Benoemingen, enz.
U 1 T K L A l\ D.
De burgemeester heeft gemeend overeenkomstig de
bedoeling der gevers te handelen, door de ontvangen 25
aan het burgerlijk armbestuur ter hand te stellen, ten einde
te gebruiken ten behoeve van de meest behoeftige inge
zetenen. (Overvel. Weekbl.)
Te Brakel is jl. Vrijdag een ooijevaar op zijn nest
gezien.
Een boekhandelaar te Deventer is voornemens, een
onderneming van briefkaarten op te zetten. Hij wil ze zelf
drukken, en voor iedere kaart 2± cent port betalen aan
het rijk. Papier, drukken, enz., kosten hem dan, naar hij
berekent, slechts en cent per stuk, en verkoopt hij de
kaart voor 3 ct., dan wint hij op de 100,000 niet minder
dan 500. Een mooije affaire
Uit Eaalte wordt berigt, dat de toestand van het
wintergraan bedroevend is. In geen tien jaren stond het
zoo slecht te velde als thans. Vele akkers moeten totaal
worden omgemaakt.
In een stuk, onder het opschrift: Een mode-artikel,"
voorkomende in de Fr. Courant, wordt gewezen op hot
zonderling verschijnsel, dat de vorsten in constitutionele
staten zich in het openbaar steeds in do kleeding van den
soldaat vertoonen. Het blad gaat voort: /Zoodra den vorst
een zoon wordt geboren, haast men zich dien in te lijven
bij de kaste der krijgslieden en de monarchen van andere
landen, verblijd dat de god Mars weder een volgeling heeft
bekomen, haasten zich het wiegedekentje van den zuigeling
te bestrooijen met eereteekenen, welker namen aan het
firmament en de diergaarde zijn ontleend.
Het „schaap" is reeds soldaat, als hij nog niet eens weet,
dat eene vreemde borst hem zoogthoeveel te minder
kent hij dus het voorregt van ingelijfd te zijn bij de
officiële slagters van het menschdom. Als men het kind
korporaal maakt, kan hij nog niet loopen en, als hij in de
broek komt, is het een luitenants-broek, die hem wordt
aangetrokken.
De vorsten zijn dus reeds in de wieg soldaten en ze
klimmen met het toenemen der jaren in militairen rang,
totdat ze bij de aanvaarding der regering het opperste
gezag over het leger ontvangen en tevens het regt van
oorlogsverklaring. Het is eene waarheid, eene ijselijke
waarheid, dat elk regerend vorst tot de kaste der krijgs
lieden behoort; in eene republiek behoort daarentegen de
president tot de kaste der burgers, op wier kosten het
leger wordt onderhouden. De president eener republiek
vertoont zich nooit in het publiek, of het is in den zwarten
rok, de vorst, zelfs in een land, dat op democratische
wijze wordt geregeerd, komt niet in het openbaar, of hij is
als soldaat gekleed.
Men achte dit geen kleinigheid! Het is meer dan
een onderwerp van toilet en garderobe, dat de vorsten
overal als soldaat optreden. Hoewel bij verre weg de
meesto vorsten het dragen van het zwaard geen teeken
van bloeddorst is, heeft toch hun beroep van soldaat voor
de rust der volken steeds de schromelijkste gevolgen gehad
en is hun métier nog te beschouwen als de gereedste aanleiding
tot den oorlog. Het was de roeping van de llomeinsehe
Keizers om de grootheid der republiek, de magt des volks
met het zwaard uit te breiden en te verdedigende
Bomeinsche republiek was nu eenmaal een oorlogsstaaf en
de Keizers of Imperators waren opperbevelhebbers varrhet
krijgsvolk. Een volk in onzen tijd zou echter wijs doen,
indien het den vorst bepaald engageerde als eerste burger
van den staat en hem zooveel mogelijk afscheidde van de
oorlogszaken. Indien dit algemeen werd.gedaan, dan zou
de heersehende toestand der wereld een toestand van
vrede worden, terwijl thans elk volk, om vreedzaam zijn
wég te kunnen gaan, op voet van oorlog moet zijn ingerigt.
Te Groningen worden dagelijks 10 personen door de
pokken aangetast.
