STATEN-GENERAAL. Benoeming-en, enz. B IJ I T E L A IV I). De heer v. d. V. geeft in het Volksblad een staaltje van bijgeloof in sommige dorpen in «de Langstraat." Toen onlangs een arbeider in mijn tuin bezig was," schrijft hij, «werd hij naar huis geroepen, omdat zijn oudste zoon bij het hakken van elzenhout zich aan de linkerhand gewond had. Toen hij den volgenden morgen zijn werk hervatte en ik hem vroeg: of 't erg was en hoe 't er meê stond? kreeg ik ten antwoord: «Ja, 't was nog al raak geweest, maar ze hadden het hakmes terstond in een greenen balk geslagen, en toen was de pijn veel minder geworden.» Mij niet kunnende onthouden van te glimlagchen, en de man daardoor mijn twijfel bemerkende, zeide hij: //Ja, hij ge loofde er wel zoo precies niet aan, mear 't scheen toch wel waar te zijn,* en deelde hij mij op mijn verder vragen mede, dat wanneer in deze streken een boerenarbeider zich met een hakmes, schop of mestvork bij den arbeid verwondt, velen terstond naar een smid loopen en het werktuig, ontdaan van greep of Bteel, diep in een greenen balk laten slaan, waar 't moet blijven tot de wond genezen is, en dat zulks zeer bevorderlijk geacht wordt tot ver mindering der pijn door den wond veroorzaakt.» Men heeft uitgerekend dat, als de vijf milliarden oorlogskosten, die Frankrijk aan Duitschland betalen moet, in bankbiljetten van 100 frs, werden voldaan, deze op elkander gelegd, een stapel zouden uitmaken 200 meters hooger dan de 4800 meters hooge Montblanc. In biljetten van 1000 frs. zou de stapel nog altoos 500 meters hoog zijn, drie- of viermaal zoo hoog als de hoogste kerktorens. De Köln. Zeitnng deelt onder haar varia het volgende korte, maar niet onaardige gesprek mede, tusschen een Fransch officier, te Keulen geïnterneerd, en den hoofdbe woner van het huis, waar hij zijn kamer had. rik ga vertrekken met mijn landslui, maar vóór drie jaren vorloopen zijn mijnheer, zijn we weêr hier, en dat wel op andere wijs dan thans,» zeide de Franschman. rlndien dat werkelijk zoo moet gebeuren,» was het ant woord, dan zullen wij de hulpbarakken voor de krijgsgevange nen maar laten staan.» Met dit korte antwoord was onze officier volkomen tevreden. Wederom is een schouwburg-ondernemer in Londen veroordeeld tot eene boete van 5 p. st. en de kosten, wegens het laten dansen van den «cancan» door een Parijsche vrouwentroep. Een kermiswagen geraakte voor eenige dagen, op den weg naar Boston, omver. Het vuur van den kagchel deed den wagen spoedig branden. De eigenaar, die toevallig dronken was, beproefde met zijn jas de vlammen te blus- schen, waardoor niet alleen zijn jas verbrandde, maar ook 800 p. st. aan banknoten, die in een der zakken zaten. Toen verleden jaar de Siameesche tweelingen op hunne terugreis naar Amerika waren, werd Chang aangetast door eene verlamming van de regterzijde. Volgens een Duitsch geneeskundig tijdschrift is deze nu weder in zooverre her steld, dat hij met behulp van een kruk kan gaan. Eng, die natuurlijk gedurende de ziekte van den ander ook te bed moesten liggen, is steeds gezond gebleven. De correspondent van een Amerikaansch blad ver haalt, dat hij, bij het bezoeken der slagvelden van de wildernis en om Petersburg, waar in den grooten Ameri- kaanschen oorlog hevig gestreden is, fijn gras en struiken uit een ammunitiedoos zag groeijen, terwijl een prachtige roos haar hoofd stak door het gebarsten vel van een Amerikaansche trom, en eene verbena te voorschijn kwam uit een stuk van een projectiel. Tweede Hamer. Zitting van Vrijdag 10 