II 1871. N°. 34. Zondag 19 Maart. 29 Jaargang. 0.5» HELDERSUHE m NIEUWEDIEPER COURANT, ,wy huldigen het goede.' i ...i.i —rr— Verschijnt Dingsdao-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1.30. f franco per post - 1.65. Uitgever AA. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der Advertentiën: Van 1-4 jregals 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekaad. Woensdag: den 83 Maart vertrekt van hier de Ooit-Indisehe mail via Triest, per eersten trein. Vrijdag den 81 Maart vertrekt van hier de Oost- Indische mail via Brindisi, per eersten trein. Vrijdag den 31 Maart vertrekt van hier de West- Indische mail over Southampton, per laatsten trein. BINNENLAND. mm si,r 0. Tl iliter. 6 Si ren, besti !del 90 c, J 3de 1 HELDER en NIEUWEDIEP, 18 Maart. Een kijkje op staatkundig gebied doet de aandacht ves tigen op de Italiaansche regering, die mededeelt, dat zij ip het parlement in Julij e. k. te Rome denkt bijeen te roepen, en ter zake van het oorlogsbudget eene vrij aanmerkelijke verhooging en eene niet minder aanmerkelijke verhooging van de belastingen voorspiegelt. Wilhelm 'k''9 ij zegevierend door Duitschland getrokken, komende van het oorlogsveld en gaande naar zijne residentie. Frankfort en Weimar hebben den grijzen overwinnaar met geestdrift binnen hare muren ontvangen. In Rusland is men zeer ingenomen met den goeden uitslag der Londensche Con ferentie. Het Journal de Saint Petersbourg wijst op de gematigde bedoelingen van het Russische gouvernement en doet uitkomen, dat de aanspraken der Russische regering ondersteund werden door de bewustheid van het bezit van krachtige middelen om des noods de regten des Rijks tegen iederen wederstand te handhaven. Het Journal des Débats is minder ingenomen met dien uitslag en merkt op dat de voordeelen van den Krim-oorlog door Engelands itaatkunde verspeeld zijn. Tegenover de republikeinen, die in het bezit der kanonnen van Montmartre zijn, neemt regering te Parijs alsnog eene afwachtende houding N.itian. Men hoopt echter weldra het gevaar te boven te en de insurgenten onder het wettig gezag terug te bk- brengen. Naar men verzekert, wordt Zr. Ms. stoomschip Kijkduin gereed gemaakt voor een reis naar de Kust van Guinea. Gisteren beeft ten Raadhuize alhier de openbare aan- besteding plaats gehad van het jaarlijksch onderhoud der jemeente-gebouwen, bruggen, riolen, enz., alsmede het uit voeren van eenige nieuwe werken, met bijlevering van de noodige bouwstoffen. Er waren ingekomen negen inschrijvingsbilletten, als vandeheeren: A. Vos Rz.6244, P. Spruit 5860, P. Yerheij 5660, J. van der Woude 5610, P. Dekker 5594, Gebrs. Klein 5590, Gebrs. Korff 5440, Gebrs. Moorman 5400 en W. van der Wooning 5195. Eergisteren avond hield in het lokaal Musis Sacrum alhier de heer Gasinjet eene letterkundige voordragt. De apreker had daarvoor gekozen een paar fragmenten uit de 'erken van lord Byron. Ofschoon die stukken zeker groote letterkundige waarde bezitten, bleken ze al heel weinig geschikt om de hoorders te boeijen. Te weinig afwisseling, gebrek aan levendigheid, dit houden we voor de oorzaak, dat het publiek ditmaal onvoldaan huis waarts keerde. .el, aïltje etje - ri» an G k Tal «r 61 SS* 220j hi 462 1161 42; 98| 96} 95üef' 641 6'i(vei De generaal-majoor A. C. W. L. J. F. Kellner, ospecteur van het wapen der artillerie, heeft zijn pensioen aangevraagd. Door de Nederl. Handelmaatschappij zijn voor Amster dam bevracht de schepenAnna Elisabeth, Louise,Petronella, •Ary