den tijd verpraatten. Dat is nu anders. In de gemeente Havelte vervult eene vrouw genoemde betrekking. Wij meenen onze lezers geen ondienst te doen met hen opmerkzaam te maken op een dezer dagen uitgekomen wenk voor het groote publiek over Natuurkunde, getiteld: Populaire Natuurkunde, of de leer van de krachten en verschijnselen in de Natuur; voor een ieder bevattelijk verklaard door Dr. Otto Ule. Met talrijke houtsneden. Uit het Hoogduitsch door Dr. F. H. Julius, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Zwolle. 1ste dl. 2.80. De Redactie in het Vaderland, n°. 148, zegt er o. a. van: «Niemand, die op de hoogte van zijn tijd wil zijn, mag tegenwoordig met de natuurwetenschap onbekend blijven. Populaire handboeken, waardoor de beoefening dier schoone en nuttige wetenschap voor iedereen wordt mogelijk gemaakt, kunnen dan ook verzekerd zijn een goed onthaal bij het beschaafd publiek te vinden. Zoodanig onthaal zal het werk, waarvan wij den titel hierboven schreven, ongetwijfeld genieten. Op zeer bevattelijke wijze, met tallooze practische toepassingen en opgehelderd door goed geteekende hout sneden, worden hier de resultaten der wetenschap met betrekking tot de natuurkunde in engeren zin voorgesteld. Het boek laat zich zeer aangenaam lezen.» Enz. Onder den titel: «2 Februarij 1852" vinden we medegedeeld de opmerking, dat in de geschiedenis van den moordaanslag op Isabella II van Spanje, voorgevallen op den datum bovenvermeld, de 3 een gewigtige rol speelde. Die geschiedenis werd, eenige dagen nadat zij voorviel, op de volgende wijze verhaald: i/Het gebeurde omstreeks het 2de uur van de 2de helft van den 2den dag van de 2de maand van het 2de jaar van de 2de helft dezer eeuw, dat Koningin Isabella de 2de, gereed staande om hare 2de dochter in de kerk voor te stellen, met 2 dolksteken getroffen werd door Merino, die in de straat Aro di Triumfo de 2de verdieping van het huis N°. 2 bewoonde.» Door het Noorden wordt teregt afgekeurd de consti tutionele bepaling, dat de vorsten het regt van vrede en oorlog hebben. Als men ziet welk een gevaarlijk wapen die bepaling hun in handen geeft, dan moet men wel eischen dat dit regt uit de constitutiën verdwijne. Terwijl alle wetten tot in de kleinste bijzonderheden onze pligten regelen en onze regten verzekeren, en er voor de billijkheid en doelmatigheid dier wetten tal van waarborgen bestaan, die soms zelfs in kleingeestigheid ontaarden, is één woord van een Koning genoeg om het beste wat wij bezitten, ons leven, weg te nemen en onze eigendommen te doen ver woesten. Is dat niet de grootste anomalie? Die verregaande zorg voor de kleinigheden, terwijl het grootste aan de willekeur van een enkel man is overgelaten, is eene parodie op den toestand der moderne zamenleving. -De Arnh. Ct. vergelijkt Europa bij den patiënt, die eene pijnlijke operatie moet ondergaan, en een soort van ongeduld gevoelt, om de operatie achter den rug te hebben. Vooral van Fransche zijde is het wachten thans verwonder lijk, maar Napoleon heeft voor deze taktiek twee redenen. «De eerste is eene militaire reden. De Duitsche legers bestaan voor een groot deel uit gewapende burgers, uit hunne gezinnen en werkzaamheden geroepen, uit burger lijke werkkrachten, wier gemis spoedig dubbel drukkend gevoeld wordt. Het Fransche leger daarentegen, bestaat grootendeels uit soldaten van beroep, die in de maatschappij niet deze ledige vakken laten, welke de soldaat-huisvader en werkman achterlaat. Hoe langer Napoleon dus den oorlogstoestand rekt, des te meer schaadt hij de maat schappelijke toestanden in Duitschland en put diens beste krachten uit. Eene tweede reden voor de voorzigtigheids- taktiek is het onzaggelijke gevaar, waarmede elk échec den Keizer en zijne dynastie bedreigt. Deze oorlog is in Frankrijk geen nationale oorlog. Hij kan alleen populair gemaakt worden door groote en beslissende uitkomsten. Het is Napoleons noodlot en vloek, dat alleen het succes het succes in den oorlog en het succes in de politiek, hem en zijne dynastie handhaven en bestendigen kan. In dezen oorlog zijn de Duitsche vorsten vereenigingspunten en als het ware symbolen der Duitsche nationaliteit geworden en een verloren veldslag zal eerder tengevolge hebben, dat zij populair worden