Aangekomen schepen te Batavia vóór den 21 dezer:
Kandanghauer en Maalstroom.
De ongeregeldheden te Bandjerraassin zijn geëindigd.
Wankang is gedood.
Te Louer is een man, die op de doodkist van zijne
vrouw ter harer begrafenis naar het kerkhof reed, van
den wagen gevallen en door den val onmiddelijk dood
gebleven.
Als middel om mollen uit bloembedden te verdrijven,
geeft een Duitsch landbouwkundig tijdschrift aan om ter
diepte van de gangen die deze dieren op hun togten onder
den grond maken, met stokken op een afstand van 5 tot
6 voet gaten te boren, in deze giete men eene hoeveelheid
petroleum en werpe de openingen weder digt, dan zullen
de mollen zich er niet weder vertoonen. Ook in petroleum
ge doopte lapjes kan men in die gangen steken, dit zal
hetzelfde gevolg hebben.
De Almanach de Gotlia voor 1871 had in een zijner
talrijke en onschatbare opgaven de Nederlanders bij de
volkeren van Duitschen stam geteld. Enkelen onzer land-
genooten waren daartegen opgekomen - een paar met
heftigheid en bitterheid een ander in beleefde termen
en deze had van den bewerker der bestredenc opgave een
uitvoerig antwoord ontvangen, door de Tijd medegedeeld.
Die opgave had volstrekt geen staatkundige, enkel eene
wetenschappelijke beteekenis. De geleerde, uit wiens pen
zij was gevloeid, had zich enkel de vraag te stellen in
hoeverre wij Nederlanders door onze afkomst en naar onze
taal bii het groote vaderland behoorden of niet; daar eindigde
zijne taak.
Wij gelooven, dat men wel wat veel ophef van deze
zaak heeft gemaakt. Heeft ooit onverhoopt eenige
Keizerlijke regering, heden of later een voorwendsel noodig
om te pogen ons te annexeerenwelnu, de stokken hebben
hem nooit ontbroken, die een bond wilde slaan. Zij zou
daartoe den Almanach de Cotha van 1871 niet noodig
hebben. Is bet te doen om een wetenschappelijk praatje
over onze familieverwantschap als volk, men behoeft de
beide talen, Dnitscb en Nederlandsch maar naast elkander
te leggen om daarvan zich te overtuigen, dat wij met de
Duische volken één in afkomst moeten zijn en tamelijk naast
elkaar bestaan. Maar wie onze glorierijke geschiedenis
kent, onze eigene letterkunde, onze eigene kunstschool en
tengevolge van dat alles ons eigen volkskarakter en dan
nog durft ontkennen, dat wij eene zelfstandige natie, dat
wij ons zelf zijn die is willens en hopeloos blind en
ook door geen almanak of zijne correspondenten meer te
overtuigen of te bekeeren. (N. v. d. D.)
De Netv-Yoi'k-Weekly-Times bespreekt de leefwijze der jonge
lieden te New-York, en beroept zich op de uitspraak van den
Amerikaansellen wijsgeer, Artenius Ward, die eenmaal beweerde,
dat jonge mannen met goede en ernstige beginselen New-York tot
woonplaats kiezen, om niet te vergeefs te leven.
Die tijden zijn voorbij. Thans vinden de jongelieden het aan
genamer. om bij zwermen van duizenden des nachts ouder de ver
maken, en des daags onder de bezigheden te vergeten, wat de ernst
des levens is. Velen hunner, te New-York geboren en van der
jeugd af gemeenzaam geworden met liet zedebederf, dat hen cmringt,
beschouwen New-York als hun leven en bezitten geen individualiteit;
maar velen ook die op het land geboren, hunne hooggespannen
verwachtingen en zucht naar eer en roem uit het ouderlijke huis
naar de hoofdstad medebrengen, gaah verloren, omdat zij meenen,
dat enkele jaren van zingenot en ledigheid hun niet beletten kunnen,
zich later die hooge positie te verwerven, welke hunne verbeeldings
kracht hen voorspiegelt.