Scheffer, Maria Elisa, Christina en Gebr. v. d. Beek. Beroepen tot predikant te Dirksland ds. E. J. van Wisselingh J.Pz., te Haarlemmermeer; te Enschedé, ds. F. W. Smits, te Hellevoetsluis. Bedankt voor het beroep naar Broek op Langendiik door den heer J. G. Verhoeff. Het getal paarden in Nederland was bij het einde van 1869 niet minder dan 253,790 stuks, volgens de gemid- 'elde marktprijzen van dat jaar eene waarde vertegen- j! woordigende van p. m. 45,000,000. In No. 75 der Nederlandsche Gedachten van den Groen van Prinsterer leest men: «Over het derde ministerie-Thorbecke niet een enkel 'oord in het midden te brengen, zou, na onze veeljarige betrekking van welwillend antagonisme, misschien, reeds zichzelf vreemd en onvoegzaam zijn. Doch, te midden van zooveel schijnbare felheid tegen ln staatsman, wiens veeljarige en glansrijke loopbaan hem 'kans op eenige bescheidenheid van oordeelvelling regt pft, is het mij bovendien, even als toen hij voor de »eede maal optrad, behoefte, de verklaring af te leggen, ik met deze luidruchtige polemiek en voorgewende rontwaardiging weinig op heb. Thans, gelijk toen, en ook reeds in 1849, jammert de conservatieve partij over haar eigen werk. Als oppositie, tracht ze, door het geweldige van dit anti-ministerieel bazuingeklank, te doen vergeten, wat zij, aan het bewind zijnde, misdreven of verzuimd heeft. Zelf durft ze de teugels niet opnemen, van eigene magteloosheid ter kabinetsformatie overtuigd. Wees er van overtuigd, niemand liever dan Thorbecke zou zij aan het roer zien. Den man der kalme veerkracht, der glimlagchende onverzettelijkheid, heeft zij vooral noodig om haar te beschermen tegen de geavanceerd-liberale partij. Dit vertoon van verbolgenheid over Thorbecke is even onedelmoedig als onopregt. Iedereen weet, of kan weten, dat Thorbecke doet hetgeen, in de tegenwoordige omstan digheden, met den aard van zijn regeringsbeleid overeen komt. Iedereen kan ook nagaan, dat, rustbewaarder, door wilskracht en onwrikbaren weerstand, meer welligt dan ooit vroeger, 1'homme du moment is; dat, zoo hij ons nu ont viel, het land, tengevolge eener jammerlijke slapheid, tweedragt en spraakverwarring, in rep en roer zou zijn. Veel liever dan hem, door kleingeestige oppositie lastig te vallen, behoort men den welligt zeer korten tijd dezer staatsregtelijke verademing te besteden tot meer vruchtbaren arbeidtot zelfonderzoek bij het overwegen van de vraag: Is bet raadselachtige der voortdurende onmisbaarheid van dezen, aan zoo velen in den lande ongevalligen, staatsman niet bovenal verklaarbaar uit een tamelijk algemeen gebrek aan vastheid van overtuiging, ter partij-formatie onmisbaar, en die eigen belang prijs geeft voor het beginsel, dat men belijdt." In de Landb. Crt. komen eenige opmerkingen voor van een Noordbrabantschen boer over een landbouw-school, waaraan men het volgende ontleent: De heer professor van Hall, te Groningen, die zich voorzeker in menig opzigt voor onzen landbouw bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt, vraagt, waarom de landbouw school in Groningen geen stand lioudt? Deze vraag is zeer spoedig te beantwoorden. Men wil theorie boven practijk stellen en de gewone boer is niet gediend met boeken geleerdheid. De practijk moet hoofdzaak zijn, en de theorie bijzaak. Indien men zulk een school wil oprigten, dan zal zij vasten voet erlangen, dan zal zij ingang vinden bij den boerenstand, want eene landbouwschool wordt immers voor den boerenstand opgerigt, niet