1870. N°. 90.
28 Jaargang.
Vrijdag 29 Jalij.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
BINNENLAND.
EN
HELDERSCHE
NIEUWEDIEPER COURANT.
,,W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdaq-, Donderdag- en Zaturdao namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der A dver teu t iën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
e—«b—at
Zondag den 31 dezer vertrekt, per laatsten
trein van den Helder, de West-Indische mail over
Southampton.
Per iaatsten trein van den Helder vertrekt
Woensdag den 3 Augustus over Harseille de mail
naar Oost-Indië, China en Japan.
UITTREKSEL uit het verslag van den toestand
der provincie Noordholland, gedaan aan de Provin
ciale Staten van dat gewest, door de Gedeputeerde
Staten, in de zomervergadering van het jaar 1870.
II.
Het tweede Hoofdstuk van het Verslag handelt over
het Bestuur en de Regeling van het Provinciaal Huis
houden. In 3 (Provinciaal Archief) lezen wij: «Behalve
met eenige gedrukte boeken, is 't Provinciaal Archief in
1869 vermeerderd met de volgende stukken:
Register authentiek van al de privilegiën, ordonnantiën,
keuren, kostumen, usantiën en contracten van den dorpe
en de heerlijkheid van Assendelft (13991704).
Eenige geschreven en gedrukte stukken betreffende den
Beemster uit de 17de eeuw.
Handvesten en privilegiën van de stad Purmerende
(1275—1716).
Aanteekeningen betreffende de stad Edam (14331705).
Keuren en ordonnantiën der stad Enkhuizen (15801637).
Oude keuren der stede Grootebroek, geschreven door
K. van Alkemade.
Kaart van eenige landen, gelegen in den Heerhugo-
waard, geteekend door C. Claez Bommen en gecopieerd
door den landmeter J. van Swieten, 1656.
Kaart van de Wijkermeer en aangrenzende landen, door
P. Bruinsz, landmeter van Kennemerland en Rijnland, ge
teekend voor de Ingelanden van de Heemskerker-broek in
1594 en gecopieerd door F. J. Krop.
Uit het Rijksarchief werd in 't Prov. Archief overge-
bragt een nog ontbrekende band van de acten en missiven der
gecommitteerde raden van Westfriesland en het Noorder
kwartier (17841786); voorts een register, houdende
appoinctementen en missiven van gecommitteerde Raden
rakende de domeinen (17601791). Ook is in't Prov.
Archief geplaatst een afschrift van eene volledige lijst der
registers en papieren van het archief van gecommitteerde
Raden, welk archief vroeger in zeer onvolledigen toestand
uit Hoorn naar Haarlem was overgebragt.
In 't Prov. Archief zijn voorts nog afschriften geplaatst
van de inventarissen der archieven van Oosthuizen, Oost
woud, Castricum, Abbekerk, Oudorp en Sybekarspel, door
den Prov. archivaris opgemaakt, alsmede afschriften van
de inventarissen der archieven van Heemskerk en van
Hoogwoud, aangeboden door de burgemeesters dier gemeenten.
De derde afdeeling van het verslag handelt over de
huishouding der gemeenten en bevat o. a. een staat,
waaruit blijkt de hoegrootheid van het aantal kiezers in
iedere gemeente en hunne deelneming aan de onderschei
dene stemmingen voor leden der gemeenteraden. De
volgende opgave achten we niet onbelangrijk:
Bij de onderscheidene, hetzij gewone of buitengewone
verkiezingen, was de gemiddelde opkomst der kiezers voor
de gemeenteraden in dit gewest:
in 1862 30,1 pCt. in 1866 26,9 pCt.
1863 34,6 1867 31,6
1864 32,1 1868 33,3
1865 34,2 1870 43,3
Begraafplaatsen. Te Barsingerhorn werden de nog te
verrigten werkzaamheden aan de algemeene begraafplaats
te Kolhorn afgedaan; de oude algemeene begraafplaats,
aldaar gelegen, werd met middernacht van 31 December
buiten gebruik gesteld.
