die getuigenis gaf van innigen dank, terwijl zij een gouden
ring aan den vinger stak van het moedige dienstmeisje.
Het verwondert ons niet, dat in het oog van menigeen een
traan opwelde, dat onderscheidene echtgenooten van leden
van het Departement fraaije geschenken aan de jubilaris
ter hand stelden als, een bijbel met zilveren sloten, en
een paar gouden kapnaalden. Op het schutblad van den
geschonken bijbel was geplaatst: Spreuken 31 vers 29.
Door een der dames werd het woord gevoerd, alsmede door
den heer J. J. D., die een door hem zelf vervaardigd
dichtstuk voordroeg. De vergadering werd opgeluisterd
door flinke uitvoeringen der Harmonie-kapel.
Men meldt uit Hoorn, dd. 24 dezer:
Er is hier in de laatste dagen vrij wat Hooi aangevoerd
en tot hooge prijzen verkocht. Inderdaad zijn vele vee
houders zeer daarom verlegen, dewijl hun hooioogst
grootendeels mislukt is en omdat voor het nog ongemaaide
gras de handen ontbreken.
Op de jl. Dingsdag te Haarlem gehouden paarden
markt waren aangevoerd 516 paarden, waaronder vele
uitmuntende exemplaren. De handel was tamelijk levendig,
doch de prijzen waren middelmatig. Door de commissie
voor de verloting zijn zeer schoone paarden aangekocht.
Aan de werf van den heer Christie, te Schoonderloo,
zijn twee jongelingen, die zich baadden, verdronken.
Te Vlissingen worden reeds 43 pokzieke Amerikanen
in het afgezonderde etablissement verpleegd. Men verneemt
dat de geheele bemanning van de Franklin zal ontschepen,
en het groote, maar thans ledige arsenaal hun tot verblijf
plaats zal worden aangewezen, terwijl het schip zelf door
berooking zal worden gedesinfecteerd.
Dat het Arnhemsche Landbouw-Congres en de
daaraan verbonden internationale tentoonstelling van land-
bouw-werktuigen aan de verwachting heeft beantwoord,
blijkt o. a. daaruit, dat het bestuur de haar verstrekte
subsidie van wege de provincie, groot 1000 met dank
zegging heeft terug gezonden, en dat niet zal beschikt
worden over de gelden door de gemeente Arnhem ter
beschikking van het congres gesteld n. 1. 1500. De
ontvangsten hebben de uitgaven overtroffen, zoodat er nog
een saldo overig is, dat nu ter beschikking van de veree-
niging het Roode Kruis wordt gesteld.
De Arnh. Courant bevat een hoofdartikel, waarin
zij aantoont, dat de voorzorgen, die genomen zijn om
Neêrlands neutraliteit en zelfstandigheid te handhaven, goed
en ook voldoende zijn. Zij betoogt als volgt de noodzake
lijkheid van onze wapening en militaire oefeningen
„Wij zijn nu aan het eerste bedrijf waarin alleen Pruissen
en Frankrijk op het tooneel komen, maar wie kan zeggen,
dat, wanneer deze twee groote mogendheden van Midden-
Europa elkander over en weder lam en kreupel geslagen
hebben, het den strijd gadeslaande Rusland niet van tusschen
de schermen zal te voorschijn treden om met deze weder-
keerige verzwakking zijn voordeel te doen? Een oorlog
tusschen Frankrijk en Pruissen of, juister gezegd, tusschen
Frankrijk en Duitschland, tusschen twee natiën van p. m.
