STATEN-GENERAAL. Benoeming-en, enz Te Harlingen is nabij de Steenenman het lijk aan gespoeld van de vrouw van schipper E. Schoonenhoven. wiens tjalk onlangs bij Stavoren met al de opvarenden is verongelukt. Zij was alleen te herkennen aan een gouden vingerring. Later zijn naar den kant van Makkum de twee lijkjes harer kinderen aangespoeld. Alle drie lijken, te Harlingen aangebragt, zijn aldaar ter aarde besteld, naar men zegt, is bij Molkwerum ook nog een lijkje aangedreven van een der kindereu. Te Delfzijl is jl. Dingsdag ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den oudsten onder-officier van het leger, L. Mesker. Hij werd geboren in 1798 en trad den 8 Dec. 1816 in dienst. Bij zijn overlijden bekleedde hij den rang van adjudant-onderofficier, conducteur eerste klasse. Het gezamenlijk bedrag der leeningen, in alle wereld- deelen in 1870 uitgegeven, bereikte het enorme cijfer van 5,785,679,015 francs. Volgens een gerucht heeft Napoleon een huis gehuurd op het eiland Wight. Volgens het New-Yorksche Handelsblad zijn van den 3 Sept. des vorigen jaars tot den 28 Maart jl. niet minder dan 19 volle stoombootladingen van wapenen en ammunitie uit New-York naar Frankrijk afgezonden, te zamen, volgens de douane-registers' eene waarde vertegenwoordigende van 14,617,886 dollars. Omer Pacha, opperbevelhebber van het Turksche leger, is den 18 dezer te Constantinopel overleden. Schillers Rduber is in het Grieksch vertaald en dezer dagen te Athene ten tooneele gevoerd. De laatste berigten uit Japan luiden ongunstig. Er had reeds lang oneenigheid geheerscht tusschen den adel en het volk, maar nu is het hier en daar tot uitbarstingen gekomen. Te Sinschin b. v. maakte het volk oproer, maar de regering slaagde er in de ongeregeldheden te beteugelen en onthoofde de belhamels. Andermaal verhief zich echter het volk. Het stak de stad in brand, bestormde het kasteel van den regent en kruisigde eenigen zijner beambten. De regent ontkwam gelukkig. De regeringstroepen die aan rukten, werden door het volk verslagen. Ook op ^ndere plaatsen maakten de Japanners opstand. In China zal het zundnadel-geweer worden ingevoerd. Vebgadebing van modebne godgeleebden. Jl. Diugsdag avond werd te Amsterdam de jaarlijksche vergadering van moderne godgeleerden gehouden. Ze werd bijgewoond door 182 personen en geleid door den voorzitter prof. L. W. E. Bauwenhoff. In plaats der aftredende bestuursleden de heeren L. S. P. Meyboom, S. Gorter en Bauwenhoff, werden gekozen de heeren G. van Gorcum, H. Oort en W. Scheffer. Twee belangrijke vragen werden besproken. De eerste luidde: kan tot de kenbronnen der waarheid het godsdienstig gevoel worden gerekend? De referent dr. S. Hoekstra, verdedigde zijn uit zijne geschriften bekende gevoelen over deze kwestie en meende, dat op die vraag een ontkennend antwoord moet gegeven worden. De voorstelling van den spreker lokte een niet onbelangrijke discussie uit. Belangrijker en langduriger was echter de discussie over de tweede vraag: welke waarde heeft de stelling: geene kerk zonder belijdenis, ingeleid door ds. G. A. van Hamel, die de stellingen verdedigde, dat er geene kerk, in den historischen zin zonder belijdenis denkbaar is, dat de Nederl. Ilerv. Kerk niet meer zulk een kerk is, evenmin als de overige Protestantsche kerkgenoot schappen en dat het „geen kerk zonder belijdenis" is eene leuze, waarvan de orthodoxe partij misbruik maakt, terwijl de modernen volkomen regt hebben van de bestaande kerk, als gelegenheid tot opwekking van geestelijk leven, gebruik te blijven maken, even zeer als Jezus zich daartoe met regt van de Synagoge bediende; terwijl de kerk is voor den mensch en de mensch heer van de kerk. De vergadering jl. Woensdag gehouden, ditmaal niet enkel uit godgeleerden bestaande, werd bijgewoond door circa 250 personen. De eerste voor dien dag ter