nationale garde. Te Parijs is men echter omtrent liet lot der stad, die van alle zijden is ingesloten, niet zoo gerust. Jl. Donderdag heeft de heer Thiers weder het woord gevoerd in de Fransche Kamer en met nadruk doen uit komen, dat Frankrijk bij de oorlogsverklaring niet gereed voor den oorlog was. Dit, zeide hij, was de strekking zijner rede, die hij een paar weken geleden in het Wet gevend Ligchaam gehouden had. Hij mogt toen echter niet zeggen wat hij wist, en wat nu gebleken was. De ver blindheid der opperbevelhebbers was oorzaak van de neder lagen, die geheel Europa verbaasd hadden doen staan. De gewezen minister van Onderwijs Duruy, lid van den Senaat, heeft als vrijwilliger dienst genomenzijn zoon, Albert Duruy, heeft met het regiment Turco's, waarin hij zich heeft doen opnemen, aan den slag bij Reichshofen deelgenomen. De heeren Paul de Cassagnac, van Le Pays, en Robert Mitchell, van den Constitutionnel, zijn insgelijks als vrijwilligers in dienst getreden. Het Fransche korps mariniers is naar het leger ver trokken. Dit is de eerste maal dat dit korps aan het landleger toegevoegd wordt. De Figaro deelt een brief mede van een Franscli soldaat, die den slag bij Woerth bijwoonde, aan zijne moeder. De volgende passages trekken daarin de aandacht: i/Het ontbrak ons aan artillerie. Geen veldslag was het doch een ware slagting. De Pruissen, achter geboomte verscholen, mitrailleerden ons op honderd meters afstand; het was verschrikkelijk! In een oogenblik waren mijn kapitein, mijn luitenant en vier vijfden van mijn kameraden buiten gevecht gesteld. Onze luitenant-kolonel en onze bataillons-chef zijn dood. Al onze kapiteins en luitenants, op twee na, zijn gekwetst of gesneuveld." Het 3de zouaven-regiment, een deel uitmakende van de divisie Mac Mahon, kwam op het slagveld aan, na een marseh van 70 kilometers onder een aanhoudenden regen te hebben afgelegd. Van 11 tot 4 ure 's nam. nam het aan den verwoeden strijd bij Woerth deel en het overschot maakte vervolgens nog een marsch van 30 kilometers om Saverne te bereiken. Slechts 550 man zijn van het regiment overgebleven. Van de 67 officieren werden er 45 gedood of zwaar gekwetst. De kolonel Bocher is er gelukkig zonder schram of stoot afgekomen. Dit dappere regiment heeft, ofschoon uitgeput door ver- moeijenis en gebrek aan voedsel, wonderen van dapperheid verrigt en brandt van ongeduld om weêr te beginnen. Volgens eene opgave van la Patrie, heeft de vesting muur van Parijs eene lengte van 38 kilometers, is hij van ruim honderd deuren en van 98 bastions voorzien en wordt hij door 17 forten verdedigd. Aan de versterkings- werken wordt op dit oogenblik door 12,000 personen gearbeid. Het geschut bestaat voor ver het grootste gedeelte uit 12ponders. De deuren en andere uitgangen worden door zwaar belegeringsgeschut verdedigd. De vestingkring heeft eene breedte van 250 ellen. Men schijnt tot dusver niet te zijn overgegaan tot het slechten der binnen dien kring staande gebouwen. De heer Edmond About, die als verslaggever van le Soir naar het oorlogstooneel is vertrokken, is sedert verscheidene dagen vermist. Wij zijn ten zijnen aanzien zegt genoemd blad in de grootste ongerustheid. In den avond van den 11 dezer is mevr. About met hare kinderen uit Nancy te Parijs teruggekeerd, en heeft ook geen enkele tijding van haren echtgenoot ontvangen. De heer Jesiezerski verslaggever van de Opinion Nationale, is op het oorlogs tooneel gedood. De heer Chabrillat, van den Figaro, ontving drie bajonetsteken en zou gedood zijn, indien de