waar? En wat ziet men gebeuren De jeugd aldaar volstampen met boeken geleerdheid, zoodat de jongeling, zoodra hij daar volleerd is en te huis komt, zeer veel wijsheid uitkraamt, waarover de ouders verbluft staan, maar hij zelf staat met zijne handen verkeerd, zoodat als hij iets beveelt, zijne onder geschikten hem, zoo niet in zijn gezigt, dan toch voorzeker achter zijn rug uitlagchen. Het dirigeeren op zulk eene geleerde wijze van eene boerderij kan geen voordeel af schudden. Men moet in den landbouw voorwaarts gaan, maar stap voor stap, niet in eens met te groote vlugt, of de val zal groot zijn, en meestal al te groot. Bij de Erven H. van Munster en Zoon, te Amsterdam, is in het licht verschenen de //Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart, voor 1871, uitgegeven door het bestuur van het Collegie Zeemanshoop." Wij vestigen op deze uitgave de aandacht van allen, die met den handel en de zeevaart in eenige betrekking staan. Bij eene inzage van dit net uitgevoerde boekske, overtuigden we er ons van, dat het aan de eischen voor zulk een zakboekje uit nemend voldoet en dat liet zeker met vrucht, inzonderheid door gezagvoerders en stuurlieden zal worden gebruikt. Niet minder zullen scheeps-agenten, cargadoors, enz. door het gebruik van dezen almanak worden gebaat. Mgr. G. P. Wilmer, bisschop van Haarlem, vraagt in een herderlijken brief giften voor de vergrooting van het Seminarie te Voorbout. Te Haarlem zijn van af 5 Jan. tot héden slechts 24 gevallen van pokken voorgekomen, waarvan 5 met doode- lijken afloop. Hier onder waren 3 kinderen welke niet gevaccineerd waren. Door den beer H. Lensing Sr,, fruithandelaar te 's Hage, zijn jl. Donderdag de eerste kievitseljeren aan Z. M. den Koning aangeboden. Op het erf van M. van Leeuwen te Monster is de ooijevaar reeds weder aangekomen. Volgens officiële opgaven zijn gedurende de zes laatste weken te Rotterdam aan pokken bezweken van 18 Febr. 66, van 815 Febr. 62, van 1522 Febr. 83, van 22 Febr. tot 1 Maart 90, van 18 Maart 96 en van 815 Maart 106 lijders. De epidemie is dus aldaar nog steeds toenemend. De 80jarige doove grijsaard uit Rotterdam, die zich aan valschheid iu onderhandsche geschriften had schuldig gemaakt, is veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van 5 jaren en vier geldboeten, elk van 50. De Gemeenteraad te Dordrecht beeft aangenomen het plan tot uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente. In vier jaren zal het voltooid worden. De kosten zijn geraamd op 180,000. Het Utrechtsche stndentenkorps heeft besloten, dat bij de studentenfeesten in Junij a. s. een potpourri-optogt of zoogenaamd carnaval zal gehouden worden. Als iets zonderlings verdient te worden gemeld, dat een schaap te Asten drie jongen heeft voortgebragt en wel een wit, een rood, althans rossig, en een zwart lam, iets hetgeen de zeldzaamheid nog aanmerkelijk verhoogt. Te Aalst is een poklijder, terwijl de waker sliep, in zijn hemd uit bed etr uit huis gevlugt, heeft twee uren op het veld gedwaald en is toch hersteld. Jl. Maandag kwam te Vlissingen een geheele vloot (meer dan 80) Engelsche oestervisschers de haven binnen vlugten. Zij waren zoekende in de Noordzee, toen hun onverwachts een storm overviel. Hun ijverig zoeken naar het zeebanket werd met geen gunstig gevolg bekroond. Op de plaatsen waar zij gewoonlijk met groote inspanning en goed gevolg zochten, was niets te vinden. Volgens hun gevoelen moet er een ziekte onder de oesters zijn, die Engeland