenige vaartuigen ballast hebben over
genomen, nog niet het geval is. Met ingespannen verwachting
zien wij den dag van morgen te gemoet. Te betreuren is
het evenwel, dat de commandant zich zoozeer door den
loodsschipper Molenaar, die aan boord van het oorlogschip
was, heeft laten influenceren, daar anders het schip, wanneer
het onmiddelijk de aangeboden hulp had aangenomen, vrij
zeker reeds vlot zou zijn geweest.»
i/Volgens zeggen der zeeloodsen zouden reeds een 18tal
Fransche oorlogschepen naar de Oostzee zijn gestevend."
Een nader berigt meldt, dat de Hirondelle reeds weder
vlot is. Dit vaartuig is een keizerlijk stoomjagt van 450
paardenkracht en is bemand met 50 koppen.
Jl. Maandag werd te Hoorn door den heer van
Haersolte, majoor, kommandant der dienstdoende en rus
tende schutterij en der scherpschutters, eene oproeping
gedaan, om vrijwilligers in de tegenwoordige omstandigheden,
tot beveiliging van het vaderland. Naauwelijks was de
oproeping geschied, of er bood zich een menigte jongelingen
tot dat einde aanden volgenden dag werd dit werk, door
die oproeping alom aan te plakken, met vrucht, voort
gezet; zoodat het te voorzien is, dat die vrijwilligers
spoedig tot een aanzienlijk getal zullen aangegroeid zijn.
De Weerbaarheid heeft zich reeds ter beschikking van
Z. M. gesteld. (D. van 's Gr. en Z.)
Men verzekert dat zekere Hermany Unthan, een
zonder armen geboren vioolspeler en die volgens den
Gartenlaube met zooveel zekerheid en vlugheid zijn speel
tuig met de voeten weet te behandelen, dezer dagen te
Amsterdam eenige concerten zal geven.
Van de 9 inschrijvers naar het bouwen van een
nieuw schoollokaal te Beverwijk was de minste de heer
H. Slegtkamp aldaar, voor 13,900; de hoogste voor
17,300 was de heer W. Zuidhof, te Haarlem.
Onder 's Hage is het lijk van een 30jarig gepatenteerd
improvisateur uit de Delftsche vaart opgehaald.
Uitslag van den zangwedstkijd te Rotterdam,
uitgeschreven voor Nederlandsche Liedertafels, gevestigd
in gemeenten van meer dan 20.000 inwoners:
lste prijs, gouden medaille, uitgeloofd door de gemeente
Rotterdam, en premie ƒ150, Mannen-zangvereeniging,
Utrecht.
2de prijs, zilveren medaille en premie ƒ75, Cecilia,
's Gravenhage.
3de prijs, zilveren medaille, Souvenir des Montagnards,
Tilburg.
4de prijs, bronzen medaille, Concordia, 's Gravenhage.
Mededingende liedertafels waren1 Gruno, van Gro
ningen; 2. Cecilia, van 's Gravenhage; 3. Kunstmin, van
Dordrecht; 4. Zanglust, van Amsterdam; 5. Zang en
Vriendschap, van Haarlem; 6. Mannen-Zangvereeniging,
van Utrecht; 7. Kunst en Vriendschap, van Amsterdam;
8. Harpe Davids, van Rotterdam; 9. Concordia, van
's Gravenhage; 10. Amicitia, van Dordrecht; 11. Souvenir
des Montagnards, van Tilburg.
De wedstrijd is jl. Maandag besloten met een matinee
in de officieren-societeit en een soiree in de diergaarde. De
laatste was prachtig: illuminatie, muziek, maar vooral een
schitterend vuurwerk, waaronder een stuk, een ruïne voor
stellende boven op een rots, hield een ontzaggelijke massa
feestelingen er langen tijd bijeen.
Onder de uittrekkenden uit 's Gravesande is er een,
die in de vorige week een geheel huisgezin verontrustte.
Van Zaturdag op Zondag komt de dochter van een geacht
ingezetene aldaar van boven, en vertelt dat //een polder
jongen» beproefde over den tuinmuur te klimmen.
