1871. N°. 6.
Vrijdag 13 Januarij.
29 Jaargang.
KENMiSCEVjj^r
NATIONALE MILITIE.
KIEZERSLIJSTEN.
Uitgever
15 u r e a u
A. A. BAKKER Cz.
Episodes uit den Franscli-Duitschen oorlog'.
BELASTING OP DE HONDEN."
BINNENLAND.
HELRERSCHE
M NIEUWEDIEPER COURANT,
,W ij huldigen het goede."
Verscbijut Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco por post - 1.65.
Vrijdag den 13 Jan. vertrekt van Isier de ©ost-
Indiseïae mail vla Brindisï, per eersten trein.
Zondag den 15 Jan. vertrekt van hier de West-
Indische mail over Southampton, per laatsten trein.
Woensdag den 85 Jan. vertrekt van hier de
Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
Gezien art, 26 der Wet van den 19 Augustus 1861 (Staats
blad No. 72);
Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat het inschrijvings
register en de daarbij behoorende alphabetische naamlijst, betrekkelijk
de jongelingen die zioh binnen deze gemeente in 1870 hebben doem
inschrijven voor de ligting der Nationale Militie van 1871, op de
Secretarie der gemeente voor elk ter lezing is nedergelegd, van
lieden tot den 19 Jannarij aanstaande, van des morgens negen
tot des namiddags een ure, en dat tegen register en lijst binnen
genoemden tijd bezwaren kunnen worden ingebragt bij den Commis
saris des Konings in deze provincie, door middel van een bij den
Burgemeester in te leveren, door de noodige bewijsstukken gestaafd
verzoekschrift, op ongezegeld papier en onderteekend door hem, die
ze inbrengt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 10 Januarij 1871. L. VERHEY, Secretaris.
De VOORZLTTER van den RAAD der gemeente Helder;
Gelet hebbende op het bepaalde bij art. 7 der Wet van 4 Julij
MOLENPLEIN, N°. 101.
De gevechten bij den Mont-Mesly en bij Charnpigny.
Chateau Derrières, 3 December 1S70.
Des morgens, 2 December, stond ik reeds ten 9 ure op een
slagveld, dat nog veel gruwelijker was dan dat van den vorigen dag,
ook omdat ik het wederzijdsche kloppen in mijn onmiddelïjke
nabijheid zag.
De Pniissen, Wurtembergers en Saksers hadden in de morgen
schemering de dorpen Charnpigny en Brie-sur-Marne, die eergisteren
door de overmagt der Eranschen verloren gingen, in stormpas
aangevallen. Sedert vijf uur des morgens liad ik reeds een hevig
gebrul der kanonnen van het fort Nogent en de daar naast liggende
schansen Plaisance en St. Maar gehoord. Toen kwam te Boissy-
St—Leger, waar het Wurtembergsche hoofdkwartier op Chateau-le-
Piple lag, de tijding, dat het een lieete en bloedige dag zou worden.
Ik had mijne tent opgeslagen bij de heeren officieren in het hoofd
kwartier Chateau Derrières, vóór eenige weken nog het hoofdkwartier
van Koning Wilhelm, liet prachtig lustslot van baron Rotkscbild.
Met den veldprediker Sturm reed ik in de rigting van het kanon
gedonder. Te Chennevières lag reeds een versch, bloedig lijk
achter een tuinmuur. Tot daartoe had zich de zwaar in de borst
gekwetste heen gesleept daar was bij ineengestort. Een Wurtem-
bergsoh soldaat ontmoette ons. De regterhand had hij, in den
zakdoek gewonden, onder den mautel geborgen. „Gekwetst?,,
„Ja,' twee vingers van de regterhand afgeschoten mijne beide
beste vingers, die met de naald mijne ouders voeddeno, mijn arme,
arme ouders 1" Hij daoht niet aan ziob-zelf, aan zijne smartelijke
wonde, aan zijne toekomst dacht de brave jongen niet. „Hoe
gaat het daar ginder, kameraad?" „Treurig, treurig! Ons 2de
Wurtembergsch jagers-bataillon heeft dezen ochtend, in de vroegte,
een eersten storm tegen Charnpigny ondernomen. Wij werden door
een hagel van chassepot-kogels ontvangen, vóór wij nog een enkelen
Dransckman Ie zien kregen. Ze zaten goed verschanst in de huizen
van het dorp en schoten uit vensters en schietgaten en ze
schieten zeer, zeer ver 1500 pas. Er werden reeds velen,
vreeselijk velen van ons, neergeschoten, vóór wij nog een schot
konden doen. Wij stormden evenwel verder over de lijken onzer
kameraden. Eu eer wij nog het dorp bereikten, hadden wij geen
officier meer ze waren allen dood of gewond. En wij bestormden
zonder commando het dorp en de huizen, en toen begon een
vreeselijke moordMaar wij moesten voor de overmagt wijken
ons bataillon is geheel vernield en het kleine overschot verstrooid
naar alle zijden over liet slagveld. Niemand weet, waar hij
heen moet, om den strijd voort te zetten. En ik heb daarbij
mijne beide beste vingers verloren.
