1870. N°. 142. Zondag 27 November. 28 Jaargang. Ministerieele loterij, Uitgever A. A. BAKKER Cz. HELDERSCRE EN NIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede.' Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bnrean: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend Woensdag den 30 Yov. vertrekt van hier de Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein. Woensdag den 3© STov. vertrekt van hier de West- Indische mail over Southampton, per laatsten trein. Vrijdag den Dec. vertrekt van hier de Oost- Indische mail via Brindisi, per eersten trein. „Een wonderlijk land, ons Nederland!» zeide mij een mijner bloedverwanten, die zijn leven in België en Engeland heeft gesleten, „de trekschuit en de goudsche pijp zijn hier karaktertrekken geworden. Stoombooten mogen de eerste uit onze kanalen verjagen en de cigaren de tweede ver dringen, toch blijft gij, Hollanders, de mannen van de einde- looze praatjes met den schipper in het bekrompen roefje: zachtjes aan, dan breekt de lijn niet! Niets maakt u ongeduldig, niets duurt u te lang, want uit het goudsche pottenbakkersleem zuigt gij een onuitputtelijken voorraad van die deugd, die Job op den mesthoop en gij op de puinhoopen van der „vad'ren glorie» beoefent!» Mijn bloedverwant zegt in zijne goedhartige buijen nog wel: ons land, maar hij spreekt van de tegenwoordige Nederlanders, die hij allerlei leelijke dingen verwijt, altijd in den tweeden persoon. Ik geloof, dat hij zijn dierbaar cosmopolitisch „ik" ver boven ons verheven acht. „Weet gij wat gij moest doen Uwe staatsloterij wordt eentoonig. Onzedelijk is zij altijd geweest, maar gijlieden schijnt daar minder gevoelig voor. Altijd dezelfde prijzen en dezelfde nieten, elk jaar dezelfde som in de wet op de middelen en dezelfde bate in de schatkist. Gij moet iets nieuws verzinnen; gij hebt de loterij van Volksvlijt gehad, die gelukt is, en de leening van Musis Sacrum, die in 't water gevallen is en thans hebt gij de verongelukte geld- makerij van de Rotterdamsche Weerbaarheid. Tusschen twee haakjes, die Rotterdamsche heeren kennen hun volk, zij vragen u eerst 2.50 voor hunne loterij en bieden u iets later aan uw lot voor 2.over te nemen, omdat.... zij de kosten van hunne mislukte proefneming uit uwe goedgeloovige zakken willen gedekt zien. In Engeland zoude men zeggen, dat een tusschen partijen gesloten contract niet door eene der partijen kan worden gewijzigd, Gevecht tusschen de Noord-Duitsche kanonneerboot Meteor en het Fransche oorlogschip le Bouvet nabij Havana. Omtrent dien strijd worden over New-York aan een Duitsch blad de volgende bijzonderheden medegedeeld: „De Fransche kruiser, met 5 kanonnen op het dek, had zijne station in de Havana. De Meteor, eene kanonneerboot met 3 kanonnen, uit de Mexicaansche golf komende, liep den lsten November in de haven van Cuba binnen, waarschijnlijk om kolen in te nemen, en zond, van de tegenwoordigheid van het Fransche oorlogschip verwittigd, den kapitein van de le Bouvet eene uit daging toe. In plaats van deze onmiddelijk aan te nemen, ging de Franschman aan de ankerplaats, die voor de aldaar gestatio neerde oorlogschepen achter het groote fort, hetwelk den ingang der haven verdedigt, bestemd is, dieper in de haven liggen nabij het Fransche kolendepot, dat onmiddelijk aan den voet van een ander fort ligt, den schijn aannemende, alsof hij brandstof wilde innemen. Toen de stoomboot den 4den November nog onbewegelijk aldaar lag, werd de kapitein een tweede uitdaging toegezonden, en het Duitsche schip verliet de haven op een zeer in het oog vallende wijze. Het in de stad algemeen bekend geworden feit, dat de Fransche kapitein reeds twee uitdagingen ontvangen had, gaf den Havanezen (niet aan de aldaar in garnizoen liggende Spanjaarden) eene goede gelegenheid om hunne sympathiën, die geheel dezelfde zijn als die der Mexicanen, aan den dag te leggen; hetgeen zoo ver ging, dat geen der officieren van het Fransche