//Gekheid, gedroomd," was het antwoord. De vrouw des
huizes moest er toch even uit. De maan scheen. De man
volgt en ziet een kerel achter een boom. De dochter ziet
hem langs den muur loopen. De man kleedt zich een weinig
en grijpt een eind hout als wapen. Langzaam sluipt de
polderjongen voort tot bij eene der ramen van het huis.
Nu treedt de man op. Blootsvoets naar de voordeur, de
grendel weg, de deur opengerukt. Verschrikt de kerel op
den loop. De man hem achterna met: //de hersens sla ik
je in!» Het marktveld over. De polderjongen liep en
schreeuwde //moord!» De ander: //Hebben, krijgen zal ik
je!» Eindelijk haalt de man hem in en pakt hem bij den
kraag, terwijl de nachtwacht mede toeschoot met een
,/Sta, of het gaat er door!" De vrouw des huizes was
intusschen gevolgd, uit vrees dat haar man van achteren
zou aangevallen worden. De verdere huisgenooten maken
een schreeuwend leven, waardoor de buren op de been
komen. En nu? Geen polderjongen was het. Voor dief en
overklimmer gegrepen, bekende hij een afscheidsbezoek te
hebben willen brengen aan zijn geliefde, de dienstmaagd,
bij wien hij, dit kwam 's nachts reeds uit, herhaaldelijk in
stilte den nacht had doorgebragt. (Het Vaderland.)
Als eene bijdrage tot het vraagstuk der vrouwen
emancipatie kan het feit dienen, dat te Grijpskerk reeds
sedert geruimen tijd het ambt van omroeper wordt waar
genomen door eene vrouw.
De heer L. Mulder, inspecteur van het lager onder
wijs in Utrecht en lid van het hoofd-comité der Neder
landsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en
gewonde krijgslieden in tijd van oorlog, heeft aan het
onderwijzend personeel in de provincie Utrecht verzocht
om voor zoo ver de onderwijzers van openbare besturen
betreft, in overleg met hun gemeentebestuur eiken dag
een gedeelte der leeruren door de leerlingen tot het maken
van pluksel te doen besteden. Het vereischte linnen zal
des noods te verkrijgen zijn van het Utrechtsche comité
//het Roode Kruis», aan hetwelk ook het pluksel zal kunnen
worden toegezonden.
Dezer dagen kwam een inwoner van Meijel bij den
ambtenaar van den burgerlijken stand de geboorte van een
kind aangeven. Dit was de twintigste maal dat de goede
man dit vaderlijk genoegen smaakte.
De kinderziekte is vrij hevig op het te Vlissingen
liggende Amerikaansche oorlogsfregat Franklin uitgebarsten.
Reeds zijn er eenigen aan wal en naar het zoogenaamde
//pesthuis» gebragt, een zeer afgelegen gebouw, onmiddellijk
aan zee en buiten den kring der stad liggende, en men
verwacht er meer. Dr. Fokker, van Middelburg, heeft
het gebouw onderzocht en tot het doel voortreffelijk ge
schikt bevonden. Alle politie-maatregelen zijn door het
stedelijk bestuur genomen, om den voortgang dier ziekte
te beteugelen, welke, onverminderd den ongunstigen in
druk onder de bevolking, verschrikkelijke verwoestingen
kan aanrigten onder 700 menschen aan boord van een
schip. Alles werkt vereenigd zamen om hulp aan te
brengen en de ziekte te keeren. (Amst. Crt.)
De burgemeester van Breskens, de lage en inhumane
tegenwerking van het meerendeel der raadslieden moede,
heeft zijn ontslag aan Z. M. den Koning uit genoemde
betrekking gevraagd.
Jl. Zaturdag morgen is te Franeker een krankzinnige
uit het verbeterings-gesticht ontvlugt, en tot nu toe heeft
men hem nog niet kunnen terugvinden. Men vermoedt,
dat hij in een riool gekropen en daarin gestikt is.
De kommandant van het corps vrijwilligers te Groningen
heeft 100 achterlaadgeweren voor het corps aangevraagd.
Te Maastricht zijn 2 jongelieden, de zoon van den
commissaris des Konings en die van den heer de Veer,
honorair staatsraad aldaar, als vrijwilligers bij de schutterij
in dienst getreden en onmiddelijk als korporaal aangesteld.