De naastbijzijnde groote landhuizen te Chennevières werden
spoedig tot verbindplaatsen en noodlazareths iugerigt, matrassen
werden uit het dorp daarheen gesleept. Ik ging binnen in zulk
een huis der ellende. De benedenvertrekken waren reeds opgevuld
met gewonden, en nog maar altijd kwamen er nieuwe aankruipen,
afgemat, moede, bleek, door de smart geheel ter neêr gedrukt-
En toch waren deze gekwetsten nog maar ligt gewonden, die zich
zelt met moeite van het slagveld tot hiertoe hadden voortgesleept,
hoogstens op den arm van een ligter geblesseerden kameraad
steunende. De zwaar gekwetsten lagen nog daar ginder op liet
slagveld, hulpeloos, in elkander kruipende, wanhopig. Het was tot
nu toe onmogelijk, ze uit het gewoel en liet vuur van den slag te
1830 (Staatsblad No. 37), betrekkelijk het opmaken der LIJSTEN,
aanwijzende de personen, die tot het kiezen van leden van de
Tweede Kamer, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad
bevoegd zijn.
Noodigt de inwoners der gemeente uit, om, zoo zij elders in de
directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 1 5 Debruarij
aanstaande te doen blijken.
Helder, De Voorzitter voornoemd,
den 10 Januarij 1871. STAKMAN BOSSE.
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter kennis
van de Ingezetenen, dat in het begin der volgende maand Debruarij
de beschrijving zal worden gedaan van de in de gemeente aan
wezige HONDEN, voor de belasting van het loopende jaar, bij
welke beschrijving ieder verpligt is aan de daarmede belaste Amb
tenaren de noodige opgaven en inlichtingen te geven.
Ieder belastingschuldige, die overgeslagen mogt zijn, is gehouden
vóór of op den laatsten dag der volgende maand ten kantore van
den Gemeente-Ontvanger schriftelijk aangifte te doen.
De belasting bedraagt voor een losloopenden hond f 3.en
voor een die vast ligt f 1.
Losloopende honden moeten een halsband dragen, voorzien van
den naam des eigenaars.
Van ontduiking of overtreding dezer belasting wordt proces
verbaal opgemaakt en voor de Arrondissements-Regtbank te Alkmaar
vervolgd.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
den 10 Januarij 1871. STAKMAN BOSSE.
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Jannarij.
Wekte de mededeeling van het oorlogsnieuws in Aug.
en Sept. van liet vorige jaar aller belangstelling op, allengs
verwijderen. Soldaten met bet llooden Kruis aan den arm hielpen
de gekwetsten verbinden, legden ze op stroo of op matrassen, gaven
ze te drinken en verwarmden de kamers met liet hout, dat maar
het eerst voor de hand was, hetzij rood eikenhout, hetzij mahonie
houten meubels.
Ik ging verder den straatweg op naar Charnpigny, in den hagel
van granaten, in het geraas van den strijd. Daar, waar de straat
wegen naar Charnpigny en naar Villiers elkander kruisen, staat
een half door kanonkogels vernield huis, het Jagerhuis genoemd,
dat door een muur is omgeven. Achter dien muur was een liulp-
verbindplaats iugerigt, hoewel de vijandelijke granaten dit huis wel
schenen uitgekozen te hebben tot mikpunt en gedurig in liet liuis
en den muur, of op den straatweg en het omliggende veld neer
kwamen. Op het erf van dit huis kg een artillerist, met eene
afschuwelijke wonde aan het hoofd; maar de oogen en het hart
leefden nog. „Die is niet meer te helpen, laat hem liggen!"
