1871. N°. 66.
Vrijdag 2 Junij.
29 Jaargang.
H E R IJ K
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
YAN MATEN, GEWIGTEN EN WEEGWERKTDIGEN.
B 11\ IV E i\ L A N D.
HELDERSCHE
E\ MEUWEDIEPER COURANT.
,,W ij huldigen het goede.'
Verschijnt Dinqsdao-, Donderdaö- en Zatuedao namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
M franco per post - 1.65.
Prijs der Adv.rt.ntiöa: Y.n 14 reg.li 40 «.mt,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worde, naar pluterniHte bereke.d.
Vrijdag den 3 Junij vertrekt van hier de Oost-
Indische mail via Brindisi, per trein van 6.35 's ar.
Woensdag den 14 Junij vertrekt van hier de
Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein.
Donderdag den 15 Junij vertrekt van hier de West-
Indische mail over Southninpton, per laatstcn trein.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER, brengen
ter kennis van de ingezetenen, dat bij besluit van de Gedeputeerde Staten
dezer provincie van den 10 Mei 11., No. 62, de Herijk der Maten, Gewigten
en Weegwerktuigen, krachtens de wet van 7 April 1869 (Staatsblad No. 57),
voor deze gemeente is bepaald van den 12 tot en met 21 Jnnij aanstaande,
op alle werkdagen van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 en 's namiddags
van 3A tot 5£ ure, en op 22 Junij aanstaande alléén des voormiddags van 8
tot 12 ure.
Tot het verrigten dier werkzaamheden is aangewezen het Kantoor van den
Gemeente-Bouwmeester, naast het Weeshuis, op de Kerkgracht, wijk I, No. 307
De Herijk zal plaats hebben naar de volgende verdeeling der gemeente in
wijken, als:
Op MAANDAG en DINGSDAG den 12 en 13 JUNIJ e. k.,
voor Wijk A tot en met Wijk H aan het Westplein, met inbegrip van
Huisduinen en het Koegras.
Op WOENSDAG cn DONDERDAG den 14 en 15 JUNIJ e. k.,
voor Wijk I, van het Westplein tot de Viersprong, voor- en achterom ter
wederzijden van het Heldersche Kanaal en de Wijken P en Q.
Op VRIJDAG, ZATURDAG en MAANDAG den 16, 17 cn 19 JUNIJ e. k.,
voor Wijk K, benoorden de berastering vah 's Rijks Werf, voor- en achterom,
Wijk L bewesten de berastering van 's Rijks Werf, bewesten het Kanaal en
Wijk M bezuideu de berastering van 's Rijks Werf voor- en achterom.
Op DINGSDAG, WOENSDAG en DONDERDAG den 20, 21 en 22 JUNIJ e. k.,
voor Wijk N, langs de Koopvaarders-Binnenhaven, voor- en achterom en
Wijk O of de Nieuwstad.
(Op Donderdag den 22 Junij alleen des voormiddags van 8 tot 12 ure).
De belanghebbenden worden aangemaand stiptelijk aan hunne verpligting
te voldoen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
den 19 Mei 1871. L. VERHEY, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Junij.
De Meimaand is heengegaan, bij velen, bij zeer velen
smartelijke, onuitwischbare indrukken achterlatende. Wie,
hetzij door eigene beschouwing, of door middel van boek
of plaatwerk met de vele schoone deelen der Franscbe hoofd
stad en hare eeuwenheugende paleizen had kennis gemaakt,
hij vervloekt zeker de woelgeesten, die in hunnen politieken
waanzin zooveel pracht en schoonheid ter vernietiging
LIT DEN VERKIEZINGSSTRIJD TE NERGENSHLIZEN.
De Coalitie.