Men verwacht, dat hun voorbeeld algemeen navolging zal
vinden.
Aldaar zijn Zondag aan een lOOtal schutters weder de
wapens uitgereikt, waarvan zij sedert 1830 zijn verschoond
gebleven.
Aan eene vergelijking van de sterkte der beide
oorlogvoerende mogendheden wordt het volgende ontleend:
Het active leger van Frankrijk bestaat uit 480,000 man
infanterie, 51,000 man kavallerie en 1344 stukken geschut.
Tot verdediging der vestingen blijven achter 370,000 man
infanterie en 16,000 man kavallerie, die echter nog niet
allen onder de wapenen zijn.
Pruissen kan zonder Zuid-Duitschland 443,000 man
infanterie, 47,000 man kavallerie en 1284 stukken geschut
in het veld zendenZuid-Duitschland versterkt die magt
tot 526,000 man infanterie, 55,000 man kavallerie en 1590
stukken geschut. Tot verdediging der vestingen heeft het
te beschikken over eene, ruim een half millioen sterk,
goed gedisciplineerde landweer, die in weinige dagen op
geroepen kan worden. Te land is het dus sterker dan
zijn vijand.
Volgens tijdingen van de Kaap de Goede Hoop, door
het stoomschip Roman in Engeland aangebragt, bevond de
beroemde Afrikaansche reiziger, dr. Livingstone, zich in
den besten welstand.
Prins Mehemed Tewfik Pacha heeft van dr. J. G.
Popp, pract. tandarts te Weenen, een elegante étui met
het beroemde Anatherin-Mondwater tot eigen gebruik
aangenomen. (Ingezonden).
In een onzer bladen leest men: //Vandaar moet hij
over den zolder langs de trap geloopen zijn, waarbij hij op
een bordes de gordijnen van een bed afrukte. Vervolgens
schoot hij langs de benedentrap, en stuitte tegen den gang
muur, die beschadigd en verzet is. Daar verdeelde hij zich
in tweeën en zocht langs de scheldraad een uitweg door
den bovengang, over den vloer en door de voordeur, waar
door verscheidene glasruiten, in de voorkamer, gang en
achtergevel van het huis zijn stukgeslagen.» De persoon,
waarvan hier sprake is, is de bliksem.
Een ongeneesbare ziekte.... door den doctor! Een
jong, schoon meisje wordt in het gasthuis verpleegd; het
arme kind is ziek, ze gevoelt wel geen pijn.... maar ze
is ziek.
Hoe oud zijt ge? vraagt de doctor.
Achttien jaren, doctor.
Uw naam is?
Cornelia.
En wat doet ge voor den kost?
'k Ben bloemenmaakster, doctor.
De doctor zucht. Wat zullen we er aan doen? vraagt
hij zijn collega. Wat denkt ge dat 't is?
't Is heel duidelijk18 jaar, Cornelia, bloemenmaak
ster.... dat is 't!
F r a n k r ij k.
Niettegenstaande den ophef, dien te Parijs de aan
hangers van het gouvernement maken, om den oorlog als
eene noodzakelijkheid voor te stellen, zijn er toch vooral
onder de volksklassen velen, die maar niet in de maatre
gelen, door het gouvernement genomen, kunnen berusten,
zegt het Noorden, en laat daarop de volgende regelen
volgen
//De heer Ollivier is wel te moede. Alles in en aan
hem is vrolijk», zoo lezen wij in eene correspondentie uit
Parijs. ./Zijn geest, zijn hoofd, zijn kennis en zijne ver
diensten, alles is even ligt. Geen wonder, dat ook zijn
gemoed zoo weltevreden is.
//Wij wisten wel, dat de minister de dingen niet zwaar
opneemt. Alleenlijk achten wij het oogenblik, om zijne
vrolijkheid aan den dag te leggen, ongelukkig gekozen.
