Men meende, dat de Keizer te Carignan zou overnachten, maar 's avonds laat is hij in de rigting van Sédan ver trokken. De Pruissen namelijk hadden zich meester gemaakt van Carignan. Zoodra zij er kwamen, wierpen zij zich als hon gerige wolven op alles wat eetbaar was. Het scheen alsof de plaats geplunderd werd. Den volgenden ochtend werd Florenville bestormd, niet door soldaten, maar door vlugtelingen. Carignan toch was door de ingezetenen gansch en al verlaten. De vrouwen schreiden bitter, de kinderen insgelijks. Het was een ver schrikkelijk schouwspel. Elke minuut zag men rijtuigen, karren enz. met vlugtelingen aankomen, De weg was op gevuld met 'allerlei voertuigen. Elk had gezocht iets te redden, maar het kan niet veel geweest ziju. De post directeur heeft het archief in veiligheid weten te brengen. De maarschalk Mac Mahon, die zijn hoofdkwartier naar Sédan had overgebragt, had zijne positie voor die vesting gekozen om voor zijne troepen cene wijkplaats aldaar te kunnen vinden, indien de krijgskans hein andermaal ongunstig mogt zijn. Hij verwachtte voorts in die positie versterking van het corps onder den generaal Vinoy. Toen die ver sterking was aangekomen, stelde Mac Mahon zich aan het hoofd der zijnen en viel de Pruissen aan, die meer dan tweemaal sterker waren dan hij. Er volgde een verschrikkelijk gevecht tusschen Douzy en Sédan. De Pruissen rukten in grooten getale vooruit. Zij bezetten de dorpen la Chapelle en Givonne. De dorpen Bazeilles, Balan, Remilly, Villers-Cernay, aan de Maas, geraakten in brand door de granaten, die de Pruissen er in wierpen. Des avonds ten zes ure zag men de vuurkolommen opstijgen uit die fraaije dorpen, waar de Franschen zich verschanst hadden. Het aantal dooden en gekwetsten aan beide zijden is bij geen mogelijkheid op te geven. Het is ontzaggelijk groot. De grond is bedekt met lijken, 's Nachts hoorde men het akelig gekerm der gekwetsten en stervenden. Het bloedbad gaat alle beschrijving te boven. Drie regimenten Pruissische kavallerie, waaronder een regiment uhlanen, werden bijna geheel vernietigd door onze mitrailleuses en kanonnen, die zij vergeefs bij het uitvoeren van charges trachtten te veroveren. Van de 4000 man zijn slechts 340 gespaard gebleven Men ziet niets dan lijken, paarden, gekwetste Fransclie en Pruissische militairen door elkander op den grond uit gestrekt, verbrijzelde geweren, caissons en gebarsten kogels!» minstens 1,en hoogstens 10,bedragen, 1400,i uitgekeerd. Te Utrecht heeft zich eene commissie geconstitueerd met het doel om het lot der troepen, die in de forten rondom die stad verblijf houden, te verbeteren. Reeds is een niet onbelangrijke som ontvangen, die echter nog aan merkelijk vermeerderen moet, eer het mogelijk is om aan het groot aantal manschappen wezenlijke lotsverbetering te bereiden. De oorlogs-correspondent van het Noorden schrijft uit Bar-le-Duc, onder datum van verleden Donderdag voor 8 dagen, het volgende: „Terwijl de troepen defileerden, vond een dwaze slager goed om een onwilligen os tusschen twee regimenten heen tot vlak voor den Koning te brengen. Naauwelijks was het dier in de vorstelijke tegenwoordigheid, of het begon, van streek geraakt door zoo veel glans, eene reeks van klagelijke toonen uit te stooten, waaraan geene slagen en stooten een einde mogten maken. De Koning lachte even hartelijk als de rest en toen daarop een buurman mij uit- noodigde, om eens op te zien, naar een venster, een weinig ter linkerzijde voor ons, zag ik de forsche buste van graaf von Bismarck uit het venster kijken, gehuld in een kamer japon en gekapt met een wezentlijke nachtmuts, en vrolijk medelagchende. Hij zag in dat kostuum er veel ouder uit dan toen ik hem te St. Avold ontmoette. Misschien had hij den gauschen nacht gewerkt en begaf zich juist naar bed." Aangekomen schepen te Batavia voor den 21 Aug. A. M. E., Anna, Johanna Christina, Elshout, Jan van Galen, Nieuwland en Samhiri. Vertrokken: Helena Henriette en Honigbij. BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. Tot belooning dergenen van de zee- en landmagt in Nederl.