Maart. Aan do orde is de interpellatie van den heer van Houten, betreffende den regtstoestand der arbeiders-vereenigingen, welke loonsver- hooging ten doel hebben, en de voornemens der Regering ten aanzien van de op dat stuk bestaande wetgeving. Spreker licht een en ander toe, herinnerende aan het vroeger door hem aangevoerde ter zake van het overwigt van het kapitaal, als oorzaak van do maatschappelijke moeijelijk- heden der arbeidende klassen. Hij dringt aan op de hulp des wetgevers, ten einde in dezen werkzaam te zijn inliet algemeen belang; vraagt inlichting omtrent het voornemen der Regering, ook met het oog op de wetsvoordragt ter dezer zake door den vorigen minister ingediend en betoogt de noodzakelijkheid der intrekking van de art. 414416 Code Pénal. De minister van Justitie antwoordt en verzekert van zijne sympathie voor dit onderwerp. Hij deelt inede, dat het ontwerp van zijn voorganger spoedig maar met eenige wijzigingen, bij de Kamer zal worden ingediend. Met nog eenige discussie tusschen den minister, den interpellant en den heer Bergmann loopt deze interpellatie ten einde. Eindelijk wordt overgegaan tot de zamenstelling eener candidaten-lijst voor een raadsheer in den Hoogen Raad. Tot candidaten worden gekozen de heeren: 1. mr. G. Matthes, raadsh. in Zuidh; 2. G. A. Fokker, oud lid der Tweede Kamer; 3. mr. F. B. Coninck Liefsting, regter te Leiden; 4. mr. A. W. Wichers, pres. der regtbank te Utrecht; 5. mr. P. S. Noijon, raadsheer in Noordholland. Herbenoemd zijnnis burgemeester van Venhuizen de heer P. Hoek Kz., en als burgemeester van Winkel de heer H. Koomen. Departement van marine in Oost-Indië. Belast: Met de waarneming der betrekking van chef van de afdeeling hydografié bjj het departemeut der Marine in Ncerlandsch-lndië, de tijdelijk bjj die afdeeling gedetacheerde luit. ter zee 2de kl. van de Kon. Ned. marine J. T. E. Bruijn, ter vervanging van den luit. ter zee 2de kl. E. J. 1'. M. Mulder, «elke uit die betrekking eervol is ontheven. De minister van Marine heeft ter kennis van belanghebbenden gebragt, dat in de maand Mei a. s. bij de Directie der Marine te Hellevoetsluis een vergelijkend examen zal plaats hebben van jongelingen, die als machinist-leerling der 2de kl. wenschen te worden aangenomen. Het getal tier als zoodanig te plaatsen jongelingen zal zich tot 22 bepalen. Belanghebbenden moeten zich vóór of uiterlijk op den laatsten April a. s. tot het departement van Marine wfenden. F r n k r ij k, De dagelijksche uitkeering van anderhalven franc aan manschappen der nationale garde van Parijs, welke de regering uit vrees voor onlusten nog niet durft staken, kost volgens berigten uit Parijs van Dingsdag, dag op dag nog 450,000 francs aan de openbare kassen. De commissie voor de verplaatsing van den zetel der vergadering heeft Fontainebleau daartoe voorgedragen. In de zitting der commissie hebben daarover langdurige debatten plaats gehad. Men verzekert, dat Thiers zich bij die voordragt heeft aangesloten, maar dat bii de behandeling in de openbare zitting een aantal gedeputeerden een amendement zullen indienen om Versailles te kiezen. De heer Lemoinne zegt naar aanleiding van de aanneming van de vredes-preliminairen in het Journal des Débats het volgendeHet is gedaan, het laatste offer is gebragt, het treffend woord, dat Jezus opzond tot God, wordt thans door een gansch volk herhaald: Consummatum est. «Helaas! hoe plegtig, hoe smartelijk moet niet de zitting van de Nationale Vergadering geweest zijn, waarin mannen van eiken