en dat hunne volken zich naauwer aan hen aansluiten, dan dat zij van hen afvallen, maar bij den Franschen Keizer is dit juist andersom het geval. Eene nederlaag, thans door de Fransche legers geleden, zou nog meer een nederlaag van Napoleon en Napoleons politiek wezen, dan eene nederlaag van Frankrijk. Men zou hem rekenschap afvergen, waarom hij het lot des lands aldus, zonder noodzaak, zonder erkenbaar motief, in de waagschaal gesteld, waarom hij de kansen zoo slecht berekend had? Men zou vragen, of deze oorlog, op dit oogenblik en om deze reden ondernomen, niet uitsluitend gevoerd was in Napoleons belang en niet in het belang van Frankrijk De Keizer heeft dan ook zijne soldaten voorbereid op een langduri<ren en moeijelijken strijd. Dat is een min aan gename toekomst. En hoa langer de oorlogstoestand duurt, des te meer nemen de kansen op grootere verwikkelingen, uitbreiding en algemeenwording van den oorlog toe. Dat Napoleon bondgenooten tot het voeren van dezen lang- durigen en moeijelijken strijd zoeken zal, ligt voor de handdoch elke bondgenoot, dien Frankrijk wint, wordt eene reden tot bondgenootschap met Duitschland voor de nu nog neutrale staten, die tegenstrijdige belangen met Frankrijk hebben. De strijd tusschen Frankrijk en Duitsch land is de strijd, aan welken van beiden het overwigt zal behooren en bij den uitslag van dien strijd kan Europa niet onverschillig blijven. Hoe feller, bitterder en lang duriger deze worsteling is, des te meer zullen er aanleidingen ontstaan om van toeziener medestrijder te worden. B U I T E i\ L A X D. België. De zitting van de Kamers is gisteren geopend met een koninklijke troonrede. Z. M. uit daarin de hoop dat de treurige gebeurtenissen er niet toe zullen leiden dat het Belgische grondgebied met bloed doorweekt worde. De Keizer der Franschen en de Koning van Pruissen hebben schriftelijk verklaard dat zij de neutraliteit van Belgie zouden eerbiedigen. Engeland heeft betuigingen van welwillendheid gegeven. Het land is erkentelijk voor de edelmoedige ondersteuning van het Engelsche Parlement en de openbare meening in Groot- Brittannië. Belgie zal zijne neutralitett weten te verdedigen, door middel van alle bronnen, die eene natie put uit hare energie en vasten wil. Belgie is aan eene ernstige beproeving onderworpen; het zal zich zijner en de achting der natiën waardig betoonen. Belgie weet de vrijheid en de eer op prijs te stellen. Dat aller kreet zij//Leve het onafhanke lijke Belgie!» Alle zinsneden van de troonrede werden met warmte toe gejuicht. De geestdrift steeg ten top bij de woorden, waarmede van Engeland's positie tegenover Belgie gewaagd werd. Er was geen einde aan den kreet: «Leve Engeland!» Zoo wel bij de komst als bij het vertrek werd de Koning en de Koningin levendig toegejuicht. De Graaf en de Gravin van Vlaanderen, het corps diplomatique en een aantal autoriteiten, woonden de zitting bij. Brussel is zeer rustig. Nu te Doornik en in verschillende andere steden waar de schutterij garnizoensdienst doet, zien wij zoo schrijft le Cour. de 1'Escaut alle dagen een advocaat als schutter voorbijgaan onder geleide van een korporaal om 3 of 4 kaarsen te koopen en daarmede vervolgens naar de hoofdwacht te wandelen. Dezer dagen zagen wij een hoogleeraar op dezelfde wijze als schutter uitgezonden om een grooten bezem welke hij voorts naar de citadel moest brengen. Frankrijk. De Débats behooren onder de bladen, welke het publiek voorhouden, dat het zich den toestand wel als zeer ernstig, maar niet erger dan hij is moet voorstellèn. Het leger behoudt zijne koelbloedigheid en zijn ver trouwen en de bevolking zal het voorbeeld, hetwelk het leger haar geeft, volgen. De oorlog begint pas, en wij bezitten onmetelijke hulpbronneh, waarvan men te naauwer- nood begonnen is partij te trekken. De eerste overwinningen des vijands kunnen hem duur te staan komen, indien wij, gelijk onze vaderen in veel hachelijker oogenblikken deden, ons onder onzen tegenspoed bedaard en onwrikbaar toonen. «Zullen wij wanhopen? (vraagt de repubikeinsche Siècle). Neen! Meer dan ooit zijn wij er van overtuigd, dat Frank rijk, ondanks deze nederlaag, als verwinnaar uit den strijd te voorschijn zal treden. Burgers! laat ons de handen tot redding des