Op het einde van 1869 waren er in Noordholland in
gebruik 175 algemeene en 100 bijzondere begraafplaatsen.
Van de 175 algemeene begraafplaatsen behoorden 144 aan
109 burgerlijke gemeenten en werden beheerd door de
besturen dier gemeenten, waren 7 de eigendom van Ned.
Herv. gemeenten, doch in gebruik, huur of erfpacht aan
6 burgerlijke gemeenten afgestaan, terwijl 24 begraafplaatsen
in eigendom en beheer waren bij 21 Ned. Herv., 2 Roomsch
Katholieke gemeenten en 1 particulier (te Diemen). Van
deze begraafplaatsen waren 22 gelegen in 12 gemeenten
zonder eigen begraafplaats, 2 in 2 gemeenten met eigen
begraafplaats.
Er waren alzoo in de provincie 18 gemeenten zonder
eigene begraafplaats, en daaronder 6 waar in 't geheel,
geene algemeene begraafplaats aanwezig was.
Van de 100 bijzondere begraafplaatsen behoorden 14
aan de Ned. Herv., 68 aan de R. K. gemeenten, 1 aan
die der Oud Bissch. Clerezy, 12 aan Ned. Isr. gem., 1
aan eene Port. Isr. gem., 1 aan 't huis van correctie te
Hoorn, 1 aan het krankzinnigen-gesticht Meerenberg en 2
aan particulieren (te Ilpendam en te Muiden).
Hoofdstuk IV draagt tot opschrift: «Medische Politie."
In de derde paragraaph vinden we het navolgende aange-
teekend, dat we van zoo groot belang met het oog op de
volksgezondheid achten, dat we het in zijn geheel opnemen.
Het strekke tot opwekking van opmerkzaamheid op onze
omgeving, die zoo ligt oorzaak kan zijn van ziekte.
Te Wormerveer, waar de typhus gedurende geruimen
tijd ernstig heerschte, schijnt het ontstaan dier epidemie
op goede gronden te moeten worden toegeschreven aan een
sloot, gelegen achter een blok van 22 vrij goed gebouwde
huizen, het Blaauwe Hof genaamd. De ziekte openbaarde
zich hier het eerst en tastte achtereenvolgens in alle hui
zen een of meer bewoners aan. Die van de tegenover
gestelde rij huizen bleven op eene enkele uitzondering na
allen gespaard.
«In die sloot werd door de bewoners dagelijks de huise
lijke afval en vuilnis geworpen, terwijl bovendien de pri
vaten van 51 huisgezinnen daarin uitloosden.
«De sloot werd wel van tijd tot tijd uitgebaggerd, maar
verkeerde toch gewoonlijk in zeer slechten toestand, daar,
sedert het leggen van een spoorwegdijk, de doorstrooming
geheel en al gestremd was.
«De slechte toestand van goten en riolen en het gemis
van goed drinkwater trok op onderscheidene plaatsen de
aandacht van het geneeskundig staatstoezigt, dat daarover
tot de gemeentebesturen vertoogen rigtte, waaraan echter,
om redenen van verschillenden aard, meestal geen gevolg
kon worden gegeven.'
De geneeskundige inspecteur en adj.-inspecteur bragten
bezoek aan 23 gemeenten dezer provincie.
In het gesticht Meerenberg waren op het einde van
1869 als bedienden en vaste werklieden werkzaam 86
mannen en 69 vrouwen, totaal 155 personen; onder deze
zijn begrepen 4 mannelijke en 4 vrouwelijke bedienden,
die op verzoek van familiebetrekkingen en voor hare reke
ning aan sommige lijders der 1ste en 2de kl. zijn toegevoegd.
Het hoogste cijfer der aanwezige verpleegden bedroeg
in het vorige jaar 738. In het geheel werden 154 lijders
opgenomen, en daarentegen ontslagen als genoegzaam her
steld 52, als verbeterd 12, als niet verbeterd 7, terwijl
overleden zijn 68 lijders.