behandeling voorgestelde kwestie was: „de waarde der moderne rigting iu den strijd tusschen arbeid en kapitaal." Mr. A. Bloembergen Ezn., eerste referent, hield eene belangrijke rede, waarin hij aantoonde, hoe arbeid en kapitaal bijeen behooren, elkander noodig hebben, de een niet het regt van bestaan aan den ander mag betwisteu. Nu klagen de arbeiders dat hun aandeel in de winst, die het gevolg is der ge zamenlijke productie der maatschappij, te klein is en door het kapitaal het leeuwendeel wordt genomen. Ze hebben daarom weerzin tegen het kapitaal en willen het onteigend zien. De arbeiders beweging valt zamen, althans in Duitschland, Frankrijk en Engeland, met diep verval van religieus bewustzijn. Ongeloof aan God, eeuwig leven en een zedelijk ideaal, hcerscht bij de meesten van hen die tot den arbeidenden stand behooren. De klagt der arbeiders is regtmatig, voor zooverre ze ontevreden zijn met hun toestand, onregtmatig, wat de grieve tegen het kapitaal betreft. De verhouding is onderworpen aan vaste wetten en hoe grooter het kapitaal is, hoe meer juist de loorien zullen rijzen. Voer dit laatste is kapitaalsvorming noodzakelijk. Onze taak is de arbeiders verstandelijk te ontwikkelen, opdat hun vermogen tot arbeiden vermeerdere, zedelijk opdat ze het ver diende goed besteden; godsdienstig, omdat gebrek aan zedelijk ideaal hen drijft tot het vormen van utopieeu op stoffelijk gebied. De heer J. Knappert, tweede referent, verdedigde de stelling dat de moderne rigting meer dan eeuige andere tot de oplossing der sociale kwestie kan medewerken. Aan de daarop volgende discussiën namen de heeren P. II. Hugeuholtz, Mauri, G. II. Kuiper, J. de Bosch Kemper en anderen deel. De tweede vraag: „de godsdienstige opvoeding der modernen," werd ingeleid door dr. E. W. B. van Bell; er ontstond eene aan gename discussie, o. a. over het al of niet raadzame om den bijbel bij de opvoeding van kinderen te gebruiken, door dr. L H. Sloteinaker uitgelokt en door hem op welsprekende wijze gevoerd. Jhr. mr. J. de Bosch Kemper, verdedigde den protestantenbond, na te hebben uiteengezet wat hij onder protestantisme verstond en welke gevaren het bedreigen. Niet alle sprekers, die aan de discussie deelnamen, waren met den bond ingenomen. Hunne bezwaren werden o. a. door de heeren Carpentier, Alting, van Loenen Martinet, II. Oort, P. H. llugenholtz Jr., weerlegd. Dr. M. W. Gunning was verhinderd aan zijne belofte om te spreken over openbare en bijzondere liefdadigheid te voldoen. Dit punt werd derhalve niet behandeld. Het laatste onderwerp „zedelijkheid en kunst" werd behandeld door den heer L. Mees, die in eene aan de eischen van de kunst der welsprekendheid beantwoordende rede o. a. het volgende aan wees Zoolang de kunst dienares der zedelijkheid is, kan ze haar doel niet bereiken. Zij moet het schoone om het schoone doen aanschouwen; doet ze dit, dan zal ze nooit onzedelijk zijn, daar het onzedelijke ook door de wet der schoonheid wordt veroordeeld. Prof. Bauwenhoff sloot de vergadering, nadat over deze quaestie nog gesproken was door de hb. Hoekstra, Knappert en Hugenholtz Jr. Toepassing van de piiotogbaphie. Voorleden jaar verzocht men een ingenieur te New-York, reeds met bezigheden overladen, om zich nog met de directie te belasten over het bouweu Ivau eene groote kerk, in een op grooten afstand van zijne woonplaats gelegen gedeelte der Amerikaansche Staten. Hij weigerde, omdat zijne bezigheden het hem volstrekt onmogelijk maakten zich zoo dikwijls als noodig was daarheen te begeven om het werk na te gaan. De belanghebbenden lieten zich door deze weigering niet afschrikken, maar hielden aan en verklaarden zich tot allerlei opofferingen bereid, indien hij het beheer van hun werk slechts op zich wilde nemen. In het eind vond onze ingenieur er iets op uit, dat hem veroorloofde zich daarmede te