ik m 1871. N°. 8. Woensdag 18 Januarij. HELDERSCHE 29 Jaargang. EN VIEHWEDIEPER COURANT. M A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. 0.}5 ».80, ,W ij huldigen het goede.' ïrteri Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1-30. franco per post - 1.65. Uitgever Bureau: MOLENPLEIN, N0. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 'regel» 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. E. Woensdag den 35 Jan. vcrtrcht van hier de -Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein. Vrijdag den 97 Jan. vertrekt van hier de Oost- Indische mail via Brïndisi, per eersten trein. s Go •we j Dingsdag; den 31 Jan. vertrekt van hier de West- a 6 Indische mail over Southainpton, per laatsten trein. iapp, aden srandi jaar; 14, !l 0, C, ucijnd ter. eet ts mi 'ruim 35 K n f ialvs ize wi Voor 176 1 er 1 wn 1 vo Ne» veeli wa«i rede feries ;n 4i i 65, werè werl 3 Ji 52} 61ii 82j 30^ 30]t 30,i 26} 2«J 311 93j 76 90} 83 66 83} 18 18 11} 80} 16 45} 52} 52^ 18 54} 13} il} Ui H} 55} 54} >6 HELDER en NIEUWEDIEP, 17 Januarij.' Heden houdt de Zwarte-Zee-Conferentie te Londen hare eerste zitting. Met verlangen wordt er naar uitgezien of deze bijeenkomsten ook worden dienstbaar gemaakt om tussclien Frankrijk en Duitscliland een zoozeer gewenschten vrede tot stand te brengen, of althans het uitzigt daarop te doen ontstaan. De Times wil, dat Engeland pogingen aanwende om aan den strijd een einde te maken en althans dezen stap doeonderzoeken wat door Pruissen bepaaldelijk als vredesvoorwaarde gesteld wordt. Inmiddels vuren de Duitschers op Parijs en zijne vestingwerken en wordt zuid- noord- en westwaarts van die stad een heftigen strijd gevoerd tusschen de verschillende vijandelijke corpsen. Zoo als altijd, loopen de tijdingen uiteen. Prins Frederik Karei rapporteert, dat van het leger van Chanzy niet minder dan 20,000 ongekwetste manschappen werden gevangen genomen in de gevechten, die op 11 en 12 dezer plaats vonden. De Fransche generaal daarentegen verzekert, dat zijne corpsen eenigzins uit elkander geraakt, doch overigens in goede orde terug trokken. Zr. Ms. stoomschip Argus is jl. Zondag te Point de Galle aangekomen. Aan boord was alles wel. Uit I' a r ij s. De eerste dag van een nieuw jaar is voor de Franschen een waren feestdag. In de gelukkige en vredelievende tijden boden de Boulevards in de laatste dagen van December een even zonderling als vrolijk schouwspel aan. Langs de trottoirs verrezen houten tentjes als paddestoelen uit den grond, die voorzien waren met allerlei goedkoope en bontgekleurde artikelen - liet koopen van Nieuwjaars-cadeaus was vooral in Parijs een rage. Zij die liet betalen kunnen verspilden duizenden en duizendende behoeftige zijn sou. Hoe droevig zag het er nu in de laatste dagen des jaars uit hoe somber was de eerste Januarij treuriger dag heeft Parijs misschien in geheel de negentiende eeuw niet doorleefd. Aan brieven van de ingesloten correspondenten van Daily Telegraph en Daily News zijn de volgende regelen ontleend „Onze geschenken van horloges en doozen met bonbons zijn ditmaal vervangen door doosjes met vleeschpastiljes en potjes vleeschnat om soep van te bereiden. Het magazijn, dat in 1S7 0 te Parijs liet meest in trek was en waar men verleden jaar de fijnste bonbons en de keurigste voortbrengselen van suikerbakkers kunst kocht, heeft thans zijn lijst van geschenken gepubliceerd. Bovenaan prijkt een groote voorraad schapenbouten a 100 frs. per stuk, een geheele zalm geconserveerd en zeer versch a 200 frs., doozen vleeschpastiljes van 10 tot 50 fres., ganzenleverpasteijen van Straatsburg van 50 tot 500 frs.; Saucis de Lyon, Boulogne en Bordeaux lo frs. en hooger; en zoo vervolgens, de catalogus is compleet. Wij zijn dit jaar ontzettend practisch, tot zelf in onze geschenken. Een verliefd ridder kan het liart zijner Dulcinea niet beter vertederen dan door de toezending van eenige zakken cokes cl ettelijke takkebossen. Een ham uit Yorkshire, of eene zijde spek uit Wiltshire is welsprekender dan het roerendste gedicht van Lamartine, de Musset of' Victor Hugo. Een paar