40,000,000 zielen, beide volkomen ten strijde toegerust, met in
den oorlog gevormde legers en voorzien van de meest vol
maakte oorlogstuigen, kan niet anders dan een hard
nekkige, bloedige, met verbittering gevoerde oorlog zijn,
een oorlog om het meesterschap van den een over den
ander, om eene verplaatsing van het zwaartepunt óf naar
Parijs, óf naar Berlijn. Maar deze verplaatsing van het
zwaartepunt is geene Duitsche en Fransche, maar eene
Europesche kwestie. En wanneer het zoo ver kwam, dat
het lot van eene der beide strijdvoerende partijen afhing
van de genade of ongenade der andere partij, zouden dan
de overige mogendheden in hare lijdelijke en afwachtende
houding kunnen volharden? Zouden zij dan, tot herstelling
van het bedreigde evenwigt, niet verpligt zijn zich eveneens
partij te stellen, en van het Fransch-Duitsch conflict een
Europeesch conflict te maken? Ook op deze mogelijkheid
moet men bedacht wezen. Het zegt niets, te verzekeren,
dat op dit oogenblik voor ons en andere staten geen gevaar
voor oorlog bestaat. Gelukkig neen. Maar eiken dag
kunnen de toestanden veranderen. Uit het tweegevecht kan
een algemeen gevecht volgen. Wanneer een zwaar onweder
woedt, kan niemand voorzeggen, waar de bui heen drijven,
en waar de bliksemstralen inslaan zullen. Ook daarom is
onze buitengewone wapening noodzakelijk. Zij is een goede
oefenschool voor onze nog niet of onvolledig geoefende
troepen. Mogt gebeuren, wat wij volstrekt niet hopen, wat
wij volstrekt niet voorspellen maar waarop wij echter als
op eene mogelijke gebeurtenis moeten bedacht wezen, dat
wij verpligt werden deel te nemen aan een bondgenoot-
schappelijken oorlog, of dat wij ons eigen grondgebied te
verdedigen hadden, dan zou men ondervinden, dat onze
voorbereidingen en oefeningen geenszins noodeloos en nutte
loos geweest zijn. Wij zullen dan niet alleen een krachts
vertoon gemaakt hebben; wij zullen ook geleerd hebben
onze kracht te kennen en te gebruiken."
Jl. Donderdag is bij Nijkerk een persoon in zwarten
jas en broek met zijn hoofd op de rails gaan liggen voor
een aankomenden trein, doch opgesprongen en weggeloopen,
toen de machinist zeer schel floot.
-Men schrijft uit Dalfsen, dd. 26 dezer:
„De invloed, dien de oproeping der verschillende ligtingen
op den arbeid van den landbouwer uitoefent, kan niet
duidelijker in het oog springen dan juist thans, in het
drukste des hooibouws. Het dagloon der grasmaaijers,
hetwelk in vorige jaren 1.50 bedroeg, is thans reeds
tot 2.50 gestegen; terwijl voor dien prijs nog schaars
handen genoeg te bekomen zijn.
Te Almelo is een milicien-verlofganger, die 's morgens
ten 6| ure op weg moest naar zijn garnizoen, des nachts
even over 12 uur nog gaauw getrouwd.
Eene weerbaarheids-vereeniging bestond te Leeuwarden
tot dusver nog niet. Door zestien geachte ingezetenen,
waaronder twee predikanten, is thans aan hen, die in de
tegenwoordige tijdsomstandigheden zich geroepen gevoelen,
om zich in den wapenhandel te oefenen, eene oproeping
gedaan tot het houden eener zamenkomst om de daartoe
noodige maatregelen te beramen.
Te Waddingsveen heeft zich een 76jarige man aan
gemeld om weder dienst te nemen.
De heer Van de Vorst, Rijks-veearts te Sittart, gaf
dezer dagen den landman S. te Sittart den raad het vel
zijner koe, welke aan een besmettelijke ziekte gestorven
was, af te trekken. De man deed zulks, en was reeds
's nachts een lijk.
