1870. N°. 141.
Vrijdag 25 November.
28 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BINNENLAND.
HELDERSOHE
EN MIEUWEDIEPER COURANT,
„Wij huldigen het goede.'1
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
ti yy franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, 163.
Prijs der AdvertentiënVan 14 regel, 60 cent
elke regel meer 15 cent.
Groote letter, of vignetten worden naar plaat,ruimte berekend
Woensdag den 30 \ov. vertrekt van bier de
Oost-Indische mail via Triëst, per eersten trein.
Woensdag den 30 Wov. vertrekt van hier de West-
Indische mail over Southampton, per laatsten trein.
Vrijdag den 8 Dec. vertrekt van hier de Oost-
Indische mail via Brindisi, per eersten trein.
HELDER en NIEUWEDIEP, 24 November.
De berigten omtrent den toestand van Parijs lniden ten deele
niet gunstig. Het bombardement der Duitschers is nog niet
aangevangende reden daarvan zoekt men in de omstan
digheid, dat Koning Wilhelm zich zoo goed als zeker
houdt, dat de Fransche hoofdstad zich binnen heel korten
tijd zal moeten overgeven. De kosten van het beschieten
kunnen dus worden uitgewonnen en, ofschoon dit misschien
minder geldt in de raadslagen der vorsten, er wordt veel
menschenbloed gespaard. Zekerheid omtrent den stand der
zaken binnen de belegerde stad heeft men echter al heel
weinig, want heel verschillend zijn de opgaven daaromtrent.
De hoofden der Duitsche legers weten er zeker wel meer
van, want met eene verwonderlijke naauwgezetheid weten
zij zich iederen dag de ParLjsche dagbladen te doen bezorgen;
zonder twijfel hebben zij hunne verslaggevers ook wel
binnen de belegerde veste. Zijn de berigten juist, die
jl. Maandag met een luchtballon in België zijn aangebragt,
dan is de voorraad levensbehoeften te Parijs nog in het
geheel niet uitgeput. Paardenvleesch was er toen nog in
ruimte voorhanden.
De Hertog van Aosta heeft de keuze tot den Spaanschen
troon aanvaard en zal nu weldra naar Spanje vertrekken.
Het vertrek zijns vaders naar Rome zal eerst in het einde
des jaars of op Nieuwjaarsdag van 1871 plaats hebben.
De verkiezingen in Italië, die dezer dagen plaats hadden,
zijn gunstig voor het tegenwoordige gouvernement uit
gevallen.
Algemeen houdt men thans reeds de toetreding van al
de Zuid-Duitsche Staten tot den Noord-Duitschen Bond
voor zeker. Napoleon, die steeds een ijverzuchtigen blik
op het streven van Pruissen hield gerigt, moet nu op
Wilhelmshoogte vernemen hoezeer de magt en luister van
Wilhelm wordt verhoogd. Dat is een ervaring, waarvoor
de eerste Napoleon althans gespaard is gebleven. Diens
onverzoenlijke vijanden mogten na den val van 't keizerrijk
in vorigen glans schitteren, grooter en aanzienlijker werden
zij daardoor niet. Wilhelm en von Bismarck echter kunnen
Te Deum, landamus!
Naar Alph. Kaeii.
De dag breekt aan; een lichtende streep breidt zich langs den
horizon uit.
De nachtegaal de mijne, want het is wis en zeker dezelfde,
die hier ook in het vorige jaar de nachtelijke stilte met zijn
welluidend gezang afbrak en het rustige plekje, waar niemand hem
stoorde, op nieuw weder opzocht doet zijne laatste toonen door
de lucht weergalmen; de lijsters, vinken en basterd-nachtegalen
brengen aan den dageraad hun eersten vrolijken groet. Ze klepperen
met de vleugels, schudden de vederen los en de mannetjes heffen
hun vrolijk lied aan boven de nesten, waarin de wijfjes onder haar
dekkend gevleugelte de eijeren uitbroeden of de nog naakte jongen
koesteren en met echt moederlijke zorg de teedere vruchten harer
liefde bewaken.
De bloemen openen hare kelken en bloemkroonen, en de bijen
vliegen er gonzend omheen en kruipen er in, om er het stuifmeel
uit te verzamelen, er den nectar uit te putten en dien tot geurigen
honig te bereiden.
