1871. N°. 18. Vrijdag 10 Eebruarij. 29 Jaargang. Eene Alkmaarsche quaestie, Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. §V JL IJ ULCtg XV/ X v UX UCIX XJ HELDERSCHE EN MEI WEDIEPER COURANT, ,,W ij huldigen het goede.' Verschijnt Dingsdao-, Donderdag- en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.05. Bureau: M O L E N P L EI Hf, N°. 163. Prijs dsr Adrertenticn: Van 1'regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Vrijdag: den ÏO Febr. vertrekt van hier de Ooet- Indtiebe inail via Brindlal, per eeralen trein. Woensdag den 15 Febr. vertrekt van kier de West- Indische mail over Southninpton, per laatsten trein. Woensdag den 92 Febr. vertrekt van hier de •ost-Indiseke mail via Triest, per eersten trein. De vraag, die zich te Alkmaar bij de benoeming eener hoofdonderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes heeft voorgedaan, schijnt ons belangrijk genoeg om daaraan een kort onder zoek te wijden. Wij achten ons verpligt, schrijvende niet voor Alkmaarders in 't bijzonder, maar voor de lezers dezer Courant in het algemeen, het eigenlijk verschil zooveel mogelijk af te scheiden van de feitelijke omstan digheden, waaronder het zich in de genoemde gemeente heeft voorgedaan. Deze zaak heeft gevoeligheid opgewekt aan verschillende zijden, welke animositeit zeker niet zal worden verminderd door liet zoo onjuiste en hoven mate partijdige verslag, dat de Alkmaarsche Courant van het over dit onderwerp in de jongste zitting van den Gemeente raad voorgevallene, heeft gegeven. Het is hier de plaats niet om te onderzoeken, of de verwijten door het dageiijksch bestuur tegen de commissie, die onder toezigt van den schoolopziener het vergelijkende examen voor de open gevallene betrekking hebben afgenomen, en tegen den school opziener zelf, al dan niet gegrond zijn, evenmin welke maatregelen door dezen tot herstel hunner aangetaste eer moeten en kunnen worden genomen. Dit alles is van locaal, niet van algemeen belang. Wel schijnt ons echter van algemeen belang de vraag, welke de bevoegdheid is van liet Dageiijksch Bestuur eener gemeente bij de benoeming van hoofdonderwijzers, en de tlieorien daaromtrent van de zijde van het bestuur in genoemde gemeente opgesteld zijn zoo vreemd, zouden zulke verdragende gevolgen hebben, dat liet groote remedie tegen elke dwaling: publiciteit, niet te spoedig en te ruim kan worden aangewend. Art. 22 van de wet op het lager onderwijs, zegt «de hoofdonderwijzers worden benoemd door denGemeente- «raad uit eene voordragt van minstens drie en hoogstens «zes personen, opgemaakt door burgemeester en wethouders, vin overleg met den districts-schoolopziener na een ver gelijkend examen, door hem of onder zijn opzigt afge- «nomen ten overstaan van burgemeester en weth. of van //afgevaardigden uit hun midden, enz." Het verschil van opvatting van dit artikel wordt in het reeds vermelde verslag in de Alkmaarsche Courant aldus omschreven: «de schoolopziener was van meening, dat «burgemeester en wethouders verpligt zijn op de voordragt «te plaatsen de kandidaten, die de meeste punten op het «examen hebben verkregen naar volgorde van dat aantal tbepaalde punten. Burgemeester en wethouders daarentegen «dat zij, die hij dat examen de meeste bewijzen van bekwaam- tlieid hebben gegevenin aanmerking komen om op de «voordragt te worden geplaatst, naar gelang van de ge schiktheid voor de betrekking.» Onjuister voorstelling van de zaak is moeijelijk te geven. Het beweren, dat hier burgemeester en wethouders in den mond wordt gelegd, was en is liet gevoelen van den schoolopziener, even als dat van elk verstandig mensch, terwijl