!E INGEZONDEN. Jezus, den zoon van Sirach.*) Marine-Haven Nieuwediep. ALKMAARSCHE MARKT VAN GISTEREN. ALKMAARSCHE MARKT VAN HEDEN. Weerkundige Waarnemingen te Helder, Iets over Offenbach. Kerkelijke Staat. Omtrent de in bezit name van Rome door de Itali- aansche troepen wordt nog berigt, dat, hoewel de aanval op Rome slechts kort geduurd heeft, er toch nog al verwoest is. De aanval had lang getraineerd, toen de lucht den 20sten begon te betrekken en men dus begreep door te moeten tastenvan regen houdt de Italiaan niet. Het paleis van Prins Musignano is verbrand, de villa Paolina van de familie Buonaparte, vooral merkwaardig om liet museum met de voorwerpen aan Napoleon hebbende toe behoord, is ook afgebrand; onderscheiden gebouwen zijn ia puin. Het Italiaansche geschut droeg 8, het pauselijke slechts 2| kilometer ver; toch verdedigden de Pauselijken zich geruimen tijd, en onderhielden een geregeld geweervuur. De witte vlag maakte dan ook teregt een eind aan den nutteloozen strijd. Op de overgave volgden oogenblikken van groote opgewondenheid. Door het zwijgen van het kanongebulder na uren van klimmenden angst eeuigszins gerustgesteld, waren in een ommezien menigten volks op de been. Weldra was de aandrang zoo groot, dat de binnentrekkende troepen slechts met de grootste moeite voorwaarts konden komen. Omhelzingen en luid gejuich waren aan de orde. Onbeschrijfelijk was het gejoel, dat er uit die massa soldaten en burgers opging, toen de majoor van het 33ste reg, infanterie te paard een vaandel wuifde, buitgemaakt op een van de hoofdofficieren der zouaven. De intogt der ballingen en uitgewekenen, die het leger hadden mogen vergezellen en die na 5, 10 of 20 jaren hun land, ouders, bloedverwanten en vrienden mogten wederzien, een aantal van tusschen de twee en drie duizend, maakte vooral veel indruk. Vanwaar de vlaggen en vlaggetjes van velerlei grootte en stoffen, maar alle met de drie kleuren van Italië, zoo eensklaps kwamen, is niet te begrijpen; uit bijna alle woningen wapperden zij. Weldra zag men alle dames ook met cocardes van de nationale kleurende groote klok werd geluid, die anders alleen het karnaval aankondigt, muziek hoorde men van alle kanten. Voor la Piazza del Quirinale besteeg zekere signor Luciani een paard en sprak daar, met de Italiaansche banier in de hand, het volk toe met al de warmte der Italiaansche welsprekendheid; hij behandelde de kwestie, wat de natie verstaat onder het denkbeeld van Rome de hoofdstad. Dat beteekent, riep de redenaar, gelijke bedeeling en verminde ring van belastingen; dat beteekent: afschaffing der belastingen op het gemaal en der doodstrafdat beteekentvrijheid der drukpers, persoonlijke vrijheid, onafhankelijkheid der magistratuur, algemeen stemregt; Rome, Italie's hoofdstad, mag niet beteekenen: het volhouden van een stelsel, dat tot hiertoe zooveel leed veroorzaakte aan Italië. Steeds was Rome groothet zal zijn roemvol verleden niet ver loochenen. De menigte trok onder aanvoering van Luciani de stad in. Op la Piazza di S. Marcello en la Piazza di Venezia werd op het volk geschoten door zouaven op het laatste plein Luciani en zijn paard zelfs gewond; dat wekte de volkswoede op. Gelukkig kwamen de Bersaglieri en outwapenden de zouaven. De beweging duurde overal, totdat de avond viel en onderscheidene huizen werden verlicht. De Paus heeft tegen de bezetting van Rome geprotes teerd. Kardinaal Antonelli is als staats secretaris afgetreden en door kardinaal Capalti vervangen. UIT DE SPREUKEN van Kamp voor de waarheid tot den dood: en