onmogelijk is, dat de heldhaftigheid der bevolking niet de
bewondering der wereld zal opgewekt hebben. Die van
Frankrijk gelooft hij gaarne, maar van de wereld betwij
felt hij sterk.
Garibaldi heeft, een zijner vrienden te Londen, den
geestelijke Harweis, den volgenden brief geschreven
i/Toen Duitschland oorlog voerde om Napoleon Bonaparte
te doen vallen, was ik op Duitschlands hand. Nu schaar
ik mij natuurlijk met hart en ziel aan de zijde der Fransche
republiek, welke ik voor een der steunpilaren van de
vrijheid der wereld houd. Ik kan u plegtig verzekeren,
dat Frankrijk bij lang nog niet zoo uitgeput is, als men
gewoonlijk meent, en ik twijfel er geen oogenblik aan, dat
wij den veldtogt met een schitterend snccés zullen eindigen."
Uit het huis van Cora Pearl, de bekende Engelsche
dame du demi-monde, vroeger de vriendin van PrinsNapolson,
in de rue do Chaillot te Parijs, wappert de Britsche vlag,
en nu hebben de bewoners van die straat een protest inge
zonden bij den gezant van Engeland, „van een land welks
reinheid en gestrengheid van zeden bekend zijn", met
verzoek te bewerken dat deze vlag, een ergernis in hunne
oogen, worde weggenomen. De heer Woodehouse, legatie-
secretaris, is thans druk bezig met het naslaan der werken
van de autoriteiten op het gebied van het volkenregt om
tot een besluit te komen betreffende hei antwoord door
hem te geven; hij hoopt een antecedent te vinden, maar
men twijfelt of het geval zich wel ooit hebbe voorgedaan.
Metz zoo klaagt de Globe was het Woolwich
der Franschen met dit onderscheid echter, dat Frankrijk
meer dan één Woolwich bezit. Metz is met al zijn .krijgs-
materiaal den vijand in handen gevallen. Wat zou Engeland
beginnen, wanneer hetzelfde eens van Woolwich kon gezegd
worden? Woolwich is ons alles in allen; het is het mandje
waarin we al onze eijeren bergen; en, zoo men het ons
ontnam, zouden we letterlijk weerloos zijn. Reeds vóór
lange jaren voegt de Globe er bij is daarop gewezen
en heeft ons comité van defensie de oprigting van arsenalen
in het centrum des lands aanbevolen. Doch, als gewoonlijk,
schijnt men met dempen te willen toeven, tot het kalf in
den put verdronken zal zijn. Engeland bezit nog immer
een arsenaal geheel open en onversterkt. Zóó was het
zóó is het en zóó zal het vermoedelijk wel blijven.
Onitschland.
Zaturdag den 29 Oct. had de overgave van Metz
plaats en ieder legerkorps, in vooraf aangewezen rigtingen
de stad uittrekkende, werd ter beschikking gesteld van de
Pruissische autoriteiten. Die sombere plegtigheid duurde
van 12 uur 's middags tot 6 uur 's avonds. Na opgave
van het aantal hunner manschappen, moesten de officieren
binnen de vesting terugkeeren. De soldaten weenden, ook
de officieren konden hunne tranen niet weerhouden. Frankrijk
werd toch vermoord door den generaal die het redden moest.
Het standbeeld van maarschalk Fabert was met een digt
rouwfloers overdekt. Op het voetstuk van het standbeeld
leest menWanneer ik, om te voorkomen dat een vesting,
mij door den Koning toevertrouwd, in de magt des vijands
viel, mijn pertoon, mijn gezin en al wat ik bezit, op het spel
moest zetten, zou ik geen oogenblik aarzelen dit te doen."
