1870. N°. 131. Woensdag 2 November. 28 Jaargang. Tinn EN L AM). BEKENDMAKING. Een sprookje uit de onde doos. Uitgever Bureau: A. A. BAKKER HELDERSOHE EN NIEUWEDIEPER COURANT ,#Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsbag-, Donderdag- en Zatubdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. MOLENPLEIN, S°. 163. Cz. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekond Per eersten trein van den Helder vertrekt Woensdag den 1 IVov. over Triest en per laatsten trein Donderdag den 3 Jfov. over Mnrseille de mail naar Oost-Indië, China, Japan en Australië. n Zaturdag den 5 Yov. vertrekt, per laatsten trein van den Helder, de West-Indische mail over St. Htezaire. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het TWEEDE SUPPLETOIR KOHIER van den HOOFDELIJKEN OMSLAG van het jaar 1870, heden door hen voorloopig vastgesteld, en van heden af, gedurende de eerstvolgende veertien werkdagen, op de gewone kantooruren, voor een ieder ter Seeretarie der gemeente ter lezing nedergelegd is. t Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. den 31 October 1870. L. VERHEY, Secretaris. De groote Kalif van Cordova, 't was in den tijd der Moorsche overheersching in Spanje, had door zijn geheele rijk de verkiezingen uitgeschreven voor den Grooten Raad van kooplieden en groot was de opgewondenheid onder de vrome Moslemin in Segovia. Want daar, even als in het geheele rijk, bestonden twee partijen, die scherp tegenover elkander stonden. Niet, dat niet alle twee en zeventig •ecten van den Islam vertegenwoordigd waren in het Moorsche Segovia, maar de scherpste contrasten vormden de Shiïten, de orthodoxen van verschillende kleur, die van de heiligheid van den Koran en den Imam de meest overdrevene begrippen koesterden en de Charidjiten, de ketters, de liberalen van dien tijd, die het Kalifaat beschouwden als eene menschelijke instelling, en den Islam eene zedeleer noemden. Hooggeleerde mufti's, godsdienstleeraren en onder wijzers der jeugd te gelijker tijd, hadden elkander met ontzaggelijke geleerdheid en Mohammedaansche hevigheid bestreden en vooral de vraag of Mohammed is geweest de profeet, of wel een profeet, met de meeste grondigheid onderzocht; ook had de eerste mufti van de Hoofdmoskee een boek geschreven, van zulk eenen omvang, dat zeven snelschrijvers veertien jaar bezig waren geweest om er een afschrift van te vervaardigen, door welken geleerden arbeid het na was uitgemaakt, dat de engel Djebreïl (Gabriël) op den berg Hira het eerst tot Mohammed had gesproken en niet, zooals de Charidjiten geloofden, Mohammed het gesprek was begonnen. Het is duidelijk, dat een zoo gewigtig onderscheid in een der hoofdpunten van het geloof, het aan de beide partijen ter naauwernood mogelijk maakte met elkander te leven. En toch, het valt moeijelijk te begrijpen, verdroegen zij elkander in gewone tijden vrij goed. Beide partijen vasteden in den Ramadhan en onthielden zich van varkens- vleesch, dreven hun handel, verpleegden zorgvuldig hunne baarden, en als zij wijn dronken vergaten zij nooit zich zelf te overreden, dat het eigenlijk vruchtennat was; ze stalen niet, zij lasterden niet, en spraken zoo weinig kwaad, en zoo weinig onwaarheid, als met het oog op den velen ledigen tijd, die ze hadden, maar mogelijk was. Maar als de groote Kalif van Cordova de verkiezingen uitschreef voor den Grooten Koopmansraad, dan geraakten alle booze hartstogten los, de Shiïten spaarden geeue middelen om de Charidjiten zwart te maken en deze gaven hunnen tegenstanders weinig toe. Dan