Ons land telde op 31 Dec. jl. 835 apotheken en 174 drogistwinkels. Behalve in bovengenoemd aantal apotheken, worden door het grootste aantal der op 31 December jl. gevestigde 1045 plattelands-heelmeesters en een niet onaan zienlijk gedeelte der 993 doctors, 35 artsen en 31 eervol ontslagen officieren van gezondheid geneesmiddelen afgeleverd. Eindelijk bestaan er 65 tandmeesters, bevoegd tot het afleveren van tand- en mondmiddelen. Het Prov. geregtshof van Noordholland heeft den 22 dezer uitspraak gedaan in de bekende zaak van een minderjarige, die door de regtbank te Amsterdam wegens desertie was veroordeeld geworden, daar hij, op bevel zijns vaders, ter bestemder tijd niet aan boord van het schip is gek'mon, waarvoor hij zich buiten weten zijns vaders had laten aanmonsteren. Het hof heeft den. beklaagde vrij gesproken. Dezer dagen had te Hoogcarspel een treurig onge luk plaats. Twee kinderen van de wed. B., naar het land gaande om de koeijen voor te halen, wilde de oudste achter een hek omstappen, waarbij hij zijn jongste broertje onder den arm nam, met dat noodlottig gevolg, dat beiden in het water vielen; de oudste wist met inspanning zijn jongeren broeder op het drooge te werken, waarna hij zelf helaas verdronk. Men schrijft ons van Alkmaar, dd. 23 dezer: „Op de heden alhier gehouden koemarkt, waren circa 700 stuks vee aangevoerd. De prijzen waren hoog en de handel was levendig. Het slechte weder zal wel op den aanvoer geïnfluenceerd hebben.» De vroeger zoo ondiepe haven te Hoorn is thans uitgediept en ook voor zwaar beladen schepen bevaarbaar gemaakt. De te Amsterdam gevestigde Internationale Vrede-Bond heeft jl. Maandag avond in de Keizerskroon aldaar eene vergrdering gehouden, waarin door den hoogleeraar jhr. de Bosch Kemper is mndegedeeld, dat in de onlangs te Utrecht gehouden vergadering besloten is, dat de ver schillende Yrede-Bonden hier te lande als afzonderlijke ligchamen zullen blijven bestaan, maar zoo dikwijls eene handeling naar buiten noodig is zich zullen laten ver tegenwoordigen door een te 's Gravenhage te vestigen hoofdbestuur. In deze vergadering is voorts besloten om, overeenkomstig het onlangs in het weekblad de Vredebond geopperde denkbeeld, vooreerst aan Alexander II, den Czaar aller Kussen, een adres te rigten, ten verzoeke dat de verwik kelingen betreffende de onzijdigheid der Zwarte Zee door minnelijke schikking zullen worden opgelost, en ten tweede, ingeval de oorlog mogt uitbreken, tegen denzelven te protesteren. De Koninklijke goedkeuring'is verleend aan de statuten der Courantombrengers-vereenigingCourantombrengers- Vriendenkring, onder de zinspreuk: „Voor Oranje en Vader land, tot onderlinge beschaving,» opgerigt en gevestigd te Amsterdam. Vele onzer lezers, zegt het Handelsblad, zullen onge twijfeld niet zonder een glimlach met de volgende artikelen dezer statuten kennis maken: „Art. 1. Te Amsterdam wordt eene vereeniging opgerigt onder den naam: Courantombrengers-Vriendenkring, onder de zinspreuk: „Voor Oranje en Vaderland, tot onderlinge beschaving.» „Art. 2. Grondslag der vereeniging is de opregte begeerte harer leden den courantombrengersstand allengskens te ver heffen uit zijn verval, welvaart en zedelijkheid daaronder aan te moedigen en bovenal te waken tegen het misbruik van sterken drank. „Art. 3. Als doel en middel daartoe stelt de vereeniging zich voor de beoefening der geschiedenis van het vaderland En zij, ze konden die der onzen naauwelijks tot een heuvel verzamelen. Wij loven U, God der legerscharen! Dominus xabaoth hoogstens een tienduizendtal der onzen, van onze landgenooten, onze vrienden, onze broeders zijn gesneuveld of verminkt wel twintigduizend onzer vijanden vielen in den slag. Het is waar, ik ben eenoogig, maar de vijand is blind geworden. Groote God, wees gedankt!" Maar wie noemt ge uw vijanden? Die met witte wapenrokken. Is dat hun geheele misdrijf? Ja, maar 't is meer dan genoeg. Was het uit eigen, vrijen wil dat ze zich tegenover u stelden? Neen, dat zeker niet. Ze waren zonder twijfel liever thuis gebleven, om hunne velden te bebouwen en voor de hunnen te zorgen. In dat geval.... Maar mijne stem wordt onhoorbaar door het klokkengelui en het kanongebulder. Zij