schip zich meer in een der aan de haven gelegen groote café's kon vertoonen, wanneer hij niet om zich heen allerlei schimpredenen wilde hooren. De eer der vlag moest derhalve gehandhaafd worden, en den 9den November stoomde de le Bouvet des ochtends uit de haven om den strijd te aanvaarden. Naauwelijks buiten de grens van het onzijdige water gekomen, werd hij reeds door de Meteor aange vallen. De strijd, die nu begon, duurde bijna een uur. In dien tijd werd de tuigaadje van de le Bouvet weggeschoten en ontving zij 5 zware kwetsuren in den romp; zoodat zij den steven wendde en spoedig naar de beschermende haven moest terugkeeren. De Meteor, die bijna tot het einde van den strijd ongedeerd gebleven was, ontving thans van den vijand twee schoten in den romp waarvan een de schroef trofhetgeen de Meteor buiten staat stelde om de le Bouvet, wier machine ongedeerd gebleven was, spoedig te vervolgen en in den grond te boren. De le Bouvet ontkwam gelukkig in de haven, waarin zij bij hare kwetsuren onmogelijk zou geslaagd zijn, indien het Duitsche schip haar niet, hakende naar den strijd, reeds digt bij de haven aangevallen, maar verder in zee gelokt had. Ook de Meteor is weder naar Havana gegaan om hare schade te herstellen en dan den tweestrijd op nieuw aan te vangen; dit- raaar in Nederland steekt men een versche cigaar aan!» Ik vond, dat mijn cosmopoliet doorsloeg, immers die loterij is voorloopig uitgesteld, en de Rotterdamsche heeren zijn zoo beleefd, den geheelen rijksdaalder terug te geven, mits de belanghebbenden er maar snel genoeg bij zijn. Zij betalen veertien dagen voluit en die later komt krijgt tachtig procentik heb wel eens in failliete boedels gezeten, waaruit minder teregt kwam! Maar sloor mijn neef eens als hij op zijn geliefkoosd thema doordraaft, en het jonge Nederland aanvalt! „Wat zoudt gij zeggen van het effect van groote aan- plakbilletten, vuurrood met vette zwarte letters, waarop de Nederlandsche leeuw stond afgebeeld met een loterijbriefje in den mond, verlicht door de ondergaande zon, in welks stralen „nationale minister-loterij» te lezen zoude zijn? Mooi, hë! Dan kon daarop volgen: „goedgekeurd bij K. B. van den.... enz.», en eindelijk het plan van de loterij duidelijk worden uiteengezet. Dat plan is eenvoudig het eerstuitkomend nummer wint eene rijkvergulde trek schuit en een mandje pijpen, dat is de nationale prijs bij uitnemendheid; het laatste nummer krijgt twee exemplaren van het werk van dr. van der Linde en het metalen standbeeld van Coster, thans nog staande op de Groote Markt te Haarlem, cadeau, terwijl de vaderlandsgezinde burger, die de meeste loten neemt, de complete argumenten, waarmede het kiezersvolk sedert de laatste kamer-ontbinding is bewerkt geworden, in rood marokkijn gebonden, tot premie ontvangt. Mijne loterij zal de schatkist niet veel geld kosten, want tot hoofdprijzen bestem ik: de vacante ministerportefeuilles! is 't niet een goed plan? misschien wordt gij dan nog wel minister van financiën, aux innocents les mains pleines», voegde mijn neef er hartelijk bij. „Dat gaat te ver! denkt gij, dat ons land zóó diep gezonken is, dat het zulke spotternij verdient? de minis terieele portefeuilles worden in Nederland niet weggeschonken door gunst en toeval, maar aan de bekwaamsten, de edelsten, aan hen, die 's Konings gunst waardig zijn en het vertrouwen genieten van de meerderheid van 's lands wettige ver tegenwoordiging, uitgereikt! Ik gevoelde mij verligt, nu ik mijn aanmatigende neef zoo goed op zijne plaats had gezet en ik erken de on-Christelijke zwakheid ik was trotsch op dien mooijen grondwettigen volzin! Neef keek mij eens aan, van hoofd tot voeten, alsof hij mij voor de nationale militie moest keuren, stak zijn cigaar driftig in den mond, deed drie of vier forsche trekken, maal, naar wij hopen, met nog beter gevolg. Het verlies aan dooden en gekwetsten is slechts gering, daar de strijd een zuiver artillerie-gevecht was en