1871. N°. 49.
Zondag 23 April.
29 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
BINNENLAND.
KEUERSCHE
U MEUWEDIEPER E01RAVT.
,,W ij huldigen het goede.'
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatubdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
n franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiön: Va» 14 regel» 60 8.ui,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte Strelend
Zondag: den 30 April vertrekt van hier de West-
Indische mail over Southampton, per laatstcn trein.
Woensdag: den 3 Mei vertrekt van hier de
Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein.
Vrijdag den 5 Mei vertrekt van hier de Oost-
Indische mail via Brindisi, per eersten trein.
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt, TER
VOORKOMING VAN ONGELUKKEN, aan de ingezetenen bekend,
dat de practisclie schietoefeningen op de Hors met het geschut van
Zr. Ms. oefeningsvaartuig VULKAAN, weder op den eersten
Mei e. k. zullen aanvangen.
Telkens voor den aanvang van de oefeningen, zal van genoemd
vaartuig een los schot worden gedaan en eene roode vlag aan den
voortop worden geheschen, en zal de Hors alsdan voor vaartuigen,
personen en vee in de rigting van de door piketpalen gemerkte
schootslijn, tot op 4000 meters van af pael 0 onveilig zijn.
Bij het eindigen der schietoefeningen wordt de roode vlag inge
haald. Verder wordt in herinnering gebragt, dat het verboden is
de projectielen en verdere materialen, welke op gemelde plaats
liggen, op te zoeken en zich toe te eigenen, zullende deze handel
wijze worden beschouwd als ontvreemding van 's Rijks goederen
en degenen die zich onverhoopt hieraan mogten schuldig maken
als zoodanig worden vervolgd.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
22 April 1871. STAKMAN BOSSE.
HELDER en NIEUWEDIEP, 22 April.
Het schroefstoomschip Citadel van Antwerpen, onder
bevel van den kapt.-luit. ter zee J. A. H. Hugenholtz,
met bestemming naar de Kust van Guinea, is, volgens een
bij het departement van Marine ontvangen berigt, den 2
dezer te St. Vincent (Kaap-Verdische eilanden) aangekomen,
en zou den 5den daaraanvolgende zijne reis vervolgen.
Gisteren middag kwam uit West-Indië alhier binnen
Zr. Ms. schroefstoomschip Schouwen.
Het état-major van genoemden bodem is zamengesteld
als volgtC. T. Hackstroh, kapt.-luit. ter zee, kommandant;
jhr. T. E. de Brauw, luit. ter zee 1ste kl., eerste officier;
G. C. Sterk en G. H. van Steijn, luits. ter zee 2de kl.;
G. Karssen, off. van gez. 2de kl.F. Hora Adema, off.
van adm. 2de kl.
De Staatscourant van 22 April behelst een Koninklijk
Besluit van 19 April, tot wijziging en aanvulling van het
Koninklijk Besluit van 4 Dec. 1870 (Staatsblad No. 190),
bepalende welke ziekte van het voor besmettelijk worden
gehouden en welke der in de wet van 20 Julij 1870
(Staatsblad No. 131) genoemde maatregelen bij het heerschen
of bij het dreigen van elke dier ziekten moeten toegepast
worden. De artikelen van dat besluit luiden als volgt
Art. 1. Art. 4 van Ons besluit van 4 Dec. 1870 (Staats
blad No. 190) wordt gelezen als volgt: »Vee aan eene
besmettelijke ziekte gestorven, moet door de zorg en ten
koste van den eigenaar worden verbrand of begraven.
De daarvoor benoodigde koolteer, petroleum of onge-
bluschte kalk worden hem door den burgemeester op
Rijkskosten verstrekt.» Art. 2. Aan Art. 2 van Ons
voornoemd besluit wordt de volgende zinsnede toegevoegd:
»Voor vee verdacht van longziekte kan de termijn van 3
maanden door den commissaris des Konings in de provincie
met eene maand worden verminderd, indien de districts
veearts of zijn plaatsvervanger schriftelijk verklaart, dat
bet binnen acht dagen, nadat het in verdachten toestand
is geraakt, door qen geëxamineerden veearts met goed
gevolg is ingeënt." Art. 3. Ons tegenwoordig besluit
treedt in werking op den vijfden dag na de afkondiging
in het staatsblad en in de Staatscourant.