God, de Heer, zal voor u strijden. Wie in vrede met u leven, mogen velen zijn; maar wie in vertrouwen u raden, niet meer dan één op duizend. Menigeen is een vriend aan uwen welvoorzienen disch, maar hij blijft het niet ten dage uwer verdrukking: in uwen voorspoed deelt hij in uwe gezindheid, en gaat hij vrij met uwe huisgenooten om; doch moet gij u verminderen, dan is hij tegen u, en verbergt hij zich voor uw aangezicht. Strijd niet met een woordenrijk mensch, want gij werpt slechts hout op zijn vuur. Leen niet aan een mensch, die machtiger is dan gij, en hebt gij geleend, beschouw het als verloren; wees geen borg boven uw vermogen, en zijt gij borg, wees bezorgd als moest gij betalen. Vertrouw uwen vijand nooit, want gelijk de roest in het ijzer, alzoo vreet zijne boosheid voort. De rijke, die wankelt, vindt steun bij zyne vrienden, maar de arme, die valt, wordt door zijne vrienden getrapt; stort de rijke in het ongeluk, dan zijn er velen die helpen, en bij het zeggen van eene dwaasheid, krijgt hij nog gelijk; valt de arme in het ongeluk, dan wordt hij bestraft, en spreekt hij een verstandig woord, dan is er voor hem geen gehoor. Een wijs mensch zwijgt totdat het zijn tijd is, maar de snapper en de dwaas geven op de gelegenheid geen acht; wie te veel praat wordt geschuwd, en wie zich te veel aanmatigt wordt gehaat. Twee zijn er, die de zonde vermeerderen, en een derde verwekt toorn; eene ziel, heet als een brandend vuur, wordt niet gebluscht, voor dat zij verteerd is; een mensch, die onreinheid bedrijft tegen het lichaam zijns vleesches, houdt niet op, totdat het vuur is uitgebrand. Voor den ontuchtige is alle lokspijs goed, hij houdt met zondigen niet op, totdat hij sterft. eene booze vrouw veroorzaakt een gedrukt hart, een somber gelaat en zieleleed; trage handen en slappe knieën brengt zij te weeg, die haren man niet gelukkig maakt. Voor drieërlei is mijn hart bevreesd, en tegen een vierde smeek ik den Heer: de booze praatjes eener stad, en de smaad der menigte, en de lasterdie allen zijn erger dan de dood zielesmart en kommer veroorzaakt door eene vrouw, jaloersch op haars gelijke, en eene geeselende tong, die met iedereen zich onderhoudt. De vriendelijkheid der vrouw is haren man tot vreugde, en hare kloekheid is merg voor zijn gebeente; eene stille vrouw is eene gave des Heeren, en haar welopgevoede geest is met geen goud te betalen. Om aardscke schatten zondigen velen, en wie zoekt rijk te worden, wendt het oog van den Heer; gelijk een nagel gedreven wordt tusschen de voegen der steenen, zoo dringt zich de zonde tusschen den verkouper en den kooper; wie rijkdom verkrijgt zonder vreeze des Heeren, diens huis wordt spoedig verwoest. Als een zandige opweg voor de voeten van een grijsaard, is eene snapachtige vrouw voor een rustig man. Wat gij uitgeeft worde toegeteld of afgewogen, en laten uitgaaf en ontvangst schriftelijk zijn voor ieder. Een Joodsche wijze, die 192 v. C. leefde, en eene verzameling van spreuken in de Hebreeuwsche taal naliet, welke door zijnen kleinzoon in bet Grieksch werden overgezet (132 v. C.). Eene Hollandsche vertaling van mijne hand ziet dezer dagen het licht. Johs. d. LAATSTE BfittieTEnr. Brussel, 30 Sept. De Etoile Beige bevat de volgende depêche, haar door een reiziger uit Valenciennes, waar zij stond aangeplakt, medegedeeld: Versailles is hernomen. Het Pruissisohe leger is in wanorde. Talrijke artillerieparken zijn buit gemaakt. Op den Mont Vhlérien zitten 6000 Pruissen gevangen, 30,000 buiten gevecht gesteld. 