Het Militar Wochenblatt voegt aan het berigt der
capitulatie van Metz de volgende opmerkingen toe: „Te
vergeefs zal men eene gebeurtenis zoeken, die met de
capitulatie van Metz kan worden vergeleken. 150,000
Franschen, de kern en laatste rest van het roemrijke
Fransche leger, aangevoerd door hunne bekwaamste maar
schalken en generaals, ingesloten in een bevestigd leger
kamp, dat als onoverwinnelijk werd geroemd, door een
leger, dat het hunne niet veel in sterkte overtrof. Sterke
forten, ver vooruitgeschoven, en een groot terrein omvattend,
met een belangrijke vesting als bruggehoofd en reduit
in het midden, boden den maarschalk Bazaine een veld,
voor uitvallen bijzonder geschikt. Toch stuitten alle aan
vallen terug op de onverzettelijke bedaardheid onzer troepen.
Zoo zal maarschalk Bazaine langzamerhand meer en meer
overtuigd zijn geworden van de onmogelijkheid zich door
te slaan, en, daar het gebrek aan levensmiddelen een steeds
dreigender gedaante aannam, eindelijk tot het besluit zijn
gekomen, voor den opperbevelhebber van een zoo talrijk
leger zeker zeer smartelijk, aan de treurige noodzakelijk
heid eener capitulatie toe te geven. Dat wij van den in Metz
heerschenden nood ten volle kennis droegen, blijkt uit de
reeds voor eenige dagen genomen maatregelen, een uit
vloeisel der opregte menschlievendheid, om het Fransche
leger, onmiddellijk na zijne capitulatie, proviand toe te
kunnen voeren."
De Kölnische Zeitung bevat eenige nadere bijzonder
heden over de capitulatie van Metz, van haren correspondent
Julius von Wickede. Volgens hem werd de overgave der
vesting iederen dag verwacht. De onderhandelingen werden
gevoerd in het slot Frescaty, in de uiterste voorpostenlinie
van de Duitschers, door generaal Charras, chef van den
Franschen generalen staf, en den generaal Stehle, die
dezelfde betrekking bekleedt bij het leger der Duitschers.
Den 26 Oct. werd 6 uren lang onderhandeld, men kon
het echter over de voorwaarden niet eens worden. De
Koning van Pruissen wilde de Fransche officieren niet
toeslaan op hun woord van eer in Frankrijk te blijven.
Den volgenden dag werden zij hervat en werd de capitulatie,
nadat op sommige punten was toegegeven, o. a. de bepaling
dat de officieren als krijgsgevangenen meegevoerd moesten
worden, was weggelaten, om 11 uur des avonds geteekend.
Den 29 Oct. zou het leger zich gevangen geven, 10,000
man der garde trokken het eerst de vesting uit, defileerden
met vliegende vaandels en slaande trom voorbij Prins
Friedrich Karl en zijn staf en legden toen de wapenen
neder. Acht a tien dagen zullen moeten verloopen, voor
dat Metz geheel en al door de Fransche troepen verlaten
zal zijn. Een deel van het Duitsche is reeds naar Parijs
onderweg.
De maarschalk Bazaine had, na het teekenen der
capitulatie, of den 27sten Oet., de volgende dagorder aan
het Rijnlêger uitgevaardigd:
„Overwonnen door den hongersnood, zijn wij genoodzaakt
ons te onderwerpen aan de krijgswetten en ons gevangen
te stellen. In verschillende tijdperken onzer militaire historie
hebben dappere troepen, aangevoerd door Masséna, Kleber,
Gouvion Saint-Cyr, hetzelfde lot ondervonden, dat de
militaire eer in geen enkel opzigt aantast, wanneer men,
gelijk nu het geval was, roemrijk al wat het menschelijk
pogen vermag, heeft gedaan.
Alles wat maar eenigzins mogelijk was, om dit lot te
ontgaan, werd beproefd, maar te vergeefs.
Het zou, in weerwil van uwe dapperheid en de opoffering
van duizenden menschenlevens, die nog diensten kunnen
verleenen aan het Vaderland, nutteloos geweest zijn, op
nieuw eene uiterste poging te wagen, om zich door den
vijand heen te slaan. De vijand is allergeduchtst gewapend
en bewaakt de liniën met eene verpletterende magt. Eene
verschrikkelijke nederlaag zou het gevolg dezer poging
geweest zijn.