Yan de 154 opgenomenen werden bij de opname als
onherstelbaar beschouwd 102, terwijl 52 als vermoedelijk
voor herstelling vatbaar konden worden geacht.
Aan deze laatste opgave wordt in het Verslag het
volgende toegevoegd:
«Deze verhouding is wederom nagenoeg even ongunstig
als in de vorige jaren. In dit opzigt is geene verbetering
te wachten, tenzij 1. de lijders zoodra mogelijk na het
ontstaan der krankzinnigheid worden opgezonden, hetgeen
thans veelal verzuimd en om verschillende redenen telkens
vertraagd en uitgesteld wordt, en 2. een minder talrijk con
tingent van idioten, imbecillen en epileptischen, die bijna allen
volstrekt ongeneeslijk zijn en voor wie de verpleging in
het gesticht niet streng noodzakelijk schijnt te zijn, voor
eene levenslange verpleging derwaarts werd overgebragt.»
HELDER en NIEUWEDIEP, 28 Julij.
Aan stellige berigten omtrent oorlogsgebeurtenissen ont
breekt het, op 't oogenblik waarop wij dit schrijven, nog
ten eenenmale. Dat is niet ongelukkig, 't verhaal van
zooveel jammeren is zoo aangenaam niet zal een
menschenvriend, een vriend des vredes ons toevoegen. Wij
werpen daar echter tegen, dat het weinig baat of de
menschenslagting heden of morgen geschiedt, 't Is te
vreezen, dat uitstel in dezen ook geen afstel zal wezen.
Met ijzing zien wij de berigten tegemoet van een eerlang
te wachten veldslag, die, hoe kan het bij de tegenwoordige
volmaking der oorlogswapenen anders, ons zeker zal mede-
deelen, dat vele duizenden slagtoffers zijn geworden van
den raenschenmoordenden krijg.
Bij 't gemis van dusdanige berigten hebben we ons
slechts te bepalen tot de vermelding van hetgeen de
nieuwsbladen uit de oorlogvoerende rijken, ieder op zijne
manier, mededeelen van de aanleiding tot den oorlog en
van zijne vermoedelijke gevolgen. We doen dat in de
mededeeling der volgende berigten uit Parijs en Berlijn.
In het overzigt der week van het Journal Officiel wordt
eene vergelijking gemaakt tusschen de belangelooze en
humanitaire staatkunde van Frankrijk en de verzwelgende
en veroverende staatkunde van Prnissen. Het blad brengt
de beginselen van gematigdheid en regtvaardigheid, welke
de Keizerlijke staatkunde bezielen, in herinnering. «Wij
betreuren het (zoo wordt gezegd), dat de geweldige eer
zucht van Pruissen, hetwelk wij zoovele onderpanden van
vriendschap gegeven hebben, den Keizer verhinderd heeft
om zijn groot werk van bevrediging voort te zetten.»
Vervolgens worden do regtsverkrachtingen opgenoemd, door
Pruissen bedreventen opzigte van Zuid-Duitschland, welks
internationaal zelfstandig bestaan bedreigd wordtten op
zigte van Denemarken, Noord-Sleeswijk, Hannover, Hessen,
Nassau en Frankfort, wier bevolkingen niet geraadpleegd
zijn; ten opzigte der Vorsten van het Noordduitsch-Verbond,
die gekroonde prefecten geworden zijn; ten opzigte van
Europa, dat bedreigd wordt met het hersteld worden eener
monarchie als die van Karei Vten opzigte van Nederland,
Italië en Rusland, van wier grondgebied Pruissen gedeelten
begeert, en ten opzigte van Oostenrijk, dat met ruw geweld
buiten Duitschland gesloten is. Het stuk eindigt aldus
«Frankrijk is even gematigd als Pruissen gewelddadig is.