dit jaar van vele voordeelen dezer visscherij berooft. Te Kampen krijgen de hoofdonderwijzers en direc teuren van lagere en middelbare scholen f 25 boete, zoo zij leerlingen toelaten zonder bewijs van vaccinatie vóór niet meer dan 7 jaar. Dezer dagen heeft te Ambt Doetinchem een persoon van zeer verdacht voorkomen zich bij een fatsoenlijk inge zeten, naar het schijnt opzettelijk, laten opsluiten. Na zich behendig op de bovenste verdieping van het huis te hebben verborgen, werd hij toevallig door een der huisgenooten in zijnen schuilhoek ontdekt. Op de nadrukkelijke vraag wie hij was en wat hij daar uitvoerde, antwoordde hij niets anders dan: //Ik ben een Pruis!" Dat hij van plan was iets te annexeren, kwam den heer des huizes hoogstwaar schijnlijk voor. Met behulp van een paar buren werd daarom gezorgd, dat de verdachte annexeerder zelf werd geannexeerd, en thans zit hij achter de traliën te Zutphen, in afwachting zijner verantwoording voor de regtbank aldaar. Als een staaltje van schitterende promotie verdient vermelding, dat de brievengaarder te Finsterwold is benoemd tot burgemeester dier gemeente. De rijks-ontvanger P. is door het hof van Groningen, wegens knevelarij in zijne betrekking, veroordeeld tot een tuchthuisstraf voor den tijd van vijf jaren. Te Ruinen heeft eergisteren een hevige brand gewoed. Binnen twee uren lagen 12 woniDgen in de asch. De inboedels zijn zooveel mogelijk gered, doch de nog aan wezige voorraad veevoeder benevens een paar stuks klein vee, is mede verbrand. Naar men aan het U. D. meldt, bestaat er vermoeden van kwaad opzet. Hoe onbegrijpelijk ook, was in deze nog al vrij aanzienlijke gemeente geen brandspuit aanwezig en moest men zich alleen bepalen tot het om ver halen der panden, om den brand te stuiten. De N. R. Crt. bespreekt het wetsontwerp tot ver meerdering van de oefening van den eersten ban der dienstdoende schutterijen. Wat mag, vraagt zij, toch wel de reden zijn, dat de regering met die oefening zooveel haast heeft? Is het oorlogsgevaar zóó nabij, wat zullen ons dan enkel beter geoefende schutterijen baten? Dan ware het noodzakelijk onze geheele defensie-inrigting te verbeteren. Is 't gevaar niet zoo nabij, waarom dan juist de dd. schutterijen uitgekozen, om in afwachting der beloofde reorganisatie een niet geringen last te torschen? In de Memorie van Toelichting bad althans de dringende noodzakelijkheid hiervan moeten aangetoond worden. De voordragt verdient, volgens het blad, ook nog uit een ander oogpunt afkeuring. De Grondwet van 1848 heeft bepaald, dat in alle gemeenten schutterijen zouden zijn. Alle wets ontwerpen, na dien tijd tot regeling der wet van 1827 op de schutterij aangeboden, lieten het verschil tusschen dd. en rustende schutterijen varen. In de M. v. T. tot het ontwerp van 1864 leest men, dat het flinke landvolk zoo wel als de stedelingen aan de dd. schutterij zouden worden onderworpen, en thans roept men alleen de stedelingen tot eene oefening van 3 maal 's weeks op en laat het flinke landvolk, dit krachtige element der volkswapening, rusten. Ook het voorloopig karakter van 't ontwerp regtvaardigt zijne aanbieding niet, want wordt het wetsontwerp tot reorganisatie, in een volgende zitting voor te stellen, ver worpen, dan wordt de onregtvaardigheid tegen den stedeling voor geruimen tijd bestendigd. Dat de N. R. Crt. met het weinige niet voldaan is, begrijpen wij volkomen. Minder juist gezien achten wij het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1