vetgemeste witte muizen zou met erkentelijkheid worden aangenomen, niet om als uitspanning te worden bewaard, maar om met madera toebereid en opgegeten te worden. Eenige dagen geleden zag ik een nationale garde zich met begeerigen blik op een doode musch werpen en boorde hein op blijden toon uitroepen: Voor mijne vrouw! De maag is tegenwoordig de groote magt te Parijs, die vriendschaps banden knoopt. Ik ken cene Engelsche dame, die kort voor bet begin van het beleg een aanzienlijke voorraad geconserveerd vleesch uit Engeland heeft ontvangen. Het koude ossenvleesch uit Australië is overheerlijk en de schapenbouten in blikken zijn zoo lekker, dat zij van al wat de gaarkeukens opleveren doen walgen Welnu, die dame heeft aan hare vrienden eenige dineetjes gegeven, en zegt zij, de naauwgezetheid, waarmede mijne vrienden mij hunne digestie— visites hebben gemaakt, in de hoop eene tweede uitnoodiging te ontvangen, was inderdaad aandoenlijk. In één woord, al wat eet- en brandbaar is wordt gebruikt. Wij hebben Castor en Pollux, de beide olifanten uit onzen dierentuin, geslagt, op welker rug in gelukkige dagen zoovele kinderen plachten te rijden ia het Bois de Boulogne. Voor het oogenblik bij de lievige koude, die wij lijden, is de aandacht meer op de brandstof dan op de levensmiddelen gevestigd. De beide bosschen van Vincennes eii Boulogue zijn niet gespaard gebleven. Overal worden de hoornen geveld en dag en nacht zijn zaag en bijl bezig om aan de dringende vraag naar brandhout te voldoen." lot zoover de correspondent van het eerstgenoemd blad. Ziehier 0. a. wat de tweede meldt: „Met angst denk ik aan liet oogenblik, waarop ik geen geld Het vocaal- en instrumentaal-concerf, jl. Vrijdag gegeven ten voordeele van de algemeene armen dezer gemeente, heeft zuiver opgebragt 214.22 Niemand zal zeker ontkennen de verbeteringen welke door de nieuw ingevoerde post wet zijn tot stand gekomen. De burgerij werkt echter niet genoeg mede om de bestelling der brieven te bespoedigen, daar we aan vele buizen de brievenbussen missen. Aan geen gesloten huis mag bij de tegenwoordige postinrigting zoodanige bus ontbreken. In de eerste week van Januarij zijn door de post administratie 2 millioen briefkaarten afgeleverd; de halve cent „voor het materieel" lieeft dus reeds 10,000 extra opgebragt. De lieer U. uit Alkmaar klaagt, dat hij vooreerst geen waggons op de lijn NieuwediepAmsterdam kan krijgen, om 30,000 kazen in de Diana te laden. De Staatscourant behelst een koninklijk besluit van den 20sten Dec. 11., waarbij, met wijziging in zoover van het koninklijk besluit van 22 Jan. 1868, de dd. schutterij te Vlissingen in haar geheel voor de dienst der infanterie wordt bestemd. De Tijd (Noordh. Cour.), liet Dagblad van Zuidh. en 's Gr., de Nieuwe Alkmaarsclie en de Nieuwe Arnli. Crt. zien de toekomst van ons vaderland met het oog op de optreding van bet nieuwe ministerie donker in. Zij ver wachten niets goeds van dit kabinet, ofschoon de bekwaam heden der mannen, waaruit het is zamengesteld, niet worden ontkend. Wie zich er over verwonderen mogt, dat deze bladen geen sjmipatliie koesteren voor Thorbecke en zijne medeleden van het kabinet hij zegge liet; wij zouden ons verwonderen als liet anders was. meer zal hebben, zoodat ik dan welligt dankbaar zal zijn als ik op staatskosten gehuisvest en gevoed zal worden. Mijn bankier heeft Parijs verlaten en zijne vertegenwoordigers zijn doof voor mijne aanvragen, ofschoon ik een onmatigen interest aanbied. Mijne vrienden verkeeren allen in denzelfden toestand, want nie mand verwachtte, dat liet beleg zoo lang zou duren. De rekening in mijn hotel betaal ik wel niet, moet ik zeggen, maar de gasten in hotels bestellen te vergeefs voedsel. Zoo slaap ik weldra een bedeelde dus op crediet in een prachtig bed met zijden gor dijnen. Mijne kamer is zeer groot; was ze maar wat kleiner, want het brandhout komt van pas omgehouwen boomen; een uur duurt liet eer het brandt, en dan smeult bet nog maar, docli geeft geen hitte. De thermometer in mijn groot vertrek wijst gewoonlijk beneden het vriespunt. Met mijne kleederen ziet