Men spreekt er van, dat door den Prins van Oranje
eerlang gevolg zal worden gegeven aan bet voornemen, om
een bezoek te brengen aan het Russische hof. Z. K. H. zal
vermoedelijk den 24sten dezer naar Petersburg vertrekken,
fen einde zich daar te bevinden op den verjaardag van den
Keizer. Aan die reis worden ook al weer dadelijk geruchten
Van huwelijksplannen vastgeknoopt. Men brengt in herinne
ring, dat de Keizer van Rusland ééne dochter heeft, de
19jarige Maria Alexandrina, terwijl eene dochter van
grootvorst Konstantijn, 's Keizers broeder, den ouderdom
van 18 jaren heeft bereikt. Dat het geen tijd voor onzen
troonsopvolger zou zijn, zich in het huwelijk te begeven, zal
niemand willen beweren, die zich herinnert, dat Z. K. H.
in September den 31jarigen leeftijd zal hebben bereikt. Wij
gelooven zelfs, dat de Prins het aan zijn land, aan zijne
dynastie reeds vóórlang verpligt was geweest te zorgen,
lat het mannelijk oir» in het huis van Oranje niet uit-
sterve. Blijft de Prins volharden in zijne voorliefde voor
den ongehuwden staat, dan is er alle kans, dat onze kin
deren het zullen zien gebeuren, dat een afstammeling uit
den huize Saxen-Weimar-Eisenach of van eenig ander
Duitsch huis, krachtens onze grondwet, liun vorst worde,
indien al die Duitsche huizen vódr dien tijd niet reeds door
Pruissen mogten zijn geabsorbeerd, in welk geval Pruissen,
als hun regthebbende «bij de gratie van de zucht naar
annexatie,» op de gemakkelijkste wijze, zonder slag of
stoot, in het bezit van Nederland zou komen. Wij zijn
van oordeel, dat aan deze soort van inlijving bij Pruissen
veel te weinig wordt gedacht, maar dat zij door de voort
during van het celibaat van Neêrlands troonopvolger zeer
in de hand wordt gewerkt. (F. C).
De dit jaai aftredende leden der Provinciale Staten
van Noordholland zijn: voor Amsterdam: de hli. jhr. S.
Dedel, mr. E. I. Asser, B. J. Momma, J. G. Jager, E. W.
Cramerus, A. van Geuns, S. J. graaf van Limburg Stirum,
P. C. Gülcher, jhr. J. P. Six, mr. J. J. Splitgerber, mr.
P. J. Teding van Berkhout, mr. Aug. Philips, A. G.
Wertheim, jhr. mr. H. Hoeufït van Velsen, A. W. van
Eeghen, mr. A. Brugmans en mr. A. Rendorp; voor
Helder: de heer mr. Ch. Bosch Reitz; voor Schagen:
de hh. P. Hulst en jhr. mr. D. van Foreest; voor
Alkmaar: de hh. A. Maclaine Pont en mr. P. A. van der
Drift; voor Zaandam: de hh. J. Prins en D. Vis;
voor Enkhuizen: de hh. J. Bruyn «Tz. en C. Donker;
voor Hoorn: de hh. mr. W. J. Vicq en jhr. P. Opperdoes
Alewijn; voor Purmerende: de heer mr. L. C. van
Bommel; voor Edam: de heer M. C. Merens;
voor Nieuwer-Amstel: de heer A. Wiegel Cz.voor
Weesp: de hh. mr. J. Schimmel en A. Perk; voor
Haarlem: de hh. J. L. van der Burch, jhr. L. J. Quarles
van Ufford en mr. J. F. T. van Valkenburg.
Vermoedelijk nog in dit jaar wacht den aard
bewoners iets bijzonders. Van de zon straalt al verder «n
verder, thans reeds halfweg de aarde, een kolom magnetisch
licht, die nu en dan hare nadering kenbaar maakt door met
grooten luister te stralen. Wetenschappelijke mannen
aldus meldt het Ermelosch Zendingsblad willen dat de
invloeden daarvan zoodanig zullen zijn als nog nimmer
door het menschelijk geslacht zullen aanschouwd of onder
vonden zijn.