leeftijd, van eiken stand, uit alle hoeken des lands gekomen en door de verschillende stroomen der openbare meening gedragen, elkander te Bordeaux ontmoet hebben, om hunne tranen ineen te doen smelten en gezamenlijk den lijkstoet te volgen, den sombersten dien men zich kan voorstellen Frankrijk, gedurende zoovele en zoolange dagen, en gedurende nog langer nachten, op zijn ziekbed uitgestrekt, wachtte met koortsachtigen blik, met gloeijende wangen, de uitspraak af van hen, die men de mannen der kunst noemt. Zij hebben de amputatie, het aftappen van bloed bevolen. Het bloed des lands stroomt nu uit de wonden. Wij kunnen te naauwernood deze kunstbewerking hegrijpen; wij gevoelen ons bijna nietwij hebben haast geen besef van hetgeen er met ons omgaat.... Wij zijn als die gewonden, die men met chloroforme in bedwelming heeft gebragt. Maar wanneer wij uit dien koortsachtigen slaap zullen ontwaakt zijn; wanneer wij naar onze hand, naar onzen arm zullen grijpen, en dan het bewustzijn zullen krijgen, dat wij die verloren hebben, mijn God! welk een ontwaken zal dat zijn! En toch, wij moeten ontwaken. Wij moeten onzen droe- vigen pelgrimstogt door het leven voortzetten en den weg des arbeids opgaan. Het tegenwoordige geslacht zal er de vruchten niet van plukken. Het heeft te veel er van gezien, om niet voor altoos wanhopig te worden, en het kan tot de fortuin zeggen«Wij kennen elkaar te goed, om ons in slaap te laten wiegen.» Maar de toekomst behoort ons niet. Indien wij ons door baatzuchtige gevoelens, door louter persoonlijke overwegingen lieten leiden, dan zouden wij aan de ons opvolgende ge slachten het wachtwoord der wrake overlaten. Op het bed der smarte, waarop het verminkte Frankrijk uitgestrekt ligt, zou onze lijkrede zich slechts tot drie woorden noodig hebben te bepalen: «Zwijgen, geduldHet derde woord hebben wij niet het regt uit te spreken; niet wij hebben het regt te beschikken over het bloed en het leven van hen, die na ons zullen komen. Onze pligt is het enkel, hen in staat te stellen zeiven vrij te denken en te handelen, en zij alleen hebben het regt te eeniger tijd te beslissen of zij het bloed hunner vaderen willen wreken, 't Is reeds genoeg, dat wij hun een verminkt en ontmanteld Frankrijk nalaten en een schuld, die loodzwaar op de kinderen hunner kinderen zal drukken. En wie weet? Wie weet of do verschrikkelijke gevoelens ▼an bitterheid, die de ernstige, de bezadigde lieden ter neer drukken, wel eenige jaren zullen duren? Zie het schouwspel dat Parijs ons aanbiedt. Alsof de hemel met ons wilde spotten, verlicht eene heldere zonnestraal de schande, die onze groote stad is aangedaan. Men kan zeggen Zie, Parijs is ledig, eenige uren lang is het gansch en al verlatenmaar do behoefte om te zien, om zich te bewegen, behaalt de overhand, en elk kruipt als uit eert mierennest, naar buiten. Het temperament der Parijzenaars kan het niet langer uithouden. O, Parijzenaars! die de verlokkingen der voorjaarszon niet wist te weerstaan, die uwe nieuwsgierigheid niet kondet bedwingen, om de glinsterende punthelmen uwer overwinnaars te zien, alsof gij slechts een bataille in het Cirque had verloren, altoos zijt ge dezelfden! Met al hare gebreken, met al liare weekheid is de bevolking der hoofd stad in staat tot den verhevensten heldenmoed. Van het eeno uiterste gaat ze onmiddellijk tot het andere over. Op den hardnekkigsten tegenstand volgt de meest volslagen zorgeloosheid Wij hebben op dit oogenblik de dépêche voor ons, die de Keizer van Duitschland aan den