67 mi- trailleuses zijn genomen. De Pruissische generale staf is krijgsgevangen. Berlijn, 29 Sept. (Off. berigt uit Ferriêres van gis teren.) Vier telegraaf-dradeu, die Parijs met Rouaan en het zuiden in verbinding bragten en op den bodem der Seine of onder den grond, lagen, zijn ontdekt en vernield. Overigens is er geen nieuws. Berlijn, 29 Sept. Parijs is volkomen ingesloten, door de legers van de Prinsen van Pruissen en van Saksen. De eerste heeft zijn hoofdkwartier te Versailles, de laatste te Graïid-Trembloy. De Koning is tusschen hen in, te Ferriêres en te Lagny. Tours, 29 Sept. Fransche dépêches uit Colmar en Belfort van heden, bevestigen de kapitulatie van Straatsburg, Uit Epernon wordt gemeld dat Rambouillet door de Pruissen is ontruimd. Eene dépêche uit Rouaan zegt, dat daar heden morgen een koerier uit Parijs is aangekomen. De toestand is zeer goed, de pogingen der vijanden blijven zonder resultaat, wij hebben de vroeger verloren stellingen her nomen. Tours, 29 Sept. Men verneemt uit Parijs, dat de toestand aldaar zeer gunstig is. De operatiën van den vijand blijven zonder gevolg. Wij hebben weder bezit genomen van vroeger verloren stellingen. Cherbourg, 29 Sept. De vloot is liier teruggekeerd na zich te hebben verzekerd, dat de Pruissische vloot in de Jahde gebleven is, twee escaders zijn in de Noordzee en in het kanaal achtergebleven om de kust en de koopvaardij vloot te beschermen. Saarbrücke, 28 Sept. 9 u. 'sav,, (Eng. bron). Generaal Falkenstein rukt met een sterk leger op Lvon aan. De artillerie die voor het beleg van Straatsburg heeft gediend, wordt naar Parijs gedirigeerd. Petersburg, 29 Sept. De minister Gortschakoff heeft gisteren aan den heer Thiers audiëntie verleend. De Keizer en de Grootvorsten zullen laatstgenoemden staatsman niet ten gehoore ontvangen. Petersburg, 30 Sept. De heer Thiers is op zijn herhaald aanzoek als particulier persoon door den Keizer gisteren ontvangen. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 23 Sept. 1 October. Vertrouwen. D. J. Seinstra. Samarang. 28 1 Kandanghauer. W. Zeelt. Batavia. 1 October Eaphaël. G. Molenaar. St. Thomas Curaijao. Passagiers per Vertrouwen, de heeren: II. van KeeckenH. Hooij en echtgenoot; mejufvr. J. Hooij. Passagiers per Kandanghauer, de heeren: P. C. von Gert, echtgenoot en zoontje; T. H. Blom van Geel, echtgenoot en dochter; H. Hannibals, echtgenoot, 7 kinderen en baboe; mr. A. A. Kivit, echtgenoot en 2 kinderen; H. Stam; C. J. Almerootmevr. de wed. J. G. Geissler en zoontjemevr. van Dissel en twee dames von Gert. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Wenskabeth. N. A. Ore. Eredrikstad. Hout. Amons Co. Aangevoerd 611 stapels Kaas, wegende 137,298 kilogrammen. Prijzen: Kleine f 29, ii Commissie f 35,50. ii Middelbare f 36,50. Laagste prijs f 14, Ter Graanmarkt bedroeg de aanvoer ruim 2000 hectoliters, waaronder 330 hectol, Tarwe, 830 hectol. Haver en 260 hectol. Erwten. Nagenoeg alles werd vlug verkocht. Nieuwe Tarwe f 11. Rogge f 9,25, Gerst f 6 a 7,50, Haver f 3,25 a 4,60, 1'aardeub. f8,25, Graauwe Erwten f 17, Vale dito f 13, Wijker Vale dito f9, Groene dito f 16, Rood Mosterdzaad f 17,75, Geel dito f 13, alles per hectoliter. 9 Paarden bov.'tjaar f 40al20 Veulens - a 8 Koeijen - 90al70 Vette Kalveren - a 8 Nuchtere dito - 9a 16 307 Schapen - 9a 34 Lammeren - a VetteVarkens.pK.G.f a - 80 Magere dito - 16a 26 166 Biggen ben. 10 w. - 4a 8 6 Bokken en Geiten - 4a 7 Kleine dito c a 1 Ezels f 28a Boter, per 0.630 K.G. c 80a85 (Landskeet). iSept. Oct.j Uren. Windrigting eu Kracht. Barometer mm. Thermometer C. 2a o Toestand van de zee. Stand. Afw. Stand. Afw. 30 12 otz. 11c. 775.4olfl4.82 14.0 - 0.9 0.76 Vlak. 1 8 o. 0.5 778.52fl7.66 11.9 - 0.7 0.91 1 12 o. 0.6 7 7S.93.