Hertog van Coburg niet tijdig tusschen beiden ware gekomen. Volgens een berigt van la France is Nancy Vrijdag middag ten 2 ure door vier Pruissische soldaten in bezit genomen. De open stad was den vorigen dag door de Fransche troepen verlaten. Engeland. H. M. de Koningin heeft 500 pd. st. geschonken ten behoeve van de gekwetsten van beide legers. Men berigt aan het British Medical, dat de gezond heid des Keizers van Frankrijk zeer merkbaar geleden heeft door de afmatting en de ligcliamelijke en geestelijke vermoeijenissen. Baron Larreij en Nelaton zijn bij Z. M. en hebben herhaaldelijk de pliysieke inspanningen verboden, waaraan de Keizer zich overgaf, sedert Z. M. het commando had aanvaard. Daarentegen schetsen brieven, die van twee geneeskundige autoriteiten te Parijs ontvangen zijn, de bewonderenswaardige helderheid van geest en opgewekt heid, welke de Keizer te midden van zoo vele stoffelijke en morele beproevingen ontwikkelt. Het Londensche blad Standard deelt mede, dat de kinderen Orleans hun uittogt hebben gehoudenze zijn in massa naar het vaste land getrokken en denken post te vatten te Belquimor, in Zwitserland, om Frankrijk binnen te gaan, zoodra Napoleon III zal gevallen zijn. Dit is de natuurlijke uitlegging van de beteekenis dezer ,/Auswan- derung." Zij hebben gelijk, de kinderen van Louis Philippe. Als de Franschen moeten verwisselen van regeringsvorm, dan heeft voor het oogenblik de republiek de meeste kans van slagen; maar houdt de monarchie het hoofd boven water, dan zou Frankrijk in zijn tegenwoordigen toestand groote geschiktheid hebben voor een zuiver constitutionelen regeringsvorm. Vooral wanneer de Pruissen aan Frankrijk eens de wet konden stellen, zou de diplomatie alle moeite doen om een Orleaus op den Franschen troon geplaatst te zien, en Frankrijk zou in zulk een geval wel naar den raad van het corps diplomatique moeten luisteren, wel niet zoo bepaald als in 1814, maar toch wel eenigzins. De Abessinische expeditie heeft Engeland 8,000,000 p. st. gekost, of 5,300,000 p. st. meer dan de eerste en 3,500,000 p. st. meer dan de tweede raming. Duitschland. Omtrent het plan der Fransche regering om alle Duitsche onderdanen het verblijf op Fransch grondgebied te ontzeggen, zegt de Nordd. Allg. Ztg., dat zij niet gelooft dat Duitschland het regt van vergelding zal gebruiken en de Duitsche regering het de Fransche onderdanen tot een misdaad zal aanrekenen dat zij tot een land behooren het welk het ongeluk heeft Napoleon III op den troon te zien. Laten de in Duitschland levende Franschen rustig zijn, en zij zullen zich met de overige wereld kunnen overtuigen, dat Duitschland aan het hoofd staat der beschaafde volken. Te Maintz zijn elf cantinehouders van het 80ste regiment Pruissische troepen gevankelijk binnengebragt, wegens het berooven van dooden en gekwetsten op het slagveld. Men heeft zeer veel geld en eene groote menigte voorwerpen bij hen gevonden. In Duitschland is men zeer verontwaardigd over het gebruiken van barbaarsche troepen in Europesche oorlogen. De Turco's Spahis en andere Afrikaansche soldaten, van wier kannibaalsche wreedheden in de laatstverloopen dagen op Duitsche krijgsgevangenen gepleegd, eenige staaltjes verhaald worden die afschuw verwekken, behoorden, zoo wordt beweerd, niet te dienen in het leger van eene beschaafde natie, dat tegen de legers van andere beschaafde natiën strijdt. Het opgeworpen vraagstuk wordt uit een volkenregtelijk oogpunt behandeld door den bekwamen von Mohl, die zich o. a. dus uitlaat: //In hoever de