1870. N". 124. Zondag 16 October. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. Episodes uit den Noord-Duitschen oorlog-. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. ,,Wij huldigen, het goede.'1 Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau.' MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdverteutiënVan 14 regela 60 cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend Per eersten trein van den Helder vertrekt Woensdag den 19 dezer over Triest en per laatstcn trein Donderdag den tO dezer over Harsellle de Hall naar Oost-Iadië, China en Japan. Zaturdag den 15 dezer vertrekt, per laatsten trein van den Helder, de West-Indische mail over Southainpton. De VOORZITTER van den BAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE BAAD ZAL VERGADEREN op Dingsdag den 18 October 1870, des avonds ten ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 14 October 1870. STAKMAN BOSSE. PONTEN TER BEHANDELING 1, Eindverslag onderzoek begrooting 1871. 2. Mededeeling van ingekomen stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 15 October. In den oorlogstoestand is tot op beden geene verandering merkbaar. Bij voortduring wordt in de berigten van Fransche en Duitsche zijde melding gemaakt van gevechten en schermutselingen van meer of minder aanbelang. Om trent het beleg van Parijs verneemt men geene nadere bijzonderheden, behalve deze, dat bij de Duitschers het voornemen moet bestaan om een of twee forten, die om de hoofdstad liggen in te nemen, vóór dat zij met het bom bardement aanvangen. Men wil, dat dit plan in verband staat met den wensch om zoo mogelijk Parijs te sparen en, zijn die sterkten eenmaal in bezit, de vredes-onder- handelingen daardoor te bevorderen. Hiermede brengt men in betrekking een streven van Rusland, om tot herstel des vredes alsnog pogingen in bet werk te stellen. Mogt de Russische regering hierin ditmaal niet slagen, dan is het te voorzien, dat de oorlog vooreerst nog geen einde neemt; althans men schrijft aan de Duitschers groote plannen toe. Zij zouden niets minder op het oog hebben, dan om na de inname van Metz en Parijs geheel Frankrijk te bezetten. Dit bezetten van het geheele land is nu wel gemakke lijker gezegd dan geschied, vooral ook met het oog op het saizoen en de aanwezigheid van gewapende benden, doch het plan daartoe schijnt te bestaan en moet ontworpen zijn met het doel om het land van de regeringloosheid te Onder 't kanonvuur bij Spicheren. Naar het Hoogduitsch. Thiancourt (loet zich in het midden van wijnbergen voor als eene druif tusschen groene bladeren. Er is slechts ééne naauwe hoofd straat, met regt prettige huizen en het heeft den naam van zeer welvarend te zijn, en beroemd om zijn' wijn, maar wij zagen ons van het genot van dezen verstoken. Naauwelijks waren wij afgestegen, of wij hoorden dat men op 3 uur afstands slaags was, en dat reeds eenige gekwetsten in Thiancourt waren aangekomen. Er liep een gerucht dat de Brandenburgers op den regtervleugel reeds hadden overwonnen, toen een versch legerkorps van de Franschen tegen hen oprukte, waartegen zij, die reeds vijf uren hadden gestreden, niet konden stand houden. Graaf Theodoor Stolberg en graaf Solins—Barath lieten uit voorzorg de Johanniter colonne met de zes transportwagens, die zich bij het hoofdkwartier van Prins Frederik Karei bevonden, tot den togt naar het slagveld gereed maken, toen reeds de eerste wagenvracht verscheen met ettelijke gekwetsten van het 24ste Bran- denburgsche regiment, dat zich bij St. Arnold, niet ver van Vionville, dapper had gehouden. In de eerste opgewondenheid werd er aan geene verpleging der gewonden gedacht, tijdingen verlangde men. Gelukkig dat de wonden der eerst aangekomen gekwetsten niet zoo ernstig waren dat