Doch de draaikolk der vermaken geeft zijne offers niet terug, en
wanneer hun noodlot beslist is, zien zij met de wanhoop en de
onverschilligheid der geknakte wilskracht en tot gewoonte geworden
losbandigheid terug op het begin hunner loophaan. De straten van
New-York zijn tegenwoordig bezaaid met zulke zigtbare overblijf
selen van wrakhout in die schipbreuk van het zedelijk leven, daar
dagelijks aan- en afdrijvend, en men zou wel zonder gevoel moeten
zijn, wanneer men, daaronder nog nu en dau een levend wezen
vindende, niet beproefde het weder in het goede vaarwater te sturen.
Het is een feit, dat op handelsgebied geen drie op de honderd
van hen, die moedig beginnen, eindigen met behoud van karakter
en een voldoend inkomen, om een ander niet tot last te zijn. Van
de honderd klerken op handelskantoren is er nog niet één, die in
den handel vooruitkomt,
Zij komen dan in menigte, om met hun leven te dobbelen, en,
als zij de rekening opmaken, hebben zij verloren in stede van te
winnen.
Hunne hoop en hunne droomen van geluk verdampen en ver
dwijnen in de verzoeking, waarin de Metropolis hen brengt.
Wanneer wij die groote machinerie, welke wij New-York noemen,
aan liet werk zien, nacht en dag de krachten der besten gebrui
kende, zon men niet gelooven, dat zij zoo vele jonge mannen aan
het verderf te gemoet voert.
Maar onderzoekt men, hoe die machinerie dagelijks schadelijke
stotfen afvoert, eindelijk baar werk doet, en toch in haar arbeid
veel opneemt, dat schadelijk en onzedelijk is, dan verwondert men
er zich over, dat nog zoo vele jonge mannen ontsnappen aan dat
groote drijfrad, door den stroom der ondeugd en van den hartstogt
voortbewogen; dat die stroom op zijne oppervlakte nog zoo velen
draagt, die, om liet hoofd boven water te houden, tegen den stroom
opwerken, om niet onder het drijfrad te worden verbrijzeld.
Niet alleen de Amerikaansche, ook dn Duitsche pers levert ons
zedebeelden, die niet zeer opwekkend zijn voor de bewonderaars
van Duitsehlands grootheid. Wanneer wij zeker waren, leest men
in de Volks-Zeitung, dat de gebreken, welke thans Frankrijk on
gelukkig hebben gemaakt, niet aanstekend zijndat caesarisme,
chauvinisme en nationale ijdelheid ook ons niet in dezelfde gevaren
kunnen brengen, waarin tlians Frankrijk verkeert, dan zouden wij
sterker ingenomen zijn met de Duitsche eenheid; maar liefde en
bewondering voor bet goede bij den vreemdeling komen ons voer
een wapen te zijn tegen te blinde ingenomenheid met ons zeiven.
(Alg. D. v. N.)
De scheepsklerken J. Mets en F. J. Muller worden met den
1 Februari] a. s. geplaatst op Zr. Ms. fregat met stoomvermogen
Admiraal van Wassenaer.
Tot regter in de arr. regtbauk te Nijmegen is benoemd: mr. F.
W. Ketjen, thans regter in de arr. regtbank te Hoorn.
De heer J. Rems is benoemd tot burgemeester der gemeente
Zaandijk.
Departement van Marine in Oost-Indië. Ingetrokken: de
detachering bij voornoemd depart. van den oft'. van adm 1ste kl.
W. H. F. Vogel. Gedetacheerd: bij genoemd dep. de off. van
adm. 2de kl. J. I'. Faubel, behoorende tot de rol van liet fregat
Prins Alexander der Nederlanden, ten einde werkzaam te zijn aan
liet eerste bureau der 1ste afd. Benoemd: tot gezagh. 2de kl.
bij de dienst der gouv.-marine W. Huisman, laatst die betrekking
bekleed hebbende, onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd,
met bepaling, dat hij gedet,. zal worden bij genoemd departement.
Door den schout-bij-nacht, koimn. der zeemagt aldaar, ontslagen
op verzoek, eervol, wegens ligchamelijke gebreken, den 2den stnurm.