Toonen wij ons achtenswaardig in den tegenspoed; eer
biedigen wij de gesloten eervolle overeenkomsten, indien
wij zeiven geëerbiedigd willen zijn, gelijk wij het verdienen.
Bewaren wij vooral, tot roem dezer armee, eene goede
discipline, en maken wij ons niet schuldig aan vernieling
van wapens en materieel, want vesting en wapens moeten,
volgens oorlogsgebruik, aan Frankrijk terugkeeren wanneer
de vrede zal gesloten zijn.
Terwijl ik mijn kommandement nederleg, stel ik er prijs
op aan de generaals, officieren en soldaten al mijne erken
telijkheid te betuigen voor hunne trouwe medewerking,
voor hunne schitterende dapperheid in de gevechten, voor
hunne onderwerping bij de ontberingen. Met een verbrijzeld
hart scheid ik mij van u.
De Maarschalk van Frankrijk,
Opperbevelhebber,
Bazaine."
„De Duitsche opperbevelhebber heeft, naar aanleiding
der capitulatie, de volgende proclamatie aan zijne soldaten
uitgevaardigd:
Hoofdkwartier te Corny voor Metz,
27 October 1870.
Soldaten der 1ste en 2de armeeGij hebt veldslagen
geleverd en den door u overwonnen vijand in Metz 70
dagen opgesloten, 70 lange dagen, waarvan de meesten
echter uw regimenten aan roem en eer rijker, geen enkel
hunner daaraan armer hebben gemaakt! Geen uitweg hebt
gij den dapperen vijand gelaten, tot hij de wapens zou
nederleggen. En dit is werkelijk geschied.
Heden eindelijk heeft dit leger van 173,000 man, de
kern van Frankrijk, hebben meer dan 5 geheele armee
korpsen, waaronder de keizerlijke garde, met drie maar
schalken van Frankrijk, met meer dan 50 generaals en
6000 officieren gecapituleerd. En bovendien Metz, het
voorheen gevreesde Metz
Met dit bolwerk, dat wij aan Duitschland teruggeven,
zijn ontzaglijke voorraden kanonnen, wapens en oorlogs-
materieel den overwinnaar in handen gevallen.
Deze bloedige lauweren hebt gij gepinkt door uw
dapperheid in den tweedaagschen slag bij Noisseville en
in de gevechten om Metz, talrijker dan de plaatsen zelf,
rondom de veste gelegen, waarnaar gij deze slagen hebt
genoemd.
Ik erken gaarne en met dankbaarheid, uw heldhaftigheid,
maar haar niet alleenNog hooger bijna waardeer ik uw
gehoorzaamheid en gelatenheid, de opgeruimdheid en
opofferingsgezindheid in het verdragen van allerlei moeijelijk-
heden. Dit kenmerkt den goeden soldaat.
Voorbereid werd de groote en gedenkwaardige dag van
heden, door de veldslagen, die wij leverden, eer wij Metz
omsingelden, en laat met' dankbaarheid ons dit in
gedachten houden- door den Koning zelf, door de met
hem later afgemarcheerde korpsen en door al die dierbare
kameraden, die den heldendood op het slagveld stierven,
of hem hier door ontbering en lijden sterven moesten.
Dit eerst maakte het groote werk mogelijk, dat gij heden
onder Gods leiding volbragt ziet: de verbroken magt van
Frankrijk.
De gevolgen van de gebeurtenissen van heden zijn onbe
rekenbaar.
Gij echter, soldaten, die hiervoor onder mijn bevel, voor
Metz vereenigd waart, gij gaat weldra van hier met ver
schillende bestemmingen.
Mijn vaarwel alzoo aan de generaals, officieren en soldaten
der 1ste en 2de armee, en der divisie van Kummer en
von „Glückauf„ voor verder succes.