-j-l 8.07 14.6 - 0.1 0.78 Weersgesteldheid: 30Sept.12 u. Hekier, schoonweer. 1 Oct. 8 u. Helder, beneveld, schoonweer. 1 Oct. 12 u. Helder, schoonweer. .Tacob Offenbach, wiens naam sinds jaren op ieders tong is, heet eigentlijk niet Offenbach, maar Eberst., ten minste onder dien naam kwam zijn vader in het begin dezer eeuw uit Offenbach naar Keulen. Een veelzijdig en ijverig man, knap mathematicus, degelijk talmudist, nu eu dan dichter en componist van een gansche reeks sonates, concerten, symphoniën enz had hij toch, niet het minst om zijn joodsche nationaliteit, veel moeite voor zich en zijne familie het dagelijksch brood te verdienen. De Joodsche gemeente te Keulen noemde hem niet bij zijn naam, maar naar zijne geboorteplaats Offenbacker, en zoo kwam hij er ten slotte zelf toe zich in de naamsverandering te schikken en zich Offenbach te noemen. Maar ook onder den nieuwen naam ging het niet beter, en was hij als Eberst uit Offenbach naar Keulen gegaan, in 1835 ging hij als Offenbach uit Keulen met ziju beide zoons naar Parijs. Van deze beide zoons was Jacob de oudste, hij was toen vijftien jaren oud. Zij assisteerden hun vader als voor zanger in de synagoge, en zoo zong Jacob voorloopig den lof van Jehova, de aartsengelen, de aartsvaders, de groote en de kleine profeten, in afwachting dat hij eenmaal de heerlijke, trotsche tafereelen van den Sinaï zou verwisselen met de liederlijke huis houding van den Olympus. Intusschen gelukte het zijn vader hem buiten eene aanstelling bij de synagoge ook eene plaats op het conservatoire te verschaffen, en hier verwierf hij zich spoedig de gunst van den grooten Cherubini, en door diens invloed een plaats in het orchest van den kleinen schouwburg Ambigu comique. Daar mede liet hij den zang geheel varen en wijdde zich aan de violoncel en de compositie. Hij gaf les en nu en dan ook een concert. Hij wordt ons geschilderd als een slank opgeschoten jongeling met lange blonde haren en haast doorschijnend mager. Bewegelijk als kwikzilver en altijd onderweg van het eene eind der wereldstad naar het andere om zijne leerlingen op te zoeken, was het ook niet wel denkbaar, dat hij vet zou worden. Maar taai en energiek werkte hij voort zonder zich te laten ontmoedigen, begon ook wei voor publieke bals muziek te schrijven, waarvoor hij soms gezangen uit de synagoge gebruikte, die hij van buiten kende, en zoo danste vaak een Parijsche grisette op de melodie, die elders werd aange heven ter eere van den Heer der heerscharen. Eene aanstelling in het orkest der Opéra comique gaf hem de gelegenheid op den duur degelijker muziek te hooren, maar noch hier, noch in het Théatre fran9ais, waar hij bij het begin van het tweede keizerrijk tot kapelmeester benoemd werd, vond hij de passende baan voor zijne eerzucht. Hij gevoelde zich meer componist dan executant, en verlangde bovenal eene gelegenheid om de werken zijner muze op het tooneel te brengen. Voorloopig moest hij zich vergenoegen met huiselijke voorstellingen, waarvoor hij kleine stukjes met twee personen schreef. De componist was kapelmeester en orchest te ge lijk, daar Offenbachs violoncel het eenige instrument was. I)e tooneelveranderingen werden als bij den aanvang der dramatische kunst door opschriften aangewezen; eenige tochtschermen dienden voor de in- en uitgangen. Men lachte, men scherste en was volstrekt niet gierig met het