dit verzuim kwade gevolgen had, maar ongelukkig bevestigden de soldaten de ongunstige geruchten. De Johanniters werden nu niet afgezonden, er was genoeg te doen, onafgebroken rijen gekwetsten trokken herwaarts, allen van het derde legerkorps, uitgeput van honger, vermoeidheid en bloedverlies, konden de krijgers slechts in onzamenhangende berigten iets van het moorddadig vuren der Franschen vertellen j het was een onafgebroken vuur- en kogelregen geweest, Königgratz beteekende er niets bij Het hospitaal Sint Anna werd opengesteld, de zalen waren binnen een half uur bezet en werden welras overvol, in de gangen en op de voorplaats werden matrassen neergelegd en de nonnen waren ijverig in de weer om de soldaten van hunne kleederen te ontdoen, die met geronnen bloed en stof bemorst en van de kogels gescheurd waren, zij wieschen hunne van kruiddamp zwarte aangezigten, namen de verbandlappen, die stijf waren geworden van 't bloed, weg, zochten de wonden te betten en fluisterden woorden van troost, die, al werden ze niet verstaan, toch door welluidenden klank goed deden aan het hart. Als goede geesten, beschermengelen des levens, zweefden de zusters onvermoeid van 't eene leger naar het andere. Dr. Löffler en dr. Bitterfeld verrigtten onder het hun omringend steunen en klagen de noodzakelijke amputatiën en gaven onder de hand order om den toenemenden vloed van gekwetsten onder dak te brengen. bevrijden. Die goede Duitschers! wat zijn ze welwillend jegens hunne vijandenZij zijn bevreesd, dat eene regering, die zich te Parijs vormt, door geheel Frankrijk niet zou worden gehoorzaamd, daarom zullen ze een handje helpen in het tot stand brengen van een geregeld bestuur. Wij meenen, dat, lezen de Franschen zulke verzekeringen, die werkelijk in een geacht Duitsch orgaan voorkomen, zij hunne vijanden zulen bedanken voor de goede attentie, doch dat zij liever niet zullen gediend zijn van die ongevraagde hulp. De republikeinsche bladen in Frankrijk houden als om strijd vol, dat Parijs niet kan ingenomen worden. De Figaro zegt o a.//Evenzeer als er een God bestaat, evenzeer kan Parijs niet sterven. Parijs zal zich niet overgeven." De Fransche vloot is weder op weg naar 's vijands land, waar men de noodige maatregelen reeds heeft genomen om haar bezoek zoo lastig mogelijk te maken. De bakens zijn weggenomen, de lichten gedoofd. Wat zij daar doet om den vijand te schaden, kan echter ligtelijk tot eigene schade uitloopen, als von Bismarck zich te eeniger tijd neerzet om de oorlogskosten bijeen te tellen. Men maakt er thans een grief van tegen het Voorloopig Bewind in Frankrijk, dat het een gunstig oogenblik heeft laten voorbijgaan om den vrede te verkrijgen. Toen te Parijs het berigt aankwam, dat Napoleon gevangen genomen was, had men, in stede van zelve onmiddellijk de regering te aanvaarden, door middel van het bestaande regentschap, pogingen moeten doen om den oorlog te doen eindigen. Dat oogenblik was gunstigalthans gunstiger dan nu, daar de Pruissische regering het Voorloopig Bewind niet wil erkennen. Inzonderheid tegen den heer Thiers moet deze aanmerking gerigt zijn, omdat hij op het oogenblik van Napoleon's val een overwegenden invloed had te Parijs.