1871. N°. 63. Vrijdag 26 Mei. 29 Jaargang. BEKENDMAKING. De COMMISSARIS DES KONINGS Uit Amerika. HELDERSCHË EN NiEUWEDIEPER COURANT, ,,W ij huldigen het goede." Verschijnt DinGsdao-, Dondkeda»- en Zatuedaö namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. tt t, franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der Adrerteutiën: Yaa 14 reg.ls 6® ooit, elke regel meer 15 ceut. Groots Ifttsrs of vignetten worde» maar plaatsruimte berskssd. Woensdag: den 31 Mei vertrekt van hier de Oost-Indische inafl via Triest, per eersten trein. Woensdag den 31 Mei vertrekt van hier de West- Indische mail over Southampton, per Inatsten trein. Vrijdag den 3 Junij vertrekt van hier de Oost- Indische mail via Brindisf, per trein van 6.35 's av. in de provincie NOORDHOLLAND, Brengt ter kenni» van belanghebbenden, dat de scheep vaart door de brug N°. 69, over de vaart in de Zijpe, onmiddelijk benoorden den Schagerweg, van af 39 Mei tot en met ÏO Junij eerstkomende, tengevolge van aan die brug uit te voeren werken, gestremd zal zijn. Gedurende dien tijd zullen de vaartuigen bun weg door de Zijpe kunnen nemen door de brug N°. 71, over de Keinsmervaart in het Oostelijk jaagpad van het Noord- hollandsch Kanaal, nabij de Vlotbrug aan het Zand. Haarlem, 22 Mei 187L De Commissaris des Konings voornoemd, R O L L. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter kennis van de ingezetenen, dat tot tegenschatters voor de belasting op bet personeel voor het dienstjaar 1871/1872 zijn benoemd de heereu L. J. KASSIES en G. KOOTER. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L. VERHEY, Secretaris. Helder, den 22 Mei 1871. B X X E i\ L A N I). HELDER en NIEÜWEDIEP, 25 Mei. Het groote nieuws van den dag is liet binnendringen, van Parijs door de troepen van Versailles. Zonder belangrijke verliezen te lijden door de gevechten, die op verschillende deelen der stad nog wordengevoerd, dringen zij hoe langs hoe verder de stad binnen, eenige duizenden insurgenten ROBERT EDMUND LEE. Weinige weken zijn er verloopen sedert de telegraaf naar alle oorden des lands en ook buiten bare grenspalen de treurmare overbrugt, dat generaal Robert E. Lee den tol aan de natuur betaald had, en de positie in aanmerking nemende die bij eens vervulde, als opperbevelhebber der zuidelijke legers in openlijken opstand tegen bet wettige gouvernement der Vereenigde Staten, in een tijdperk nog slechts zoo weinige jaren geleden, dat de groote gebeurtenissen daarvan nog schier als die van gisteren in het geheugen van een ieder, zelfs van de jongeren van dagen liggen, is onder die omstandig heden waarschijnlijk nimmer een man ten grave gedaald, bij vriend en tegenstander zoo algemeen geacht en bemind. „Nooit verloor eene moeder een edeler zoon als de staat Virginië in Robert E. Lee," schreef de New-York Herald. „Zijne eer en zijn zwaard waren onbesmet," was de uitroep der Cbicago Tribune, beide noordelijke bladen, bet laatste een der groote organen van de republi- keinsche partij, om niet te spreken van de wijze waarop aan zijne nagedachtenis als legerhoofd, mensch en burger in bet Zuiden hulde werd gebragt. Door het gansche land werden rouwineetings gehouden en allerwege zijn thans commissiën georganiseerd om gelden te verzamelen tot oprigting van een passend gedeukteeken voor den roemrijken edelen krijgsheld, die zoovele maatschappelijke en Christelijke deugden in zich vereenigde als maar zelden in één persoon worden aangetroffen. Robert E. Lee was uit een oude familie in den staat Virginië gesproten. Zijn vader, alsmede twee zijner ooms, bewezen belang rijke diensten ten tijde van den onafhankelijkheidsoorlog en de namen der beide laatsten zijn onder de onderteekenaren der onafhankelijk heidsverklaring te vinden. Hij ontving zijne militaire opvoeding op de militaire school te West-Point, diende met onderscheiding in Mexico onder generaal Scott en werd voor een der bekwaamste officieren gehouden, zoodat hem