hetgeen men den schoolopziener doet zeggen, noch door hem, noch door iemand anders is geuit. Het verschil was van geheel anderen aard, en mogt, wat niet waarschijnlijk is, onze voorstelling, die nu volgt, tegenspraak uitlokken, dan zijn wij gelukkig in staat de meest afdoende bewijzen te leveren. Het vergelijkende examen wordt afgenomen door den schoolopziener of onder zijn opzigt. De wet wil dus een onderzoek door deskundigen. Dit eischt de billijkheid; maar het blijkt tevens duidelijk uit het aan den school opziener toegekende regt om zich te doen assisteren door anderen. Zijn geweten is de cenige regter. Rekent liij zich voldoende op de hoogte van alle vakken van lager onderwijs, hij zal alleen examineren, wenscht hij hulp, hij kan ze inroepen. Maar hij is verantwoordelijk, hij is dus de leider, hij de eenige beoordeelaar. Deskundigen zijn burgemeester en wethouders niet. Men kan een zeer knap burgemeester zijn, en toch weinig weten van de Pruissische oorlogen, en een uitstekend wethouder zonder van de wetten der vrijvallende ligcliamen eenig begrip te bobben. Zij zijn onbevoegd te oordeelen over den uitslag van liet examen, gesteld al, dat zij behoorlijk aanteekening hielden. Hun oordeel zal in negen-en-negentig van de honderd gevallen niets waard zijn, tenzij men mogt willen invoeren, dat de leden van de collegiën van dageiijksch bestuur vooraf examen als hoofdonderwijzer moeten afleggen, waar voor de meesten zouden worden afgewezen. Dit is geen verwijt. Men vraagt van lien andere kennis en bekwaam heden en niemand kan zich gekwetst achten als men hem voor geen universeel genie houdt. Het examen geschiedt ten hunnen overstaan, even als een verkoop bijv. ten overstaan van een notaris. Dat beteekentzij zijn aanwezig om orde en wet te bewaren. Zij zijn de hoeders van het gezag, zij zijn regters over den vorm. Maar meer niet, niet regters en partijen gelijk, niet èn bewaarders van de wet, èn examinatoren. Alzoo maakt de schoolopziener geheel zelfstandig de lijst op der behaalde puntenhij classificeert de sollicitanten naar bekwaamheid en wetenschappelijke geschiktheid. Dan eerst komt de taak van burgemeester en weth. Op hunne beurt zelfstandig, bepalen zij, of de voordragt uit drie, vier, vijf of zes personen zal bestaan. Op die voordragt komen de sollicitanten, die de meeste punten hebben behaald. Zonder dat, ware het vergelijkend examen een wassen neus, eene onbillijkheid. Maar die voordragt wordt opgemaakt na, niet naar, een vergelijkend examen. De volgorde op de voordragt behoeft niet dezelfde te zijn, als die der behaalde punten. Het examen wees alleen de bekwaamsten, de wetenschappelijk meest ontwikkelden aan. Er kunnen echter redenen zijn, die het minder wenschelijk maken de bekwaamsten plaats te geven. Ligchaamsgebreken, gebrek aan paedagogische ondervinding, opvoeding en manieren, ziedaar zoovele redenen, die eene wijziging in de volgorde kunnen eischen. Hierop treden burgemeester en wethouders met den districts-schoolopziener in overleg. Zij wegen de gehalte der candidaten, zooeven op weten schappelijk gebied beproefd, uil een maatschappelijk, con ventioneel, oogpunt. Die overw.egjngen bepalen de volgorde der sollicitanten op de voordragt. Deze is dan een vinger wijziging voor den Gemeenteraad, die de benoeming doet. Zij zegt als 't ware tot de leden van den Raadzie hier de bekwaamsten der sollicitanten, de voordragt is beperkt tot het aantal, van hen die wij in meerdere of mindere mate' volgens de voorlichting der deskundigen, weten schappelijk geschikt rekenen voor de betrekking; wij namen eene voordragt van drie personen, om dat