1870. N°. 154.
28 Jaargang.
Zondag 25 December.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
BINNENLAND.
EN
HELDERSCHE
NIEUWEDIEPER COURANT,
,W ij huldigen het goedo.1
Verichijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der AdrertertiënVa» 1—4 regel, 80 eent
eüe regel meer 15 .ent,
Groote lettert of vignetten worden neer plaatsruimte berekend
Woensdag? den 88 Dcc. vertrekt van hier de
Bost-ïndische mail via Triest, per eersten trein.
Vrijdag? den 30 Bec. vertrekt van hier de Oost-
Indische inail via Brindigi, per eersten trein.
Istiirda? den 31 Bec. vertrekt van hier de West-
Indische mail over 8outhainpton, per laatstcn trein.
HELDER en NIEUWEDIEP, 24 December.
De datum, aan het hoofd van dit nommer van ons blad
geplaatst 25 December herinnert ons dat voor de
Christenen een hunner hooge feesten is aangebroken. Het
Kersfeest, met zijn liefelijk klinkende profecy: «Vrede op
aarde!" is aangebroken, en als het lied, aan den grooten
vredestichter gewijd, door de tempelgewelven ruischt en
in veler hart verkwikking aanbrengt, dan is het eene
schrille tegenstelling, als men, tehuis gekomen, het nieuws
papier in handen neemt en daarin ontwaart, dat, in stede
dat er vrede en liefde heerscht, er een moordenden krijg
plaats heeft tusschen kinderen van denzelfden Hemelschen
Vader. Twee volken, beiden met den naam van Christen
volk bestempeld, zijn vol van haat en wraaklust bezield en
bestrijden elkander met een woede, al3 die der roofdieren.
Hetjfgeschut dondert van de forten, het geweervuur knalt
door de lucht, de broeder doodt zijnen broeder, op het
zelfde oogenblik waarop de Christenschaar zich vereenigt
in het liefelijk accoord: Vrede op aarde; den menschen
heil! Ja er woelt een zeer onchristelijke geest ook in
de Christenwereld rond en men merkt zijn aanwezen op
zoowel in het verstoord geluk der staten, als in dat van
den engeren kriDg. Het Kersfeest van 1870, gevierd in
dagen van zoo zware beproeving, het dringt er toe om
den weusch te uiten: De geest van vrede en verzoening
dale neer in het hart van vorsten en volken; de geest dei-
liefde heersche meer en meer op godsdienstig, staatkundig
en maatschappelijk gebied en wone in ieders huis en hart!
Die geest dringe er weldra toe, dat het zwaard voor goed
in de schede worde gestoken, waar het nu schier dagelijks
met het bloed van den evenmenssh wordt bevlekt!
Berigten van het oorlogstooneel verhalen van onder
scheidene kleine gevechten, die echter meer afmattend zijn,
dan dat zij invloed uitoefenen op den uitslag van den
oorlog. Volgens de Fransche berigten is het Loire-Ieger
thans weder geheel op nieuw georganiseerd. Een der berigt-
gevers van den stand der zaken bij Parijs deelt mede, dat
het belegeringsgeschut der Duitscbers weder belangrijk is
vermeerderd, terwijl een ander, onder opgave der noodige
gegevens, verzekert dat er van een bombardement van
Frankrijk's hoofdstad niets zal komen en dat de Duitschers
dus, met het oog op het weldra te wachten gebrek aan
proviand binnen de ingesloten veste, rustig de gezindheid
tot overgave zullen afwachten. Onderscheidene Engelsche
bladen drukken den wenscli uit, dat Pruissen weldra zijne
eischen jegens Frankrijk formulere, opdat er spoedig een
einde kome aan het vergieten van menschenbloed.
Don Carlos, pretendent naar den Spaanschen troon,
publiceert zijn protest tegen de benoeming van Prins
Amadeus, terwijl deze laatste zijn intogt binnen Madrid
op den aanstaanden Nieuwjaarsdag aankondigt. Roos
kleurig is het vooruitzigt voor den nieuwen monarch niet.