zeide de militaire doctors. Achter den hoek van den muur van
dat Jagershuis heb ik langen tijd gestaanbier kon ik vier door
kanonnen verbrijzelde, door ruiters onophoudelijk beredene, door
gewonden belemmerde, door lijken bedekte wegen afzien. Ook
zag men daar, hoe de compagniën dragers aan het werk trok
ken, het slagveld in alle rigtingen bezochten en onophoudelijk
de gekwetsten op draagbaren aanvoerden. Uit Chennevières
kwamen de bedekte wagens met het „Roode Kruis" - dat teeken
des heils en der redding van de arme geblesseerden zoo haastig
mogelijk aanrollen; de zwaar gekwetsten werden met de draagbaren
in de wagens geschoven, even als men de doodkisten in den lijk
wagen schuift, op den bok werd nog een ligt gewonde neergezet,
en vooruit ging' het naar de lazereths en hnlp-verbindplaatsen
te Chennevières, la lUiene, Pontaul, Combault, Emórainville, Croissy,
Derrières, enz.
Ik heb op den hoek van dien muur bij dat Jagershuis aan
doenlijke tooneelen waargenomen. Op twee soldaten leunende,
sleept daar een Pruissiseh majoor zich met moeite over het veld
naar het lazeretli. Zijne zwarte regenmantel is van boven tot beneden
met bloed als overgoten, dat uit eene diepe wonde aan het hoofd,
beneden het linker oog, vloeit; dezelfde scherpe granaatsplinter,
die deze kwetsuur veroorzaakte, heeft ook het oor verscheurd,
maar de majoor vertrok zijn gezigt niet. „Heer doctor, antwoord
opregt,
is deze wonde gevaarlijk?"
„Neen, majoor!
het oor zal alleen wat defect blijven." „Dat is minder, ik
ben reeds over de jaren der ijdeiheid been. Iloe lang zal ik voor
de dienst ongeschikt blijven?" „Omstreeks zes weken." „Zoo
maar dan is de oorlog gedaan. Dan laat ik mij maar door
strijken en ga naar huisdan kan mijne vrouw mij oppassen, en,
mog't liet noodig zijn, dan kan ik wederkomen. Dank je, doctor,
ik ben de divisie-adjudant von Stockmar." Onder de bedrijven
is de wonde, voor zooverre thans noodig en mogelijk, digt genaaid
en de majoor, steunende op beide soldaten, gaat verder naar
Chennevières.
Daar komt een troep muziekanten met hunne koperen blaas
instrumenten van het slagveld terug; zij zijn daar overtollig
geworden en kunnen eene veilige plaats opzoeken. Ze zijn reeds
tegenover liet Jagershuis, daar komt een reusachtige granaat
aangieren, neemt eenige dakpannen en steenen meê, en wij allen,
die ons als op commando achter den muur diep ter neder gebukt
hebben, worden met houtsplinters en scherven van dakpannen
overstrooid.... en in het volgende vierde deel eener seconde suist
liet vreeselijk projectiel huilend onder den troep muziekanten, die
haastig uit elkander stoven; maar een Jiunner bleef bewegeloos,
Prijs der Advertentiën: Van 14 [regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
is die belangstelling verminderd. Vanwaar komt dat?
Onzens inziens, omdat de'krijg van de zijde der Duitschers
van een regtvaardigen tot een onregtvaardigen oorlog is
overgegaansedert Sédan kunnen de Duitschers niet meer
op aller sympatie rekening maken. En bovendien, ieder
verlangt naar bet einde der gruwelen, die er gepleegd
worden en men is gansch niet verlangend nog meer te
vernemen van verbrande dorpen, van tal van gewonden,
van hoopen gesneuvelden, van overwinningen ten koste
van zooveel menscbenbloed behaald en bij de vermelding
waarvan men evenwel vrome woorden van dank aan den
liefderijken Hernelschen Vader durft bezigen.
Onderscheidene Engelsche bladen doen den wenseh
hooren, dat spoedig Parijs zich moge overgeven, omdat zij
bet er voor houden, dat de Duitschers, geleerd door de
ervaring der jongstverloopene maanden, wel geneigd zullen
zijn om den oorlog niet langer te doen voortduren.
Steeds wisselen de berigten zich af, inzonderheid ten
aanzien van de krijgsverrigtingen in het noorden van
Frankrijk. Niet altijd kan men afgaan op de daarvan
verspreide mededeelingenook die van Duitsche zijde zijn
in den laatsten tijd niet onbepaald geloofwaardig. Vandaar
dat men zelfs in een Duitsch blad aandringt op meerdere
waarheidsliefde in het vermelden der krijgsverrigtingen.