slechts drie ons aan de gestelde eischen schenen te voldoen, waren er zes geweest, wij zonden de voordragt tot dat cijfer hebben uitgebreid. Welke ketize gij doet, steeds is die door de kennis der candidaten geregtvaardigd, maar de eerste plaats op de voordragt is aan den persoon geschonken, die ons uit overwegingen van maatscliappelijken aard, de eer der benoeming schijnt te verdienen. Dit stelsel is gegrond op de duidelijke woorden van de wet en vindt zijnen steun in verschillende ministerieele circulaires, o. a. in die van de ministers van Tets van den 20sten April 1859, no. 155 en Thorbecke van den 7den Maart 1864, terwijl dezelfde leer wordt gehuldigd door het kon. besluit van 20 Junij 1864 (Staatsbl. no. 80). Voor den schoolopziener was het niet moeijelijk zich eene bepaalde opinie omtrent dit punt te vormen, de zaak is herhaaldelijk ter sprake gekomen in de vergaderingen der inspecteurs van het lager onderwijs, en steeds in denzelfden zin beslist. Inderdaad, men vrage zich slechts af, wat het doel moet geweest zijn van den wetgever. Deze heeft niets anders kunnen begeeren, dan dat de hoofdonderwijzersplaats aan de bekwaamsten en geschiktsten werden gegeven. Waren nu de bekwaamsten tevens altijd de geschiksten, dan zoude de zaak zeer eenvoudig geweest zijn. Nu moest er eene ruimte voor de keuze worden gelaten. En wat voldeed nu beter aan het doel, dan hetgeen werkelijk door den wetgever bepaald is? Niets, en hoe meer men nadenkt, hoe sterker de overtuiging wordt, dat art. 22 een meester lijke greep moet worden genoemd, die aan alle vereischten der werkelijkheid voldoet. Eene hoofdonderwijzersbetrekking valt open. Er bieden zich een aantal sollicitanten aan. Daaronder zijn goeden, middelmatigen, misschien slechten. Wie zal dat heslissen? De wetgever zegt: deskundigen; dat is eerlijk, regtvaardig. De schoolopziener, des noods door anderen bijgestaan, stelt een onderzoek in, en deelt de resultaten mede aan burge meester en wethouders. Nu kan het zijn dat dit onderzoek leerde, dat geen enkele candidaat bekwaam was voor de betrekking; het kan zijn dat verschillende aan al de eischen voldeden. In 't eerste geval gelast het Dag. Bestuur eene nieuwe oproeping, in het tweede geval beperken zij de voordragt tot die personen, die zonder uitzondering voor de betrekking bekwaam zijn. Dit is de eenige reden, waarom de wet niet voorschrijft, dat de voordragt steeds bestaat uit hetzelfde aantal personen, maar integendeel zich aansluit aan het feitelijke; zooveel mogelijk komen alle sollicitanten op de voordragt, die de plaats waardig zijn. Welke keuze dan ook de Gemeenteraad doe, steeds zal zij eene goede zijn. Maar al zijn nu alle sollicitanten op do voordragt bekwaam om de betrekking met eere waar te nemen, zij zijn niet allen gelijkelijk bekwaam en geschikt. De resultaten van het examen beslissen het eerste, het geweten van B. en W., ten wiens overstaan het examen heeft plaats gehad, het tweede. Locale omstandigheden zijn daarbij veelal de leiddraad. Deze overwegingen beslissen de volgorde op de voordragt en door deze eenvoudige en toch kunstige zamenwerking van deskundigen in zaken van onderwijs en het administratief gezag wordt een zeker heid van resultaat verkregen, dat des wetgever's helderen blik eer aan doet. Overal waar dit wetsartikel ter goeder trouw en met regt verstand van deszelfs waren geest worde ten uitvoer gelegd, is het ondenkbaar, dat de voor de geheele maatschappij zoo belangrijke betrekking van hoofd onderwijzer aan onwaardigen of ongeschikten wordt gegeven. Het zal wel geen nadere aanwijzing behoeven, dat de hierboven ontwikkelde meening