- Indië, die zich hebben onderscheiden bij de in 1888 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen op Bali en in de noorder-distrieten van Celebes, hebben de volgende benoemingen plaats gevonden. Ter zake der voorschreven krijgsverrigtingen op Bali: is bevorderd van ridder 3de kl. tot commandeur van de Militaire Willemsorde, 's Konings adjudant in buiteng. dienst de koll. inf. bij het leger in Nederl.-Indië D. L. de Brabant, comm. der exp. landmagt, thans met verlof in Nederland; benoemd: tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw, de kapt.-luit. ter zee H. P. van Boneval Faure, chef der exp. zeemagt; tot ridder 4de kl. van de Militaire Willems orde: van de zeemagt: de luit. ter zee lste kl. D. Schuurman, comm. van het stoomschip Cycloop; comm. der Marine-landingsdivisie; en van de landmagt in Nederl.-Indië: de off. van gez. 3de kl. H. Greve, de lste luit. inf. W. F. Bratin en J. R. Engelhard, en de fuselier J". Krommenhoek. Ter zake der voorm. krijgsverrigtingen in de noorder-districten van Celebes zijn benoemd tot ridder 4de kl. van de Militaire Willemsordevan de zeemagtde luit. ter zee lste kl. H. van Goens, comm. van het stoomschip Coehoorn; de luit. ter zee lste kl. J. van Burg, en de off. van gez. 3de kl. D. J. Tisseher; de lste luit. der kav. E. J. Roukens, de 2de luit. der inf. H. W. F. Tromburg, de opperwachtm. der kav. J. van Rossum, de brig.-hoef8mid der kav. J. G. J. Bongaertz en de fuselier W. H. Grapel. Met ingang van 1 Oct. a. s. zijn bevorderd: tot luit. ter zee lste kl. de luits. ter zee 3de kl. J. M. H. Bervoets en K. A. Stakman Bosse, en tot luit. ter zee 2de kl. de adelborsten lste kl. R. de Vidal de St. Germain en J. E. Sickens. De off. van gez. 2de kl. bij de zeemagt W. F. Meijboom is met ingang van den 1 dezer bevorderd tot off, van gez. lste kl., met bepaling, dat hij zal rang nemen tusschen de off. van gez. lste kl. L. F. Praeger en H. L. Reeder. De luit. ter zee lste kl. G. J. Coster, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar den 29 Aug. jl. in Nederland teruggekomen, is op non-activiteit gesteld. De luits. ter zee 2de kl. D. C. Visser en A. E. Arkenbout Schokker, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië, en vandaar den 26 en 27 Aug. 11. in Nederland teruggekomen, zijn met die datums op non-activiteit gesteld. B 11 T E N L A X 1). België. Een der Vlaamsche bladen bevat het volgende: „Een Belgisch geneesheer, door het Belgisch comiteé van het Roode Kruis, ter verpleging der gekwetsten naar Saarbrücken gezonden, meldt, dat de( Fransche officier baron de Forcade de Saint Victor, er in zijne armen gestorven is. Hij was in de borst gekwetsthij was drie dagen op het slagveld blijven liggen, zonder eenige hulp, het verdroogde loof der aardappelen uitzuigende om zijnen dorst te lesschen, dien zoo verschrikkelijken dorst der gekwetsten 1 Het cijfer der op Belgisch grondgebied gevlugte soldaten neemt steeds toe. Jl Vrijdag waren er 8 a 10,000, met 1000 a, 1200 paarden en veel raateriëel. De correspondent van de Indépendance Beige ver haalt van het bloedige drama van Sédan o. a. het volgende „Te Paliseul kreeg men een treffend schouwspel van de nederlaag der Franschen. „Ziedaar de Franschen," zeiden ons de Belgische boeren. Inderdaad, daar zag ik, omgeven door een cordon Belgische militairen, op een veld een troep Fransche soldaten van alle wapens, paarden, treurige overblijfselen van den veldslag van 1 September. De uitputting is op het gelaat van al die dapperen te lezen; maar zij zijn niet verbrijzeld. Frankrijk, altoos vol vertrouwen, staat nog overeind. Er waren zelfs militairen onder hen, die nog vol illusiën waren, of ze voorwendden, en ze ook wilden opdringen, en dat was niet het minst tragische van onze tragische campagne. „Och, wij zijn op België's grondgebied verdwaald geraakt,» hoorde ik een Franschen ruiter zeggen, die de hem omringende personen den toestand wilde ophelderen. Doch een kurassier, met kort afbrekende woorden en in koortsachtige gejaagdheid, wilde ons de waarheid niet ver bergen. Van hem hoorden wij, dat het Fransche leger andermaal overrompeld was gewordendat de Pruissen 's ochtends ten vier uur de aanval begonnen op een oogen- blik, dat de artillerie-paarden aan den drinkbak stonden; dat het korps van de Failly van de overige troepen was afgesneden. Dus alweer dat klaagliedAltijd