De generaal der cavallerie
(get.) Frederik Kabel."
Het zal in Frankrijk niet aan zinneloozen ontbreken
(zegt de Neue Freie Pressej, die in de overgave van Metz
het werk van verraad zien, het blad schreef dit vóór
de beruchte circulaire van Gambetta. De ziekelijke
overspanning van het diep gedeemoedigde volk, de grenze-
looze smart der overwonnenen werken zamen tot het ont
staan van dergelijke verdenking. Nu men zich niet heeft
geschaamd den dapperen ouden Ulhrich als verrader te
brandmerken, is het zeer waarschijnlijk dat ook Bazaine
dit niet zal ontgaan. Tot wederlegging dier laaghartigen
atjn de weinige woorden voldoende met welke een onzer
particuliere dépêches uit Berlijn sluit: „De ellende in Metz
is onbeschrijfelijk." Het is geen wonder dat Metz is gevallen,
maar dat het zich zoo lang heeft staande gehouden. Bazaine
heeft herhaaldelijk verklaard, dat hij als maarschalk van
Frankrijk in dienst van het vaderland handelde; ofschoon
Bonapartist in merg en been, heeft hij de republiek geen
moeijelijkheden bereid. En dan tot dank te zeggen, dat
hij het vaderland verraden heeft, is een zinneloosheid, die
alleen in het verwarde brein van menschen, die thans nog
denken aan het voortzetten van den oorlog, kan opkomen.
Hans Wachenhusen, een Duitsch correspondent die
dezer dagen te Nancy was, schrijft o. a. van daar het
volgende
„Ligtzinnige die ik was, vertrouwde ik hier aan een
Fransohen haarsnijder mijn Pruissisch hoofd, en spoedig
kwam het gesprek op de staatkunde. De man van de
schaar was een vurige patriot en verdiende Gambetta'!
opvolger te worden. Het gevaarlijke van mijn positie irt
aanmerking nemende, achtte ik het best hem in alle!
gelijk te geven, maar hoe meer ik hem alles toestemde,
des te driftiger werd hij.
„Al de officieren bij Sédan waren lafaards,'- zeide hij,
„anders hadden zij zich niet overgegeven."
„Ik ben het volmaakt met u eens," antwoorde ik.
„Niet één hunner zal ooit meer in zijn vaderland durven
terugkomen."
„Natnrellement," antwoordde ik, terwijl de schaar mijn
kostelijke haren wegmaaide.
„Tweemaal honderdduizend dappere mannen staan te
Parijs onder de wapenen, die allen liever sterven dan zich
overgeven, en die al de Pruissen kapot zullen maken.»
Ring, daar ging de schaar strijkelings langs mijn oor;
ik schrikte en zweeg. De man maakte zich hoe langer hoe
driftiger; „de geheele natie zou als één man opstaan en ons
doodslaan, neersabelen," zeide hij.
Ring daar raakte de schaar weer mijn oor; „wat
drommel," antwoordde ik «laat dan ten minste mijn ooren
staan!»
Mijn kapper bedaarde op dit gezegde; ik mogt eens
denken dat hij zijn vak niet goed verstond. „Zouden de
Pruissen niet precies hetzelfde doen?" vroeg hij kalmer.
De Saksische regering heeft 6 milioen sigaren aan
gekocht voor de Saksische soldaten voor Parijs.
Italië,
Mazzini verkiest balling te blijven, of althans den naam
van balling te behouden, hoewel hij vroeger verklaard heeft
Italie's eenheid en onafhankelijkheid boven alles te stellen
en zelfs de monarchie, indien deze ze verwezenlijkte, te
zullen aannemen. Een door hem den 18den October te
Livorno geschreven brief staat thans in de Italiaansche
dagbladen; hij zegt daarin: „Mijne vrienden, ik ben vrij;
de deur van mijn kerker is opengesteld, en ik ben er
uitgegaan. De amnestie wijs ik af, gelijk van zelf spreekt.