zamenstelling van zulke inheemsche krijgsbenden en hare aanwending in het land zelf en alzoo in de oorlogen daar te voeren, voor Frankrijk noodzakelijk of althans doel treffend is, staat niet aan ons om te beslissen. Het kan wezen dat barbaarsche vijanden het best bevochten worden door gelijksoortige barbarenmaar dit regtvaardigt nog volstrekt niet het gebruik van de Afrikaansche barbaren in een Europeschen oorlog en in een Europeesch land. Het volkenregt immers heeft beschaving en zedelijkheid tot grondslag en is in overeenstemming met den trap waarop zij staan; dientengevolge is het dan ook te allen tijde ver schillend geweest, al naar gelang van den toestand van beschaving der bij de zaak betrokken natiën. Het spreekt van zelf dat bedenking tegen het bezigen van barbaarsche troepen niet gemaakt wordt, omdat deze op eene vreemde wijze vechten. De wijze van strijden moge wild zijn en van de gewoonten der Europesche legers ver afwijken; maar men beweert niet dat zij op en voor zichzelve onge oorloofd is, of in overeenstemming is met de oorlogsmiddelen die bij het volkenregt verboden zijn; maar andere ernstige bezwaren bestaan er tegen. Het ligt namelijk in den aard der zaak dat zulke onbeschaafde troepen niet te weêrhouden zijn van daden die den Europeaan doen walgen. In de eerste plaats is de wijze waarop zij gekwetsten en gevan genen mishandelen gruwelijk, en men mag niet verwachten dat zelfs de gestrengste voorschriften hierin verandering kunnen brengen. In de tweede plaats moet men niet uit het oog verliezen dat zulke wreede wraakoefeningen vaak tot weerwraak van den kant der mishandelde vijanden leiden, waardoor dus de oorlog steeds onmenschelijker wordt. In de derde plaats zijn zulke barbaren een verschrikkelijke plaag voor de bevolking der landen waar zij verschijnen en wel gelijkmatig voor vriend en voor vijand. //Gewelddadigheden tegen inwoners kunnen niet verhoed worden; in de nabijheid van zulke wilden houdt alle veiligheid van personen en van eigendom ophet heiligste wordt niet ontzien. Is het niet genoeg, of liever is het niet reeds te veel, dat de krijgslieden van beschaafde natiën maar al te zware rampen verspreiden over de landen die zij binnenrukken? En is het niet der menschheid en der beschaving van een Europeschen staat onwaardig, dit onheil nog door wilden ondragelijker te maken? Er zijn in de geschiedenis der oorlogen wel voorbeelden van het bezigen van zulke huurlingen of bondgenooten, zoo als o. a. het gebruik van Indiaansche wilden in de Noord-Amerikaansche oorlogen, van Circassiërs tegen de oproerige Polen, enz. maar telken keere wanneer zoo iets gebeurde is het als in strijd met het volkenregt beschouwd en scherp afgekeurd geworden. Nu mag misschien de grens niet gemakkelijk getrokken kunnen worden; althans voor die staten wier toestand van beschaving in de verafgelegen oorden van het land zelf van lieverlede in barbaarschheid zich oplost, (bijv. in de Yereenigde Staten van Noord-Amerika, wier grondgebied aan dat der wilde Indianen paalt, in Algerië waar Fransch grondgebied met dat der wilde Afrikaansche stammen ineen loopt, enz.), maar als boven allen twijfel verheven, moest men aannemen, dat het Frankrijk's be schaving onwaardig is, tot het uitvechten van geschillen met Europesche mogendheden zijne Afrikaansche wilden er bij te halen.» Uit het hoofdkwartier te Brumath schrijft men onder dagteekening van 9 Aug. //Dat het leger van Mac-Mahon volkomen ontbonden en vooreerst niet in staat is op nieuw een gevecht te leveren, wordt elk uur nader