1870. N°. 122.
Woensdag 12 October.
28 Jaargang.
QUARANTAINE.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
BEKENDMAKING.
BINNENLAND.
it.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
,,Wij huldigen het goede.'
Verschijnt Dingsdaq-, Donderdag- en Zatükdao namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der AdrertentitinVan 1'i regels 60 cent
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Per eersten trein van den Helder vertrekt
Woensdag den IS dezer over MarselUe de mail
naar Oost-Indlë, China en Japan.
Zaturdag den 15 dezer vertrekt, per laatsten
trein van den Helder, de Weat-Indische mail over
Southampton.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
maken bij deze bekend, dat, even als vroeger, van den 16 dezer
tot en met den 15 April 1871, de quarantaine zal gehouden wor
den achter in het Nieuwediep bij het Nieuwewerk, en dat alle
vroegere bepalingen opzigtelijk het stoppen of ankeren en in
quarantaine liggen in den mond van de haven, van volle kracht
blijvenzullende de schepen aldaar de eerste visitatie moeten
ondergaan, na welke visitatie de visiteur der quarantaine, indien
daartegen geene bedenkingen bestaan, vrijheid verleent om naar
het Nieuwekerk te verhalen of te zeilendoch ingeval er onverhoopt
ziekte of besmetting aanwezig of te vermoeden is, zoodanige
schepen zal gelasten, om in den mond der haven aan de steenendam
te meeren. alwaar zij tot nadere orders van Hoogerhand steeds
zullen bewaakt worden.
Het zal echter aan schepen, welke slechts aan visitatie zonder
quarantaine onderworpen zijn, vrijstaan, om de visitatie op de reede
aftewachten, indien het met hun belang in strijd is om in het
Nieuwediep te komen.
Ieder wordt ernstig gewaarschuwd, om zich, zonder schriftelijke
vergunning van den Heer Directeur en Kommandant der Marine,
aan boord van quarantaine-schepen te begeven; ten einde zich te
vrijwaren voor de toepassing der zware straffen welke op de over
treding zijn vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 4 October 1870. L. VERHEÏ, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 11 October.
Een vreemden tijd, of liever vreemde tijdsomstandigheden
beleven wij thans. Een staatkundige quaestie, diejaren lang
groot gerucht heeft gemaakt in Europa, omdat hare oplossing
zoo verbazend moeijelijk werd geacht, zien wij beëindigen
bijna met stillen trom, zonder veel gerucht. Ging in vroeger
jaren het streven naar inkorting van koninklijke regten
gepaard met omwenteling en straatrumoer, thans vraagt
men dood bedaard, in een ordentelijk request, of de Koning
zoo goed wil zijn om zijn regt, den oorlog te verklaren,
aan het volk cadeau te geven. Reisde in vroeger tijd een
minister heel deftig in een sierlijk rijtuig, de tegenwoor
dige tijd levert het schouwspel van een reizend minister
per luchtballon, hoog in de wolken. Ging in vroeger tijd
de regel door, dat de bewoner beter in zijn huis bekend
was dan een vreemdeling, sedert de Duitschers de Fransche
grenzen zijn overgetrokken, hebben wij een sterksprekend
voorbeeld van het tegendeel. Vochten vroeger de Pauselijke
troepen, in vereeniging met de Franschen, tegen de Gari-
baldianen, thans zien wij het schouwspel, dat vrienden en
vijanden zich zamen vereenigen in den strijd tegen de
Duitschers. Waarlijk een heel vreemden tijd beleven wij
tegenwoordig!
De gebeurtenissen op het oorlogstooneel voorgevallen
zijn, op het oogenblik waarop wij dit schrijven, in zooverre
ons bekend, weinig van belang. Wèl doen de Fransche
berigten het doorschemeren alsof de kleine schermutselingen
die er plaats grijpen, belangrijke veldslagen zijn geweest.