gaan voort met aan de echo's toe te roepen: „De weilanden en korenvelden zijn vertrapt; de woningen geplunderd, vernield en verbrand; de oudste zonen zijn uit de armen hunner moeders gescheurd, aan de gezinnen ontrukt en ter slagtbank gevoerd en de ploeg, door de zwakke en ongeoefende kinderhanden bestuurd, zal ondiepe en bogtige voren snijden. Te Deum, luudamm! Wij loven U, o Heer!" Het klokgelui zwijgt en de nagalm van het laatste kanonschot sterft tusschen de bergen weg. Het Te Deum is geëindigd; de hoogwaardigheidbekleeders, de regeringsleden, de consuls verlaten het kerkgebouw en keeren huiswaarts om hun geborduurd statie kleed af te leggen.... de hymne der natuur, de hymne van vreugde, vrede en liefde, voor een korte poos door de stem der klokken en het geschut tot zwijgen gebragt, vangt op nieuw aan: „Te Deum laudamusWij loven o Heer, want de korenaren worden geel en de druiven zwellen; wij, mannen, vrouwen, vogels, bijen, wij allen werken om door onze vereende krachten veld- en wijnoogst te bevorderen, ook de armen te spijzen en tevens om wat op te garen voor hen, wier oogst werd vernield of geplunderd, voor hen wier kostwinners vielen; voor de ver minkten en gekwetsten; voor de martelaren van den krijg. Gelukkig nog, onder die allen, zij, die sterven of die lijden voor de ware vrijheid." en de aankweeking van meerdere bekendheid onderling, met de lotgevallen van bet regerend Koninklijk stamhuis. „Art. 4. Haar werkkring bestaat in het houden van onder linge vergaderingen of bijeenkomsten.» Het Weekblad van Haarlemmermeer bevat eene bijdrage van den rijks-veearts D. van Hulst, te Nieuwveen, over de inrigting van een ziekenstal, die wel iswaar voor Haar lemmermeer en omstreken wordt aanbevolen, maar toch in het algemeen van onberekenbaar nut zou zijn als de boeren maar niet zoo aan het oude bleven hangen en hun eigen belang beter begrepen. Het verwondert ons, dat men niet reeds voor lang tot het oprigten van ziekenstallen is overgegaan. Men bouwt wel kostbare ziekenhuizen voor menschen, waarom zou men ook geen dergelijke inrigtingen voor zieke huisdieren op rigten? Mogen de nuttige wenken en de voorloopige aanwijzing van den heer van Hulst hoedanig zulk een ziekenstal moet ingerigt worden, er toe bijdragen, dat men eindelijk eens wat meer prijs leert stellen op de goede behandeling van ziek vee, die waarlijk nog al iets te wenschen overlaat. De Haagsche vereeniging tot bescherming van dieren tracht het-slagten in slagtersplaatsen aan de openbare straat te doen verbieden. Zij meent dat daardoor ruwheid, wreedheid en zedeloosheid bevorderd worden en dat het wezenlijke gevaren oplevert. Bij de algemeene commissie voor de slagtoffers van den brand te Bodegraven en Zwammerdam is tot nu toe ontvangen de totale som van 113,733.61 De premieleeuing van een millioen gulden, door de Rotterdamsche vereeniging ter bevordering van 's lands weerbaarheid uitgeschreven, is tot dus ver niet volgeteekend. Daarom heeft de raad van beheer besloten, de premie trekking tot een zoo spoedig mogelijk nader aan te kondigen dag uit te stellen, en aan hen, die met dat uitstel geen genoegen nemen, den vollen prijs der loten te restitueren, mits zij zich daartoe vóór 1 December aanmelden. Mogt echter de leening niet worden volteekend, dan zal op den prijs der uitgegeven loten 50 cents worden ingehouden, ter bestrijding der gemaakte kosten. Op de laatst te Gorinchem gehouden veemarkt is eene melkkoe verkocht, natuurlijk van bovenste kwaliteit, voor den enormen prijs van 367.50 en een schot, voor ƒ305 gekocht, werd kort daarna weder voor 365 verkocht. De Prov. staten van Noordbrabant hebben met alge meene stemmen aan Gedep. Staten opgedragen, het verzoek van den oud-kapitein ter zee Jansen, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedaan, tot het nemen van het initiatief om subsidie toe te kennen aan de onderneming eener directe stoomvaart tusschen Nederland en Noord-Amerika te onder steunen. Jl. Maandag is 's Hertogenbosch het tooneel geweest van vreeselijke ongelukken. Dien avond is buiten de Hekel op de Zuidwillemsvaart een schuitje met vier volwassen mannen gezonken. In den namiddag van dien dag is een oppassend gepensioneerd