liet in de bedoeling van het Duitsche schip schijnt gelegen te hebben, om zijnen tegenstander door schoten vlak boven den waterspiegel te doen zinken.» Hoe het op de vergadering van den Noord-Duitschen Rijksraad, te Versailles gehouden, zou zijn gegaan. Zoo als men weet heeft werkelijk het plan bestaan om den Noord-Duitschen Rijksraad te Versailles te vergaderen. De leden hadden niet veel zin in de reis, die hen dan ook niet smakelijk wordt gemaakt. Zoo gaf o. a. een satiriek weekblad een proces verbaal van eene zitting in het tegenwoordige hoofdkwartier van den Koning van Pruissen. Het volgende wordt daaraan ontleend: Aan de sterk verschanste Bondstafel: Graaf Bismarck, een pas geschoten postduif lezende. Naast hem de medeleden van den Bondsraad, hun soep kokendeaan hun hoofd de president Del- brück met zijn reisvalies op de horst, de tribunes voor Fransche gevangenen iugerigt, daar anders geen plaats voor hen was. In de verte wordt het bombardement van Parijs gehoord. Alle stenographen dragen het IJzeren Kruis wegens betoonde dapperheid hij het schrijven in het gezigt van den vijand. De president Simson verschijnt met de witte vlag, begeleid door een trompetter, en opent de zitting. Na voorlezing der notulen van de vorige zitting, waaruit blijkt dat de zaal tweemaal in brand geschoten werd, doet de voorzitter de volgende mededeelingen De post, welke de zittinggelden naar Versailles zou brengen, is onderweg door franc-tireurs aangevallen. De leden van den Rijksdag worden voor het hun toekomende verwezen naar de van Parijs te heffen schatting. Verscheidene afgevaardigden verzoeken verlenging van verlof, daar ze op reis naar Versailles in handen van den vijand gevallen en nog niet uitgewisseld zijn. De afgevaardigde Prins Albrecht verontschuldigt zijne afwezigheid met een noodzakelijken marsch. Afgevaardigde graaf Moltke deelt mede, dat hij iets later zal verschijnen, want hij woont den storm op den Mont-Valériën bij. Voorts deelt de voorzitter nog mede, dat op dringend aanzoek van de fractie Muller de afgevaardigde Lasker aan het hoofd van gewapende nationaal-liberalen in het park van het kasteel op de faisantenjagt is gegaan, daar voor het oogenblik geen andere weddingsmiddelen voorhanden waren. De vergadering brengt staande hulde aan den uitvinder der erwtworst. Een bom slaat in het dak van het zittingslokaaler wordt door den president tot de orde geroepen. Nadat de gekwetsten achter de zittings-linie zijn gebragt, gaat het huis over tot de orde van den dagvoorste] van den bondsraad betrekkelijk de toekomst van de nieuwe provinciën Elzas en Lotharingen. Afgev. Mende. Mijne heeren, het geldt hier de vraag: zullen de Elzas en Lotharingen Noord-Duitseh, Duitsch, Pruissisch, blies mij de rook in 't gezigt, dat mij de oogen zeer deden, en zeide: „humbug!» Op plegtigen toon zeide hij, ik schrik er npg van, „humbug I» „Wat zegt gij vroeg ik, want ik verwachtte, ik hoopte althans niet goed verstaan te hebben, „wat is....» „Humbug,» herhaalde neef, „lak, bluf, larie, lawaai, alles wat gij wilt, daar!» en neef knipte zoo heteekenisvol met zijne vingers, dat dit geheimzinnige „daar 1» mij nog erger scheen dan de rest. „Zou uwe politieke wijsheid mij dan kunnen zeggen van welke kleur of rigting en gezindheid die braafsten, edelsten en verstandigsten van alle Nederlanders zullen zijn, die plaats zullen nemen aan den ministertafel?» „Eerst sprak men van een conservatief ministerie van Reenen; toen heette het, men verwachtte een conciliant kabinet; thans zoude de zamenstelling van een liberaal bewind aan de heeren Fock en Brocx zijn opgedragen. „En hoeveel kamer-ontbindingen, hebt gij tusschen eerst, toen en thans gehad?» zeide mijn neef, die die drie onschuldige woorden bij zijne vingers optelde, als of zij geschiedkundigs verdeelingen van het hoogste belang aanduidden. „Maar geen enkele, waarom? Gekleurde proclamatiën zijn geen alledaagsche verschijnselen in ons rustig land!» „Gij