Ik gevoel mij zeiven vrij van blaam ten overstaan van mijn
land, den eenigen regter dien ik erken; koninklijke genade
is geene waar voor mijn smaak. De amnestie afwijzende,
wil ik door haar niet worden gebaat; daarom zal ik
eerstdaags vrijwillig den ouden weg der ballingschap weder
intreden.
Bedroefd maar kalm, onwrikbaar in mijn geloof, en in
de vaste overtuiging, dat Italië niet altijd op zijne groote
daden zal laten wachten, zal ik buiten 's lands oor en oog
geopend houden. Zoodra uit het heilige maar thans ontwijde
Rome, of uit eenig ander oord van Italië, het sein tot die
groote daden komt, zal ik te hulp snellen en den ouden
band weder aanknoopen tusschen republikeinsche vrijheid
en Italië's roeping, om eene voor gansch Europa heilrijke
taak te vervullen.»
LAATSTE BEI11GTEV.
Brussel, 2 Nov. (Particulier). Eenige hoofdofficieren,
die uit Metz zijn ontsnapt, zijn alhier aangekomen. Een
hunner zal onverwijld een acte van beschuldiging in optima
forma opmaken tegen den maarschalk Bazaine.
Londen, 1 Nov. De maarschalk Bazaine is te Kassei
aangekomende maarschalken Canrobert en Mac Mahon
worden daar verwacht. Een korps van het leger, hetwelk
Metz belegerd heeft, zal de krijgsgevangen manschappen
escorteren; twee korpsen zullen naar Parijs oprukken en
de 4 overige zullen ten noorden en ten zuiden van Parijs
gaan opereren.
Londen, 2 Nov. De Paus heeft eene nota aan zijne
gezanten in het buitenland gezonden, waarin hij zich over
het bezetten van het Quirinaal beklaagt en laat door
schemeren, dat hij zich welligt gedwongen zal zien, Rome
te verlaten.
Berlijn, 1 Nov. De Staats-Anzeiger meldt, dat de
voorwaarden der capitulatie van Metz feitelijk dezelfde
zije als die van de capitulatie van Sédan, namelijk: over
gave van het leger en van de vesting; het leger wordt
krijgsgevangenhet materiëel der vesting is oorlogsbuit.
De officieren behouden, uit aanmerking van den ten toon
gespreiden moed, hunne degens.
Berlijn, 2 Nov. Eene dépêche aan den graaf von
Bismarck van den 20sten jl. aan graaf Bernstorff, den
gezant te Londen, beantwoordt de dépêche van lord Gran-
ville van den 20sten. De kanselier doet het als zijne
overtuiging uitkomen, dat het vóór alles noodig is om het
Fransche volk tot het kiezen eener Nationale Vergadering
in de gelegenheid te stellen. De bereidwilligheid van
Duitschlands zijde om het tot stand komen van die ver
gadering te bevorderen is volledig gebleken. De toestemming
der Parijsche bewindslieden ontbreekt evenwel nog.
Het streven van Engeland, zegt graaf von Bismarck
voorts, kan niet anders dan dankbaar erkend worden,
hoewel het te vreezen is dat de Parijsche regering het zal
misverstaan en daarin eene aanmoediging tot het bieden
van verderen wederstand vinden. Van Duitschlands zijde
kan, na de opgedane ervaringen, natuurlijk niet het initiatief
tot nieuwe ouderhandelingen genomen worden.
De circulaire sluit met de verzekering, dat Duitschland
elk van Fransche zijde uitgaand voorstel tot inleiding van
vredesonderhandelingen zeer bereidwillig ontvangen en met
den opregten wensch naar het herstel des vredes onder
zoeken zal.
De gezondheidstoestand des Konings blijft voortdurend
bevredigend.
Naar luid van stellige berigten uit Parijs zal de
voorraad vleesch nog slechts 12 dagen lang kunnen strekken.
Prins Frederik Karei heeft gemeld, dat er bij Metz
53 adelaars zijn buit gemaakt.