Het D. v. N. geeft een waarschuwing bij het toenemend
gebruik van het grootbrengen met de fleseh. Het zegt
daaromtrent o. a.„De ondervinding leert, dat ook buiten
de moederborst opgekweekte kinderen gedijen en tot krachtige,
gezonde menschen opgroeijen kunnen. Maar dat er, om
dit gelukkig doel te bereiken, buitengewone zorg, groote
oplettendheid en zachtmoedige volharding noodzakelijk is,
buiten strenge orde in het toedienen der voedingsmiddelen,
eene doelmatige keuze en eene juiste mate, verbonden met
eene oppassing, die niets te wenschen overlaat, behoeven
wij wel niet te verzekeren. Het zijn de eerste vereischten
tot het gunstig ontwikkelen der kinderen, terwijl men bij
eene afkeurenswaardige onverschilligheid, bij onzindelijkheid,
bij het onverstandig toedienen van moeijelijk te verteren
of tegenstrijdig voedsel dikwijls tot de ziekte en den dood
van het kind aanleiding geeft. Dit is hoofdzakelijk de
reden, waarom zoo weinige, diep ongelukkige wezentjes,
aan gewetenlooze menschen overgegeven, het eerste levens
jaar bereiken. Te verwonderen valt het dan ook niet, dat
zij die, zooals thans in Frankrijk en Engeland de mode
schijnt, hunne kinderen naar het platte land zenden, om
door de landbouwers te worden opgevoed, de oorzaak zijn,
dat die kinderen óf vroegtijdig sterven, óf de kiemen eener
verwaarloosde opvoeding later tot ontwikkeling brengen.
De moeder, die zich in de noodzakelijkheid ziet gebragt,
haar kind buiten de moedermelk op te kweeken, late dit
belangrijk, over leven en dood, over gezondheid en ziekte,
ja, over de geheele toekomst van het kind beslissend werk
nooit over tenzij in het alleruiterst geval aan eene
voor loon dienende minne. De beste minne is op verre
na niet te vergelijken met de moeder. De uitzonderingen
op dien regel zijn stellig uiterst zeldzaam.
In Amerika heeft men eene machine uitgevonden om
aardappelen te rooijen. Zij bestaat uit een schop op wielen,
welke in den grond dringt, aardappelen en aarde tegelijk
opschept en op een breeden riem zonder einde nederwerpt.
Deze riem voert het opgeschepte naar een soort van
bewegende vingers, die den aardappel van de aarde scheiden
en deze dan achter het werktuig nederwerpen. De machine
wordt door een of meer paarden over het veld getrokken
terwijl de aardappelen dan, naarmate men vordert, door
handenarbeid ingezameld worden.
Het werktuig heeft zijne proeven doorstaan en getoond de
aardappelen even goed te kunnen opdelven als de beste
boeren-arbeider, zoodat men veel kans heeft, dat die
machinale aardappelenrooijer ook weldra op de lijst der
landbouw-werktuigen zal voorkomen.
Het maandschrift de „Oude Tijd" herinnert in een
zijner jongste nommers aan het gebruik, dat een ter dood
veroordeelde tot aan den voet der galg kon worden gered,
wanneer een maagd verklaarde den misdadiger te willen
huwen. Een merkwaardig voorbeeld viel op 28 Junij 1598
te Utrecht voor, waar een knap, schoon, sterk jongeling,
buiten de Waardpoort wonende, om zijne vele des doods
schuldige misdaden zou gehangen worden. Wel wenschten
de bewoners van zijn buurt zijn leven gespaard te zien,
wel wendden zij daartoe alle pogingen aan, doch alles was
vruchteloos, het regt moest zijn loop hebben.
Daar staat op het Vreeburg alles tot de strafoefening
gereed; de voorbereidende werkzaamheden van den beul en
zijne rakkers zijn afgeloopen, de ladder rust reeds tegen de
galg, de doodzang wordt gezongen en de strop gaat den
hals van den gebonden patiënt omklemmen. Maar op eens
verandert het treurspel in een blij-eindspel door de ver
schijning van een jonge, schoone maagd, van een jaar of
achttien, wier haren als van een bruid door een bloemkrans
getooid zijn. Zij verklaart hem, die zoo even op het punt
stond met de galg te huwen, tot haar echtgenoot te willen
aannemen. Onder zekere voorwaarden, en na verscheidene
lessen en vermaningen en het zingen van een Psalm, wordt
het huwelijk dan ook werkelijk voltrokken, in tegenwoor
digheid van den plaatsvervanger van den kommandant,
onder wien de deugniet gediend had, door dezelfde geeste
lijke die hem ter dood voorbereid had, terwijl de gebeden
van de verzamelde toeschouwers zich met dat van den
geestelijke vereenigde.
