1870. N°. 109. Zondag 11 September. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. Episodes uit den Fransch-Duitsclien oorlog1. HËLDERSCHË EN MEUWEDIEPER COURANT. »|Wij huldigen het goede.3 ^«•chijnt Dlngsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. AbMBenïentaprijs per kwartaal1.30. M franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiëaVan 14 regels GO cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend |>n laatste» trein van den Helder vertrekt Wooasdag den 14 dezer over Harseille de innil naar Oost-Indië, China en Japan. VMderdag den 15 dezer vertrekt, per lnatstcn trein van den Helder, de West-Indische mail over Southampton. Da VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op Dingsdag den 13 September 1870, des avonds ten ZEVEI ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 0 September 1870. STAKMAN BOSSE. punten tee behandeling: 1. Aanbieding begrootingen 1871 Gemeente; i. Burgerlijk Armbestuur; t. Algemeen Weeshuis. 2. Voordragt van een hulponderwijzer. 3. Vaststelling van het suppletoir kohier Hoofdelijken Omslag. 4. Adres van het Bestuur van het Artillerie-Vrijkorps. 5. Mededeeling van ingekomen stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 10 September. De jongste gebeurtenissen hebben aan de dagbladen ovarvloedige stof geleverd voor beschouwingen, vertoogen en inzonderheid voor het in het midden brengen van een waarschuwend woord. De val van de dynastie der Bona- parte's is het onderwerp van aller bespreking. In het oogloopend is het, dat niet eenmaal een woord van hulde, vatl medelijden, van beklag wordt vernomen, 's Keizers val biedt volstrekt niet het schouwspel aan, van 't dragen van den tegenspoed door dynastie en bevolking te zamen. Het berigt van den tegenspoed bij Sédan was het sein voor do vervallenverklaring des Keizers en de spreuk uit de grHre oudheid werd ook thans op nieuw bewaarheid: „De gedachtenis der regtvaardigen zal in zegening blijven, maar de werkers der ongeregtigheid zullen onbetreurd vallen." De verschrikkelijke wijze van oorlogvoeren, die vooral Ka den veldslag bij Sédan.Vreeselijk, ijzingwekkend is het verhaal, dat in de Times wordt gegeven van de hartverscheurende toeneelen, die na den „veldslag" bij Sédan het „slagveld" ople verde. Ziethier wat er o. a. van wordt gezegd: fStelt u opeenhoopingen van lompen gekleurd lakeu voor, door- eengemeugd met een stroom van bloed en verplette hersenen en WMrdoor hier en daar stukken menschelijk vleesch zich vertoonen; ligchainen zonder hoofden; beenen zonder ligchamen...." Doch besparen wij liever onzen lezers eene verdere schets van al die smartelijke tafereelen en bepalen wij ons tot de mededeeling fan eenige weinige bijzonderheden, die het menschelijk gevoel doen trillen, het oog kunnen bevochtigen, maar die niet aan het OHmenschelijke doen denken. z,Somtijds zag ik twee paarden nevens elkander gezadeld liggen, die door een zelfde granaat gedood waren, of vier, vijf, zes mannen wie één projectiel blijkbaar had neergeveld. Op één plek zag ik aoht Fransche soldaten, in een cirkel neergeveld, door één kanons kogel getroffen; op 100 el afstand om hen heen zag ik geen lijk meer. Opmerkelijk was het, dat de gelaatskleur van allen zeer donker was; en toch waren zij eerst dien morgen gedood; aan ontbinding viel dus niet te denken. „Opmerkelijk waren ook de uitdrukkingen op het gelaat der dooden. Zij, die door den bajonet een vreeselijke dood Werden getroffen, hadden de oogen wijd en strak geopend, open mond en de tong daarbuiten, kortom zij droegen de teekenen van ket smartelijkst lijden. Een musketkogel daarentegen scheen geen 'Maart te veroorzaken: de trekken van hen die daaraan gestorven Waren, waren kalm; somtijds zag men een glimlach op de koude lippen. Nogtans is de op het slagveld de meest voorkomende Uitdrukking die van schrik en doodsangst. „Ik