1871. N°. 56. Woensdag 10 Mei. 29 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. BIXXEXLAXD. HELDERSCHE Ë!\l NIEÜWEDIEPER COURANT. ,,W ij huldigtn goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijt der Advertentiën: Van 14 regels 10 «ent, elke regel meer 15 cent. Groot* letters of vignetten worden maar plaatsruimte barakend. Kfaandag den 15 mei vertrekt van hier de West- Indische mail over Southainpton, per laatsten trein. Woensdag den 17 mei vertrekt van hier de •ost-Indische mail via Triest, per eersten trein. Vrijdag den 19 mei vertrekt van hier de Oost- lndisclie mail via Brindisi, per trein van 6.25 's av. HELDER en NIEÜWEDIEP, 9 Mei. Ofschoon men aanvankelijk hoopte, dat de Commune te Parijs spoedig ten val zou worden gebragt, is de regering van Versailles er alsnog niet in geslaagd om de hoofdstad des lands in hare magt te krijgen. Nieuws is er echter weinig of niet te berigten omtrent de vijandelijkheden, die tusschen de troepen van weerszijden plaats grijpen, en van daar dat wij onze rubriek«Ongeregeldheden te Parijs, enz.» doen vervallen, de enkele tijdingen over het gebeurde aldaar vinden onder Frankrijk als gewone buitenlandsche berigten eene plaats. De onderhandelingen over de uitvoering der vredes voorwaarden, thans te Frankfort gevoerd wordende, vorderen. Over de voornaamste punten moeten Bismarck en Favre het reeds eens zijn. Eerstgenoemde dringt op naanwkeurige afdoening der oorlogskosten aan en geeft in bedenking daarvoor des noods eene leening te sluiten. Men verhaalt van een Nederlandschen minister, in der tijd aan de groene tafel gezeten, die een uitmuntend zee held, maar daarom nog geen uitstekend redenaar was. Met zeeraans-rondborstigheid en kortheid sprak hij in de kamers tegen doctoren in de regten, die vaak zijn geringe dosis redenaarstalent op een zwaren proef stelden. In den Duitschen Rijksdag heeft men dezer dagen een soortgelijk schouwspel opgemerkt. Er werden klagten geuit over de slechte verpleging der soldaten te velde en de heer von Moltke, de man die in dezen het meest met kennis van zaken kan oordeelen, antwoordde, zeer laconisch«De verpleging is uitstekendDe leden vroegen niet verder naar meerdere inlichtingen; met de verzekering van den grijzen krijgsman moest men zich tevreden stellen en de vergadering ging over tot de orde van den dag. Gedurende de zomerdienst, welke bij den Hollandschen spoor Maandag den 15 dezer aanvangt, zullen dagelijks vier treinen van hier vertrekken en even zooveel aan- UIT DEN VERKIEZINGSSTRIJD TE NERGENSIIEIZEN. De Coalitie. I. Op de locieteit. Meneer Bloemers is Catholiek. Vroeger deed hij in specerijen, thans doet hij in politiek. Zijne handelsgewoonten heeft hij in de politiek overgebragt; hij blijft een concurrent van zijne tegenstanders, misschien wordt hij later hun bestrijder. Bij zijne partij is hij bekend om de handigheid, waarmede hij voor kleine concessiën groote voordeelen weet te verkrijgen, even als hij in ziju koopmans- tijd menige voordeelige transactie sloot door den schijn aan te nemen van groote vrijgevigheid. Meneer Bloemers is door zijne partij belast om met „de conservatieven" overeen te komen omtrent het stellen van twee candidaten voor de Tweede Kamer. Evenmin als hij vroeger ooit een groothandelaar in peper zoude hebben opgezocht op 's mans kantoor, maar 't altijd zoo wist aan te leggen, dat hij dien koopman „toevallig" ontmoette als hij hem noodig had, zoo is meneer Bloemers ook nu altijd op straat of in de sociëteit om het „toeval" te hulp te komen. Heden heeft hij al driemaal door de hoofdstraat geflaneerd en vier partijen gebillard op de sociëteit, met liberalen natuurlijk, want de schijn moet ver meden worden, maar zonder veel succès. De eenige conservatief van gewigt die hij zou hebben kunnen aanklampen is de president van de kiesvereeniging „Je maintiendrai," en