Koning van Beijeren heeft gezonden en waarin, na de gewone dankzegging aan de Voorzienigheid, gezegd wordt: «Alzoo eindigt een roemrijke maar bloedige oorlog, die ons door eene voor- beeldelooze ligtzinnigheid is aangedaan.» Maken we ons deze les ten nutte en houden wij opeen wuft volk te zijn.» De commissie der Nationale Vergadering, welke met het onderzoeken van 's lands financiële gesteldheid belast was, zegt in haar rapport, dat de voor den oorlog gedane uitgaven meer dan twee duizend millioen francs bedragen; dat de voorschotten, door de Bank van Frankrijk gedu rende den oorlog gedaan, een bedrag van ruim liegen honderd millioen francs uitmaken, en dat, indien de oorlog ware voortgezet, er slechts tot den 6 dezer middelen te vinden zouden geweest zijn om in de dagelijksche uitgaven te voorzien; van 6 Maart af zou er dag op dag eene som van acht ii tien millioen francs te kort gekomen zijn. Van hetgeen er in de Nationale Vergadering voot- viel, toen de heer Conti de tribune besteeg om den ei. Keizer te verdedigen, kan men zich geen denkbeeld vormet Ziehier wat daaromtrent uit Bordeaux wordt gemeld: «Nooit is het een schilder, nooit een bekwaam stofïeerdt, in de gedachte gekomen zulk een tafereel te schetsen. .1 de afgevaardigden stonden overeind, de aandrang van Ij verontwaardigd geweten was onwederstaanbaarzeven honderd afgevaardigden, schreeuwende, met hunne hoedn zvvaaijende, in koortsachtigen toestand, diep geschokt, vaat- beraden en roepende: «Vervallen van den troon!» Op tribune de heer Conti, koud en doodsbleek, de knijpbri op den neus, mager, onheilspellend en kluchtig tevens, a'. een figurant in de opera, die een inquisiteur voorstel den regtmatigen toorn der vergadering trotseerende, t- onbewegelijk, ijskoud blijvende bij dien storm; tallooi kreten zich met elkander vermengende, de smaadredenen uit- gestort over het hoofd van den geheim-secretaris, om 1 hem zijn meester te treffen, gevólgd door den uitroep «Buiten de wet, de man van 2 December! Weg met de- ^e'n snoodaard! Weg met den verrader!» De woede al stijgende, het geschreeuw tot brullen over- slaande, de vuisten gebald, de oogen rood van de droppel - bloed: «Weg met de Bonapartes!» En plotseling, p .midden van dit tumult, van die menigte en dien store een man, als ware het bij toeval, bij de tribune, nar den lieer Conti, verschijnende, met een bloedrood met grijzen baard en haren, de heer Victor Hugo, arm aaiil gani arm eige zon t Pui gf g H voll met dat iiati mee nati' oprc vloo iche gew D tan 1 l binn trein Daai boor een laai beeft schrijver van Napoléon le Petitnaast den secretaris den man van Sédan en van 2 December! Op dat oogeo blik hoorde men een enkel woord, een kreet, die al 't ware uit aller borst opging: «Chatiment! (Toespelini op het werk van Victor Hugo: les ChdtirnentsZiedaar kastijding!» Een Franschman geeft in de Times de volgende beschrë vingEen verwarder tooneel, dan toen Conti op de tribun pver was, is misschien nooit gezien. Het was een ware storn De afgevaardigden vlogen op. «Dief! moordenaar!' zodLonc werd de hardnekkige imperialist door de woedende linker het i zijde begroet. Maar de linkerzijde maakte niet alleen levei Het was duidelijk, dat Conti nergens vrienden had, behali Gavini en een paar anderen van dezelfde politieke over tuiging. «De man wiens naam eeuwig aan den schandpai der historie zal genageld blijven», gilde Bamberger in i falset. «Napoleon III zou nooit een schandelijken vred' geteekend hebben!» klonk het aan de regterzijde. Vu alle kanten riepen de afgevaardigden. «Wie zegt dat? Hoe is zijn naam?»