Geloove het wie wil! Van meer belang schijnt ons toe eene
mededeeling, dat de Duitschers voornemens zijn naar
Lyon te trekken, ten einde ook die stad, de tweede van
Frankrijk, intesluiten.
Jl. Zondag voormiddag is in de R. C. kerk alhier
voorlezing gedaan van een brief van den heer Willmer,
bisschop van Haarlem, houdende mededeeling betreffende
het doen van gebeden voor de H. Vader. Aan den avond
van dien dag is het 31jarig bestaan van het kerkgebouw
dier gemeente op plegtige wijze gevierd. De predikatie
geschiedde door een orde-geestelijke van Amsterdam. Aan
de processie, die te dezer gelegenheid plaats vond, werd
door den deken van Schagen en onderscheidene andere
geestelijken deelgenomen. De plegtigheid werd door een
zeer groot aantal gemeenteleden en ook door leden van
andere gezindheden bijgewoond.
Jl. Zaturdag is alhier overgegaan aan boord van het
schip Anna Digna, kapt. Zwaneveld, bestemd naar Batavia,
een detachement suppletie-troepen, sterk 100 militairen,
waaronder 8 onderofficieren, onder bevel van den van verlof
naar Java terugkeerenden kapitein der infanterie van het
leger in Ned. Indië L. A. v. d. Bergh en het medegeleide
van de 2de luitenants der infanterie M. W. P. C. de
Jonker en H. Bendien.
Het algemeen depót van discipline, dat sedert 18
Julij 11. alhier gestationeerd is geweest, is gisteren onder
kommando van den majoor Stoop naar Naarden terug
gekeerd. Aan de manschappen van dit korps, die zich
door goed gedrag gedurende den laatsten tijd hebben
onderscheiden, is door Z. Exc. den minister van Oorlog
twee maanden vermindering van straftijd toegestaan, wegens
den door hen verrigten arbeid aan het in staat van ver
dediging brengen van de fortificatiën alhier. Ook van dit
korps hebben zich de officieren en onderofficieren door
aangenamen omgang met de burgerij onderscheiden en hun
verblijf laat bij ons den aangenaamsten indruk achter,
hoezeer ook de reden van hun komst door minder aan
gename tijdsomstandigheden veroorzaakt werd.
Wij hadden nog gehoopt, dat de Regering had kunnen
besluiten een der beide tijdelijk hier gestationeerde korpsen
bestendig hier te doen blijven: het koloniaal werfdepöt of
het depót van discipline. De gelegenheid om die depóts
geschikt te huisvesten is hier zeer goed en vooral voor
dat der koloniale troepen zou deze havenplaats oneindig
geschikter zijn dan het afgelegen Harderwijk. Het zou
ons daarom niet vreemd voorkomen, als bij garnizoens
verandering daarop eens gelet wierd.
In de gisteren avond gehouden vergadering van het
bestuur van het Artillerie-Vrijkorps alhier is besloten, dat
de schietwedstrijd niet op Zondag 16, maar op Zondag 23
dezer zal plaats hebben.
Met genoegen maakten we dezer dagen kennis met
het werkje van onzen plaatsgenoot den heer D. Dekker,
getiteld: //Eene schoone bladzijde uit de geschiedenis van
ons zeewezen (Expeditie naar de kust van Guinea) 1869
1870; voor het jonge Nederland bewerkt, en opgedragen
aan Z. K. H. Prins Alexander.' Het nette uiterlijk van
dit boekske en zijn aangenamen inhoud beveelt het ten
zeerste aan, inzonderheid als geschenk voor Hollandsehe
jongens.
Aan den opperschipper in het vaste corps dek- en
onderofficieren J. Jongmans en den lsten zeilmaker S. H.
Vreeze, respectievelijk dienende op Zr. Ms. wachtschepen
te Amsterdam en te Hellevoetsluis, is toegekend de gouden
medaille voor vijftig jaren eerlijke en trouwe militaire
dienst.