meer dan eens door buitenlandschc autoriteiten schitterende aanbiedingen werden gedaan om de dienst van zijn land voor die eener andere mogendheid te verlaten, welke hij echter zoowel na als voor den laatsten burgeroorlog steeds van de hand wees. Gedurende den gedenkwaardigen oorlog in de Krim werd hij met Mc. Clellan, naderhand een der beste generaals van het Noordelijke leger, door het Amerikaansche gouvernement daarheen gezonden, om hetgeen daar gebeurde in oogenschouw te nemen en daarvan ten nutte van het Amerikaansche krijgswezen verslag uit te brengen, eeu taak, waarvan hij zich met den meesten ijver kweet. Na de afscheiding van Virginië vermeende hij, als zooveleu zijner laudgenooten, eerder een onderdaan van zijnen staat te zijn dan van het gouvernement des lands, een denkbeeld dat vooral vóór den oorlog zeer heerscheude gevangen nemende. Deze gunstige uitslag der pogingen om de hoofdstad des lands weder in de magt der wettige regering te brengen, stelde Thiers in staat, om in de Nationale Vergadering van Versailles hulde te brengen aan het leger, dat zich voor de zaak van het regt zoo moedig heeft gedragen. Hij drukte daarbij den wensch uit, dat Parijs spoedig weder onderworpen zal zijn aan zijnen werkelijken Souverein, namelijk Frankrijk. Omtrent de opstandelingen, die gevangen genomen worden, verzekert Thiers, dat zij naar de gestrengheid der wetten zullen gestraft worden, er op wijzende hoe zij door noch eigendom noch gedenkteekenen te ontzien, ook geen aanspraak hebben op begenadiging. Er worden maatregelen genomen ten einde te beletten dat de roedepligtigen aan de gepleegde misdaden zouden ontsnappen. Na de algeheele bemagtiging, zal Parijs als in staat van beleg worden verklaard. Hoogst belangrijk zijn de laatste tijdingen uit Frankrijk, inhoudende dat de insurgenten de Louvre en de Tuileriën, die wereldberoemde gebouwen, welke Parijs tot sieraden verstrekten, door middel van petroleum hebben in brand gestoken. Ook vreest men dat het stadhuis in de lucht is gesprongen. In het Britsche Lagerhuis heeft de minister van Financiën, de heer Lowe, een zwaren strijd te strijden ten opzigte zijner plannen tot hervorming van het belasting-stelsel. Genoemde bewindsman heeft echter in eene der jongste zittingen glansrijk gezegepraald over den lieer Disraeli, liet hoofd der oppositie, die, met scherpte opkomende tegen de financiële politiek der regering, moest hooren, dat hij zelf, ter bekostiging van de expeditie naar Abessinië tot eene verbooging der inkomsten-belasting was overgegaan, terwijl dusdanige maatregelen thans door hem werden gewraakt. Bij de Directie der Marine alhier is heden aanbesteed het sloopen van het voor 's Rijks dienst afgekeurde schroef- stoomschip de Dommel. Er waren ingekomen 7 inschrijvings- billetten, als van de lieeren: A. Vos 1500, Gebr. Jansen 1450, P. Spruit 1428, P. Verliey 1374, P. Boon 1310, Gebr. Klein 1298, Gebr. Moorman 1270. In bet hoofdkiesdistrict Alkmaar, waartoe ook deze gemeente behoort, zal, op Dingsdag 13 Junij e. k., eene verkiezing plaats hebben voor een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het aftredend lid, de heer rar. L. J. de Bruin Kops is herkiesbaar. was en nog door vele Amerikanen gevped wordt. Hij bood dus zijne diensten de nieuwe confederatie aan, met dit gevolg, dat hem eerst een generaalschap en kort daarop het opperbevel werd opge dragen. Hoe schitterend hij zich daarvan kweet en hoe alleen tal van omstandigheden en viermaal sterkere, van alles voorziene strijd- magten hem ten laatste voor de overmagt deden bukken, ligt niet in mijn plan hier neder te schrijven, vooreerst is veel daarvan genoeg bekend en ten anderen, gedoogt mijn bestek zulks niet. Na den oorlog trok hij zicli geheel van het openbaar leven terug en wijdde zich geheel aan zijne nieuwe roeping als president der universiteit van Virginië, te Lexington, in dien staat, eene der beste in de Vereenigde Staten, in weike