De lichtstreep aan den horizon, aanvankelijk een weerschijn als
van wit vuur, gaat in schitterend goudgeel over de morgenstond
wordt door den dageraad opgevolgd en de eerste door den
ochtendnevel borende schuinsche zonnestralen fonkelen in de aan
bloemen en bladeren hangende dauwdruppels met een glans, veel
schitterender dan die van het zuiverste edelgesteente.
Een zacht koeltje ligt den half doorzigtigen sluijer op, die door
den nevei over het weiveld was uitgespreid, tot er weldra niets
meer van zigtbaar blijft dan eenige tintelende droppels, die in de
spinnewebben bleven hangen en daaraan nu het aanzien geven van
met diamanten doorweven netten; de haan heft zijn luid en
opwekkend gekraai aan; als wilde het dien morgengroet beant
woorden, doet het paard ginds in den stal zijn ongeduldig gehinnik
hooren; de koeijen loeijen, de geit blaat, ze roepen allen de dikke
Therese, een knappe flinke meid, die met hunne voedering belast is.
Alles in de natuur vangt het door den nacht slechts voor weinige
uren afgebroken werk weder aan; de wingerd, de kamperfoelie
verlengen hunne spiraalvormig kronkelende takken om den boom,
die hun tot steunsel verstrekt, en bet klimop voegt nieuwe hecht-
Dit boeijend geschreven stuk ontleenen wij aan „Het Vaderland", waarin een
zich noemende Pacificus het voor eenigen tijd vertaald deed opnemen. Wij
geven het hier eene plaats, ter afwisseling van de „Episodes uit den Fransch-
Dnitschen oorlog.*
victorie blazen, want niet slechts de toeleg om Pruissen
te vernederen is mislukt, maar die mogendheid dankt aan
dat vijandig streven een haast ongedacht succès.
Oostenrijk en Nederland doen van zich spreken door
het gelijktijdig plaats hebben van een ministeriële crisis.
Als de pogingen van de heeren Fock en Brocx gelukken,
dan mag men eerlang ten onzent de optreding van een nieuw
liberaal kabinet tegemoetzien.
De in den aanvang hoogst ongunstige stemming dei-
publieke opinie ten aanzien van Rusland's houding
tegenover het Parijsehe-vredestractaat heeft voor eene meer
kalme en vredelievende heoordeeling plaats gemaakt. De
heftige taal der Engelsche dagbladen wordt geneutraliseerd
door hetgeen de heeren Stuart en Froude te dezer zake
hebben in het midden gebragt. Eerstgenoemde, als staat
huishoudkundige wereldbekend, ontkent het regt van
Engeland om een oorlog tegen Rusland te ondernemen.
Evenmin, zegt hij, als de Engelsche regering lust gevoelde om
den strijd tusschen Frankrijk en Pruissen tegen te gaan,
heeft zij thans reden om voor de eer des lands Turkije te
beschermen en Rusland te vernederen. De verpligting, in
1856 aan Rusland opgelegd, noemt de heer Stuart voor
die mogendheid drukkend genoeg om bij haar den wensch
naar wijziging te doen ontstaan.
De geschiedschrijver Froude wijst op de mogelijkheid,
dat, ingeval van een oorlog met Rusland, in de Noord-
Amerikaansche havens vrijbuiterschepen zullen uitgerust
worden. Een oorlog met Amerika zou daarvan het gevolg
kunnen zijn. Hij zegt geen woord tot lof van GortschakofPs
nota, die hij kwetsend, min of meer zelfs beleedigend
noemt. Dat dit staatsstuk den goeden vorm der wellevendheid
mist, acht hij echter nog geen drangreden tot het trekken
van het zwaard. De Krim-oorlog had evenzeer kunnen
vermeden worden door wat minder naijver, wat meer ver-
zoenings-gezindheid. Hij waarschuwt met ernst tegen het
aanvaarden van een krijg, die over het gansche menschenlijke
geslacht een jammer zou doen ontstaan, waarvan de stout
moedigste verbeelding zicli nog maar een al te flaauw
denkbeeld kan scheppen.
De Times is meer oorlogzuchtig; het blad houdt ook
tegenover de toelichtende nota van Prins Gortschakoff zijne
meening staande, dat Engeland zoodanige schending der
tractaten niet mag dulden. Een ander nieuwsblad //John
Buil» noemt daarentegen een oorlog met Rusland om de
gedoelde reden, eene onverantwoordelijke verspilling van
schattpn en menschenlevens.