Uit vrij goede bron wordt gemeld, dat er concessie
wordt gevraagd voor een spoorweg van AkkrumSneek
BolswardHindeloopen naar Medemblik—HoornPurme-
rendZaandam met een stoombootverbinding van Hinde
loopen op Medemblik.
Te Enkhuizen is de heer J. Bruyn Jz., kantonregter,
tot lid van den gemeenteraad verkozen.
De generaal-majoor der artillerie A. L. von Preuscben,
te 's Hage, is zeer ernstig door de heerschende ziekte
aangetast.
Met 1. Mei a. s. zal te 's Gravenhage, in navolging
van hetgeen reeds eenige jaren in het buitenland geschiedt,
de eerste fabriek tot het kunstmatig vervaardigen van ijs
worden geopend, waardoor het gebruik van verkoelende'
mengsels, zoowel voor huishoudelijke als geneeskundige
doeleinden, in de hofstad, wegens liet weinig kostbare, van
het ruwe ijs, zal worden gebaat.
Bij de aanbesteding, jl. Woensdag te Rotterdam
gehouden, van het maken van het noordoostelijk buitendijks
gelegene van de ontworpen Noorderhaven en-van daarmede
in verband staande grondbeschoeijing en andere werken op
Fijenoord en in de rivier de Maas, was minste inschrijver,
de heer J. W. Bijl, te Hardinxveld voor 221,268.
Bij de regtbank te Rotterdam werd jl. Donderdag
behandeld de zaak van een 35jarig man, die den 1 April
uit de gevangenis te Hoorn werd ontslagen, waar hij twee
jaren voor diefstal had doorgebragt en die reeds den 12
daaraanvolgende van eene winkeluitstalling des avonds ten
8 ure eene stoof wegnam. Door twee politie-agenten dadelijk
aangehouden, bekende hij onmiddelijk den diefstal. Hij
beweert, geen werk te kunnen krijgen, en dat hij den diefstal
pleegde, om van de opbrengst van het gestolene, een stuk
brood te koopen. Als men evenwel den leeftijd en het zeer
stevig uiterlijk van den beklaagde in aanmerking neemt, komt
deze opgave vrij onwaarschijnlijk voor. Behalve de gemelde
straf heeft hij vroeger nog een gevangenisstraf van een jaar,
ook voor gequalificeerden diefstal, ondergaan. Met het oog
op deze verzwarende omstandigheden eischte de offic. van
justitie: een jaar gevangenisstraf.
Te Utrecht is een pokkenbordje, toen de beneden-
bewoner de aauhechting weigerde, daar de pokken slechts
in het bovenhuis heerschen, aan een paal voor het huis
bevestigd.
De pastoor te Woensel, de heer G. Vugs, zal zijn
50jarig priesterschap vieren op den dag van het 25jarig
Pausschap van Pius IX.
In het kiesdistrict Hulst is tot lid voor de Prov.
Staten van Zeeland gekozen de heer A. L. J. van Waes-
bergen, candidaat-notarls te Hulst en in het kiesdistrict
Onderdendam voor een lid der Prov. Staten van Groningen
de heer S. Knol Welt.
De heer J. K. H. de Roo van Alderwerelt, lid der
Tweede Kamer, heeft Maandag en Dingsdag jl. eene voor-
dragt te Leeuwarden gehouden over onze defensie. Spreker
ving aan met te wijzen op het opmerkelijk feit, dat de
beide mannen, die als de eerste leden van ons ministerie
zijn te beschouwen, de heeren Thorbecke en van Bosse,
wier antecedenten dit nooit zouden hebben doen vermoeden,
waren opgetreden met een militair programma. Daarvoor
was echter grond genoeg in den toestand van Europa.
Spreker, die dezer dagen Parijs en eenige andere steden
van Frankrijk had bezocht, en daar met allerlei klassen
der bevolking in aanraking was gekomen, was er van
overtuigd geworden, dat dit land spoedig weder oorlog zou
voeren. Zoo de nationale haat, ja woede tegen Pruissen
al mogt verdwijnen, het volk zou en kon het niet vergeten,
dat de Elzas en Lotharingen moesten worden prijsgegeven,
zonder dat de bevolking was geraadpleegd geworden. En
wat Pruissen aangaat, wel zal bet spoedig binnenslands
genoeg te doen krijgen, maar welligt juist daarom, ten
einde het volk afleiding te geven, oorlog maken. Rusland
gaat blijkbaar zwanger van ernstige plannen, en zal mis
schien spoedig den ouden strijd tegen Turkije hervatten.