Aan de bevolkings-statistiek der gemeente Helder
ontleenen wij de navolgende opgaven:
De bevolking op 31 December 1869, met inbegrip der
later ingeschrevenen, bedroeg: 9443 mannen en 9151
vrouwen, totaal 18,594 personen. Gedurende 1870 ver
meerderde de bevolking: door geboorten met 349 mannen,
338 vrouwen, te zamen 687 personen; en door vestiging
in deze gemeente met 1234 mannen, 469 vrouwen, te
zamen 1703 personen.
dood op den straatweg liggen de anderen zien nog wel even
schuw en vol medelijden om naar den armen kameraad, maar
daarop spoeden zij zich voort naar het dorp, dat hun beschutting
zal aanbieden. De doode blijft lang, lang met zijn verbrijzelden
blinkenden waldhoorn, met uitgestrekte armen en beenen op den
weg liggen, totdat er eene medelijdende hand het lijk in eene
nabijzijnde groeve sleept, waar het misschien nog ligt.
Langs den weg van Villiers komen twee gewonden van het
42ste regiment, op elkander leunende, langzaam zich voortslepende
en bij elke granaat die komt aanstuiven, veiligheid zoekende in
de naaste drooge gracht of achter de oude populieren langs den
weg. Maar een granaat is vlugger dan twee gewonde soldaten;
zij werpt beiden ter neder, en de eene kameraad valt dwars over
den anderen heen beide in hetzelfde oogenblik dood. De
gepakte randsels zijn nog onbeschadigd en steken op den rug der
lijken omhoog; het eene zundnaaldgeweer daarentegen is door de
granaat gespleten. Tien pas verder staat nog een der Fransche
ammunitiekarren, met vier paarden bespannen. De beesten liggen
dood, verward over elkander, liet deksel der ammunitiekast is
weggeslingerd. In de kast staan nog de netto, fraaije mitraüleuse-
patvonen in de met zilver papier omgeplakte vierkante kastjes, die
in óón slag 25 doodelijke kogels uitspuwen. De groote kast is
nog bijna vol en staat hier sedert den strijd van 30 November.
Heden wordt lager, in de nabijheid der Marne, gestreden en
beweegt zich het strijdgewoel rondom de dorpen Charnpigny en
Brie, die den Dranschen, het koste wat het wil, weder moeten
ontrukt worden, omdat alleen de overtogt van den vijand over de
Marne kan verhinderd worden, als deze beide dorpen in lumden
der Duitschers zijn.
Ginder op de hoogte zijn de Pruissische veldbatterijen opgereden,
regts tegenover het fort Nogent. Wij begeren ons ook daarheen;
daar hebben wij het volle uitzigt over liet dal der Marne, op
Charnpigny, in de laagte, over liet slagveld van heden. Op gindsche
weide over de Marne staan zes mitrailleuscs. Wij kunnen door
onze goede kijkers de kleur van de verschillende voorspannen onder
scheiden. Er zijn verscheidene schimmels oDder, en die paarden
galopperen nog zoo vurig, als had ieder van hen dagelijks zes
schepels haver te verteren. De mitrailleuses worden gerigt tegen
de op Charnpigny aanstormende Greifswalder jagers, welke het 2de
jagerbataillon Wurtembergers hebben afgelost. Deze mitrailleuses
moeten tot zwijgen gebragt worden of.....! En de Colberger
veldbatterijen werpen zesponder op zesponder op de helsclie machines
maar zij verstommen niet. Daarentegen nemen thans bet fort
Nogent en de schansen Plaisance en St. Maur onze veldbatterijen
op de tanden, en liet regent granaten tussclien de ammunitiewagens
thans hebben de Dranschen den afstand juist gevonden d
volgende granaat werpt twee voorspanpaarden neder en bespat ons
met bloed, aarde en granaatsplintersDe ligte batterijen met
hare zesponders kunnen het niet kroppen tegen de honderponds
broodsuikervormige projectielen uit liet zware marine-geschut der
forten, ze verstommen en trekken zich terug.
De veldstukken retireerden en ik begaf mij verder op den weg
naar Charnpigny, Daar staat op den hoogte aan den weg een
wijngaardeniershuisje half vernield door de kanonkogels. Daar
had ongetwijfeld in den nacht van 30 November een Dransche
veldwacht bivouac gehouden. Dransche couranten, brieven, boeken,
keukengereedschap, sabels en kleediugstukken lagen in het rond
verspreid en in den hof en in den tuin lagen negen lijken van
Dranschen uitgestrekt. De veldwacht was dezen morgen door de
Wurtembergsche jagers verdreven geworden. Achter een muur