De deputatie, die hem de kroon aanbood, heeft, stellig om
den jeugdigen vorst niet af te schrikken, den toestand van
het land veel mooijer geschetst dan hij wezenlijk is. Aan
partijschap is er geen gebrek, de republikeinen laten zich
niet onbetuigd, de carlisten zitten niet stil; waarlijk
er behoort moed toe om onder zulke omstandigheden den
scepter te aanvaarden, en zeker niet 't minst voor dezen Koning
is het op den dag zijner plegtige intrede in zijne hoofdstad
een belangrijke wensch: «Veel heil en zegen in.het jaar
dat nu aanvangt!"
Naar aanleiding van 't antwoord door de Luxemburg-
sche regering, op de Pruissische nota gegeven, heeft de
Kamer van 't groothertogdom eene motie van orde aan
genomen, waarin zij, met herinnering aan het overdrevene
der door Pruissen aangevoerde feiten, de verzekering aflegt met
de regering te willen medewerken om de onpartijdigheid
van 't land stipt na te komen. Zij spreekt verder als haar ge
voelen uit, dat de positie des lands, zoo als die door 't
tractaat van 1867 is vastgesteld, niet kan veranderd worden
zonder de toestemming van al de waarborgende mogend
heden. Zij hoopt eindelijk, dat de verstrekte inlichtingen
voldoende zullen geweest zijn ter wegneming van de ge
opperde bezwaren, en betuigt haren dank aan den Koning-
Groothertog en den Prins-Stedehouder voor hunne zorgen
ter bevestiging van de zelfstandigheid van 't land.
De Zwarte Zee-kwestie is door die van Luxemburg
tamelijk op den achtergrond geraakt; de aandacht is er
niet bijzonder meer op gevestigd. Nu de verzekering is
vernomen, dat op Dingsdag den 3den Januarij te dier
zake eene conferentie zal bijeenkomen, en nu men zich
verzekerd kan houden, dat ook Frankrijk te dier gelegen
heid vertegenwoordigd zal zijn, schijnt er weinig nieuws
meer van te melden te zijn. Gelukkig zal dit conflict dus
wel zonder bloedvergieten beëindigd worden. Er is ove
rigens al vrij wat inkt meê vermorst!
Bij de op gisteren alhier gehouden openbare aanbesteding
der levering van schoolboeken en schoolbehoeften voor de
openbare lagere scholen in deze gemeente, zijn de volgende
inschrijvingsbilletten ingekomen, van de heeren L. A.
Laurey voor 1097.50, J. C. de Buisonjé 1090 en
W. P. Kooij 1075.
Door eenige onzer plaatsgenooten is het plan gevormd,
om, bij genoegzame deelneming, in dezen winter alhier een
viertal letterkundige voordragten te doen houden door
bekende redenaars van elders. Reeds hebben onderscheidene
ingezetenen van hunne belangstelling en deelneming in dit
plan doen blijken. Men stelt zich voor die voordragten te
doen plaats hebben in het lokaal Musis Sacrum.
Men meldt uit Metz dd. 22 December. Heden werd
het stoffelijk overschot van den officier van gezondheid der
lste klasse, der Nederlandsche Marine dr. L. F. Praeger,
van de 2de Nederlandsche ambulance, jl. Maandag overleden,
plegtig ter aarde besteld. De lijkstoet zette zich van bet
hotel de Metz in beweging. Allen, die daarbij tegenwoordig
waren, gingen te voet, als: de Pruissische kommandant
van Metz, de prefect, de maire van Metz, kolonel Maschek,
hoofd, de doctoren Baum Sr., Baum Jr., Liernur, Titsing,
leden van de Nederl. ambulance, de Fransche predikant
Yerger, de doctoren der verdere ambulances, hooggeplaatste
personen, verscheidene Nederlanders en vrienden van den
overledene, en eenige van hunne wonden herstelde Fransche
militairen. Op de begraafplaats, een half uur van Metz
gelegen, werd het eerst door den predikant Yerger op
indrukwekkende wijze het woord gevoerd, daarna door
kolonel Maschek, die den verdienstelijken levensloop van
den overledene schetste, in kernachtige taal zijne diensten
herdacht, er op wijzende, dat Nederland en een groot deel
der lijdende menschheid door het overlijden van dien
mensclilievenden en bekwamen arts een zwaar verlies leed.