deze durft hij niet aan. Er is zoo iets in de heldere blaauwe oogen van dien ouden gemeente-ontvanger, dat Bloemers waarschuwt om, zelfs langs een omweg, met zijn voorstel voor den dag te komen eu hij weet zeer goed, dat zijne vleijendste woorden en zijn grootste vertoon van royaliteit, den ondervindingrijken man geen woord meer zullen doen zeggen, dan deze zich heeft voorgenomen te laten verluiden. Maar daar komt iemand in de zaal en Bloemers' oog glinstert. Dat is de ware man. Voorloopig echter speelt hij zijne partij rustig ten einde, spreekt daarna drie of vier personen aan en gaat eindelijk, „toevallig," naast den nieuw aangekomene aan de lees tafel zitten. „Jongens kereltje, ik moet je mijn compliment maken, je hebt dan verbazend mooi gepleit van morgen. Ik heb er van gehoord, het spijt mij dat ik er niet bij kon wezen!" Mr. Bastiaans, jong advocaat en secretaris van de conservative kiesvereeniging, die dezen morgen voor de tweede keer heeft gepleit in eene zaak, waarvan zich niemand kan begrijpen, dat er ooit over geprocedeerd is, en waarvan niemand vermoedelijk het einde zal zien, voelt zich vereerd. Hij keert zich om, ten einde Bloemers de geheele regtszaak te vertellen. Hoe er eene erfenis was, waarop iemand regt had, en hoe die iemand dood ging; hoe daarop niemand komen. De uren van vertrek zijn bepaald als volgt: 's morg. 6 u. 25 en 9 u. 15 m., 's nam. 1 u. 50 m. en 6 u. 30 m. De uren van aankomst zijn: 's voorm. 9 u. 55 m., 's nam. 12 u 32 m., 8 u. 15 m. en 11 u. 5 m. Bovendien vertrekt Vrijdags en Zaturdags een trein van hier naar Alkmaar ten 10 u. 47 m. 's voorm., terug- keerende van daar ten 3 u. 5 m. 's nam. Op marktdagen zullen te Oudesluis onderscheidene treinen stoppen, ten behoeve van marktbezoekers uit dien omtrek. De 61ste verjaardag van H. K. H. Prinses Marianne, tante des Konings, wordt heden alhier op de gebruikelijke wijze gevierd. Gisteren morgen is alhier uit Glasgow aangekomen het Stoomschip Willem III, bestemd voor de maildienst tusschen het Nieuwediep en Batavia. Men deelt ons mede, dat behalve een detachement koloniale millitairen, ruim zestig passagiers de reis met dit vaartuig zullen medemaken. Het huis, vroeger bewoond door den notaris Bok is, naar wij vernemen, door het Rijk aangekocht, ten einde te worden ingerigt tot een postkantoor. Spaarbank voor den Helder, 1ste kwartaal 1871: Saldo op 1 Januarij 187120963.69. Ingebragt en renten gedur. het 1ste kwart. 1871 - 3446.06. Te zamen 24409.75. Uitbetaald gedurende het 1ste kwart. 1871 - 1595.64. Saldo op 1 April 1871 22814.11. Aantal deelhebbers op 1 Januarij 1871 228. „1 April 231. De collecte voor de noodlijdende kerken en personen, bij de Hervormde Gemeente alhier gehouden, heeft 25.31 opgebragt. Door Jacobus Krijger, tuinier en hovenier te Naaldwijk, is aan Z. K. H. Prins Frederik gisteren ten geschenke aangeboden een mandje nieuwe aardappelen van den kouden grond. (D.) Het huwelijk van H. K. H. Prinses Maria met Z. D. H. den Prins von Wied, is, zegt men, op den 18den Julij bepaald. (V.) Door het Prov. kerkbestuur van Noordholland is tot de H. dienst op nieuw toegelaten de heer A. Janssonius, vroeger toegelaten in Drenthe, doch sedert onbevoegd verklaard. regt had, en hoe hij, mr. Bastiaans, toen weèr iemand had opge doken, die wel regt had, en hoe de geheele erfenis f 23.17 bedroeg en er nu al minstens f 800 kosten gemaakt waren, zie je, omdat het regt als abstractie moet worden gehandhaafd, om het voorbeeld Bloemers hoort met het meeste geduld toe en is aan het einde opgetogen van bewondering over Bastiaan»' knapheid en vraagt, of hij hem een glas madera mag presenteren? „Die regtsgeleerden 1" zegt Bloemers en knipt vertrouwelijk met zijn oog. „Nu, dat met die verkiezing zal je ook wel weer in orde brengen!" Bastiaans wil niet bijten. Zijn president heeft hem zoo ernstig voorzigtigheid