overrompeld en altijd afgesneden! Dat is de eenige regelmatigheid, waardoor de campagne zich onderscheiden heeft.» F r a n k r ij k. De republiek is geproclameerd te Bordeaux. Lyon, Grenoble en in andere groote steden. Eene proclamatie van de Kératry, prefect van politie, zegt: De republiek heeft ten doel, even als in 1792, om den vreemdeling te verdrijven. Het voorstel van den heer Jules Favre in de hoogst belangrijke zitting, eergisteren door het Wetgevend Ligchaam gehouden, werd, gelijk de telegraaf ons reeds meldde, door een diep en veelbeteekenend stilzwijgen gevolgd. Slechts ééne stem deed zich hooren, die van den heer Pinard, van van het depart. du Nord: Wij bezitten de magt niet, zeide hij, om de vervallen verklaring uit te spreken Aan den 1'Anii de 1'Ordre wordt door een der Fransche gevangenen, die te Namen gebragt waren, de volgende trek medegedeeld: „Het kwam er op aan om de Maas over een zeer smalle houten brug over te steken, die wel is waar door de Pruissische artillerie werd beschermd, maar daartegen ook aan de Fransche mitrailleuses blootgesteld was. Een eerste detachement. Pruissen betreedt de brug; de mitrailleuses worden gelost; de Pruissen wankelen de meesten vallen in de Maas. Dadelijk volgt een tweede detachement, - met dezelfde uitkomst. Zonder een oogenblik te verliezen tracht een derde detachement over te steken, -geen enkel man kwam er van naar de overzijde. De poging werd tot zeven maal in goede orde hernieuwd, altijd met hetzelfde gevolg. Eindelijk moest men er van afzien de onmogelijke passage langer te beproeven. Maar de brug was met dooden en stervenden bedekt en het Maaswater was rood door het bloed en vol van lijken. Maarschalk Mac Mahon wordt naar Bouillon over gebragt om te worden verzorgd. Ziju wonde, op 1 Sept. te Sédan ontvangen, is van ernstigen aard. In het kamp van Saint-Maur is een leeskabinet op- gerigt voor de Parijsche mobiele gardes. De Figaro verhaalt het volgende van de volks demonstratie te Parijs: „Ten half elf ure verscheen op den Boulevard des Italiens een bende van ongeveer 2000 personen, met een driekleurig vaandel aan het hoofd, en de kreten aanheffende: ./Vervallenverklaring! leve Frankrijk!» De bende groeide weldra tot 15,000 personen aan en werd door het publiek in de koffijhuizen op de boulevards luide toegejuicht. Op de hoogte van het Théatre de Gymnase werden eensklaps verscheidene schoten gehoord. Zij werden gelost door de politie-dienaars, die zich' in het wachthuis, tegen over den schouwburg, bevonden, en die daarop dadelijk met den hartsvanger in de hand eene geweldige charge op de menigte maakten. Deze stoof uiteen en zocht eene schuil plaats in de naburige straten. Kort vóór 11 ure echter kwam de bende ter hoogte in de Rue Saint-Denis, weder bijeen, onder de kreten„Naar het Stadhuis! Vervallenverklaring! leve Frankrijk!» Aan de eigenaars der koffijhuizen op de naburige boule vards werd bevel gegeven om hunne inrigtingen te sluiten. In twee charges zijn verscheidene personen ernstig, zelfs doodelijk gewond. Er was ook sprake van een mobile garde die gedood zou zijn. Tegen half twaalf ure was het op de boulevards stil. Voor het gebouw van het Wetgevend Ligchaam liepen 200 a 300 nieuwsgierigen heen en weêr. Aan de zijden der kaden was het hek door een cordon politie-agenten afgezet; andere deuren waren gesloten. Enkele journalisten drongen door de heg van politie-dienaars en kwamen aan de deur. De generaal Lebreton, quaestor van het Wetgevend Ligchaam, wilde echter niemand toelaten. Hij beweerde dat er geen zitting was en alleen een bijeenkomst van af gevaardigden werd gehouden. De journalisten protesteerden, maar gingen terug. Op dit oogenblik kwamen twee escadrons garde van Parijs en een bataillon garde te voet, die de nieuwsgierigen verjoegen. In den omtrek vond men digte massa's volk, die den afloop der zitting afwachtten, en ten één ure vond men nog vele troepen burgers, door de straten gaande, onder de kreten: „Leve Frankrijk! Leve de Natie! Neen, het Vader land is nog niet verloren!» De Fransche bladen bevattten de volgende berigten uit Florenville en Bouilllon, omtrent den veldslag van de laatste dagen „Den 30 dezer is de reuzenstrijd tusschen Moulins en Mouzin, in de vallei