Tot griffier bij het kantongeregt te Hoorn is herbenoemd
de heer W. D. Verschuer.
De nieuwe postwet zal, naar gemeld wordt, met
1 Jan. 1871 in werking treden.
Men verneemt dat de Prins von Wied deelneemt aan
het beleg van Parijs. Z. D. H. behoort tot den staf van
het leger van den Kroonprins van Pruissen.
Ds. Bakker, pred. bij de Doopsgezinde gemeente te
Texel, komt voor op het drietal te Gorredijk.
Met genoegen vermelden wij, dat eene goedkoope
editie der door C. P. Tiele verzamelde Dichtwerken van
de Génestet, in 24 afleveringen, het licht zal zien bij de
uitgevers Gebr. Kraay te Amsterdam. De 1ste aflevering
is verschenen en kost bij inteekening slechts 17| cent.
Wij wenschen deze uitgaaf den besten uitslag toe en ver
trouwen dat zij algemeen met groote sympathie zal worden
ontvangen.
Men schrijft ons van West-TerschelliDg, dd. 9 dezer:
i/Gisteren werd hier door een der loodskotters binnen-
gebragt het door de bemanning verlaten barkschip Kolga,
kapt. van Peterson, komende in ballast van Antwerpen en
bestemd naar Hamburg.
Daar twee der booten ontbreken, is het, helaas! maar al
te waarschijnlijk dat de equipage, die, zoo als nit vele
bijzonderheden blijkt, in overhaasting het schip heeft ver
laten, op noodlottige wijze is omgekomen.
Hoe men er toe gekomen is om een nieuw schip, dat
volstrekt geen lek en niet de minste averij had, zoo spoedig
te verlaten, begrijpt niemand.''
Dezer dagen kocht een te Alkmaar woonachtig koop
man in aardappelen te Amsterdam eene Turksche obligatie,
doch was slechts korten tijd eigenaar, daar hij dat stuk
op den eigen dag verloor. AaDgifte bij de polieie en andere
publiciteit bleven langen tijd vruchteloos, totdat zeker
werkman te Amsterdam, meenende dat in dezen veel be
wogen tijd in elk huis eene oorlogskaart moet zijn, zich
zulk een gids aanschafte en thuis bragt. De vrouw ver
schilde in dit opzigt met den man ,/want zoo een ding had
zij reeds voor eenige dagen geleden op straat gevonden en het
bij andere prullen gedaan, en daarvoor|nu geld te'geven was
onnut. De man, nieuwsgierig, gaat het prul zoeken, vindt het,
vergelijkt en ziet een groot verschil. Hij ziet cijfers en
handteekeningen en komt op het denkbeeld dat het gevonden
stuk waarde kan hebben. Hij wendt zich tot een policie-
bureau en door de bemiddeling daarvan was het stuk
spoedig in handen van den regtmatigen eigenaar. Welke
belooning de eerlijke man en vrouw gewerd, is tot nog
toe onbekend. (D. v. 's Gr.)
Te Delft is Woensdag avond mevrouw L. door de
duisternis misleid in het water geloopen en verdronken.
Z. M. de Koning, HH. KK. HH. de Prins van Oranje
en Prins Hendrik, de ministers, de commissaris des Konings
in Zuidholland en andere autoriteiten zullen de plegtige
onthulling van het standbeeld voor admiraal Piet Hein,
te Delftshaven opgerigt, met hunne tegenwoordigheid
vereeren.
De rede, waarmede de hoogleeraar Opzoomer Vrijdag
zijne lessen aan de Hoogeschool te Utrecht opende, behandelde
een onderwerp van actueel belangde toestand van Frank
rijk en het Bonapartisme. De Spreker deed uitkomen hoe
Napoleon de Némisis was, dien het kleine Corsicaansche
rijk tot wraak over zijne overrompeling en vernietiging
zijner zelfstandigheid aan Frankrijk had toegezonden Het
kon niet anders, of de liefde en toewijding van den vorst
voor zijn land moest ontbreken. In plaats van door liefde
kenmerkten de Bonaparte's zich door eigenbelang en door
verachting van het leven der menschen, die bij honderd
duizenden met koude wreedheid ter slagtbank gevoerd werden.