aanbevolen. Bloemers leest vijf minuten in het „Dagblad", maar begrijpt dan, dat hij het vuur wat naderbij moet brengen. „Dat moet toch niet pleizierig voor je wezen, Bastiaans!" „Wat niet?" „Die verhouding bij jullie." „Ik weet niet wat je meent," zegt de advocaat, en dat weet hij ook werkelijk niet. „Dan zal 't wel niet waar wezen, de menschen praten zooveel 1 en ik wil het ook niet gezegd hebben." „Wat is er dan toch, meneer Bloemers, ik geloof niet, dat ik de menschen stof tot praten geef," zegt Bastiaans, die de ziekte van veel jonge menschen, eene zenuwachtige vrees om uitgelagohen te worden, met zich omdraagt. „Waarachtig, het spijt mij, dat ik iets onaangenaams gezegd heb, maar hoe kon ik ook denken, dat je dat niet wist; ik dacht, dat je boven die praatjes verheven waart!" Daar Bastiaans nu brandt van verlangen om te weten, wat er dan eigenlijk van hem gezegd wordt, zijn de rollen omgekeerd. Bloemers laat zich bidden. Eindelijk komt hij voor den dag: „Kijk Bastiaans, als je 't dan volstrekt weten wilt, kan ik het je ook net zoo goed zeggen als een ander. Ik ben een oud man hij zoude niet gaarne hebben dat een ander dat letterlijk opnam en je zult het mij niet kwalijk nemen. De lui zeggen, er is misschien niets van aau, maar 't wordt heel algemeen verteld, dat die oude heeren in je kiesver eeniging, je zoowat huiten alles latenals secretaris schrijf je de brieven, doe je het werk, maar 't fijne van de zaak wordt achter je rug bedisseld; nu, je vat wel door wie!" en Bloemers vinger wees de rigting aan, waar de oude gemeente-ontvanger gezeten was. „Dat is een onbeschaamde leugen!" stoof Bastiaans op, „ik zoude mij laten gebruiken als een schrijfmachine! ik ben een zelfstandig man, mijnheer, en mijne stem".... „Praat zoo hard niet, de geheele wereld behoeft er ziju neus niet in te stekenzoo, dus het is niet waar? dat doet mij.... pleizier." „Of Bloemers' gelaat eenige twijfel uitdrukte? mogelijk wel, want Bastiaans sprak wel zachter, maar met uiet minder vuur; „ik zoude het kunnen bewijzen, ik heb de bewijzen in mijn zak," en hij trok toornig aan eenige vellen papier, die half uit zijn borstzak te voorschijn kwamen, „dat ik alles zoude kunnen vertellen, als".... „Als gij niet bang waart voor grootpapa!" lachte Bloemers, en keek weèr naar Men schrijft ons uit Anna Paulowua, dd. 8 dezer „Gisteren heeft bij de Hervormde Gemeente alhier de stemming plaats gehad over de vraag, of liet benoemen van ouderlingen en diakenen en het beroepen van predi kanten voortaan zal geschieden door den kerkeraad of door een kiescollegie. Met 22 tegen 2 stemmen is tot bestendiging van het kiescollegie besloten." „Op Dingsdag den 16 dezer zal alhier eene verkiezing plaats hebben voor een lid van den gemeenteraad, ter ver vanging van den lieer C. A. Beukenkamp, die wegens vertrek uit deze gemeente heeft opgehouden raadslid te zijn." „De almanak vertelt ons dat de Meimaand is aangebroken, ofschoon de guurheid des weders ons aan eene andere dan aan de Bloeimaand doet denken. De landbouwers hier klagen honderd uithet groent en groeit niet hard en komt er nog een spruitje boven den grond, dan is de ritnaald ook present. Kent gij die landplaag? Het is een geel wormpje, zoo groot als een gewone speld; het aast op de spruiten en op de worteltjes, vooral van tarwe, maar bij gebrek daaraan doet het ook zijn diner, dejeuner of souper met garst, vlas, haver of rog. Het weer en de ritnaald (enkele boeren hebben sommige stukken land reeds voor de tweede maal en welligt nog voor niet bezaaid,) het weer en de ritnaald houden de gesprekken zoozeer levendig, dat men de anders niet onbelangrijke aange legenheid der verkiezing voor een lid van den Raad niet hoort bespreken." Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 6 Mei: „De handel in schapen en lammeren was stug; de prijzen waren hoog; de stand der weilanden is slecht." Men schrijft uit Winkel, dd. 7 dezer: Kerkvoogden en notabelen der Hervormde Gemeentealhier wilden bij plaatselijk reglement aan den predikant het adviseerend lidmaatschap in hun collegie toekennen. Het Provinciaal collegie van toezigt in Noordholland weigerde die bepaling goed te keuren, omdat zij in strijd zou zijn met het algemeen reglement, ten vorige jare vastgesteld en in werking getreden voor alle gemeenten, die zich onder het gemeenschappelijk toezigt van liet algemeen collegie hebben gesteld. Eene gelijke weigering hebben vele kerk voogden in dezen omtrek ontvangen. Intusschen is het ge bleken, dat men elders gunstiger oordeelt over de vrijheid bij hst algemeen reglement aan de aangesloten gemeenten gewaarborgd Het provinciaal collegie van toezigt in Zuidholland toch heeft het adviseerend lidmaatschap van den predikant niet in strijd geacht met het algemeen reglement en reeds den gemeente-ontvanger. Bloemers begon te vreezen, dat Jiij te ver was gegaan, want Bastiaans was opgesprongen en had zijn hoed gegrepen. „Nu, wees niet boos om een grap van een oud man; maar bepaald Bastiaans, raadpleeg je geweten: is het zoo niet? Om nu maar één punt te noemen, weet je wel eeu^ wie de kandidaten zulle» zijn voor uwe kiesvereeniging? dat hebbeu de geleerde heeren toch zeker wel al bepraat." „Van avond hebbeu wij vergadering," zeide BastiJiaus, „en als ik onze kandidaten niet ken, dan komt het, omdat de president niet wilde, dat dat punt vooraf zoude worden vastgesteld door het bestuur, maar hij alle leden vrij wilde laten in hunne keuze!" „Ei zoo!» zeide Bloemers, die dat even goed wist als de jonge advocaat, „ei zoo, dat ver wondert me verbazend! Wel zoo, is er nog niets bepaald, dan zou.... maar neen, daar zal wel niet van komen." „Waarvan," vroeg Bastiaans. „Niets, eene invallende gedachtemaar toch.... neen; maar daar moeten wij toch eens over praten." Bloemers speelde zijn rol voortreffelijk en Bastiaans had geen flaauw ver moeden, dat hij zachtkens geduwd werd naar dien kant, die zijn oude vriend had uitgekozen. „Laten wij te zamen een paar grachten omloopen, wij spreken hier niet vrij, en wij hebben voor den eten ruim den tijd." Bloemers wandelde met Bastiaans, en hij sprak over het weêr, en over de dure boter, en de stoomvaart op Amerika, over alles behalve over hetgeen hem aan 't hart lag, over de verkiezing, tot eindelijk Bastiaans zeide: „ik moet gaan dineren, en tot nogtoe hebt ge mij niet verteld, welk plan gij op de «ocieteit maakte, dat gij mij zoudt mededeelen! Een plan, comme vous y allez eher! ik heb geen plan, hoogstens een idee! Maar bij nader inzien is 't misschien beter, dat wij gaan eten." „Nu," zeide Bastiaans lagchende, „daarom heb ik mij niet getroost om bij zooveel wind die vervelende grachten om te loopen; voor den dag met uw plan, of uw idee, of hoe gij 't heeten wilt!" „Het is in elk geval geen geheim," zeide Bloemers, maar 't is zoo vijf uur, en ik krijg knorren van mijne vrouw, als ik niet bij tijds kom om vleesch te snijden; jelui ongetrouwde heeren kent die zorgen niet; 's zomers naar de baden, 's winters naar de opera, 't Geheele jaar door veel gepermitteerd en een klein beetje verboden genot, schelm!" Bloemers gaf den ongetrouwdeu een kunstigeu stoot met de twee voorste vingers van zijne regter hand tegen de borst, en lachte, alsof er geen politiek in de wereld was. Bastiaans herinnerde aan het plun, en zeide, dat hij geloofde, dat Bloemers in zijn tijd „gevaarlijk" was geweest. Bloemers haalde zijn horologie uit; „vijf minuten voor vijven, loop mede dezen kant uit, ik moet naar huis; zie wat uwe kiesvereeniging wil en wat wij willen is eigenlijk precies hetzelfde. Tegen het domme publiek kan men dat zoo niet zeggen, maar onder verstandige lui behoeft men daar geen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1