| Binnen eenige dagen zullen alhier buiten dienst worden gesteld de stoombatterij de Ruiter, het rainschip de Stier, het ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlanden en "de monitor Cerberus. Z. M. stoomflotille-vaartuig Hektor zal in het laatst dezer maand van Hellevoetsluis naar Vlissingen vertrekken, om Z. M. korvet Prins Maurits der Nederlanden als wachtschip te vervangen. Het vertrek van Z. M. schroef- stoomschip 1ste kl. de Watergeus naar Amsterdam, om bij het marine-etablissement voor de dienst te worden gereed gemaakt, zal eerstdaags plaats hebben. Gisteren avond werd alhier weder een fraai noorder licht waargenomen. Iemand riep: de openbare gebouwen, het raadhuis, de mairie, de school, de kerk moeten open! Neen, niet de kerk, zeide Löffler, die is te koud en te vochtig, liever een paar schuren, als het noodig is. Haalt matrassen uit de huizen. De maire moet maatregelen nemen! waar is de maire? Inmiddels werden er telkens nieuwe aanvoeren gekwetsten gebragt, men lei ze op de tuinbanken van het hospitaal, overal waar nog ruimte was, op den grond, op stroo! Zoo viel de duisternis in van den nacht! Het oog nam niets meer waar dan een verwarde hoop menschen, uit wier midden jammerkreten opstegen en 't geroep om licht. Men had laten afkondigen, dat 's nachts elk venster in de stad verlicht moest zijn. Waarom deed men dat niet? Waar was de maire? Kom, naar zijn huis! Een oud, groot, somber huis met arkaden, vóór het huis een groote bron en daarom heen een digte menigte menschen. Nader gekomen, vernamen wij 't Brunswijker dialect en zagen wij zwarte uniformen. „De bron is vergiftigd, gooit hem er in!" zoo riep men, en tusschen dat geweld door hoorden wij Fransche klagten. Graaf Alex von W., van de garde-huzaren, trad'er op toe: „Maakt ruimte! Wat is hier te doen? Wien wil men eringooijen? „Dezen vent, ritmeester! wij hebben zelf gezien, dat hij de bron vergiftigde; hij heeft er poeder in gestrooid! Wat is het voor een kerel?" Een Fransehman, ritmeester! Waar is hij? „Hier!" Het licht van den eenigen lantaarn, die het raadhuis verlichtte, viel op het angstig gelaat van een jongen man, die smeekend de handen naar den ritmeester ophief en in het Fransch riep: Help mij! Om Godswil red mij! Ik begrijp niet wat men wil! Wees mijn redder Wie zijt gij, mijnheer? Ik ben de maire van Thiancourt. Gij wordt beschuldigd de bron te hebben vergiftigd! Neen, waarlijk niet! wat schrikkelijke verdachtmakerijIk ben geen giftmenger; geloof mij toch, om Godswil! Deze man zegt dat hij onschuldig is, zoo wendde zich de ritmeester tot het krijgsvolk. Hebt gij het wezenlijk gezien? Zoudt gij u ook vergissen? Neen, neenwij hebben het gezien, hij boog zich over de bron en strooide er iets wits in Nu, 't zij zoo! sprak nu.de officier; windt den emmer omhoog, en hij nam zijn drinkbeker, schepte dien vol, reikte hem den maire en zeide: Drink, mijnheer! 't is tot bevrediging der soldaten! De man dronk, nog eens schepte de officier, en 't hoofd der stad dronk andermaal. Uitgeput wankelde nu de naar het oordeel der Aan J. F. Salvesen, geboren te Drammen (Noorwe gen), thans koopman te Nieuwediep, is als blijk van Zr. Ms. goedkeuring en tevredenheid wegens de meermalen door hem betoonde menschlievende hulp tot redding van drenkelingen, laatstelijk ter redding van een knaap op 24 September jl. te Harlingen, toegekend de zilveren medaille, ingesteld bij koninklijk besluit van 22 September 1855, alsmede een loffelijk getuigschrift. Benoemd zijn tot dijkgraaf van het ambacht van West-Friesland, genaamd de vier Noorder Koggen, C. Donker; en tot heemraad van den Sint Aagtendijk van wege den Nieuwendamschen dijk J. Groot. Aan het ministerie van Binnenl. Zaken is jl. Denderdag aanbesteedhet maken van den spoorwegdam door het Sloe en van eenige werking tot voltooijing van den spoorweg van Goes tot het Sloe. Daarvoor waren 16 inschrijvings- billetten ingekomen. Minste inschrijver was de heer G. M. Sigmond, te Werkendam, voor 1,020,500. Nederland heeft zijn eerste offer gebragt aan het Roode Kruis. De heer W. G. Smith, candidaat in de medicijnen aan de hoogeschool te Utrecht, medelid van de Nederlandsche :ambulance te Versailles, is jl. Maandag morgen na een kortstondige, doch hevige ziekte op 23jarige leeftijd overleden. Heden vertrekt mevr. De Bronovo