werden vraagstukken, die jaren gesluimerd hadden, op nieuw schoon gemaakt en overeind gezet en de partijen beweerden daarvoor te willen sterven, hoewel ze zeer goed wisten, dat het zoover nooit komen zou. In Segovia waren slechts twee mufti's, die de oude leer der Shiïten waren toegedaan en hoewel nu de geheele partij bij elke gelegenheid zich bereid verklaarde te sterven of wat nog erger is voor een goed Muzelman, hare baarden te willen opofferen voor het beginsel, dat hunne kinderen moesten worden opgevoed, en in den Koran onderwezen door de mufti's van hunne eigene leer, zoo stuurden zij toch grootendeels hunne zonen naar de scholen der Charidjiten, waar het onderwijs beter was. Kort voor den tijd der verkiezing voor den Grooten Koopmansraad was er een geleerde mufti der Shiïten uit la Mancha, de streek, waar in later eeuwen Don Quijote zou geboren worden, gekomen in Segovia, en groote blijdschap heerschte er onder de partij, die voor een rol goudstukken de woning eener weduwe kocht en die volbouwde met slaapcellen voor jonge leerlustige Shiïtjes. De Shiïten wenschten in den Grooten Koopmansraad iemand plaats te doen nemen, die gezworen had zijn kalven baard voor het heilige onderwijs-beginsel te zullen opofferen, en van wien de groote hoofdman der Shiïten te Cordova in een brief, waarvan vele exemplaren onder den titel van «Gedachten van een Moslem" waren gecopiëerd en verbreid, gezegd had, dat hij in geval van nood er zijn geheelen baard wel voor over zoude hebben. De Charidjiten wenschten de plaats in den raad voor een der hunnen, die voor het geheele vraagstuk zelfs geen haartje van zijn kin zou geven. Nu leefde er in Segovia een jong volgeling van den raad des geregts, die den Koran had bestudeerd op de scholen der regtsgeleerdheid te Salamanca en aldaar had gelezen in het 28ste vers van het Hoofdstuk van «de Koe", hetwelk is het tweede van het heilige boek: «O geloovigen indien gij u verbindt, doet het dan schriftelijk. Een schrijver schrijve dit voor u neder." En de jongeling, die een vurig Charidjiet was, besloot op te schrijven, wat de Shiïten alzoo verkondigden. En toen hij zulks gedaan had, verwonderde hij zich, want het bleek hem dat de hoofden der Shiïten, niet meer of minder verkondigden, dan den ondergang der partij, die hij aankleefde. Maar hij had niet gelezen, wat daar volgt in hetzelfde vers«de schrijver schrijve alleen en niet anders als het hem door God geleerd is; hij vreeze God en vervalsche niet.» Want toen hij daar alles had opgeschreven, stelde hij onder den brief: veen mufti der Shiïten.» En dat was niet de waarheid. En het bleek, dat de eenvoudigen onder de Shiïten zelf niet wisten, wat hunne hoofdlieden verkondigden, want velen werden er gevonden, die hun naam zetteden onder eene verklaring, dat zij niet zoo geloofden, als de jongeling gezegd had, terwijl toch ieder in het rijk van Cordova wist, dat de hoofdmannen der Shiïten zulks door de muezzin deden uitroepen van de daken der moskeeën. En in Segovia werd groot gerucht gemaakt, toen de Shiïten hunne plannen zagen ontdekt door den schrijver; zij vervolgden hem en gaven hem leelijke namen. Maar de inwoners van Segovia zeidenhem geschiedt regt: staat er niet geschreven in het Hoofdstuk van de Binnen-vertrekken/Onderzoekt niet te nieuwsgierig de feilen eens anderen?» En in het Hoofdstuk van de «vrouwen» (vers 112) //Hij, die een misstap doet en deze daarna op een onschuldigen werpt, zal waarlijk de schuld van verklaarde onregtvaardigheid op zich laden?" Als de jongeling kwam in de