weet niet of de Pruissen beter zorg gedragen hebben voor ket begraven van hunne dooden, maar hun aantal was bijna niets ia vergelijking vau de overigen." Het slagveld bij Metz, na den steijd. Gjj, die thuis op Uw gemak eet, drinkt en slaapt, volg mij in gedachten naar het •lagveld van Metz en vorm u eene voorstelling van de plaats dés gevechts na den slag. Buiten bet woud strekt zich eene vlakte Hit. De harde, drooge grond is bedekt met hoopen blaauwe uni formen; nergens ligt een Fransch soldaat. Eerst een halve mijl Terder beginnen de Fransche dooden en gekwetsten. Daar staat •en huisje aau den weg, dat de Franschen bezet hadden. Eerst een veestal, dient het thans voor doodkist van zes en dertig soldaten; er is slechts één bij, die nog leeft. In den hoek, waar hij heen gekropen is om veiliger te zijn, ligt een veteraan, met kaar en baard wit als sneeuw. Terwijl ik naar het dorp ga, trekt een zekere plek mijn aandacht en vind ik daar een chasseur a pied, met drie medailles op de borst en een gevaarlijke wonde door de in dezen krijg openbaar is geworden, doet in hooge mate de aandacht vestigen op alles wat wordt aangewend ora voor het vervolg zulk bloedvergieten onmogelijk te doen zijn. Te Amsterdam werd dezer dagen eene afdeeling gesticht van het Internationaal Vredeverbond. Dat voor beeld vinde alom navolging! Maar terwijl ieder in zijn kring klaagt en jammert over den menschenmoord, ver neemt men van onderscheidene zijden meer bepaalde voor stellen, bestemd om, worden ze tot algemeene wet verheven, het menschelijk geslacht tegen het ontstaan van zulke gruwelen, als de oorlogen zijn, te waarborgen. Tot die voorstellen beliooren: 1. de opneming in de verschillende constitutiën van de bepaling, dat de vorsten niet meer de magt zullen hebben om den oorlog te verklaren2. dat de diplomatie worde afgeschaft; 3. dat de staande legers mogen ophouden te bestaan4. dat er eene Europesche Statenbond worde tot stand gebragt. De bespreking van de opgenoemde middelen, ten einde den oorlog te bannen, kan, ook na dezen krijg, voor geruimen tijd stof leveren voor staatkundige beschouwingen. Rochefort van uit de gevangenis als in een oogwenk tot lid. van 't Uitvoerend Bewind verheven, welk eene wisseling van het lot. Zijne benoeming heeft velen verwonderd en men heeft er een grief van gemaakt jegens de hoofd leiders der beweging. Toch is de benoeming van den hoofdman der geavanceerde democraten zoo dwaas niet als men zich dat voorstelde. Men verzekerde zich juist daardoor van de medewerking van deze partij en voorkwam, dat er tweedragt zou ontstaan onder de voorstanders van den re- publikeinschen regeringsvorm. De achting, die deze volksman bij zijne vrienden geniet, is zoo groot, dat, ware hij gepas seerd, eene algemeene ontevredenheid bij de volksklasse tegen het Voorloopig Bewind zou zijn ontstaan. Het voorstel van Jules Favre tot herstel des vredes is geen verzinsel, maar bestaat wezenlijk. Werkelijk heeft hij in zijne betrekking als minister van Buitenl. Zaken den vrede voorgesteld, echter op zoo hoogen toon en met zulken eisch, dat men vreezen moet zonder eenig gevolg. Men verneemt dan ook niet, dat Koning Wilhelm zijn togt naar Parijs heeft opgeschort. Integendeel, blijkens vertrouwbare berigten, naderen de Pruissen allengs de groote stad, beroemd door hare omwentelingen, barricades en mode-artikelen. Men bereide zich voor op het vernemen van vast niet regter long, die hem de ademhaling zeer belemmert. „Mijnheer," zeide hij, „doe mij een dienst en geef mij een pistoolschot." Hij lag daar reeds drie en twintig uren. Wat zal ik hier bijvoegen? Het tooneel was te droevig. Ik heb menig slagveld gezien, maar zulk een nooit. Aan mijne linkerhand zie ik een groep om een rood kruis. Ik weet wat het beteekent het is een ambulance- afdeeling - en ga er heen, om te zien of ik helpen kan. Er zijn