applaudissement. Maar met een der gelijk succes kon zich Offenbachs eerzucht moeilijk tevreden stellen. Eindelijk gelukte het hem de directie te verkrijgen van een kleinen schouwburg in de Champs Elysées, de Folies Marigny. In den zomer van 1855, tijdens de eerste Parijsche tentoonstelling, trad hij hier het eerst met zijn Deux Aveugles op. Voor de twee personen, uit welke het gansche personeel dezer operette bestaat, had Offen bach uitstekende komieke zangers, de melodieën bleken in den smaak van het publiek te vallenin de Folies Marigny werd hij uitbundig toegejuicht, en alle straatjongens en draaiorgels waren vol van zijn liederen. Kalisch, die met Saphir de uitvoering in het, koket tusschen de hooge olmen half verscholen, theater bijwoonde, getuigt, hoezeer de groote humorist met den eersteling van Jacob Offen bach was ingenomen, zoodat hij zelfs den tekst kocht met het vaste voornemen de operette ook te Weenen te doen opvoeren. Evenals eenmaal Shakespeare, voerde ook Offenbach de directie van twee schouwburgengedurende het zomersaizoen de reeds genoemde Folies Marigny en des winters een nieuwen in de Passage Choiseuil, dien hij Bouffes Parisiennes had genoemd. Volgens de strenge reglementen op de schouwburgen mocht hij slechts stukken in een bedrijf opvoeren, en zoo ontstonden achter eenvolgens een reeks operetten, die met steeds toenemend succes voor het Parijsche publiek werden ten gehoore gebracht, en door de frissche melodiën, de humoristische vrolijkheid, en den Franschen geest dat succes wel verdienden. Aan vlijt zou het Offenbach zeker niet ontbreken. En toen eenmaal aan liet tooneel meer vrijheid werd geschonken, nam ook Offenbachs muze een hoogere vlugt. Hij behoefde zich nu niet langer te beperken tot operettes in een bedrijf met een paar perso nen, en terstond bragt hij de gansche godenwereld op het tooneel. Orfée aux enfers opende een nieuwe era. De opgang, dien deze opera bouffe maakte, was in Frankrijk zonder voorbeeld. Zij beleefde te Parijs bijna achthonderd voorstellingen, en in de provincie werd zij evenzeer met gejubel ontvangen. Orfeus vestigde Offenbachs roem en tevens den, zij het dan tijdelijken, triomf der Fransche school. Niet alleen Frankrijk, ook Duitschland, dat steeds de ernstige, klassieke school was trouw gebleven, werd medegesleept door de losse, populaire melodiën van den Parijzenaar. In de geboortestad van Meijerbeer en Mendelssohn werd de Orfeus drie honderd maal opgevoerd. Sinds werkt Offenbach onvermoeid in hetzelfde genre voort. Hij heeft bijna voor alle schouwburgen van Parijs gewerkt, zoodat die niet zelden op eenzelfden avond vier tooneelstukken van hem opvoerden. Die rustelooze vlijt maakte natuurlijk degelijke studie onmogelijk, de oorspronkelijkheid ging veelal te loor, en niet altijd ook bleef het publiek hem trouw. Nooit echter liet hij zich af schrikken, zoomin door een tijdelijke koelheid van het publiek, als door de scherpe aanvallen der kritiek. De compositie was hem minder eene heilige roeping geworden, dan wel een métier, dat hem ongetwijfeld gouden vruchten droeg. Daartoe juist moest hij rekening maken met den smaak van het publiek, dat veelhoofdige monster, dat in onze eeuw rusteloozer dan ooit, spoedig verzadigd is, om des te sneller weer behoefte te gevoelen aan nieuw voedsel, prikkelend liefst voor het verhemelte, meer dan krachtig voor de maag. Dien trek onzer negentiende eeuw, dien trek bovenal zijner landgenooteu, heeft Offenbach zich meesterlijk ten nutte gemaakt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 3