Tot besluit klappen de beulsknechten in de handen, zeker
in de hoop van op de bruiloft te mogen komen.
Een heer ontmoet op zijne wandeling vijf of zes
knaapjes: „Vrindjes," zegt hij, „wilt gij eens lekker met
mij gaan eten?" Natuurlijk de jongentjes volgen hem naar
eene restauratie, waar hij een heerlijk dinétje laat opbrengen.
Bij het dessert vraagt de gastheer van de knaapjes: „Jan,
zijn er geen andere taartjes?» „Neen, mijnheer.» „Nu, dan
ga ik ze even bij den koekbakker hier naast halen, jon
gens maar 'k ben dadelijk terug.» Hij vertrekt maar
komt in een uur nog niet terug. „Nu, uw papa blijft lang
weg," zegt de restaurateur. „Het is onze papa niet," ant
woorden de kinderen; t is een heer, die ons uitgenoodigd
heeft met hem te gaan dinerenmaar overigens we
kenden hem niet. De restaurateur zendt de kinderen naar
huis met eene rekening van een diner met een half fleschje
wijn; de papa's betalen en de kinderen krijgen een pak.
Intusschen heeft de beleefde gastheer om niet gedineerd.
Benjamin Franklin, de uitvinder van den bliksem
afleider, enz., enz., wilde eens een pretje hebben en liet
drie aartsleugenaars ontbieden; hij beloofde een prijs aan
dengene die hem den grootsten leugen wist te vertellen. De
eerste zeide: „Ik heb nooit gelogen;» de tweede: „ik kan
in het geheel niet liegende derde echter„mijne beide
kameraden hebben zoo even volkomen waarheid gesproken."
Franklin gaf den laatste den prijs.
De Keizer der Franschen en de Koning der Pruissen
hebben het volgende adres ontvangen:
Vorsten!
Gij zijt Christenen, gij aanbidt denzelfden God, gij leest
hetzelfde Evangelie, gij erkent denzelfden Christus.
Wilt ons veroorloven dat wij met den diepsten eerbied,
aan Uwe doorluchtige personen verschuldigd, maar ook met
onwankelbaar gevoel van een heiligen pligt te vervullen,
ons onderwinden, in dit beslissend oogenblik, in uwe harten
te doen hooren den wil van God, de lessen van het Evangelie,
het voorbeeld van Jezus Christus.
Vorsten
God wil niet dat de menschen elkander als wilde dieren
verscheuren; Hij wil dat zij, als Zijne eigen kinderen, elkander
liefhebben en helpen.
Vreest gij niet dezen wil van God te verloochenen en
Hem te doen verloochenen, door de menschen elkaêr te
laten vermoorden op de slagvelden
Het Evangelie beveelt: zich te verzoenen met zijnen
broeder, hij zij beleediger of beleedigde.
Vreest gij niet het Evangelie met den voet te treden,
door de beleedigingen te willen afwasschen met bloed?
Jezus Christus ging het land door, goeddoende, de ver
smadingen vergevende, biddende voor zijne beulen.
Vreest gij niet, als gij overal vuur brengt en zwaard,
als gij duizenden en duizenden slagtoffers vernielt, dat gij
dan den naam van leerlingen van Jezus Christus ten
onregte draagt!
Vorsten!
De staatkunde is onvermogend geweest in Uwe raads
vergaderingen, dat de godsdienst krachtdadiger zij?
Wij zullen allen verschijnen voor Hem die in de hemelen
heerscht. Haasten wij ons allen liever regtvaardigheid dan
glorie te zoeken, liever barmhartigheid dan wraak, en de
eeuwigdurende zegeningen van het menschdom liever
dan den voor een oogenblik schitterenden glans onzer ver
heffing.
Mogten, na zoo vele wreede gemoedsbewegingen, de Te
Deums van vrede en eensgezindheid zich weldra aan de
beide Rijnoevers laten hooren, en er dan geen andere tranen
vloeijen dan die van vreugde en dankerkentenis voor Uwe
Majesteiten?