belasten. Hij zond een bekwaam photograaph, zoodra men met het bouwen begonnen was, daarheen. Deze zond hem eiken dag eene stereoscopische photographie van het langzaam verrijzend gebouw, nu eens van deze, dan eens van gene zijde gezien. In den stereoscoop gaf hem deze een algemeen overzigt van wat de werklieden hadden verrigt, cd met een vergrootglas gewapend, ging hij daarop alle bijzonderheden na, hij lelde de steenen, aan eiken muur gebezigdhij verkreeg in één woord daar door alles wat hij noodig had om den bouw uit de verte te kiinnen besturen, en met slechts zeer spaarzame bezoeken op het terrein te kunnen volstaan. Tweede Kamer. Tot rapporteurs over het voorstel van de heeren 's Jacob c. s„ betreffende eene stoombootvaart tusschen Vlissingen en New-York, zijn benoemd de heeren de Lange, van Goltstein, Insinger, Miran- dolle en Sandberg. De interpellatie van den heer de Casembroot ter zake van de huwelijken der zee-officieren zal in de op heden te houden zitting plaats hebben, terwijl de beraadslaging over de begrootingswetten voor 1871 in de zitting van a. s. Maandag zullen aanvangen. De 1ste luit. G. E. Haarsma, van het 7de reg. infanterie, is tot adjudant bij het 4de bataillon van dat regiment benoemd. Tot raadsheer in het prov. geregtshof in Zuidholland is benoemd mr. S. II. Lette van Oostvoorne, thans regter in de arrond-regtbank te Brielle en lid der Provinciale Staten van Zuidholland. BUITENLAND. België. Bij Koninklijk besluit van 18 April is, op voordragt van den minister van Oorlog, eene commissie van 28 leden benoemd, ten einde een onderzoek intestellen naar de militaire maatregelen, welke in de verschillende Enrope- sclie Staten ten gevolge van den jongsten oorlogstoestand zijn verordend, en om zoodanige voorstellen ten aanzien van België te doen, welke, naar men meent, uit dat onderzoek moeten voortvloeijen. Eene vereeniging van jongelieden van onderscheiden natiën, die aangeboden hadden de zaak des Heiligen Stoels als soldaten te dienen, heeft dezer dagen, volgens het Jourrtal de Bruxelles, het volgende antwoord van den Paus ontvangen „Ik neem de betuiging uwer verknochtheid aan, en waardeer uwe bereidwilligheid om offers voor de goede zaak te brengen. Doch de tijd om de wapenen op te vatten is nog niet gekomen. Laat den degen nog in de schede, en bidt. Maakt de wereld bekend met den toestand waarin Rome door eenen nieuwen aanval van barbaren is gebragten verkondigt overal dat er tegenover de over weldigers en goddeloozen eene groote meerderheid van weidenkenden staat, en dat er onder de eerstgemelden ook reeds zijn die tot berouw en inkeer komen." Engeland. Er bestaat een groot verschil in het Zondagvieren tusschen de beide aan het Katlaal gelegen landen. In Frankrijk alles vrolijk, opgeruimd en blij, schouwburgen en koffijhuizen open, een dag van vermaak, een dag van genot. In Engeland doodsche stilte in de straten, doodsche stilte in de huizen, propvolle kerken, geen muziek, geen luidruchtigheid, alles bedaard en stil, doodsch als de nacht. De orthodoxen onder de vromen verbieden zelfs het piano spelen, en o! horrer riep onze schotsche landlady uit, toen wij eens op Zondag een kaartje wilde maken. Menig vreemdeling slaapt des Zondags een zeer groot gat in den dag, om de verveling toch maar zooveel mogelijk te ver minderen bij uitzondering komt het wel eens voor, dat er een concert gegeven wordt, sacred music, hymnen, psal men en lofgezangen. In de huizen der muzikalen speelt de master een deuntje op het orgel en de lange, magere, stijve matrones stemmen met klagend gehuil een liedje aan! waaraan de jeugd nolens volens meê doet Eén klasse van lieden in Engeland, heeft des Zondags geen rust, de brievenbestellers. Hoewel de arbeid minder is dan op andere dagen, worden er des Zondags een- of tweemaal brieven gedistribueerd, maar de Engelsche