zeidet, dat de ministers het vertrouwen moesten genieten van de meerderheid der vertegenwoordiging; is die dan te gelijkertijd conservatief, conciliant en liberaal? daar is de cameleon maar een onschuldig diertje bij!» „De meerderheid is geprononceerd liberaal!» „Geprononceerd nog wel, nu ja, in zekeren zin, het Bijblad is lijvig genoeg. Maar hoe komt het dan, dat niet uitsluitend liberale mannen, (verstandig, braaf, en leden van de maatschappij tot zedelijke verbetering van gevangenen dat spreekt van zelf!) tot de vorming van het ministerie in aanmerking komen?» „Omdat....» „Omdat de ministerieele zetels in de loterij gezet zijn I» „Omdat de heer Thorbecke, het hoofd der liberale partij....» „Omdat het hoofd der liberale partij, nu wat heeft die gedaan? natuurlijk heeft hij....» „Men zegt, dat zijn advies integendeel strekte om een conservatief....» Neef verhinderde mij het verdere spreken door zijn alleroneerbiedigst en alleronpassendst gelach, dat mij zoodanig ergerde, dat ik hem in den steek liet en doorstapte. Badensch, Zwabisch, zelfstandig of wat dan ook worde? 'Mitrail- leusen-geknetter.) Ik verzoek den president de stilte te herstellen. De voorzitter schelt. (Niettemin duurt het schieten voort.) Afgev. Mende. Het is waarlijk treurig dat de beschieting van Parijs ten minste niet zoolang uitgesteld wordt, totdat een eenig Duitschland uit de debatten is ontstaan, J'ai parlé. (Gelach der Fransche gevangenen.) Een luchtreis. Een luchtreiziger, die den 7 .dezer Parijs in een luchtballon heeft verlaten, geeft van zijne reis het volgende verhaal: Het weder was regenachtig en de lueht zeer bewolkt. Toen wij een hoogte van omstreeks 2000 meters hadden bereikt, hoorden wij een hevig geweervuur. Daar wij geloofden dat het tegen ons gerigt was, wierpen wij dadelijk een gedeelte van onzen ballast uit, tengevolge waarvan wij met eene ongeloofelijke snelheid, als 't ware met een enkelen ruk, tot op eene hoogte van 4000 meters kwamen. Een prachtige zon verlichtte deze atmospherische streken. Aan oaze voeten vertoonde zioh een dikke nevel, die door zijne golvin gen op ons den indruk maakte van eene onafzienbare hobbelende zee. Een merkwaardig verschijnsel namen wij op die hoogte waar. Het geluid onzer stem, door de wolken beneden ons teruggeworpen, klonk zeldzaam helder. Ons geluid, hoe flaauw ook, scheen de oneindige ruimte te vervullen. Maar wij hadden den tijd niet, om ons lang met deze waarnemingen der acoustiek bezig te houden. Daar de atmospherische druk, op de hoogte waar wij ons bevonden, zeer gering was, ontsnapte het gas uit alle naden van den ballon, zoodat wij met eene onrustbarende snelheid daalden. Het zand, dat wij naar beneden wierpen, ten einde den verschrikkelijken val van den ballon, zoo al niet tegen te gaan, dan toch te temperen, stoof ons weer naar 't gezigt. In minder dan een halve minuut stortte de ballon als een logge klomp op een veld in de vallei van Brie- le-Comte Robert, zes mijlen van Parijs, in de rigting van Melun, neder. Bij het aanraken van den grond sprong de ballon, als een elastieke bal, terug, etj bereikte eene hoogte van 300 meters. On middellijk daarna daalde hij weder, maar even spoedig hernam hij zijne rijzende beweging en steeg een kwartier lang. Door die verschrikkelijke schokken en slingeringen waren wij gekwetst eü geheel van ons zeiven, en wij zouden zeer zeker zijn omgekomen, indien boeren uit den omtrek niet waren toegeschoten en de touwen hadden gegrepen, om den ballon vast te houden. Wij vernamen van onze redders, dat wij te midden der Pruissen waren nedergekomen. Zonder den dikken mist zouden wij door hen gezien en gevangen genomen zijn. Dank zij de behulpzame hand, die de boeren ons verder boden, mogt het ons gelukken ongehin derd door Melun te komen, vanwaar wij het bosch van Fontaine- bleau bereikten met de dépêches in den zak, die men ons te Parys had medegegeven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1