Uit naam van eenige vrienden en stichters van den voor
alle volken bestaanden en voortdurenden Bond des vredes
(Ligue internationale et permanente de la Paix).
(Was geteekend)
Martin Passchodd,
Parijs, 18 Julij 1870. Predikant.»
Van de mitrailleuse geeft men de volgende korte
beschrijving: Zij heeft uitwendig de gedaante van een
veldstuk op zijn affuit. Die volgens het stelsel van Meudon
heeft 25 loopenhet stelsel van Montigny, den Brusselschen
uitvinder, heeft er 37. Zij schiet 481 (13 X 37) kogels in
de minuut, die van Meudon 300 (12 X 25), naar gelang
van het getal loopen. Op 1500 a 2500 voeten treft het
met de grootste juisheid. Vijfmaal in de minuut kan het
geladen worden. De mitrailleuse draait op haar affuit om
een spil, ten einde een waaijervuur te kunnen voortbrengen.
Men verzekert, dat Napoleon de vreeselijke uitwerking
wil verhoogen door ontplofbare kogels. Deze bevatten in
eene in het binnenste uitgespaarde holte knalkruid als zij
een hinderpaal ontmoeten springen zij; hunne brokken
kunnen nog op vrij grooten afstand treffen; zij ontvlammen,
doen de caissons springen, demoraliseren den vijand, ver
schrikken zijne paarden en hebben eindelijk het voordeel
door de ontploffing de plaats aan te wijzen, waar zij neer
vallen en alzoo in staat te stellen onmiddellijk het in den
oorlog altijd meer of min onzekere schot te verbeteren.
Eindelijk verdient nog te worden opgemerkt, dat de
mitrailleuse, ten gevolge van den aard harer constructie,
door een enkelen vijandelijken kanonskogel onbruikbaar
kan worden gemaakt. Dit is te meer van belang, omdat
zij zich bij het gebruik in eene voor den vijand zigtbare
en opene stelling bevindt, die voor zijn kanon een goed
mikpunt oplevert.
Op het oogenblik dat wij dit schrijven, zegt de N. Noord
hollander, staan wij aan den vooravond van een allervreese-
lijksten oorlog. Binnen korte dagen zullen welligt duizenden
en duizenden onzer medemenschen zieltogend, of vreeselijk
verminkt en verwond op het slagveld liggen, smachtend naar
één enkel hulpbetoon, ééne enkele lafenis, één enkele drop
water! En ofschoon de meewarende menschenliefde alle
pogingen in het werk wil stellen om hulp en leniging te ver
schaffen, zal zelfs de grootste inspanning niet aan de behoefte
van het oogenblik kunnen voldoen. Hoe vele wond-artsen
ook op het tooneel des oorlogs tegenwoordig zullen wezen
hun getal zal te kort schieten, de hulpmiddelen ontoe
reikend zijn.
Misschien, want wie kan thans meer van één enkele
week, één enkelen dag zeker wezen? zal ook ons
Vaderland in dien noodlottigen, verderfelijken krijg worden
medegesleept. De neutraliteit, die heden beloofd wordt, kan
binnen korte dagen verbroken worden, en onze broeders,
onze zonen moeten het zwaard uit de schede trekken ter
verdediging van den vaderlandschen grond, ter verdediging
van onze onafhankelijkheid!
Laten wij allen, ieder naar hetgeen in ons vermogen is,
medewerken ter leniging van de rampen, die het gevolg
van den oorlog zijn. Laten wij van dit oogenblik af, zoo
\yj niet reeds ons aan eene der liefdadige vereenigingen
verbonden, zoo als het „Roode Kruis» ons daar aansluiten
Die vereenigiug stelt zich ten doel het verleenen van hulp
aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog. Op
verscheidene plaatsen van ons land zijn onder-comité's ge
vestigd, die met het hoofd-comité in verbiridtenis staan.
Dat zij daar, waar zij nog niet gevestigd zijn, worden