vier Pruissische doctors bezig, niet met hunne laudgenooten, maar met Franschen. Reeds sedert gisteren zijn zij daar hard aan het werk, zonder iets te gebruiken. Een er van bied ik een tinnen kop met wijn; hij neemt ze aan en reikt de lafenis aan een der gewonden. Twee priesters één er van is een Pruis gaan velen hunne laatste oogenblikken verligten. Er ligt een gewond soldaat van de keizerlijke garde met beide voeten verpletterd en een deel van zijn gelaat afgeschoten. Toen ik hem zeide niet bevreesd te zijn voor amputatie, was zijn antwoord: „Meen je dat ik bang ben? geef me een sigaar." De doctors zijn uitgeput, hunne bedienden vermoeid en nog hoort men overal het gekreun der gewonden Toen ik Metz binnen reed, zag ik een Pruissisch soldaat om een stuk brood vragen. - De troepen, die het veld behielden, voch ten, na gevoed te zijn met half gare aardappelen en rijst en na een marsch van veertien mijlen gedaan te hebben, tegen een wan- hopigen vijand. De nachten zijn koud, maar de soldaten hebben niets dan een kapotjas en den hemel tot dek. Napoleon III te ÜHaLONS. Ik zag den Keizer in het leger van Chalons en vond hem zoo zeer veranderd, als men naauwelijks mogelijk zou achten.Hij was belangrijk ouder geworden van uitzigtwant afgezien van de sporen, welke de jaren op zijn uiterlijk hebben achtergelaten, ziet hij er afgemat en gezwollen in het aangezigt uit, bovendien scheen hij geheel hulpeloos. „Een heer, die bij mij stond, bemerkte deze verandering even als ik en zeide: „Hij is vernietigd en zijne vernietiging zal die van het keizerrijk na zich slepen." Wat den keizerlijken Prins betreft, hij doet niets dan naar papa vragen. Hij ging naar een officier der Cent-gardes, met wien ik sprak en deed onderzoek, of die zijn papa niet gezien had en men vertelt, dat, wanneer de Keizer maar tien minuten afwezig is, het vragen naar papa al weer begint. Bij het afreizen van Longueville reed de Keizer met zijn zoon tot Point- du-Jour, waar op een heuvel bij een kleine herberg halt werd gehouden, totdat de wagens zouden zijn aangekomen. Moede, afgemat en ter neergeslagen steeg de Keizer daar van het paard en was blijde, vóór de deur van het armoedige huisje op een wrakken, oudenstoel met strooijen zitting te kunnen uitrusten, al was het maar voor korten tijd. Naast hem stond de Prins en de staf omringde die twee. minder verschrikkelijke, hartverscheurende tooneelen, dan bij Straatsburg, Woerth, Gravelotte, enz. enz. enz. Het Italiaansche gouvernement heeft drie ligtingen der militie onder de wapenen geroepen. Het doel van dien maatregel schijnt te zijnhet bezetten van den Kerkelijken Staat door Italiaansche troepen. De toestand te Rome moet zeer gespannen zijn, en reeds spreekt men van een opstand en van het vertrek van den Paus. Wij wachten hieromtrent nadere berigten, daar deze geruchten reeds voor een paar dagen verspreid waren. Nevens de hulde aan de bemoeijingen der leden van het Roode Kruis gebragt, wordt allerwege de verwachting uitgesproken, dat, worden door die heeren en dames, na den afloop van den krijg, hunne ervaringen eens te boek gesteld, ontzettende tooneelen ons voor de aandacht zullen worden gebragt. Dat achten wij gelukkig en heel geluk kig ook. De menschen moeten het weten en goed weten ook, dat de oorlog een vreeselijke, ontzettende menschen- slagting is, een heerschappij van ruw geweld, in volslagen strijd met het gebod der liefde waarvan onze godsdienst spreekt. Akelig, treffend, zielroerend zullen, naar wij verwachten, de verhalen zijn van die geneeskundigen en hunne helpers, die op of nabij de bloedige oorlogsvelden gewonden helpen en verplegen. Maar door zulke verhalen, ze behoeven niets meer dan de eenvoudige waarheid te bevatten, zal het volksgeweten ontwaakt en een krachtig protest zal allerwege opgaan tegen den krijg, die zulke gruwelen mogelijk maakt. Men