het er naar uit, ik zie er verloopen, zeer verloopen uit. Als ik een vriend ga bezoeken, kijkt de portier mij wantrouwend aan. Op straat is er geen enkele bedelaar, die mij ooit om een aalmoes vraagt. Gisteren bad ik een dagblad in mijne hand; een oud heer nam het mij uit de handen en betaalde mij er voor. Nu, ik had liet gelezen, dus stak ik den halven stuiver in mijn zak. Vóór het beleg aanving, was ik uit Parijs vertrokken; toen ik terugkwam, had ik slechts weinig bagage medegenomen. Men kan nu niet ligt een kleermaker vinden die werken wil, en zelfs al wilde hij, dan zou ik hem mijn jas toch niet kunnen zenden, wat zou ik dan ondertusschen moeten dragen? De welvoegelijkheid komt er tegen op. Mijn jas is gescheurd en kaal, mijn broek tot op den naad versleten en veelkleurig als Jozefs mantel. Mijn linnen ziet er ook niet best uit, want de waschvrouwen hebben dén arbeid gestaakt uit gebrek aan brandstof. Een paar weken geleden trok ik een paar nieuwe goedkoope laarzen aan; ze zijn me een ware plaag. Op verscheidene plaatsen zijn ze gescheurd; om de scheuren te bedekken draag ik slobkousen, purperen, als die van een eerbiedwaardigen geestelijke. Ik kocht ze op den Boulevard, en in hetzelfde kraampje kocht ik voor een koopje een lielkleurigen blaauwen zakdoekdien draag ik nu om mijn hals. Van boven zie ik er uit als een paardenkooper, van "onderen als een bisschop. De grootste moeijelijkheden heb ik met mijne knoopen. Toen ik nog van kleederen verwisselen kon, bleven die dingen op hunne plaats, maar nu vallen ze uit, als of ik een vogel ben die ruit. Nu moet ik mij met heel veel moeite met spelden zamenhouden, en als ik in mijn zak moet tasten, ben ik steeds bang dat ik in stukken zal vallen. Ik eet tegenwoordig zeer spaarzaam in ren restaurant van min deren rang, want mijne middelen moeten zoo lang mogelijk duren. Katten-, bonden-, ratten- en paardenvleesch is zeer aardig als een nieuwtje, maar het zoo eiken dag te eten, bevredigt mijn inwen- digen mensch niet. Waarom ik dit alles zoo van mij zelf beschrijf? Omdat het 't lot van duizenden hier is." Da ter Marchal, aalmoezenier bij liet keizerlijk leger, vaart in een openbaren brief hevig tegen het keizerrijk uit. De historie zal boekstaven, schrijft lnj 0. a., dat een zestigjarige Cesar met 120,000 man door hem zelf ontzenuwd, den oorlog had durven wagen tegen 1,200,000 voortreffelijk uitgeruste en van vaderlandsliefde gloeijende soldaten, dat de onbekwame Erossard een kommando ontving, omdat bij een - Nederland lieeft, sedert 1848 reeds 78 ministers gehad, waarvan er 56 nog in leven zijn. De Maatschappij van Weldadigheid is eene instelling, die, hoezeer zij reeds gedurende 53 jaren nuttig werkt in het belang van behoeftige landgenooten, nog niet algemeen genoeg wordt gekend en gewaardeerd. „Onbekend maakt onbemind", zegt het spreekwoord, en daarom achten wij de poging, 0111 door middel van een Jaarboekje de bekendheid met die Maatschappij uit te breiden, zeer goed gekozen. Vóór ons ligt het Jaarboekje voor 1871; het bevat een keurig plaatje nevens den titel, een kalender, een overzigt van de geschiedenis der Maatschappij en eindelijk mengelwerk, bestaande in welgeschreven stukjes in proza en poëzij. Het geheel is gevat in een keurig net bandje, met vergulden stempel, en ofschoon het niet min der dan 13 vel druks groot is, is de prijs bepaald op slechts 1. Beveelt zich de inhoud van dit boekje, zoo wel als de uiterlijke vorm, reeds hij de eerste kennisneming aan, om nog een andere reden vinden wij aanleiding de aandacht onzer lezers op deze uitgave te vestigen. De zuivere opbrengst van dit werkje is bestemd ter bestrijding der kosten van verdere opleiding van eenige jongelieden in de koloniën, welke meer dan gewonen aanleg bezitten. Dit streven verdient, naar ons inzien, in groote mate de ondersteuning die gevraagd wordt. Blijkens den inhoud van liet geschiedkundig overzigt der Maatschappij, is het steeds meer het doel der HII. hestuurderen, om door ver betering en vermeerdering van onderwijs tot verheffing dei- jeugdige kolonisten bij te dragen. Wij betuigen der directie