van den districts-school opziener te Alkmaar door ons wordt gedeeld. Er blijft dan nog over om in een tweede artikel aan te toonen, wat ter dezer gelegenheid door het Dag. Bestuur der gemeente Alkmaar werd verhinderd en waarom dat gevoelen afkeuring verdient. HELDER en NIEUWEDIEP, 9 Februarij. Het nieuws uit Parijs is thans van overwegend belang. De eerste tijdingen, nu niet meer met de ballondienst, zijn thans buitenaf bekend geworden. De houding der bevolking wordt zeer geroemd, vooral met het oog op de ontberingen, die men zicli tijdens het langdurig beleg moest getroosten en waaromtrent men thans eerst meer volledig meê is in kennis gesteld. De voorwaarden, waarop Pruissen aan Frankrijk een wapenstilstand heeft toegestaan, zijn, alleen wat eenige hoofdzaken betreft, aan de bevolking der hoofd stad medegedeeld. De vrees als zou, op het vernemen van veel dat vernederend klinkt in het oor van een Franschman, er een opstand dreigen te ontstaan binnen Parijs, is gelukkig gebleken ijdel te zijn. Althans volgens de laatste berigten heerschen er rust en orde. Langzamer hand wordt de nood gelenigd der bevolking, die met den meesten spoed van het noodige wordt voorzien. De verhouding tusschen de regering te Parijs en de delegatie te Bordeaux is bij voortduur een punt van behande ling in de dagbladen. Het blijkt thans, dat Gambetta, onge zind om zich zoetzappig bij het besluit derParijsche regerings leden neder te leggen, voor zijne betrekking heeft bedankt. In zake het uitschrijven der verkiezingen en het bepalen van uitzonderingen bleef Gambetta zijne meening volhouden, ook tegen von Bismarck, die in eene nota, aan hem gerigt, harde waarheden moest hooren. Gambetta verweet hem, dat hij op de keuze voor de constituante heeft willen influenceren ten gunste van de herkiezing der vrienden van de familie Bonaparte en ter verheffing dezer laatste. Het état-major van Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer, bestemd naar Oost-Indië, is zamengesteld als volgt: kapt. ter zee R. L. de Haes, com mandant; kapt.-luit. ter zee J. H. P. Kniphorst, 1ste off.; luits. ter zee 1ste kl. J. M. Brevet en J. J. Engelvaart luits. ter zee 2de kl. J. Dalen, W. J. P. van Waning, A. Fokker en H. Bernelot Moens; adelborsten 1ste kl. H. J. Kleijnhens, W. L. baron van Verschuer, J. M. van Oosterzee, D. Stolp, J. A. T. van Dorth, M. J. J. T. de Neree tot Bahberich, L. G. Krol, J. Wentholt, P. F1. H. Volcke, J. G. C. van Gasteel, W. H. Dittloff Tjassens en J. Lastdrager; off. van gez. 1ste kl. H. Evertse; 2de kl. C. J. de Groot; off. van adm. 1ste kl. B. M. E. Creve- coeur; 3de kl. J. A. Sonneberg; scheepsklerken J. Mets, F1. J. Muller, J. C. Vos en J. de Vi3scher; kapt. der Mariniers J. A. IJ. van Es; 2de luit. der Mariniers H. J. Jolles; officier-machinist G. B. Hardes. Benoemd tot hoofdonderwijzer te Zwaag de heer P. Pinxter, thans 1ste hulponderwijzer aan eene der gemeente scholen alhier. In de pogingen tot leniging van den nood der typhus- lijders te Egmond aan Zee ontstaat eene verscheidenheid, die telkens weer op nieuw tot deelneming uitlokt en zoo doende krachtig bijdraagt om de noedlijdenden te voorzien van hetgeen zij noodig hebben. De heerLeich heeft tot dit doel een loterij geopend en de prijs van het lot op 50 cents bepaald. Als prijzen heeft hij beschikbaar gesteld: 1. Een schilderij in olieverw, met vergulde lijst2. Een teekening in waterverw en 3. een staalgravure. Loten.zijn te bekomen zoowel bij den lieer Leich als bij den boekhandelaar Laurey De verloting zal op een nader te bepalen dag plaats hebben.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1