onderofficier in zijne woning van de trappen gevallen en heeft daarbij den hals gebroken. Door jaloezie en waarschijnlijk dronkenschap gedreven, heeft jl. Maandag nacht te Vlissingen een sergeant een roeijer van het Belgische loodswezen vermoord, door herhaalde malen van buiten af in het wilde door vensters en luiken heen in een herberg te schieten, met het noodlottig gevolg dat een der kogels door de borst van zijn slagtoffer ging en diens oogenblikkelijken dood ten gevolge had. De overledene is gehuwd en vader; de persoon die voor den moordenaar wordt gehouden, een Pruis van geboorte, is in arrest. (U. D.) De Arnh. Cour. blijft volhouden, naar aanleiding der aan de spoorweg-maatschappijen gegeven instructie omtrent de desinfectie van wagens, onmiddellijk na terugkomst uit het buitenland, dat daarin niet de minste waarborg ligt, daar alleen wagens, die men voor vee-vervoer gebruikt, gedesinfecteerd worden. Als een wagen uit Nederland met koffij naar Duitschland gezonden wordt en met aardewerk terugkeert, wordt hij niet gedesinfecteerd, ofschoon hij dagen achtereen voor vee-vervoer gerequireerd kan geweest zijn. Maar er zijn ook andere voorwerpen dan juist ossen en koeijen, die de besmetting aanbrengen. Welke voorzorgs maatregelen vraagt de Arnh. Cour. zijn daaromtrent genomen? Aan wie is bovendien dat toezigt opgedragen? Aan personen, wier werkkring het niet is en die door andere bezigheden, door hunne betrekking hun opgelegd, slechts nu en dan zich met dat toezigt zouden kunnen ophouden. Men leest in de Arnh. 'Court.: „Uit een brief van een Duitsch officier van het leger vóór Parijs aan zijn oom te dezer stede (Arnhem), werd het ons vergund, het volgende te ontleenen. Zoo het geene belangrijke feiten behelst, in zoover heeft dit schrijven toch groote waarde, dat het de zuivere waarheid meldt. „Zoo gaarne zou ik u het een en ander omtrent de bele gering schrijven, maar dat kan ik helaas niet, daar nog geen belegering plaats heeft. Onze goede Koning wil die nog altijd van Parijs afwenden, en heeft ze zoolang terug gehouden als mogelijk was, daar hij altijd nog meende, dat de Parijzenaars hun toestand zouden inzien. In die hoop en ten einde den grooten nood zoo spoedig mogelijk te verhelpen, heeft hij het vervoer van belegeringsgeschut en ammunitie een tijd lang geschorst en groote magazijnen van levensbehoeften doen oprigten, om de Parijzenaars spoedig daarvan te voorzien. Maar zij schijnen blind voor hun toestand, en hebben den wapenstilstand, die hun werd aan geboden, niet aangenomen. Nu ben ik echter ook vast overtuigd, dat men met kracht het beleg zal aanvatten, want het belegeringsmaterieel is thans bijna compleet. De laatste hoop der Franschen, het Loire-leger en generaal Garibaldi met diens gezellen, zal weldra tevens verdwijnen, wanneer deze kennis gemaakt hebben met de armee, welke vóór Metz heeft gelegen. „De toestand onzer troepen alhier is zeer gunstig. Het aantal zieken bedraagt slechts 3°/0 en de uitrusting en verpleging der soldaten is uitstekend. Zij hebben allen warme en wollen onderkleederen; de voorposten en veld- wachten zelfs pelsen. Zij krijgen voldoende vleesch, groenten, brood, tabak en sigaren, en kunnen het best uithouden. Ook ben ik nog gezond en wel. Zoodra er iets bijzonders voorvalt, schrijf ik u terstond.»» Men schrijft uit Almelo, dat in Borne niet alleen de ziekte onder de paarden, maar ook onder de runderen is uitgebroken, en dat vandaar berigt was ontvangen, dat een landbouwer, die 14 runderen op stal had, sinds jl. Vrijdag daarvan reeds 6 heeft moeten afmaken, die dooi de ziekte aangetast waren. Onder slagers, vetweiders en andere deskundigen in de veefokkerij is het overbekend dat dit jaar over het algemeen weinig vet in de slagtkoeijen wordt aangetroffen. Opmerkelijk mag het daarom genoemd worden dat bij den slager S. W. Jager te Harlingen, thans een derde kalfkoe aan den balk hangt, afkomstig van den heer P. J. Tigchelaar van Makkum, die, bij eene vermoedelijke zwaarte van 450 kilogrammen, niet minder dan 100 kilogrammen vet heeft afgelegd. (Amst. Crt.) Gisteren werd te Wastna (Friesland) bij eene tooneel- voorstelling o. a. het volgende opgevoerd: Fen de Wilp nei Leauerd en fen Leauerd