huizen der Segoviërs, groetende en in Gods naam eene goede en gelukkige gezondheid toewenschende, dan ruimden zij geen plaats in op den divan, maar zeidenThabé, thabédat isstap maar door! En de Sheik van Segovia stond vooraan onder dezen, en verliet het gezelschap der regtsvolgelingeD om hem. En wederom waren velen gegaan naar Mekka, volgens het voorschrift van den profeet; de lente was gekomen, toen de zomer en eindelijk de herfst. En toen de herfst kwam voor de tweede maal en de oranjeappelen rijp waren in de tuinen van Segovia, schreef de Kalif van Cordova wederom eene verkiezing uit voor den Grooten Koopmans raad in Segovia. En nu gebeurde het, dat de Charidjiten een groot krijgsman, den schrik der ongeloovigen, wenschten plaats te doen nemen in den Raad. Maar deze zeide, er staat geschreven van de krijgslieden (in het Hoofdstuk i/van de vrouwen" vers 103): //laat hen voorzigtig en gewapend wezen», en weigerde den zetel in den Grooten Raad. Toen besloten de hoofdlieden der Charidjiten een ander te nemen, maar ziet deze was onbekend in Segovia en de tijd was kort, zoodat zij wenschten te plakken op de muren van Segovia den naam des mans, dien niemand kende en te vermelden zijne deugden en dat hij had gezeten in den Grooten Raad van Cordova. Maar het was gebleken, dat slechte meuschen in Segovia op de muren plakten dingen, onaangenaam om te hooren en niet passend voor de gesluijerde dochters der kooplieden, als zij in het bad gingen. Daarom had de wijsheid der magtigen bepaald, dat het groote hoofd der politie, die het blinkende zwaard der geregtigheid voert, op al het aange plakte zijne goedkeuring moest verleenen. En zoo begaf zich de man, die aanplakt in Segovia, komende van den hoofdman der Charidjiten, naar den man des blinkenden zwaards, en zeide sidderende: «Heer, verleen uw visa!" En deze antwoordende, zeide(/Allah is groot, en het hoofd der politie is magtig. Maar magtiger dan deze is de groote Sheik van Segovia!» En de man die aanplakt in Segovia begaf zich tot dezen, en ziet hij weigerde; en wederom gevraagd zijnde, magtigde hij zijne slavinne om voor hem te weigeren. En zoo gebeurde het in Segovia, dat velen niet wisten wie zij stemmen zouden, en niet stemdenzoo dat de Shiïten de vreugde van den zegepraal genoten! Toen de hoofdman der Charidjiten had bekend gemaakt in Segovia de weigering van den magtigen Sheik, deed deze omroepen door de straten der stad, dat zulks was eene //onwaarheid» en de bewoners van Segovia dachten, dat de hoofdman der Charidjiten iets leelijks gedaan had. Maar ziet, de geheime Raad verzamelde zich en de Sheik verwijderde zich daaruit, dewijl hij het zoo druk had. En de geheime raad hield gerigt en hoorde den man, die aanplakt in Segovia. Toen de avond daalde, in de stad kwamen velen bijeen in de badstoof en vol verbazing ver haalden zij elkander, hoe de geheime raad gezegd had: //wat de Sheik heeft gesproken is niet de waarheid, maar iets anders," en het werd omgeroepen in alle stratenvelen waren die het lazen en zij schuddeden het hoofd en vonden de handelingen van den Sheik niet fraai. Maar de bewoners van Segovia waren voorzigtige lieden, en zeiden: //Allah is groot en de Sheik is magtig!» en als de Sheik kwam in de woningen der Segoviërs, groetende en in Gods naam eene goede en gelukkige gezondheid wenschende, dan zeiden zij nietThabé, thabé, dat isstap maar door! maar zij bevalen hunne slaven kussens te brengen en vruchten, en kruisten de handen over de borst en zeiden//Magtige Sheik, welk een eer geschiedt de woning van