vaderlands ineenslaan! Véér alles wapenen! wapenen! En dat de natie, op het Wetgevend Ligchaam vertrouwende, zich alsdan zelve redde!» Den keizerlijken Prins is het haar, naar het gebruik der soldaten, afgesneden. Voor dat hij naar het leger vertrok, heeft hij zijne lokken onder de dames van het huis der Keizerin verdeeld. Het Journal Officiel deelt eenige bepalingen mede uit het reglement op de behandeling van krijgsgevangenen 1°. Krijgsgevangenen, met den rang van officiers, benevens gijzelaars, kunnen zich vrijelijk en zonder geleide naar de plaats begeven die hun tot verblijf is aangewezen, en daar vertoeven zonder opgesloten te worden. 2°. Krijgsgevangenen moeten behandeld worden met al de voorkomendheid, die hun positie en gedrag eischen. Binnen de depots zullen zij handwerken kunnen uitoefenen, voor zoo ver dit niet hinderlijk zal wezen aan de orde en tucht. 3°. De kommandanten der depots kunnen aan de krijgs gevangenen, die zich goed gedragen, verlof geven om gedurende den dag te gaan werken bij ingezetenen, wier woningen niet verder dan twee en een halve kilometer van het depot verwijderd zijn. 4°. Krijgsgevangenen ontvangen den cantine-tabak op dezelfde voorwaarden als de Fransche soldaten. 5°. Particulieren, die aan krijgsgevangenen bij landelijke of fabrieks-ondernemingen verlangen werk te verschaffen, moeten zich verbinden hun woning, voedsel, gereedschappen, en een kiel te bezorgen, benevens een dagelijksch zakgeld, dat, zoo mogelijk, niet minder moet wezen dan 10 ctm. 6°. De soldij der krijgsgevangen is als volgt: per jaar, een divisie-generaal, 4000 fr.een brigade-generaal 3000 fr. hoofdofficieren 2400 fr.kapiteins, 1ste en 2de luitenants 1200 fr.officiers-vrouw 600 fr.; sergeants en soldaten dagelijks 75 centimes. 7°. Aan krijgsgevangenen worden, naar gelang van hun rang, dezelfde reiskosten uitbetaald als aan Fransche soldaten. Zooals men weet heeft een Parijsch groothandelaar, zekere heer Thomas, onlangs in den Figaro aangeboden 200,000 tegen 100,000 frs. te wedden, dat de Franschen den 15 Aug. te Berlijn zouden zijn; het geld was reeds gedeponeerd. Eenige leden van de Union-club te Berlijn hebben de weddingschap aangenomen en de vereische 100,000 frs. in handen van de firma Rothschild te Londen gesteld. De Duitschers hebben zeer edelmoedig den termijn tot 31 Aug. verlengd. Men kan zich geen denkbeeld vormen van de vader landslievende geestdrift der Parijzenaars, bij het vernemen van de valsche beurstijding omtrent eene overwinning der Fransche troepen. Ziet hier eenige episodes: Op het oogenblik dat het rumoer het hevigst was, bemerkte de menigte Capoul. Van alle zijden roept men hem toe: «de Marseillaise!» De jonge tenor laat zich niet biddenhij klimt op de imperiale van een omnibus en heft het lied van Rouget de 1'Isle aan, dat door alle omstaanden geestdriftvol wordt herhaald. In de rue Vivienne is er geen doorkomen aan; voor de bureaux van den Rappel eischt de menigte, dat de vlag worde uitgestoken. Iemand roept uit een venster, dat men er geen heeft en onmiddelijk wordt er een uit de menigte aangedragen. Het was ongeveer half twee toen Marie Sasse zich voor de repetitie naar de opera begaf; zij werd door het volk herkend; uitbundige jubelkreten weergalmden, haar ter eere, door het luchtruim, terwijl duizenden stemmen te gelijker tijd haar vroegen de Marseillaise te zingen. Marie Sasse antwoordde, dat zij te veel vaderlandsliefde bezat om te weigerende levendige toejuichingen hielden op; alles was doodstil en te midden van die plegtige kalmte hoorde men het nationale lied door eene heldere en gevoel volle stem aanheffen, om later door de menigte herhaald te worden. De zangeres maakte van die gelegenheid gebruik om eene collecte te houden en verzamelde een aantal goud en zilverstukken ten behoeve van de gekwetsten op het slagveld. Bij het vertrek der reservetroepen van Tarare drongen 40 a 50 vrouwen van opgeroepen miliciens mede door naar het spoorwegterras en wilden mede in waggons zitten, om hare echtgenooten te vergezellen. Alle pogingen om haar van dat voornemen terug te brengen waren vruchteloos. Geweld gebruiken achtte men te gevaarlijk, want het volk en natuurlijk ook de soldaten waren op de hand van de vrouwen. De stationschef nam toen