nei de Wilp." Te Gorredijk en Beetsterzwaag heeft de raad met uit. Dec. de nachtwachten afgeschaft. De burgers moeten er voortaan nu zelf in voorzien. Naar luid der jongste, van den 19den October dagteekenende, berigten uit de Kaapstad, kwamen steeds toenemend gunstige berigten in van de diamantvelden aan de Vaar-rivier. Nabij Pniël was door zekeren heer Wheeler, van Beaufort-West, een steen gevonden van niet minder dan 88T'g karaat, waarvoor hem terstond 22,000 pd. st. geboden iswelk bod hij echter geweigerd had. De uit gestrektheid land, waar diamanten gevonden worden, breidt zich steeds uit, en, naar een correspondent van het Volksblad meldt, heerschte in het kamp nabij Pniël, waar acht duizend delvers bijeen zijn, eene zeer bijzonder goede orde. Des Zondags werd niet gearbeid, maar door vier predikanten dienst gedaan. Werklieden konden, tegen twee shillings daags en den kost, gereedelijk werk vinden, en, naar de meening van den berigtgever, was het welslagen der delvers veeleer van vlijt en beleid dan van het geluk afhankelijk. Op 11 Oct. sneuvelde in den slag bij Orleans de burggraaf Pierre Alexis Bonson du Terrail, bekend om de vele romans welke hij geschreven heeft. BUITENLAND. België. In een door het geheele Belgische episcopaat den aartsbisschop van Mechelen en de bisschoppen van Doornik, Luik, Brugge, Gent en Namen onderteekenden brief aan Z. H. Pius IX, de dagteekening van 1 October dragende, is nadrukkelijk tegen de overweldiging van Rome en den Pauselijken staat geprotesteerd. Op dit stuk is door den Paus den 27sten October een antwoord afgezonden waarin de Belgische hooge geestelijkheid voor de uitdrukking harer gevoelens dank wordt gezegd, en over haar en hare diocesen de Apostelische zegen uitgesproken wordt. Beide deze stukken worden heden door de Catholieke bladen medegedeeld. F r a n k r ij k. Alexander Dumas neemt in beterschap toe. Hij heeft aan zijn geneesheer gevraagd, of hij, om weder op zijn verhaal te komen, niet een roman in één deel of een tooneel- stukje in één bedrijf mogt schrijven. Den löden dezer maand is eene der twee geblindeerde drijvende batterijen, welke daags te voren van Toulon naar Lyon afgezonden en voor da defensie van laatstgenoemde stad bestemd waren, op een afstand van vijftien mijlen van den wal en op eene diepte van 140 ellen gezonken. Bij deze ramp is niemand omgekomen, daar de manschap van de batterij zich aan boord van den stoomsleper bevond, welke haar naar Lyon moest slepen; maar het materieel verlies is van veel aanbelang, daar de batterij haar geschut, ammunitie en proviand aan boord had. Men heeft te Tours de tijding ontvangen, dat de Pruissen tusschen Dreux en Chartres op nieuw een lucht ballon hebben bemagtigd. De aëronauten zijn gevangen gemaakt en de papieren in beslag genomen. Dit is reeds de vierde, indien niet de vijfde ballon, die sedert het begin dezer maand in handen des vijands is gevallen. Den 20 dezer is in eene der kapellen te Tours door een aëronaut een openbare dankstond gehouden wegens zijne wonderdadige redding op eene door hem den 15den uit Parijs naar Tours ondernomen luchtreis, waarop hij echter door den noordwestelijken storm naar de kust der Middellandsche Zee is gedreven. Op het punt zijnde van in die zee te worden gestuwd, waarin hij vermoedelijk den dood zou gevonden hebben, heeft hij het geluk gehad, dat zijn ballon aan een hoog rotspunt is blijven haken. In de negende sectie van Parijs heeft de polytechnische school een batterij georganiseerd, waarbij dienst doen en als gemeene soldaten de wacht betrekken zes leden van het instituut: de heeren Bertrand en Bonnet, meetkundigen; Langier, sterrekundige; Fremy, Cahouro en Jamain, schei kundigen; voorts de mijn-ingenieurs Bayl en Bochet; professor TornTeller, rector der academie van Straatsburg; Marondière, inspecteur-generaal der bruggen en wegen, enz. Mézières wordt gebombardeerd en Montmédy en Longwy worden door de Pruissen belegerd. Uit eerst genoemde plaats en uit haren omtrek komen gedurig gezinnen met have en goed te Arlon en elders in Belgisch Luxemburg aan om aan het bombardement en de verdere rampen van den oorlog te ontvlieden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2