met drie diakonessen uit de residentie naar Bouillon, ten einde daar zooveel noodig hulp te verleenen. Beroepen te Midsland c. a. ds. C. ter Spill, te Akkerwoude c. a. Nevens den beroepene stonden op het drietal ds. P. Damsté te Hoorn op Texel en ds. P. Kiel te Vlieland. Bedankt voor het beroep naar de Herv. gemeente te Garijp, door ds. J. J. A. Ploos van Amstel, pred. te Groningen. De gemeenteraad te Alkmaar heeft tot hulponderwijzer aldaar benoemd den heer K. M. Hage te Voorschoten. De Algemeene Conservatieve kiesvereeniging te Alkmaar, heeft tot candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer gekozen jhr. mr. C. van Foreest. Bij het optreden van Adeline Patti te Amsterdam, waren "in de zaal van het park jl. Woensdag avond de beide lagere rangen beter bezet dan de eerste; intusschen was de opbrengst van het concert 3500. Het publiek was opgetogen telkens als de „diva" zich had laten hooren. soldaten vergiftigde burgemeester verder, nadat hij nog eerst bevolen had eenige lokalen open te stellen en met trommelslag had laten afkondigen, dat de vensters der huizen verlicht moesten worden. Toen werd het eeuigzins licht, maar er kwam aan de troepen ge kwetsten, die binnengebragt werden, geen einde. De nacht was koel en zacht, 't geen de brandende wonden balsemde; van onder scheidene gezondheids-commissiën snelden geneesheeren aan; de benoodigtlheden voor 't lazareth kwamen aan en Thiancourt werd de groote verhandplaats na den slag bij Mars-la-cour. Dr. Löffler was overal bij de hand. De meesten waren aan 't hoofd gewond of aan den schouder; er waren talrijke amputaties noodig. Een soldaat van 't 35ste regiment moest de linker bovenarm worden afgezettoen de bloedige stomp verbonden was en de verpleegsters hem op het zachte leger nedervlijdden, opende hij nog den mond, die onder het pijnlijke der operatie geen kreet had doen hooren, en zei, zonder te klagen, dat hij nu voor zijn leven ver minkt was, met zwakke stemIk wou mijn anderen arm ook nog geven, als mijn goede hoofdman maar niet gevallen was! Eindelijk werd het rustiger; de meesten waren verkwikt en ver bonden, een weldadige slaap kwam over hen; maar voor ons bleef de onrust, want van den uitslag der gevechten bekwamen wij maar geen tijding. De gekwetsten waren weggedragen uit het heetst van den strijd, 't Was na middernacht en de Prins (Friedrich Oarl) was nog niet teruggekeerd, in zijn kwartier brandden de lichten en de tafels stonden voor 't avondeten gedekt; de bedienden stonden onrustig te wachten, onder de voorpoort luisterend naar hoefgetrappel, maar alles bleef stil! Zou welligt (1e eerste slag die 's Prinsen leger leveren moest eene nederlaag zijn? Zou er een ongeluk zijn gebeurd Zoo moede als ik was, kon ik toch van onrust niet slapen. Hoor, dat zijn hoefslagen, doch slechts van één paard. Het is een ordonnans van den staf, wat hebt gij voor tijding? Beste! de eerste slagen hebben wij de Franschen uitgedeeld, maar door hun terugtrekken gaven ze ons geen kwitantie 1 Waar is de woning voor den Prins? Ginds waar de vensters verlicht zijn. Komt Z. H. ras? Neen ik moet berigten dat de Prins dezen naeht in de buurt van het slagveld blijft. Toch bragt de overwinningsboodschap mij geen slaap! Bij mijne aankomst in Thiancourt had ik ijlings mijn handkoffer in mijn kwartier gebragt en het huisnommer goed opgenomen, zonder op den huisheer acht te geven; toen ik aanklopte kwam eene soort van huishoudster mij weenende te gemoet en vertelde mij dat haar heer, de maire zeer ziek geworden was, een uur geleden was hij bleek en ontdaan tehuis gekomen, zijn toestand deed haar het ergste vreezen, nergens was een doktor te vinden, zelfs niet voor den maire van Thiancourt. (Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1