regering wilde dat, het moet erkend worden, door een zeer vrijzinnig gevoel gedreven, doen ophouden. Ook de brievenbestellers moeten des Zondags rust hebben, en spoedig zal die aan gelegenheid door de regering worden geregeld. Het aantal rustende lui zal dan grooter worden, de kerken voller, en de aanblik van Londen, Manchester, Liverpool en andere plaatsen nog doodscher worden. Als oorzaak van eene kleine storing in de telegra fische gemeenschap tusschen Engeland en Frankrijk, nu eenige maanden geleden, wordt thans gemeld, dat de kapi tein van een bark in Dover Straits liet ankeren, om op beter water te wachten, en dat hij bij het winden van het anker een kabel meê naar boven heesch. De kapitein ver haalde dat hij de pbysische boodschapper zoo bedaard mogelijk naar den bodem der zee liet terug brengen. Het moet inderdaad eene aardige gewaarwording voor de schepelingen zijn geweest, toen zij het elektrische woord aan hun anker naar boven bragten, en onwillekeurig tal van kooplieden handelshuizen en politie een leelijken poets bakten. Duitschland. Uit Frankfort wordt van den 19 dezer het volgende gemeld: „De stad is in groote beweging. Een Franschman kwam heden in het kantoor van Rotschild en eischte 4 millioenindien hij deze niet verkreeg, zou Frankfort door -eene vereeniging van zamenzweerders in de lucht springen en met het huis van Rotschild zou een begin worden gemaakt. Onmiddelijk daaröp hoorde men eene ont ploffing, die vensters, deuren en meubels vernielde. Ver scheidene personen werden gekwetst De Franschman ii in hechtenis genomenhij schijnt krankzinnig te zijn." Ongeregeldheden te Parijs, enz. Krijgslaerigten der insurgenten. Paris Libre deelt het volgende berigt van Dombrowsky mede: „Parijs 16 April. Burgers! De belegering van Neuilly gaat lang. zaam vooruit. "Wij hebben een geheele wijk en drie barrikaden genomen, op een waarvan wij een vaandel der Pauselijke zouaven en op een tweede een ander vaandel, dat een Amerikaansch schijnt te zijn, veroverd hebben. De vloeren der veroverde buizen, met groote plassen bloed bedekt, bewijzen, dat onze vijanden aanzien, iijke verliezen geleden hebben. Om de operatiën krachtiger voort te zetten, heb ik meer volk, artillerie en ammunitie noodig. Be geest der troepen is goed. De nationale garde maakt vorderingen zij raakt aan het vuur en aan ontberingen gewend en legt een bewonderenswaardigen entrain aan den dag. Heil en broederschap! Dombbowski." Een berigt uit Parijs van 17 dezer meldt, dat er toen eene som van acht en dertig millioen franes baar geld in de kas der Com mune voorhanden was. De republikeinsehe ligue heeft den I8den een adres uitgevaar digd, waarin wordt gezegd, dat de verklaring van den beer Thiers geen waarborgen oplevert noch voor de handhaving der republiek, noeli voor een der door de Commune gestelde eischen. De Commune handhaaft haar programma; zij heeft besloten zich in contact te stellen met de gemeenteraden van de voornaamste steden van Frankrijk. LyoD, Bijssel, Macon, enz. zijn het vaderlandslievend be roep vooruitgeloopen. De Commune is besloten de republiek te handhaven als een onwrikbare basis voor de integriteit van de gemeentelijke vrijheden. Pabijs, 19 April {des namiddags). De nationale garden der voorposten te Asnières en te Neuilly hebben eergisteren en gisteren zieh door eene paniek tot eene overhaaste vlugt laten medeslepen en zijn niet dan met moeite door hunne aanvoerders teruggebragt. Tusschen Courbevoie, de Porte Maillot, Puteaux en Levallos zijn heden den geheelen dag kanon- en geweerschoten gewisseld. Dom- browski, die van Asnières is teruggekomen, heeft de bedreigde punten van Neuilly versterkt. In al de straten, die toegang geven tot de zuidelijke poorten, worden barrikaden opgeworpen en tran- cheeën gemaakt. 