bevestigd. Een ontzaggelijke voorraad van levensmiddelen en oorlogsbehoeften is in onze handen gevallenonder anderen ook eene groote hoeveelheid fourage voor de paarden, die op een spoortrein geladen was. Voorts zijn twee goed voorziene rijkskassen vermeesterd- De dames van den hertog van Magenta, die aangewezen waren om de honneurs waar te nemen in het hoofdkwar tier des maarschalks, waren de hertogin van Clermont- Tonnere en mevrouw Latour Dupin. De bagage van den maarschalk, waaronder ook die .van de dames, werd door veertien Pruissische huzaren buit gemaakt, die zich het genoegen gaven de crinolines, chignons, zijden japonnen en hoeden eens aan te trekken. De Rijnprovinciën leveren tegenwoordig een indruk wekkend tooneel. De orde en snelheid, waarmede ontzet tende troepen-massa's hunne plaats innemen, is ontzaggelijk. Geen schaakspeler, die zijne figuren vóór zich op het bord heeft, kan met meer naauwkeurigheid zijne positiën ver anderen, als onze legerhoofden en onze generale staf doen met de legerbenden, divisiën, brigades, regimenten, batail- lons en escadrons. Iedere legerafdeeling weet naauwkeurig, waarheen zij gaat, en elke spoorwegtrein heeft naauwkeurig voorgeschreven uren van aankomst. Immers, alleen daardoor kan men de kruising, het oponthoud en de verwarring voorkomen, die anders zoo ligt bij het voortrukken van een groot leger ontstaan. Het diepste stilzwijgen echter wordt omtrent de troepen beweging in acht genomen. Niemand weet waar zijn buurman staat; ja, zelfs niet waarheen hij zelf wordt gezonden. Slechts de afdeelings-chefs weten waarheen de marsch gaat. De andere officieren zijn even onbekend met het plan van den veldtogt en de stellingen der legers. De afdeelings-chefs evenwel weten weer niets van de corpsen, welke niet tot hunne afdeeling behooren, en slechts de generaals en stafofficieren zijn bekend met het plan van den veldtogt en de stellingen des legers. Eene dusdanige geheimhouding was noodig om het stelsel van bespieding, dat door de Fransche regering met handen vol goud werd gevoed, werkeloos te maken. De Duitschers maken overigens met de spionnen weinig omslag. Worden zij in de vestingwerken betrapt, dan schiet men ze onmid dellijk dood. De Franschen moeten zelfs in de hoogere standen eer- looze, erbarmelijke helpers hebben, die met hunne hand langers in de weer zijn, om Duitschland te ven-aden. Vooral in Hannover moet onder de voormalige bureaucratie veel onkruid schuilen. Zijn zulke landverraders ridders of vrijbeeren, dit belet de regering niet hen in het pakje van de tuchthuisboeven te steken en, zoodra hunne schuld bewezen is, dood te schieten. Alle landverraders, welke aanzienlijke titels ze ook voeren, worden streng verhoord en onschadelijk gemaakt. In den Paltz geeft het vangen van spionnen wel eens tot grappen aanleiding. Zoo werd op een der spoortreinen eene deftig gekleede dame, die zich bijzonder stil gedroeg en iets mannelijks in haar gelaat had, aangehouden. Tot haar ongeluk had de natuur hare bovenlip begunstigd met een eenigzins donkeren //aanslag," die menig vaandeldrager haar benijd zou hebben, maar die bij een damesgezigt en een hoed met veêren weinig paste. Dit was genoeg om het volk in den waan te brengen, dat men met een ver kleed officier te doen had. Een Beijersch onderofficier, die yan nature weinig aanleg had om verliefd te worden, eischte zonder veel omslag, dat zij haar pas toonen zou, en omdat hij slechts Duitsch, zij echter slechts Italiaansch sprak, raakten zij spoedig met elkander van de wijs. Nu ging