Voorts vergeleek de redenaar den eersten Napoleon bij
den derden; vindt men bij beiden verachting van regt en
waarheid en gemis van vaderlandsliefde, de eerste bevat
hoedanigheden, talenten en een ijzeren wil die bewondering
afdwongen, terwijl de neef slechts talent bezat om met
sluwheid gebruik te maken van de eigenaardigheden en
fouten van het Fransche volk. Dat volk is ijdel, het wil
in Europa den toon aangeven, zoowel op als buiten het
slagveld. Die ijdelheid werd gestreeld door een vorstenhuis
dat soldaten met troonen beloont, vorsten naar Parijs weet
te brengen en hierdoor zegt de redenaar laat het
zich verklaren, hoe de avonturier, de meineedige, de ver
oordeelde, met niets dan een schandelijk verleden achter
zich, vóór 17 jaar met 5 millioen stemmen op Frankrijk's
troon werd gebragt. Geen deugden stonden daar tegenover;
de neef was geen wetgever, geen staatsman, ook geen
dapper soldaat. Ziet men alle landen te hulp snellen tot
leniging van de rampen des oorlogs, de Bonapartes trekken
zich terug en houden hunne beurs gesloten, integendeel
zorgen zij hun eigene schatten in zekerheid te brengen.
Napoleon gaf ten laatste een bewijs van verachting voor
zijn land door af te treden en maakte de maat zijner leugens
vol door de verklaring dat niet hij, maar het Fransche
volk den oorlog heeft gewild.
Intusschen is ook het Fransche volk niet vrij van schuld.
Zijne ijdelheid juichte den oorlog toe als een middel om
nieuwe overwinningen, nieuwen roem te behalen en de zich
uitbreidende magt van Duitschland te beperken.
De verdedigingsoorlog, waartoe Duitschland zich genoopt
zag, heilig noemende en erkennende, dat ook thans de
oorlog nog een verdedigingsoorlog blijft, nu alle gevaar
voor het oogenblik van Duitschland afgewend mag heeten,
roept de spreker echter Duitschland één ding toe, en wel
Frankrijk wijt zijne rampen aan leugen en onregt; dat
Duitschland toezie, dat het door de juiste erkenning van
de grenzen van waarheid en regt zijn standpunt handhave."
De spreker eindigde zijn rede met eene opwekking aan
zijne leerlingen om thans en in hunne toekomstige maat
schappelijke betrekkingen als rigtsnoer en streven steeds
te stellen: waarheid en regt.
Te Rossum overleed dezer dagen de heer G. A. J.
baron van Randwijck, buitengewoon kamerheer van Z. M.
den Koning, lid der Prov. Staten van Gelderland.
Uit Dalfsen wordt berigt, dat het thans een lust is
de landerijen te zien. De uitgezaaide rogge staat heerlijk
te velde en de graslanden hebben een aanzien als in den
zomer. Zelfs zijn er tuinboonen, die evenals in den zomer
in vollen bloei staan.
Te Harlingen ligt een adres aan den Koning ter
teekening, om Z. M. te verzoeken een grondwetsverandering
voor te stellen, waarbij het verklaren van oorlog zoowel
als het sluiten van vrede wordt overgedragen aan de
Wetgevende Magt.
In de nieuwsbladen werden dezer dagen onderwijzers
gevraagd te Ekelaar en Schoonlo (gemeente Rolde), op
bezoldigingen respeetivelijk van 200 en 150 per jaar.
In het nommer van de Wekker van Vrijdag 7 October