Allen waren zigtbaar bewogen en, na de laatste eerbewijzing
door het strooijen van aarde op de lijkkist in de groeve,
keerden zij in rijtuigen huiswaarts. Het zwaarst valt dat
verlies neder op des overledene jonge echtgenoot, die zich
reeds geruimen tijd hier bevindt en, evenals haar man,
vele diensten in de ambulance bewees, groote zorg voor
de lijders droeg; zij was belast met een belangrijken tak
van vrouwelijke administratie. (A. H.)
Door den minister van Koloniën, ad interim, zijn de
scheepstimmerlieden der lste kl. aan 's Rijks werf te
Willemsoord, J. Duijvetter, H. A. de Rooze en W. Sterk
gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van
Neerl. Indië, om te worden geplaatst als vice-commandeurs
voor het vak van scheepsbouw bij een der Marine-etablis
sementen daar te lande.
Uniform-verandering-plannen schijnen werkelijk over
wogen te worden; of de infanterie zal gewikkeld worden
in attilla's, gelijk sommige bladen melden, durven wij niet
beweren, maar dat er plan bestaat om de bereden wapens
van stevels en wijde Hongaarsche pantelons te voorzien,
is ook ons ter oore gekomen. (Het Vaderland.)
Gisteren heeft Z. D. H. de Prins von Wied de
residentie verlaten om terug te keeren naar het hoofd
kwartier van Z. K. H. Prins Frederik Karei van Pruissen,
te Versailles.
Jl. Woensdag is te 's Hage aanbesteed het maken
van twee kribben beneden den noordelijken spoorwegdam
en verdere werken ten behoeve der overbrugging van het
Hollandsche Diep. Minste inschrijvers waren de heeren
Volker, te Dordrecht en Volker, te Sliedrecht, voor
87,000.
Beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Bergen-
op-Zoom, de proponent W. J. F. Meiners; bij die gemeente
te Medemblik, de proponent G. Limperg.
Bij de jl. Dingsdag te Hoogwoud gehouden openbare
verpachting van de bezittingen dier gemeente, heeft een
stuk gewoon grasland, groot 4 hectaren, 94 aren, 60 cen
tiaren, dat vier jaren geleden verpacht werd voor 420
's jaars, opgebragt 810.
De monitor Hyena, in aanbouw op 's Rijks Marine
werf te Amsterdam, is in den namiddag van den 22 dezer
met goed gevolg te water gebragt.
Naar aanleiding van het gebeurde op de hoogere
burgerschool te Haarlem, deelt de directeur, de heer van
der Ven thans in het Vaderland het volgende mede
Gedurende weken werden door vele leerlingen der tweede
klasse van de hoogere burgerschool boeken vermist, en
hoewel de directeur dier school de leerlingen der genoem
de klasse, die zich van schuld bewust waren, dringend
en zonder bijvoeging van eenige bedreiging vermaande
hun schuld aan hem te bekennen, kwam niemand opdagen.
Zoo verliepen veertien dagen. Toen kwamen twee leer
lingen hem mededeelen, dat hun boeken te koop lagen op
een stalletje. Tot het terugverkrijgen van de boeken riep
de directeur de hulp der policie in, en zoo nam deze zaak
den bekenden treurigen loop.
Gisteren middag ontstond een begin van brand in de
vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten Generaal.
Met behulp van de handbrandspuit van het lokaal was
men den brand spoedig meester. Toen 'de zitting te half
vier werd geopend (ruim een half uur na den bepaalden
tijd) merkte men veel rook en een stiklucht op, waarvan
men eerst later de oorzaak vernam.
De heeren graaf van Byland, groot-officier van het
Huis des Konings, baron van Iiardenbroek van Bergam
bacht, dr. Eggering en anderen te 's Hage, zijn bezig met
een hoofd-comité te vormen, hetwelk zal staan onder de
bescherming der Koningin, en zich ten doel zal stellen,
fondsen te verzamelen ter ondersteuning van de Fransche
en Duitsche noodlijdenden ten gevolge van den tegenwoor-
digen oorlog. In alle groote gemeenten des lands zullen
sub-comité's gevormd worden.