der Maas, hervat. Ik was te Carignan, waar zich ook de Keizer bevond. Het gros van ons leger was te Vaux gekampeerd, regts van Mouzon. Men zegt dat het corps van de Failly, toen het 's ochtends de soep ge bruikte, overrompeld is geworden. Een ander corps kwam toen tijdig aan om de Dnitschers tegen te houden. Ver scheidene mitrailleuses waren ons ontnomen; doch ons ver lies werd later hersteld, daar wij 25 kanonnen op den vijand veroverden. De Keizer is tot den namiddag op een pachthoeve bij Lahibelle gebleven, op eene hoogte die het slagveld be streek. Te Carignan waren reeds vroegtijdig vertrekken voor hem in gereedheid gebragt. Het gevecht duurde middelerwijl nog steeds voort. Het hevigst was het tusschen 4 en 5 uur 's namiddags Ten half zeven ure hoorde men het kanongebulder niet meer. Engeland. Het British Medical Journal meldt, dat de Eugelsche geneesheer Prescott Hewitt dezer dagen in consult is ge roepen ter zake van den verzwakten en wankelenden gezond heidstoestand van Keizer Napoleon. De gevolgen van des Keizers pijnlijke en uitputtende kwaal, gevoegd bij de vermoeienissen en beslommeringen, zoowel van ligchame- lijken als van geestelijken aard, waaraan Z. M. gedurende den tegenwoordigen veldtogt heeft blootgestaan, zijn van dien aard geweest, dat, naar het British Medical Journal verklaart, het ieder oogenblik mogelijk is, dat eene zeer treffende mededeeling gedaan wordt. Een correspondent van den Daily News schrijft het volgende omtrent een Duitschen markentender. Half soldaat, half waard en geheel en al dief, vertegen woordigt de marketender een wonderlijk mengsel van moed, slimheid en oneerlijkheid. Zijn roeping is, in de dorpen die hij doortrekt, zooveel mogelijk mondbehoeften te koopen of te stelen, die hij in zij kar bergt om ze, op bepaalde uren aan de soldaten van zijn compagnie te verkoopen. Dikwijls voert de marketender zijn even waardige wederhelft met zich een mannetjes wijf, dat haar echtgenoot onder den duim houdt, de soldaten brutaliseert en de officieren flikflooit; zelden ziet mevrouw de marketenderin er bekoorlijk uit. De dame, die mij van dagelijksch voedsel voorziet, is een ware Megera. Een Fransche soldatenmuts bedekt vlugtig hare .fladderende grijze haren en een voltigeurs-jas beschermt haren boezem tegen onkuische blikken; aan haar zijde draagt zij een ontzettend groot mes, waarmede zij het har-de zwarte commiesbrood in stukken splijt; haar armen zijn eer zwart dan bruin, gedeeltelijk als een gevolg van de zonneschijn, maar meer nog tengevolge van een massieve laag vuil; haar korte rokken veroorloven u een blik te slaan op haar voeten die in de zware laarzen van dezen of genen gesneu velden landsman verscholen zijn. Zoo ge bij mevrouw in de gunst staat, haalt ze uit de schuilhoeken van het buffet, een stuk vleesch, een stuk wit brood en misschien ook een glas schnapps voor den dag „voor welk een en ander gij den matigen prijs van één thaler betaalt. Gewoonlijk is de marketender genoegzaam op de hoogte van zijn bedrijf om, na afloop van een veldtogt zich van alle wereldsche zorgen te ontslaan en het vak van rentenier bij de hand te nemen. Het Engelsche parlementslid Mundella deed dezer dagen op eene vergadering te Sheffield het verhaal eener reis, die hij kort geleden door oostelijk Frankrijk en de Duitsche Rijnprovinciën gedaan had. Hij vertelde hoe hij getroffen was geweest door het onderscheid in volkskarakter, maar vooral door den indruk van vastberadenheid en kennis, door ieder Duitsch soldaat gegeven. Bij ieder berigt, dat van het oorlogstooneel in Duitschland aankwam, haalden, zeide hij, de soldaten de kaarten uit den zak en gingen daarop de bewegingen hunner wapenbroeders op de slag velden na. Ook was hij vooral daarom met de Pruissische soldaten ingenomen, dat hij geen enkel beschonkene onder hen had gezien. Dat dit laatste het parlementslid .in de garnizoenen aan den Rijn opviel laat zich begrijpen. Ieder reiziger in Duitschland weet, hoe de flinke houding der militairen in den regel is. Maar op het slagveld schijnt het wel eens te gaan als met alle andere militairen. Althans het volgend staaltje uit een der Duitsche bladen kan dit doen zien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2