zijn toevlugt tot een krijgslist, die uitmuntend gelukte; hij verzette zich schijnbaar niet langer tegen den wensch der dames, maar deed opmerken, dat het passender voor haar was in de afzonderlijke dames wagen plaats te nemen. Daarmede nam men genoegen en achteraan den trein werd de dames-wagen aangehaakt. De vrouwen namen daarin plaats, de deuren werden gesloten, het fluitje gaf het sein voor het vertrek en de trein vertrok, maar zonder den laatsten waggon, die juist bij tijds weder was afgehaakt! De vrouwen vlogen als furiën op den stationschef aan, die slechts door de hulp der politie aan de woede der bedrogen achterblijfsters werd ontrukt. L'Union verzekert, dat de Paus zich vóór het uit breken der vijandelijkheden schriftelijk tot Keizer Napoleon en tot Koning Wilhelm gewend heeft om hun te smeeken, hunne volken de rampen van den oorlog te besparen. »De Kerk,» vervolgt het blad, «heeft gedaan wat zij kon; niets kunnende beletten, bidt zij thans. De stap van Pius IX getuigt intusschen van ware grootheid. Zelf verlaten, heeft hij slechts getracht de onheilen van het hoofd der volken af te wenden. De herder heeft zich enkel over zijne kudde verontrust.» Engeland. Een ondernemer van publieke vermakelijkheden te Londen vraagt tegen hoog loon een of meerdere soldaten die geweend hebben, toen de keizerlijke Prins een kogel opraapte. Hij vleit zich er mede, goede zaken te doen, wanneer hij aan het publiek tegen een matig entrée kan laten zien, hoe die soldaten deden. Het testament van Dickens is door den druk bekend gemaakt. Hij heeft het gemaakt den 11 Junij 1869 en er is een codicil van 2 Junij 1870. Het vermogen is aan gegeven onder 960,000. De voornaamste legaten zijn een van 12,000 aan miss Ellen Lawless Teruan; 12,000 aan zijne dochter Mary en eene jaarrente van 3600, zoolang zij ongehuwd blijft; 96,000 aan zijne dierbare schoonzuster miss Georgiana Hogarth; aan zijne vrouw de rente van 96,000; aan miss Hogarth laat hij zijn dierbaren zegen, «als de beste en trouwste vriendin, die hij gehad heeft,» achter. Aan zijne kinderen drukt hij op het hart, nimmer te vergeten, hoeveel zij aan haar verschuldigd zijn. Dickens teekent in zijn testament aan, dat hij jaarlijks aan zijne vrouw na de scheiding heeft uitgekeerd 7200. Een jong mensch te Langford, bij Exeter, trad het huis van zekeren Bastin binnen, waar hij in den hoek een geweer zag staan. Niet vermoedende dat het geladen was, vatte hij het op en legde schertsende aan op het gezin, dat in de keuken aan tafel zal. Hij mikte, haalde de haan over en.... onder de vreedzame familie was een vreeselijk bloedbad aangerigt. Een kind was op slag dood, de moeder werd zwaar en de vader ligt gewond, en eindelijk een jonge knaap zeer ernstig in het oog getroffen. Duitschland. Volgens de opgaven van Julius von Wickede, zijn op dit oogenblik bij de Duitsche armee onder de wapens 550,000 man Noord-Duitsche veldtroepen met 1200 stukken veldgeschut en 53,000 cavaleristen; 187,000 man Noord-Duitsche reservetroepen, met 234 stukken geschut en 18,000 cavaleristen; 205,000 man Noord-Duitsche landweer- en bezettings troepen met 10,000 man cavallerie; 69,000 man Beijersche veldtroepen, met 192 stukken geschut en 14,800 paarden; 25,000 man Beijersche reserve met 2400 paarden; 22,000 man Beijersche bezettingstroepen; 22,000 man Wurtembergsche veldtroepen met 54 stukken geschut en 6200 paarden; 6500 man Wurtembergsche reserve; 6000 man Wurtembergsche bezettingstroepen 16,000 man Badensche veldtroepen, met 54 stukken geschut; 4000 man Badensche reserve; 96,000 man Badensche bezettingstroepen. Alzoo in alles te zamen 1,124,000 man. Daar er vóór 4 weken nog slechts 360,000 man onder de wapens waren, zijn er dus in dien tijd nog ruim 800,000 bijeengebragt. Pruissen zal waarschijnlijk nog iets anders in het veld kunnen brengen dan Frankrijk. Eene opera-soubrette roept in de Börsenger Zeitung de Berlijnsche schoonen op tot de vorming van een bereden ainazonen-korps. De Volkszeitung is er niet over te vreden. Het blad is van oordeel dat de plaats der vrouwen eerder is in het hospitaal dan op het slagveld. De fuselier Kraus, die den eersten Franschman doodde, heeft uit Berlijn 30 thl. ontvangen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2