Het oosten van Europa is dus thans in handen van twee
autocraten, die te zamen 3^ miilioen soldaten hebben, en
doen wat ze goedvinden. Dit is een permanent gevaar en
wordt ook zeer algemeen dus begrepen. Alom dan ook
krijgstoerustingen: in Oostenrijk, Zweden, zelfs in Engeland.
Verkeerd is het echter, zoo als ons ministerie heeft gedaan,
de militaire kwestie zoo voorop te stellen, dat andere
volksbelangen daaronder lijden. Zelfs uit het .oogpunt van
de defensie alléén is dit eene politiek, die niet kan wor
den goedgekeurd. Al wat strekken kam om volksontwik
keling te bevorderen en volkskracht te verhoogen, komt
aan de defensie thans ten goede. Om onze vrijheid als
volk te behouden, bovenal onze volksvrijheden te versterken,
moeten wij het onderwijs verbeteren, het kiesregt uitbreiden,
de belemmeringen wegnemen, die nog altijd handel en
nijverheid drukken, ons vermolmd koloniaal stelsel verlaten.
Daarvoor moeten wij onze zelfstandigheid, onzen geest van
initiatief, onzen burgerzin verhoogen, ten einde zoodoende
ons minder geschikt te maken om te worden opgenomen in
een staat, waar men gehoorzame dienaren en geen zelf
standige burgers verlangt. Om sterk te zijn t'egenover het
buitenland, moeten wij ons vooral sterk maken door inwen
dige kracht, door een krachtig gevoel van nationaliteit,
door vurige gehechtheid aan onze wetten en instellingen,
die spreker 100 pCt. beter achtte dan overal elders, zoo
dat men, na in den vreemde te hebben vertoefd, nog
steeds de voorvaderlijke woorden moest uitsprekenOost
West, t'huis best. Maar deze zedelijke middelen zijn niet
voldoende. Wij hebben ook materiële noodig.
De tweede avond was gewijd aan de materiële middelen
van onze defensie. Het beleg van Parijs, hoe treurig ook
voor die stad geëindigd, leverde veel bemoedigends op
voor onze Utrechtsche linie (van Muiden tot Gorinchem)
wier lengte, 12 uren, gelijk was aan den omtrek van alle
forten van Parijs. Spreker stelde voorop, dat op den
duur eene verdediging tegen eene mogendheid van 40
miilioen zielen niet wel denkbaar is. De Utrechtsche linie
is echter veel sterker dan de omtrek van Parijs, hetgeeD
spreker in vele bijzonderheden aantoonde. De stelling rondom
de stad Utrecht moet worden veroverd, en deze is zóó
sterk dat er duizenden, ja tienduizenden soldaten zullen
moeten vallen, om er binnen te komen. Hierop volgde
eene beschouwing van de Amsterdamsche linie, die reeds
volgens de getuigenis van den hertog van Brunswijk
(1787) en Napoleon (1811), als bijzonder sterk was te
beschouwen. Evenals bij de Utrechtsche linie is de groote
sterkte ook hier gelegen in de inundatiën. En nu kan
de vijand niet te Amsterdam komen dan na de verovering
van de Utrechtsche linie. Maar het is moeijelijk aan te
nemen, dat de vijand, na een jaar voor Utrecht te hebben
gelegen, weder een jaar voor Amsterdam zal gaan liggen.
En dan is vrede waarschijnlijk. Spreker kwam na alles
tot de slotsom, dat wij niet zoo hulpeloos of onmagtig
zijn, als sommigen wel meenen. Wij moeten wat meer
courage hebben. Wel is waar loopen wij gevaar, de
noordelijke en oostelijke provinciën te verliezen, als Engeland
en Frankrijk ons niet helpen, want alleen door hunne hulp
kunnen wij die terugkrijgen, maar aan de andere zijde
moet men bedenken, dat Duitscliland aan onze noordelijke
en oostelijke provinciën niets heeft, het is Pruissen te
doen om onze zeehavens en onze koloniën. (N. R. Crt.)