Onder de laatste berigten vindt men eenige bijzonder
heden betreffende den toestand van Parijs op 19 en 20 dezer,
ontvangen per luchtballon die hij Hoogstraeten in België
worteltjes bij de andere om zich te steviger aan die schors vast te
klemmen; alles is uitgerust, verkwikt, voor de nieuwe dagtaak
geschikt en gereed; alles geni'et; alles ziet er opgewekt en
vrolijk uit.
De jongens en meisjes, die zich onder schertsend gekeuvel naar
hun tuinwerk begeven, roepen elkander en mij een vriendelijken
morgengroet toe en menige sehalksche glimlach gaat daarmede
gepaard.
Plotseling rolt een dof geluid door de vallei en weerkaatst, door
de eene echo aan de andere toegezonden, in alle rigtingen.
Is 't een donderslag?
Gewis niet, want de hemel is zuiver, blaauw, volkomen helder.
Maar! ook de klokken in de stad beginnen te luiden.
Is 't de vroegmis?
Neen, die werd straks reeds geluid.
Maar 't is toch ook niet dat vreedzame langzame klokgelui.
Integendeel, het is driftig en hard.
Een tweede slag, aan een donderslag gelijk, volgt den eersten,
wiens geluid nog naauwelijks in de verte wegstierf en weergalmt
op nieuw door bergen en valleijen.
Dat is geen donderslag' en evenmin het klokgelui, dat de vroegmis
aankondigt.
Het is 't geschut. Het is de aankondiging van een plegtig
Te Deumhetwelk in de kerk van St. ïteparata, de hoofdkerk van
Nice, zal gezongen worden.
De telegraaf heeft dezen nacht het berigt eener overwinning
overgebragt; daar gaat men God voor danken.
Ik heb het dagwerk onder mijne lieden verdeeld, mijne ochtend
ronde gedaan en zet mij thans op een bank in de schaduw van
een laurier-kersenboschje bij de beek neer, van waar mijn blik
zich verlustigt in het beschouwen van de zich openende bloemen
der Nymphen in het water, der boterbloemen, der vergeet-mij-
nietjes en een legio andere aan den kant, tusschen welke de
juffertjes elkaar in haar snelle, nu en dan afgebroken vaart ver
volgen en ik luister naar 't kanongedonder en 't klokgelui, waardoor
de woorden, door den priester in St. Eeparata tot de daar verzamelde
menigte gesproken, als het ware heinde en verre worden verbreid.
Te Deumlaudamus! Goede God, wij loven
Te Dominum conjitemurWij erkennen U als onzen Heer!
O, vreeselijk kanon, met uw gebulder als wildet ge de echo's doen
barsten; o, gebrekkige, wanluidende, gebarsten klokken van Nice,
waarom niet liever gezwegen Want de natuur herhaalt dien jubelzang
iederen dag bij haar ontwaken en ook op dit oogenblik op veel
is neergekomen. Hoewel dit officiëele berigten zijn, zoo
moet op de juistheid der mededeelingen niet al te veel
vertrouwd worden. De Archimède bevatte behalve drie
personen en dertig duiven, ruim 100,000 brieven. De brieven
werden naar Turnhout gezonden ter distributie.
Het schroefstoomschip de Dommelliggende alhier
wordt met den 25 dezer buiten dienst gesteld en de luit.
ter zee 1ste kl. jhr. A. C. van Haeften wordt eervol van
het hevel van dien bodem ontheven. Met den 26 daaraan
volgende wordt aan genoemden luit. het hevel opgedragen
over het schroefstoomschip Soestdijk, mede liggende alhier,
met laatstgemelden datum in dienst gesteld, met bestemming
naar Suriname.
Wij herinneren belanghebbenden, dat op morgen
(Vrijdag 25 dezer), des voormiddags tusschen elf en twaalf
ure, ten Raadhuize dezer gemeente eene vergadering van
kiesgeregtigden zal worden gehouden, tot verkiezing van
twee leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier.
De 2de luit. Bleijenburg, van het 1ste reg. vesting
artillerie, is overgeplaatst van hier naar Utrecht.