F. PI. ter Poorten. Benoemd: tot 2den stuunn., den 3den stunrm.
W. J. Draijer; tot vice-komm. hij het vak van seheepsb. aan het
marine-etablissement te Cnrust, J. C. Olmer, gewezen 2de timmer
man bij de Kon. Ned. marine, thans met de waarneming dier
betrekking belast.
België,
Ook de oudste der tweelingen van den graaf en de
gravin van Vlaanderen verkeert in een zwakken toestand
en er bestaat weinig hoop op haar behoud.
Men schrijft aan de Echo du Luxemburg, dat in de
omstreken van Sédan de ontzaggelijke hoeveelheid lijken,
op zeer geringe diepte in do velden begraven, een zeer
gevaarlijke stinklucht begint te verspreiden. Men zou
dus al die ziellooze ligchamen op nieuw willen begraven,
veel dieper onder den grond. Welk een ijselijkheid!
F r a n k r ij k.
Volgens de opgaven van het Journal Officiel, waren er
van 5 tot 13 dezer door bet bombardement van Parijs
gedood 51, gekwetst 138 personen, waarvan 39 kinderen,
57 vrouwen en 93 mannen.
Onder de met de laatstelijk uit Parijs aangekomen
luchtballons aangebragte dagbladen bevindt zich een nummer
van het Journal des Débats van 1 Januarij, waarin eet
treffende afscheidsgroet van den heer John Lemoinne anci<
het jaar 1870 voorkomt. Hij zegt daarin o. a.„Het kanoi
hetwelk wij gestadig hooren bulderen, maait niet slechtiWl
mannon weg, die onze verwanten, onze vrienden, onae"
medeburgers zijn, rnaar ook de denkbeelden, de ontwerpen
de illusien, den arbeid van een geheel tijdperk van Ij
menschelijk geslacht. Meer dan een halve eeuw van lie
verledene en welligt meer dan eene halve eeuw der tos
komst gaan te loor. De boom des vredes en der vrijheid
dien wij vijf-en-vijftig jaren geleden plantten en die sedet
met zooveel inspanning door de uitnemendste en grootst
geniën gekweekt werd, is in een enkelen dag door de11
adem der barbaarschheid ontworteld. Het is hiermod f"
gelegen als met onze bosschen en lustwaranden, wel|pj
gisteren Parijs nog omringden en sierden. In 1814c, 1
in 1815 gekapt, verbrand en verwoest, was er meer du
eene halve eeuw noodig om hun lommer en statigheid®
weer te geven, en zie, daar liggen zij weder geveld, t;vo
hun fraai geboomte strekt enkel tot voeding onzer haardti va
Zoo gaat het ook met de vruchten van den arbeid de
geestes en met de zedelijke gewrochten van allen, (|dr
gedurende do laatst verloopen vijftig jaren dachten, schrev<|ve
of spraken. Alles moet van nieuws af begonnen worden ra
En hadden wij slechts de zekerheid, dat zij, die na on te
komen, dien arbeid zullen hervatten! Doch neen! i
eenige hoornen, die onze opvolgers zullen planten, zulle,
zijn houten kruisen op de graven van verwanten ei
vrienden. Onder bet opgroeijer: zullen zij slechts met liai
en wraaklust worden gevoed. Elke moord, aan het menschelijU
geslacht gepleegd, houdt een eed tot wedervergelding ii>V£
De steencn onzer verwoeste haardsteden zelfs zullen te;
hemel schreiien
nj]
- Het protest tegen het bombardement van de in Parijen
aanwezige vertegenwoordigers der vreemde mogendhedcvai
luidt als volgt: p0
»Aan Zijne Excelentie graaf von Bismarck, kanselietei
van den Noord-Duitschen Bond. Mijnheer de graaf. Seder
verscheidene dagen zijn er bommen in grooten getale, dinie
uit de door de belcgeringstroepen bezette plaatsen kwamalar
tot binnen Parijs gedrongen. Vrouwen, kinderen en ziekedoi
werden er door getroffen. Onder de slagtoffere behoordtaw
velen tot de neutrale staten. Leven en eigendom der dijt
Parijs gevestigde personen van alle nationaliteiten loopanie