«Galloni d'Istria," antwoordde de ook een Corsikaan ferme kerels, die Corsikanen trouw in den nood! «Het ware beter den Pruissiscbe Koning de 'schuld te geven, dan eenen vorst, die gevangene onzer vijanden is,* riep Haentjens, ook nog ee jijt Bonapartist. De geheele kamer sprak, schreeuwde en vioekti door elkander. Jules Simon, anders zoo kalm, deeldeini algemeene opgewondenheid en daagde Conti uit om «i oorzaak van al onze rampen» te verdedigen. «Nooit bel ik in een vergadering zulk een onverdraagzaamheid gezien, zeide Conti en daarin had hij gelijk. Het Journal Officiel behelst een artikel, waatii gezegd wordt, dat Frankrijk den republikeinschen staalt n vorm gekozen heeft, omdat de republiek alleen de gemoedete y< vereenigen kan. Het zou derhalve eene misdaad zijn republiek aan te tasten door kuiperijen of gewelddadighedei® ten doel hebbende het succes eener monarchale of dictato riale minderheid. Verdeeldheid te zaaijen, onrust te stoket agitatie te verwekken, zou gelijk staan met eene pogin; om de republiek ten val of het despotismus weder op dn troon te brengen. De regering stelt er hare eer in omh republiek op hechte grondslagen te vestigen, en zij zal Iw krachtig verdedigen met het vaste voornemen om het openbai crediet te herstellen, zonder hetwelk de nationale rijkdós niet weder kan herleven. Zij zal de orde handhaven, de wetten toepassen, hetgeen alleen in staat zal zijn oc een tijdvak van vrede voor te bereiden. De bekende photograaf Nadar te Parijs heeft op zijnd],, deur laten zetten: «Deze deur is voor eiken Duitscha hetzij hij eene bediende of eene klant is, gesloten.» D aanzienlijke rijtuigfabriekant Henri Binder heeft in zijn werkplaatsen het volgende doen aanplakken: «Geen enkel j, Duitscher uit de landen, die tegen Frankrijk gestrede: m, hebben, zal in onze ateliers als werkman worden aange nomen." De tooneelspelers der verschillende schouwburge; hebben zich verbonden, dat zij nimmer in Duitschlanl D zullen optreden. t hebb [eva Volgens eene opgave van Parijsche dagbladen, Frankrijk thans een grondgebied van 527,465 vierkant/ kilometers met eene bevolking van 36,451,000 zielen Duitschland een grondgebied van 543,288 vierkante kilo meters met 40,197,000 inwoners. Het agentschap der Fransche bank te Straatsbui; verheugt zich in het bezit van een onbetaalden wissel Til 11 millioen francs opKeizer Napoleon. De Soir meldt, dat de veepest tegenwoordig Frankrijk verschrikkelijke verwoestingen aanrigt. De ziek# heeft thans nog grooter verhouding gekregen dan in kt noodlottig jaar 1816. De minister heeft voor eenige dage eene commissie benoemd, om advies uit te brengen nop® de maatregelen, die dienen genomen te worden tot tegengaan der ziekte. Engeland. De heer Coleridge, die als solicitor-general deel aan lif bewind heeft en als regtsgelcerde in Engeland tot i beroemde mannen van den dag behoort, heeft jl. Woensdag terwijl hij zijne kiezers te Exeter bezocht, hen openlijk toegesproken en onder anderen den Fransch-Duitscbet oorlog aangeroerd. Hij verklaarde verheugd te zijn omdat Frankrijks afgod, de krijgsroem, verbrijzeld geworden et ter aarde gestort was; Frankrijk, zeide hij, was ten allet l tijde de gioote vijand van Europa's rust geweest; iede lij n lijn ipooi prote waar itaati gron. ook van ■oor ie :ulle Gi te 1 en v let TVill aang iriei van naar anibi is v R Ver; Metz aioel de o taai gein dan kom liedf eer? Hit It voo!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2