Men verzekert dat Z. M. de Koning de heeren Fock
en Brocx belast heeft met de zamenstellingvan een kabinet
Naar men het Vaderland meldt heeft Z. K. H. de
Prins van Oranje bij een jagtpartij op het Loo drie herten
geschoten.
Bij de dd. schutterij te Hoorn is aan dr A. H. J.
de Bordes op zijn verzoek eervol ontslag verleend als ofï.
van gez. der 3de kl., en hij die schutterij zijn benoemd
tot off. van gez. der 2de kl. met den personelen rang' van
off. van gez. der 1ste kl. J. J. Aghina thans kapiteintot
kapitein mr. G. van Rossem, thans 1ste luit.tot ln luit.
H. Kroon Dzn., thans 2de luit.; tot 2n luit. G. Uit den
Bogaard, thans schutter.
De benoeming van den heer H. de Bosson, ontvanger der
dir. hel. en acc. te Koudum, tot ontvanger der dir. bel.,
in- en uitg. regt. en acc, te Monnikendam c. a., is, op
zijn verzoek, ingetrokken.
Tot raadsheer in het Prov. geregtshof in Drenthe is
benoemd mr. W. B. S. Boeles, thans regter in de arrond.-
regtbank te Assen.
Tot hulponderwijzer te Purmerend is benoemd de
heer P. van Duinen, hulponderwijzer te Warfhuizenhij
was ook te Zaandijk benoemd.
Beroepen te Utrecht, dr. P. Huet, pred. te Veenendaal.
welsprekender wijze, met welluidender stem in een taal, die veel
beter ingang vindt tot het hart.
Van het aanbreken des dageraads tot het late avonduur;
van de eerste leeuweriktoonen totdat de nachtegaal zijn zang door
de lucht doet weergalmen: van het ontvliegen der vlinders,
bezielde bloemen, tot het flikkeren der glimwormen, die levende
vonken, klinkt duizend en duizendwerf in verschillende toonen, die
tot een hemelsche harmonie ineensmelten, het loflied ons tegen:
Te Deum laudamus! Wij aanbidden U, o Heer en huldigen U als
onzen grooten Meester!
Ha! daar gaan de, tülsehen de klimrozen en Bignonia's half
verscholen, vensters open. Ook daarbinnen is men ontwaakt en
mijn kleine poedel komt naar buiten, schudt zijn donzige haren
los en loopt snuffelend den tuin in, tot hij mij bespeurt en keffend
van blijdschap om mij heen springt. Hij wordt weldra gevolgd
door de meesteres van het huis, mijn lieve, kleine Jeanne; het is
een tweede dageraad die voor mij aanbreekt, deze in mijn hart.
Hare wangen zijn weer even frisch als gisteren, hare oogen schitteren
met hetzelfde vuur, haar gang is even ligt en huppelend mijn
hart klopt van opgewektheid en vreugde en ook daarbinnen klinkt
het: Geloofd zijt gij, o Heer! Te Deum laudamus!
Jeanne brengt nu haar ochtendbezoek aan haar levend speelgoed,
dat haar bemint: hare duiven, hare hinde, haar kleinen Sardinischen
ezel; ze deelt zaad, gras en brood onder hare lievelingen uit en
wordt door allen met blikken van evenmin geveinsde als overdreven
vriendschap beloond.
Wij loven U, o Heer, U,die wildet en het aldus beschiktet dat
het heelal: de mensch, het dier, de plant, door de lieHe in stand
gehouden wordt; U, die den mensch met een ingeschapen
neiging tot behoefte aan gezellig verkeer gezegend hebt; die
zijne kracht afhankelijk maaktet van liefde en vrede; diehemdeedt
geboren worden als het zwakste en meest weerlooze aller dieren,
maar hem uitgebreide magt geeft en met de waardigheid van
Onderkoning over de natuur bekleedt, door de zachte handen van
het huisgezin, het vaderland en de menschelijkheid, waardoor allen
tot elkaar gebragt worden.
Maar hoor, het is niet meer deze taal, die door de klokken,
door het kanon verkondigd en door de echo's herhaald wordt.
Dominus sabaotk, God der heerscharen, galmen en bulderen zij,
wij loven IITe Deum, laudamus.
Want gisteren mogten we tot de knieën door het bloed waden.
Wij loven U, o Heer, want tot berghoogte stapelden wij de
lyken onzer vijanden op.