voortdurend gevaar. Deze feiten hebben plaats gehikai
zonder dat do ondergeteekendon, die voor het grootslopl
gedeelte slechts belast zijn voor de veiligheid en belanga
hunner landgenooten te waken, door een aan het bombatj,e|
dement voorafgegane waarschuwing in staat gesteld wenk
hen tegen de gevaren te beschermen, waardoor zij bedreig;
zijn en waardoor zij verhinderd worden zich te onttrekken
door van hun wil onafhankelijke oorzaken, namelijk doi^
de moeijelijkheden, die de oorlogvoerenden aan hun vertreP
in den weg leggen. Tegenover gebeurtenissen, die zuli
een ernstig karakter hebben, bielden de leden van lit^r
diplomatieke korps, bij wie zich bij afwezigheid hunnteei
respectieve gezanten de ondergeteekenden leden van ht"*va
consulaire korps aangesloten hebben, in het gevoel hunneval
verantwoordelijkheid tegenover hunne regeringen en dooi
drongen van het bewustzijn van hunne pligten tegenove
hunne landgenooten het noodig zich over een te neme
besluit te verstaan. De beraadslagingen hebben de ondeiVa'
geteekenden tot het eenparig besluit gebragt, om er
aan te dringen, dat, volgens de erkende beginselen
gebruiken van liet volkenregt, maatregelen genomen wordt;.
om hun landgenooten in staat te stellen, zich met hm.
eigendom in veiligheid te stellen. Terwijl de ondergeteekèndei]le,
met vertrouwen de hoop uitdrukken, dat uwe Exc. bij <1;
militaire autoriteit in den geest van hun verlangen tusschei
beiden zal komen, enz." Dit stuk is geteekend door
gezanten en waarnemende gezanten van Zwitserland, Zwedk
Denemarken, Belgie, Nederland, Bolivia, San Martino o;
Monaca, Brazilië. San Domingo, Turkije, Honduras sze£
Salvador, Peru, en door de consuls van Oostenrijk, R.asland,reë
Spanje, Italië, Portugal en Griekenland. ku
Eene dépêche uit Kamerijk geeft in de volgend—
aandoenlijke woorden een schets van Faidlierbe's nederlaaj
De bataille van St. Quentin heeft drie dagen geduuri
Den eersten dag hernamen de Franschen St. Quentin;
den tweeden rukten zij met voordeel verder op. Dea^e
beweging was tusschen Trochu en Eaidherbe beraaml
Den derden dag ontvingen de Pruissen eene versterkin>Se'
van 80,000 mail van de belegeringsarmee voor Parijistr
Dertig batterijen, die van 's ochtends vroeg haar vuur op"1
de onzen openden, rigtten een verschrikkelijk bloedbad iizf!
het leger van Eaidherbe aan.
Het overschot van dit leger is den 20sten te Kamerijl
gebleven. Een roerender schouwspel kan men zich nic;vai
voorstellen dan van die arme gekwetsten, uitgeputte, van^f11
afmatting nedervallende soldaten, die meerendeels getn
schoeisel hadden en wier kleederen zoo goed als aai
flarden waren. hei
De gewonden zijn in de dorpen in den omtrek van Si die
De
Quentin verpleegd.
St. Quentin, door de Pruissen gebombardeerd, brandt,Bij
naar men zegt, op verschillende punten. zijt
De generaal Eaidherbe is 's nachts ten twee ure meina:
zijn staf te St. Quentin aangekomen, vanwaar hij ongetwijfelde
naar Rijssel zal terugtrekken.
De divisie Isnard is deels krijgsgevangen gemaakt, deelt ju<
buiten gevecht gesteld. pa
Van de divisie Paulze 'JYvoy zijn geen tijdingen va
ontvangen. va
Het is dus bijna een volledige nederlaag. wc
De Pruissen bevonden zich den 20sten 's avonds op
minder dan een mijl afstands van Kamerijk, waar men het va
kanon, met welks kogels zij de aftrekkende Franscbcn g|,
vervolgden, hoorde bulderen.
Nooit hebben hunne vuurmonden een bloediger oogst (je
gemaaid. jo
Den ganschen omtrek van Kamerijk, Douai, Vakn- zjj