20 April ochtends). Een rapport van den generaal Dombrowski van gisteren namiddag 4 uur meldt: „Na eenen bloedigen strijd hebben wij onze stellingen hernomen. Onze troepen, op den linker vleugel voorwaarts gebragt, hebben zich van een magazijn des vijands meester gemaakt; de strijd wordt met hardnekkigheid voortgezet. „In weerwil van het hevige vuur der vijandelijke artillerie, heeft onze regtervleugel op dit oogenblik eene beweging uitgevoerd met bet doel om de troepen des vijands, die te ver voorwaarts gedrongen zijn, te omsingelen. Ik heb 5 bataillons versehe troepen noodig." Een rapport aan den minister van Oorlog, te 5 uur afgezonden, zegt: „Te Mont-Bouge is de vijand teruggeslagen. Goede berigten van Asnièresonze troepen houden zieh aldaar staande. Dombrowski werd den 19den door eene sterke krijgsmagt aangevallen. Onze voorposten, door valsche signalen misleid, werden verrast. Dombrowski heeft echter spoedig de orde kunnen herstellen." 's middags. Te Neuilly wordt hevig gevochtenvan huis tot huis wordt gestreden. De Parijzenaars zijn niet veel geavanceerd, van den eenen kant zijn zij niet verder gekomen dan de Bue des Huissiers, en aan den anderen kant tot den Boulevard du Chateau. De troepen van Versailles bezetten nog altijd het station van Neuilly. In do Champs Elysées vallen de bommen tot aan de Bue du Collisée; alle wijken aan den oever der Seine tot aan Batignol'es werden in de laatste drie dagen getroffen. De muiters leden bij Neuilly en Asnières zware verliezen. Er is echter volstrekt geen ontmoediging aan den dag gelegd. Dombrowsky en de staf be toonden veel energie. Volgens den Parijsehen correspondent van Daily Telegraph, heeft de Commune den volgenden losprijs gesteld voor de door haar gevangen genomen geestelijken: De aartsbisschop van Parijs 500,000 frs., de bisschop van Suze, en Lagarde, eerste vicaris- generaal, elk 200,000 frs.; Petit, tweede vicaris-generaal, 100,000 frs.vijf pastoors, elk 25,000 frs. Men verzekert dat sedert 18 Maart 500,000 Parijzenaars de stad hebben verlaten. Eene verklaring der Commune, dd. 18 April is verschenen. In dat stuk wordt de beweging van 18 Maart omschreven en toege licht. De Commune vraagt: de bevestiging der republiek, absolute autonomie voor de gemeente, uitgebreid tot alle plaatsen van Frankrijk, die toetreden tot eene overee.nkomst, welke de eenheid van Frankrijk moet verzekeren. De regten der gemeente zijn: De vaststelling van het gemeentelijk budget, de bepaling van de belasting, de inwendige politie, het onderwijs, het beheer der goederen van de gemeente, de aanstelling bij wijze van verkiezing van de gemeente-ambtenaren; voorts volstrekte waarborging van de indi viduele vrijheden, van de gewetensvrijheid en van den arbeid. Alleen de gemeente moet belast zijn met het bewaken der uitoefe ning van het regt van vereeniging en der publiciteit. Alleen de nationale garde, die zeive hare hoofden kiest, worde belast met het waken voor de orde in de stad. Parijs vraagt niets meer, mits in de centrale administratie en delegatie der vereenigde gemeenten de verwezenlijking van de zelfde beginselen gevonden wordemaar het behoudt zich voor om bij zich zelf administratieve en ekonomische hervormingen in te voeren. „Onze vijanden", zegt de Commune, „bedriegen zich of zij bedriegen het land, wanneer zij Parijs beschuldigen zijnen wil aan het overige der natie te willen opleggen en de vernietiging der Fransche natie na te' jagen. De Fransche eenheid, tot dus verre opgelegd, is een despotieke centralisatie. De aangevangen strijd kan niet door een vergelijk tot een einde worden gebragt. Herinneren wij aan Frankrijk, dat Parijs met toewijding gewapend is voor de vrijheid der gemeenten. Dat Frankrijk dit bloedig conflict doe ophoudenFrankrijk moet, door zijne onverzettelijken wil aan den dag te leggen, Versailles ontwapenen. Frankrijk ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2