verwacht alhier 60 man artillerie van de Torpedo compagnie, onder bevel van de 1ste luitenants van Houtum en Steenkamp en den 2den luitenant Seret. Bedankt voor het beroep naar Wageningen, door ds. H. W. A. Verhoef, pred. te Charlois c. a. Tot pastoor te Bergen (decanaat Alkmaar) is benoemd de heer C. Scheiberling, kapellaan aan de H. Maria Hemel- vaartskerk te Leiden. Doctor II. J. Vinkhuijzen, geneesheer van Z. M. den Koning, is heden, belast met eene afzonderlijke zen ding van wege het Roode Kruis, naar Frankrijk vertrok ken, in de rigting van Sédan. Uit het bivak te Metz. Terwijl een deel van het legerden weg naar Parijs ingeslagen heeft, valt ons het bijna benijdbare lot ten deel Metz te benaanwen dat is omdat er in den omtrek bijna geen groote dorpen of steden zijn gedurig op bivak te liggen. Gelukkig hebben de Franschen gezorgd voor zooveel loofhout, dat onze troepen -- hoe vele ook - in de eerste weken geen gebrek aan brandstof zullen hebben. Voor generaals en gewonden zijn er echter bijna geene verblijfplaatsen. De meeste bivaks liggen aan den zoom van het beukenwoud, zooveel kreupelhout bevattende, dat men er zonder mes niet in kan doordringen. Dit hout dient tevens, om hutten op te rigten, waar tenten ontbreken. IJver en talent vinden gelegenheid om bij dit bouwen zich tc doen gelden. Sommigen wonen in het woud en men komt in hun kwartier door een byzantijnschen boog van zamen- gesnoerde berken, terwijl een open portaal een blik op den groenen achtergrond verleent. Spitsbogen laten hier en daar een opening in het digte weefsel, dat zelfs voor zon en regen beschermt. Elders vindt men den kazernestijl terug, n.1. straten van hutten, in een onafgebroken rigting. Om zijne vrienden gemakkelijk den weg te wijzen, hebben velen visitekaartjes aan de deur bevestigd. Met eten gaat het goed. Een kok van den grooten Berlijnschen schouwburg bereidt heerlijke beefsteaks, gebraad, enz. en men zou geen behoeften kennen, indien water niet zoo schaarsch was. Vele troepen moeten uren ver gaan om water te halen, en als het kan haalt men vaten vol op wagens. Natuurlijk is men zeer tevreden, als men zich om den anderen dag wasschen kan. De goede bronnen worden door posten bewaakt, die hunne kennissen zooveel water geven als zij begeeren, terwijl vreemden alleen het noodigste verkrijgen. Onwil lekeurig wordt men herinnerd aan de gelijksoortige schilderingen in den bijbel. De Nedeklandsche ambulance te Parijs, In het Parijsche protestantsche blad de Lien leest men het volgende: „Gisteren, 28 Augustus, te vijf ure des namiddags, is de „Nederlandsche ambulance" den Boulevard Montmartre overgetrokken om zich naar de station van den Ooster-spoorweg te begeven. De stoet, voor welken eene witte vlag met een rood kruis werd uitgedragen, bestond uit een honderdtal personen, van den armband der maat schappij van het Roode Kruis voorzien., met ransels op den rug en stokken in de hand. Hij werd slechts door twee rijtuigen ver gezeld, in één waarvan een katholiek geestelijke zat, het andere werd te voet door een protestantsch predikant gevolgd. Het voor komen van allen, die dezen stoet volgden, was hoogst ernstig en maakte op de woeligste volksmenigte, welke op het genoemde uur gewoonlijk de Bouvelard bezoekt, zigtbaar indruk. Velen namen bij het voorbijtrekken van den stoet den hoed af. Helaas! wie zou niet ernstig zijn geworden bij de gedachte aan de dooden, die morgen weder zullen vallen! Die gedachte werd nog verhoogd door het bedaarde, ernstige voorkomen, hetwelk den landaard, waartoe de mannen van de ambulance behooren, onderscheidt. Onwillekeurig dacht men bij dit gezigt aan de Hugenoten, die in de gedenkwaardige dagen der geloofsvervolging naar het veld of naar „de hagen" trokken om, ónder de op hen gerigte kogels, eene preek aan te hooren."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1