Geheel Europa zal erkennen, dat de verantwoordelijkheid
wegens den oorlog ontegenzeggelijk, overeenkomstig de
proclamatie des Keizers, op de eerzucht van Koning Wil
helm en van den graaf von Bismarck nederkomt. Het
sidderende vaderland wacht met vertrouwen de toekomst
af, wetende dat God zijne zaak beschermt, en dat de over
winning des Keizers de overwinning van het regt en van
den vooruitgang wezen zal.»
In de Provincial-Correspondenz leest men: «De geduchte
gewapende houding, welke geheel Duitschland reeds heeft
aangenomen, heeft de bezorgdheid, dat Frankrijk, ten
gevolge zijner vroegere gereedheid, voorshands eenige ligte
voordeelen zou behalen, reeds meer en meer doen verdwijnen.
Op dit oogenblik bestaat er reeds veel grond om te hopen,
dat ons krijgsbeleid bij magte zal zijn om den Duitschen
bodem voor de rampen en bezwaren van den krijg te vrijwaren.»
Tot auditeur bij den schuttersraad der dienstdoende
schutterij te Beverwijk is benoemd mr. N. G. Cnoop Koopmans
Prins Alexander der Nederlanden, die naar het hoofd
kwartier te Utrecht is vertrokken, zal bij den Commissaris
des Konings aldaar gehuisvest worden.
De opperbevelhebber, de Prins van Oranje, zal eerst
daags een inspectiereis in Noordholland maken.
De Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk heeft
de ten vorige jare voorloopig aangenomen bepaling, dat bij
art. 14 lo. van het reglement voor de Kerkeraden gevoegd
zullen worden de woorden «met de gebruikelijke formule
ontleend aan Matth. 28 19», verworpen met 10 tegen
6 stemmen.
In de Kerkelijke Ct., zal eene verklaring der synode
worden opgenomen, waarin de zin van dit besluit wordt
uitgelegd en zooveel noodig geregtvaardigd.
Voorts zal het geheele rapport der commissie in deze
zaak met het daarop gevolgde besluit als afzonderlijke
brochure in druk verschijnen.
Het aantal inteekenaren op den Bijbel voor Prinses
Marie bedraagt thans 12,800.
Het aantal candidaten tot de Heilige Dienst bij de
Nederlandsche Hervormde kerk bedroeg op 1 Julij 11. 41.
Door den kerkeraad der Christ. Geref. gemeente te
Leeuwarden is, ter vervulling van de vacature, onstaan door
het vertrek van ds. Op 't Holt, het volgende drietal ge
formeerd: dd. van Hoogen, te Burum; Lindeboom, te
's Hertogenbosch en Nolten, te Middelharnis.
Ds. G. J. Vos, pred. bij de Herv. gemeente te
Zevenhuizen, heeft bedankt voor het beroep naar Vlissingen.
Volgens het dezer dagen verzonden jaarverslag der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen voor 18681869
bedraagt het getal departementen 303, met 14235 contri
buerende leden.
De gevangenissen te Leiden, Leeuwarden en Hoorn
worden ook bewaakt door de dienstdoende schutterijen aldaar.
Uilenspiegel, het humoristisch satirisch weeklad, houdt
op te bestaan.
In de laatstgehoudene vergadering der Scherpschutters-
vereeniging «West-Friesland», te Schagen, hebben 21 leden
zich schriftelijk verbonden om zich onmiddelijk ter beschik
king te stellen van het vaderland om, op den eersten
roepstem des Konings, als korps zich bij het leger of de
Schutterij aan te sluiten. Deze verbindtenis vervalt echter,
wanneer niet de Nederl. Weerbaarheid in massa en als
afzonderlijk korps wordt opgeroepen.
Dezer dagen hield het Departement Schagen der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen eene buitengewone
vergadering, waarin eene zilveren medaille met een getuig
schrift uitgereikt werd aan Geertje de Vries, een dienst
meisje, dat door hare heldhaftige zelfopoffering, door het
wagen van haar eigen leven, twee personen uit het water
en van een anders wissen dood heeft gered. De voorzitter
reikte met gepaste bewoordingen beide eereblijken over en
een der geredden dankte stilzwijgend maar met een kus,