./Ongeveer vier honderd duizend man zullen aan de oevers
van den Rijn op elkander botsen en elkander dooden. Met
mitrailleuses zullen ze verpletterd, met kanonnen wegge
maaid worden. De kogels zullen afzigtelijke gaten en
bressen maken in de muren van menschenvleesch, die aan
de eene zijde Frankrijk, aan de andere Pruissen zullen
verdedigen.
//Vreeselijke werktuigen zullen worden gebezigd om de
legers te vermorselen.
//Binnen eene maand, binnen drie weken, binnen veer
tien dagen zelfs, zullen duizende jonge menschen, die nu
nog sterk, welgemoed, gezond en gelukkig zijn, dood of
verminkt wezen.
//Met veertien dagen zullen velden verwoest, steden ver
brand, geplunderd en gebombardeerd zijn; arme lieden
zullen geruïneerd worden, en de wegen met lijken bedekt zijn.
//Met veertien dagen zullen schepen in de diepte der zee
zijn verzonken, en officieren en matrozen in den afgrond
hebben medegesleept. En eenigen tijd later zal een vis-
scher welligt te midden der rotsen een plank opvisschen,
waarop een half uitgewischte naam staat te lezen. Die
plank zal alles zijn wat van een schip, wat misschien van
een escader over is gebleven.
//Binnen veertien dagen zullen er moeders zijn, die
geene kinderen meer zullen hebben en vrouwen, die hare
echtgenooten hebben verloren. Kinderen zullen hunnen
vader, broeders hunnen broeder, bloedverwanten hunne
magen hebben te betreuren. En zij, die het slagveld be
zoeken, zullen welligt zeggenHadden de heer Ollivier
en zijne ambtgenooten meer beleid en wijsheid gehad
hadden zij eenig politiek inzigt betoond; waren zij minder
gewelddadig en minder onbeduidend geweest, mogelijk
zouden die zware rampen te voorkomen zijn geweest.
Mogelijk zou de Hohenzollernsche zaak geschikt zijn zon
der een droppel bloeds te kosten. Mogelijk zouden de
mannen, die thans lijken zijn, nog leven!
//En de heer minister voelt zich luchtig om het hart.
//Morgen begint de oorlog.
//God bescherme Frankrijk!» riep de Constitutionnel
uit. Ons komt het voor, dat wij liever vooral deze bede
ten hemel moeten opzenden: Mijn God! geef dat onze
generaals niet gelijken op onze diplomaten!»
Het Quartier Latin te Parijs is voortdurend het
tooneel van groote beweging. De koffij huizen aldaar zijn
vol, en de gesprekken verraden opgewondenheid. Troepen
studenten vertoonen zich op den boulevard St. Michel, zij
zingen de Marseillaise en zijn blijkbaar in hun schik, dat
het zoo lang verboden lied, dat reeds zoo menigeen in de
gevangenis heeft gebragt, thans op de straat zich weder
mag laten hooren. Ook de leerlingen van de polytechni
sche school maken van de vrijheid gebruik om de Marseil
laise aan te heffen, doch onthouden zich verder van alle
demonstratiën en optogten. Een koopman in kleine drie
kleurige vaantjes biedt zijn waar te koop, als //eene her
innering aan den schoonsten oorlog van het keizerrijk.»
Maar zijne speculatie maakt geen opgang.
Uit den inhoud der volgende regelen, welke de
Nieuwe Rotterdammer Courant aan de Figaro ontleent,
kan men zich een denkbeeld vormen van de groote opge
wondenheid en geestdrift, die onder de Parijsche bevolking
heerscht
//Vóór de kazerne van het Chateau d'Eau heerscht eene
buitengewone toeloop en opschudding. Reeds 's ochtends
wist men dat de troepen, daar gekazerneerd, linie-troepen
en jagers van Vincennes, zich 's avonds naar het spoorweg
station moesten begeven. Bloedverwanten en vrienden komen
afscheid nemenvoor den hoofdingang van het gebouw
staan talrijke groepen. Elk oogenblik verschijnen soldaten
op den drempel; zij worden omringd, omhelsd, hand
drukken worden gewisseld, tranen vloeijen. Van tijd tot tijd
hoort men de kreten: //Weg met Pruissen! oorlog! oorlog!
leve de oorlog!»
Eene ontelbare volksmenigte komt uit den Faubourg du