de twijfel der verzamelde menigte in zekerheid over. En of onze dame in het Italiaansch smeekte en zwoer, en God en de menschen tot getuigen harer onschuld nam, zij zou stellig zijn doodgeschoten, zoo de vrouw van een dei- spoorwegbeambten niet op het denkbeeld ware gekomen, te onderzoeken tot welke sekse onze snorrebaard behoorde. Toen men nu geconstateerd had, dat zij werkelijk eene vrouw was, en zij verder vertelde, dat zij eene zangeres was, die van Berlijn naar Florence wilde vertrekken, zoodat zij den weg over Straatsburg en Marseille nam, kostte het niet veel moeite, haar den weg naar Zwitserland te wijzen. Ieder dus, die niet gedwongen is om langs het oorlogstooneel te reizen, make liever een omweg, ten einde niet in moeijelijkheden te geraken. Een correspondent der A. C. schrijft uit Forbacli: //Ik heb op het slagveld de zonderlingste verschijnselen gezien. Vlak naast de afzigtelijkst verminkte lijken, met de akeligst verwrongen trekken, lagen andere dooden met zoo kalm en rustig gelaat, als ware het leven nog niet geweken, maar als sluimerden zij. 'Zoo vond ik twee broeders van het 74ste regiment (flannoveranen,) die toe vallig bij dezelfde compagnie sfonden, in een hollen weg liggen, het geweer tot afvuren gereed en nog in eene houding, als waren zij in gesprek door den dood over vallen. Ik ontdekte eerst geene wonden, maar bij naauw keurig onderzoek bleek mij, dat ieder hunner een kogel in het oog gekregen had, die in de hersenen was door gedrongen en den dood onmiddelijk tengevolge moet gehad hebben, zonder een droppel bloedverlies. Op de hoogte aan den rand van het bosch vond ik een Franschen officier, die het noodteeken der vrijmetselaars gemaakt had in zijnen doodstrijd, en wiens armen in die houding waren gebleven, zóó stijf, dat ik vergeefs beproefde er eene andere aan te geven. De dood heeft velen zoo snel overvallen, dat in hunne trekken in het geheel geene verandering te bespeuren is; anderen daarentegen moeten gruwzaam geleden hebben gedurende den geheelen nacht. Velen moesten op het slagveld onverzorgd blijven liggen van 's avonds 7 h. 8 ure tot zondag namiddag. Een ooggetuige schrijft omtrent het gruwelijk tooneel na den slag bij Saarbrücke het volgende: //Terwijl in het gasthuis aan de eene zijde bloedverwanten, zusters, geliefden en ouders naast de gewonden knielen, gaat een Katholiek priester, met de violette stola om de schouders van zaal tot zaal, ten einde de stervenden en zwaar gekwetsten de genademiddelen der kerk toe te dienen en den laatsten wil, de groeten en afscheidswoorden van den stervende te ver nemen, ten einde die aan zijn familie over te brengen. Menig brekend oog vestigt zich beurtelings op den doctor, die de schouders ophaalt en den priester, die, omdat hij zoovelen, vriend en vijand, moet vertroosten, slechts weinige minuten aan ieder wijden kan. Wij marcheren in de rigting van Forbach. Nog altijd komt men ons te gemoet met dooden en gewonden, die van het slagveld worden gedragen. Op onze vervolgingsmarsch bestijgen wij den berg, waar het gevecht plaats had en wiens naam in de geschiedenis verzekerd is door onze groote zegepraal. Thans eerst gevoelen wij wat het zeggen wil, den door een kunstmatige spiraalvormige verschansing versterkten Spicherenberg op een veel sterker Fransche bezetting te hebben veroverd. Deze positie door beschrijving of photo- grafiën aanschouwelijk te maken, is onmogelijk. Men moet er bij geweest zijn, toen hij van alle kanten door de kolonnen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2