uwen dienaar», en het kussen, waarop hij gezeten had, legden zij in een gouden doos. En niemand verliet eenig gezelschap of haaide den Koran aan. Maar de wijzen in den raad des Kalifs van Cordova schuddeden het hoofd en spraken: Zie, o Kalif, beheerscher der geloovigen, hoe de bewoners van Segovia meten met twee maten; den jongeling hebben zij vertrapt, maar uwen Sheik kussen zij de voeten. Minachtend wendde zich de Kalif tot een zijner vizieren en zeide«/Dikwerf noemde ik u een man zonder karakter, voortaan zal ik u //een Segoviër» heeten.» HELDER en NIEUWEDIEP, 1 November. Aan wezenlijk belangrijke nieuwstijdingen moge het in vredestijd al eens ontbreken, in dagen van strijd en onrust als dezen is er steeds overvloed van stof. Vooreerst komen er dagelijks versche berigten van het oorlogstooneel, die in groote mate aller aandacht tot zich trekken. Dan de berigten omtrent de werking der vereeniging Het Roode Kruis, die zich in deze dagen als eene menschlievende instelling zoo krachtig openbaart. Eindelijk de kansen voor het herstel des vredes, hoë menig belangrijk berigt hebben we daaraan te danken; zij het dan ook, dat do tijdingen, aanvankelijk verspreid, wel eens door nadere ophelderingen ten eenenmale worden weersproken. Maar vooral wat hebben de hoofdpersonen, die te midden dei- oorlogsgebeurtenissen een rol spelen, al ruime stof gegeven tot bespreking! «Ahde groote oorlogen," zei de oude Fransche dame in de dagen van Lodewijk XIV, «wat spijt het mij dat ze voorbij zijn, ze gaven zoo'n beste gelegenheid om aardigheden te zeggen.» Het is waar, een oorlog geeft zulk een beste gelegenheid om een gesprek gaande te houden. Men kan maar doorpraten over den ex-Keizer, van wiens doen en laten men steeds uitvoerige berigten ontvangt. Wie denkt niet, als hij Napoleons naam hoort noemen, aan den gezetten man, in zijn armstoel, bij den haard gezeten? Wie schildert zich, als hij Koning Wilhelms naam hoort, niet den flinken ouden man, rondwandelende bij de waterwerken van Versailles? Bismarck is ons eigen geworden in den dragonder-uniform, met de witte pet, voorzien van een gelen rand. De Kroonprins en zijn hooge kaplaarzen zijn onafscheidelijk in onze voorstelling, waarbij hij telkens voor onze gedachten komt als uitdeeler van ijzeren kruizen. Von Moltke en von Bismarck zijn echter geen personen waarover veel te snappen valt. Zij kunnen gevoegelijk voorgesteld worden als twistende over de wijze waarop Parijs moet vallen. «Bombarderen,// zegt von Moltke. «Uithongeren.» antwoordt von Bismarck. «Mijn hart bloedt als ik onze manschappen zie," zegt de eerste. «Het mijne als ik denk aan de veroordeelde stad," voert de laatste hem te gemoet. «Daarom uithongeren.» Zoo scheiden de ijzeren broeders. Rusland begint zich te wapenen. Circa 400,000 man zijn opgeroepen. Waartoe? Dit wordt natuurlijk niet gemeld. Men verzekert ons, dat Zr. Ms. stoomschip de Dommel is afgekeurd en dat de etat-major en equipage zullen overgaan aan boord van Zr. Ms. stoomschip 4de kl. Soestdijk, om met laatstgenoemden bodem de reis naar West-Indiëte maken. Bij de in den loop der vorige maand plaats gehad hebbende aanbesteding van leveranciën aan de Garnizoens infirmerie, waren de minste inschrijvers: voor kruideniers waren en boter, de heer P. Kindt; voor witbrood, de heer J. Kwant, te Huisduinen; voor aardappelen, de heer M. de Haas; voor steenkolen, de heer D. Bandsma; voor lange turf, de heer P. Boon. Aan deze inschrijvers is de leverancie toegestaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1