betrekking hij ook overleed. (Niet als schoolmeester in een klein stadje, zooals ik zag dat sommige Hollandsche bladen vermeld hebben). Liever dan bij zijne krijgsbedrijven stil te staan, vermeld ik eenige bijzonderheden, geschikt om 's mans edelaardigen geest en voortreffelijke hoedanig heden te doen uitkomen. Toen hij in 1861 van zijnen slecht afgeloopen veldtogt in West- Virginië terugkeerde, werd dit door de pers openlijk aan hem toegeschreven, waarop hij aan de autoriteiten een gedetailleerd verslag gaf, waaruit duidelijk bleek, dat misslagen van anderen daartoe geleid hadden, maar tevens president Davis uitdrukkelijk verzoekende niets daarvan publiek te makeu, daar hij liever zijn eigen naam opofferde om andereu te sparen. Merkwaardig was tevens zijn antwoord aan een zijner stafofficieren, die hem, toen hij op het punt stond zich aan generaal Grant over te geven, vroeg: „Generaal, wat zal de geschiedenis van ons zeggen en hoe zal de nakomelingschap oordeelen over een overgave in het open veld?" Helaas! was zijn edel antwoord, wij loopen gevaar door de geschiedenis slecht verstaan en beoordeeld te worden. Het is echter niet de vraag, wat volgende geslachten van onze overgave zullen den ken; maar of er reden bestaat om onder de bestaandeomstandighedeu, den strijd op te geven en een einde te maken aan de verdere opoffering der levens van zoovele dapperen? De vraag is niet, wat de uitspraak der geschiedenis zal zijn, maar wat onze pligt is." Toen hij echter vertrok om generaal Grant te ontmoeten, liet hij orders achter aan zijne kleine schaar van nog slechts 700U man om zich gereed te houden, daar hij van plan was, wanneer de termen van overgave niet aanneembaar waren, zich door den vijand heen te slaan, of aan het hoofd der zijnen te sneuvelen. In het burgerlijk leven teruggekeerd, vermeed hij alle politieke bijeenkomsten, wilde nimmer over politiek spreken als alleen met zijne intieme vrienden en predikte, waar hij kon, eene stille onder werping aan de raagten des lands. De goede houding, die de soldaten en bewoners van het zuiden na den oorlog hebben aan genomen en ouder vele verleidelijke omstandigheden hebben bewaard, is voor een groot deel aan zijn invloed toe te schrijven. Een bijzondere eigenschap in generaal Lee was zijn sterk geheugen, hetwelk hij zóó had geoefend, dat hij zelden een persoon, naam of voorval vergat. Toen hij in 1861 het leger in Yirgiuië organiseerde, Het reglement voor de Vereeniging tot bevordering van geestelijke belangen, opgerigt te Alkmaar, is goedge keurd bij Koninklijk besluit van 10 April 1871, No. 1. Beroepen bij de Herv. gemeente te Zwolle ds. J. van Loenen Martinet, te Westzaan. Beroepen bij de Cbrist. Geref. kerk te Vlissingen ds. W. Eichhorn, te Katendrecht. Bij de jl. Dingsdag gehouden herstemming ter ver kiezing van leden voor de Prov. Staten van Noordholland zijn gekozen: te Amsterdam de bh. jlir. mr. H. Hoeufft van Velsen, II. H. Beels, P. C. Gülcher en C. R. Vail- lant; te Zaandam de heer mr. J. Spekbam Dnijvis; te Weesp de lih. P. Langerhuijzen Lz. en A. L. van Tienen. Bij arrest van jl. Dingsdag heeft de Hooge Raad verworpen het beroep in cassatie, ingesteld door J. Solkes, tegen een arrest van het Hof in Noordholland, waarbij hij schuldig verklaard en tot geldboete veroordeeld werd, wegens het verkoopen van loten in de Nederl Staatsloterij, zonder vergunning der bevoegde autoriteit. Vervolgens werd door den Hoogen Raad behandeld de bekende zaak van den vroegeren ontvanger der in- en uit gaande regten te Bellingwolde, die bij arrest van het Hof in Groningen van 15 Maart jl. tot 5 jaren tuchthuisstraf is veroordeeld ter zake van knevelarij. Den 31 dezer zal de advocaat-generaal Römer in deze zaak conclusie nemen. Jl. Zondag is nabij Akersloot een braaf oppassend man op noodlottige wijze om bet leven gekomen. Bij het omkantelen van het bootje, waarin zich zijne beide kinderen bevonden, gelukte liet, het eene kind te