daarvoor onze hulde, bevelen liet lidmaatschap der maat schappij tegen eene jaarlijksclie contributie van 2.60 ten volle aan en houden ons verzekerd, dat, wie zich hij zijnen boekhandelaar het Jaarboekje der Maatschappij aanschaft, daarvan hij nadere kennismaking geen berouw zal hebben. ziekelijk kind op een vélocipède bad leeren rijden, dat de geheele geordende strijdmagt vertrouwd werd aan den avonturier, wiens ijverzucht aan het treurspel van Queretaro schuld was, dat een gekroonde roover, in plaats van zijn volk tegen den vreemdeling te. wapenen, slechts aan eigen levensbehoud gedacht beeft, cn, na twee honderd millioen, die hij bijeengeschraapt had, 111 veiligheid gebragt te hebben, Frankrijk aan zijn verschrikkelijk lot heeft over gelaten, met een schuldenlast van twintig milliards, een geschandvlekte kroon, en den vijand op zijn grondgebied. Dat de volken hier leering uit trekken en weten dat de wereld voortaan is overgeleverd aan liet vreeselijk duel, waarvan gij thans getuige zijt. Het is de strijd van het verledene tegen de toekomst, van liet geweld tegen liet regt, van de autocratie tegen de vrijheid. En gij, landbewoners in Frankrijk, leert eindelijk inzien, dat, zoo men thans uwe paarden uiv vee en uwe rijtuigen wegneemt, nadat uwe zonen reeds ter slagtbank waren gevoerd, gij dit te danken liebt aan het keizerrijk, dat gij, doof voor allen, die u trachten in te lichten, zoozeer liebt toegejuicht. Misschien gelooft gij wel, dat de man, die de oorzaak is van al uwe rampen, gebukt gaat onder het lijden, dat u treft? Dat de tranen, welke hij de moeders en de verloofden heeft doen schreijen; dat de stroomen bloeds, welke hij op zijn geweten heeft, zijn hart met diepen weemoed vervullen? Gij denkt welligt, dat het schuldbesef hem foltert? Gij bedriegt u. Die man bewoont een prachtig kasteel. Een-en-twintig schotels komen dagelijks op zijn tafel. Ilij is omringd van zijne generaals, met wie hij, 111 overleg met onzen vijandr zamenspant tegen Frankrijk, dat zij verraden hebben. Moge dit u leeren, om voortaan nooit weer iets door uw votum goed te keuren, wanneer ge niet weet wat ge doet. Zorgt dat uw geest gevormd worde en denkt, dat gij, om regt te hebben kiezers te zijn, 11 burgers moet toonenDe belastingen zullen drukkend worden. Zijt daarop voorbereid. Huichelaars zullen tot u zeggen: „Ziet nu hoe goed de republiek voor u zorgt. Onder het keizerrijk hebt ge maar zooveel betaald, en thans is liet zooveel meer!" Antwoordt die lieden met verachting: „Ga weg, satan! Wij betalen thans de rekening van de orgieën van het keizerrijk 1" Nog twintig jaren van zulk een regime, en Frankrijk zou voor goed onder zijn gegaan door het diepe zedenbederf, dat alleen deze schandelijke regering mogelijk beeft gemaakt. Wat ons thans wacht, weet ik niet. Maar in mijn ziel kan ik niet treuren over de ramp van Sédan. Indien Cesar aan het hoofd zijner maarschalken getriomfeerd had, dan zou zijn despotisme nog voor lange jaren bevestigd zijn geworden. Nu Cesar een gevangene en een lafaard is, is het keizerrijk eene onmogelijkheid geworden dank zij de walging die het inboezemt en zal Frankrijk weer meester zijn van zich zelf. Zegenen wij derhalve onze nederlagen, die ons onze vrijheid teruggeven, en organiseren wij onze strijdkrachten zoodanig, dat wij de overwinning behalen, en daardoor onze eer en onafhanke lijkheid redden. De schrijver is echter vol hoop, als hij op de wonderen let, die het land verrigt; als men getuige is van de gloeijende vaderlandsliefde die de natie bezielt. „Betreuren wij niet te zeer onze vestingen, alsof alles verloren is. De kracht eens volks is niet gelegen in steenen bolwerken, maar in de borst der vrije burgers, die bereid zijn voor bet land te sterven. Vreezen wij enkel de losbandigheid, want deze is het, welke de heroverde vrijheden in gevaar brengen kan. Laten wij allen één hart en ééa ziel hebben. Bewaren wij onzen toorn voor den vijand, en zijn wij. gedachtig aan de spreuk „Zoo de moed tot overwinning leidt, de eendragt maakt onver- winuelijk."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1