Voor de regtbank te Rotterdam is jl. Dingsdag eene
zaak behandeld, die op het talrijk aanwezige publiek een
diepen indruk maakte. Het betrof een orgeldraaijer, zekere
van der Haar, 22 jaar oud, die aangeklaagd werd van zijn
vierjarig dochtertje met een rotting op verregaande wijze
te hebben mishandeld. De beklaagde woonde destijds in de
Langelijnstraat, waar de buren dikwijls moesten kooren
hoe hij het meisje sloeg, en dit op erbarmelijke wijze
schreeuwde, hetgeen op 24 Oct. jl. zóó hevig was, dat
daarvan aangifte bij de policie werd gedaan. De chirurgijn,
die het kind destijds onderzocht, nu als deskundige ge
hoord, deelde mede, dat het kind ontelbare striemen op
het lijf had, bijna zonder tusschenruimte; over het geheele
lijf en aangezigt zag het blaauw, paarsch en rood, terwijl
er op verschillende plaatsen bloeduitstorting onder de huid
had plaats gehad. Ook meende hij uit het aanwezig zijn
van oude en versche wonden te mogen opmaken, dat de
mishandelingen meermalen waren geschied. De commissaris
van policie, die dit bevestigt, voegt er bij, dat het afgrij
selijk was om aan te zien. Drie buurvrouwen, als getuigen
gehoord, beschrijven eveneens hoe zij oor- en ooggetuigen
van die mishandelingen zijn geweest,, die veelal voorvielen
wanneer het meisje weigerde te bidden, wat haar door
hare moeder met vloeken werd voorgezegd. Ook deze
laatste schijnt aan de mishandelingen ijverig deel te hebben
genomen. Een der vrouwen had den beklaagde hooren
uitroepen«als zij niet wil vragen, zal ik haar dood laten
hongeren.» Het kind was echter te zwak en te bevreesd
om de ouders zoodanig aan te spreken als deze verlangden.
De eerste buurvrouw vooral was zeer verontwaardigd
over het gedrag der ouders. Hoewel moeder van tien
kinderen en met het verkoopen van schuurgoed in haar
onderhoud moetende voorzien, heeft zij het kind tot zich
genomen en wil het, ondanks hare behoefte, grootbrengen.
De beklaagde erkent de laatste mishandeling; de vorigen,
zegt hij, waren niet van zulken hevigen aard. «Ik werd
driftig", zeide hij, «omdat het kind zich niet behoorlijk
gedroeg; dan kende mijne woede geene grenzen, en was
ik mij zeiven geen meestermaar mijne vrouw had zich
als eene regtgeaarde moeder daartegen moeten verzetten,"
waarop de voorzitter aanmerkte, dat hij zich niet als een
ontaarde vader moest gedragen. De heer officier wraakte
zeer zijne handelwijze, en de onmenschelijke mishandelingen,
die hij zijn kind deed ondergaanhoezeer anders geneigd
verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen,
wanneer daartoe aanleiding bestaat, achtte hij het wen-
schelijk, dat dezen beklaagde de zwaarste straf opgelegd
worde, die tegen het misdrijf is bedreigd, en requireerde
mitsdien de veroordeeling tot eene gevangenisstraf van
twee jaren en eene boete van 60.
De beklaagde woont sedert te Utrecht, daar de veront
waardiging te Rotteadam zich dermate tegen hem verhief,
dat het hem niet raadzaam scheen die te braveren, en ook
omdat de permissie, die hij als orgeldraaijer van de policie
had, na het gebeurde werd ingetrokken.
De heer J. de Roon, te Vrijhoeve-Capelle, werd dezer
dagen verblijd door de geboorte van zijn achttiende kind.
Te Zwolle is een pensioen-verordening voor stedelijke
ambtenaren, dat als maximum bij 65jarigen ouderdom en
40jarigen dienst de helft van het laatst genoten tractëment
bedraagt.