redden. Toen de vader het andere kind zocht uit het water te balen, vond bij, met zijn lieveling, een graf in de golven. Zijn diep bedroefde weduwe verkeert in gezegende omstandigheden. Met het oog op de pokken-epidemie, heeft de gemeen teraad te Winkel besloten, de kermis, die in liet begin van Augustus plaats zou hebben, onbepaald uit te stellen. Tot dusverre bleef deze gemeente, gelijk de gansche om trek, bijna geheel vrij van de heerschende ziekte. Aan vaccinatie en revaccinatie werd en wordt dan ook algemeen vrij goed de hand gehouden. Gedurende de laatste maanden onderwierp ongeveer de helft der bevolking zich daaraan, waarbij de beide geneeskundigen, de heeren Melchior, zich zeer verdienstelijk maakte. liet zich een heer bij hem aandienen, om een brief van aanbeveling tot het verspreiden van bijbels en godsdienstige lectuur onder de soldaten. De generaal zeide hem echter, dat hij op het oogenblik bezet was, maar wanneer hij (de bezoeker) in den namiddag wilde terug komen, hij met genoegen het gevraagde kon krijgen. De vreemdeling meende echter dat dit een fatsoenlijke manier was om van hem af te komen en herhaalde zijn bezoek niet. Generaal Lee ontmoette hem echter een jaar later te Charleston in Zuid Carolina, herkende hem dadelijk en vroeg hem of hij nu den brief hebben wilde, waar hij oiu gevraagd had. Na den oorlog herkende hij altijd zijue oude soldaten en was steeds verheugd ze te ontmoeten. De namen, het nummer en het gedrag van ieder der studenten van de Virginia-acaderaie lagen hem helder in het hoofd. Als iemand hem vroeg hoe deze of gene der jongelui liet maakte, zeide hij b. v. „het is een stil, bedaard jonginensch, maar hij werkt niet veel. De laatste maand kreeg hij slechts veertig in liet Grieksch, vijfendertig in wiskunde, zevenendertig in het Latijn en vijftig in het Engeisch, en dat zijn lage punten, want honderd is ons maximum.» Zijn houding en uiterlijk waren iudrukwekkeuJ, zoo dat zij ongepaste familiariteit verboden, maar terzelfder tijd won zijn innemende aard aller hart, zoodat hij zelfs ouder de drin gendste bezighedeu de beleefde en voorkomende man was voor vreemdelingen, die hem hunne opwachting kwamen maken, en die veelal op zeer ontijdige uren hem zijn tijd kwamen ontrooven. Nog meer werd hij echter gekweld door honderden brieven, die hij altijd zorgvuldig beantwoordde, al waren ze over onderwerpen, die menig een met stilzwijgen voorbij zouden gegaan zijn. Onder dezen waren altijd een tal van vrouwen en meisjes, die informatie vroegen aan gaande betrekkingen of minnaars, waarvan zij sedert lang niet gehoord hadden, en die hij steeds de gewenschte inlichtingen gaf, hoeveel moeite 't hem somtijds ook kostte. Eene jonge iniss schreef hem eens, toen de bladen het berigt behelsden dat hij om zijne gezondheid een reis naar Europa zoude maken, dat haar vader haar zulk een uitstapje beloofd had, mits zij „een knap man" kon vinden om haar te begeleiden, en daar zij nu geloofde die in generaal Lee gevonden te hebben, verzocht zij hem te melden, wanneer hij op reis ging, daar zij het voor bewezen hield, dat hij het voor een voorregt zoude beschouwen haar tot geleider te mogen strekken, enz. De generaal antwoordde op al die dwaasheid beleefd, dat hij wel geloofde van rar». Lee een certificaat te kunnen krijgen dat hij „een knap man" was, maar dat hij niet van plan was naar Europa te gaan, en in ieder geval de jonge dame aanraadde een jeugdiger reisgezel te kiezen. Terzelfder tijd ontving hij ook een brief vau een ongehuwd persoon uit lndiana, die hem schreef dat hij vele landerijen ge adverteerd zag in de Zuidelijke papieren, die zeker aan weduwen behoorden, dat hij eenige duizenden dollars bezat en wanneer de generaal een huwelijk tot staud kon brengen tusschen hem en een van die dames, hij den generaal goed zoude beloonen. Zulk een inpertinent schrijven zelfs bleef niet onbeantwoord

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1