III. Nogmaals meneer Bloemers
Voor de personen, die op de hoogte waren van de wijze, waarop
in Nergenshuizen politieke zaken werden behandeldwas het
duidelijk, dat „er iets broeide." Meneer Bloemers zag men letterlijk
overal, de man sleet zijn tijd op straat, in soeieteiten, in koffijhuizen,
in al die plaatsen, waar hij hopen kon, het toeval, in de gedaante
van een invloedrijken kiezer, of een voor overreding vatbaar tegen
stander, te ontmoeten. Sommige wel onderrigte lieden in Nergens
huizen vertelden elkander, dat mr. Bastiaans een vrij hevig onderhoud
met Bloemers had gehad, dien hij beschuldigde van misleiding,
maar zoo dit al juist moge zijn geweest, zeker was het Bloemers
gelukt den jeugdigen advocaat op nieuw onder zijn invloed te
brengen, want men kon beiden in de laatste dagen veel te zamen
zien. Bloemers wierp ook niet ligt een gebruikt werktuig weg,
vooral niet een, dat in de toekomst nog zulke goede diensten kon
bewijzen als mr. Bastiaans. Als men ze te zamen gearmd over
straat zag wandelen, zou men ze niettegenstaande bet verschil in
leeftijd voor intime vrienden gehouden hebben, zoo druk en
geanimeerd was bun gesprek, zoo hartelijk scheen liet, althans van
de zijde van Bloemers. Het nieuws, dat Bastiaans ter oore was
gekomen, dat hij aan Bloemers had medegedeeld, was dan ook wel
een hartelijk woord waard, vooral indien door „eendragtige zamen-
werking" de uitdrukking is natuurlijk van Bloemers de
vermoedelijke gevolgen van die ernstige tijding konden worden
voorkomen. Het scheen namelijk, dat plotseling de uitslag der
verkiezing geheel onzeker was geworden. Natuurlijk door zoo'n
„infame liberale manoeuvre." „Gij kent den rijken industrieel,
den man van zijne werken, den parvenu van Geel? Deze," had
Bastiaans gezegd, „is in overleg getreden met de anti-revolutionairen,
en.... heeft ze bekeerd 1" „Kom," zeide Bloemers ongeloovig,
„hoe zou hij dat wonderwerk hebben verrigt? Van Geel is de
man niet om iemand te bekeeren, en hoe zoude hij eene geheele
partij hebben overgehaald?" «Dat is ook niet noodig, als één
schaap over de brug is, dan volgt de rest!" „En welk schaap
is dan wel in den liberalen augiasstal getrokken?" vroeg Bloemers,
die de beeldspraak voortzette. Het antwoord dat Bastiaans gaf
moet wel gewiglig geweest zijn, want Bloemers deed iets, waarop
men hem anders zelden betrapte: hij vloekte. „Weet gij dat
zeker?" vroeg hij; „ja! als die over gaat naar het liberale kamp,
dan zijn wij weg!" „Niets aan te doen," zuchtte de advocaat,
en zwijgend liepen beiden voort, totdat Bloemers zeide: „apropos,
ik ga eene visite maken bij dominé Kraaijennest." „Wat blief
je? wat moet gij daar doen? komt gij daar aan huis?" Bloemers
glimlachte en zeide: „werkelijk Bastiaans, ik houd u voor een knap
advocaat, maar gij zyt toch niet erg.„Wat?" vroeg Bastiaans.
doemden. Maar meer nog moet men huiveren bij de ge
dachte, hoe zoovelen in den bloeitijd des levens, in den
bloeitijd des jaars uit het leven werden weggerukt als offers
van den rampzaligen burgerkrijg.
Volgens de jongste berigten uit Parijs zijn tal van op
standelingen, waaronder velen van de hoofden der Commune,
gevangen genomeneenige honderden, die naar het donjon
van Vincennes de wijk hadden genomen, zagen zich ge
noodzaakt tot de overgave. De Parijsche bladen dringen
aan op beëindiging der onmiddellijke executiën en op
geregelde teregtstellingen. Het berigt uit Versailles,
dat Favre en Picard hun ontslag hebben ingediend,
wacht op nadere bevestiging. Mac Mahon heeft het
einde van den strijd aangekondigd, in een proclamatie,
waarin hij verzekert, dat arbeid en veiligheid weder zullen
herleven. Victór Hugo heeft wel zijne afkeuring betuigd
over de handelingen der muiters te Parijs, maar overigens
een zeer zacht oordeel over die onzinnigen uitgesproken.
Zijne bedreiging, dat zijn huis te Brussel een schuilplaats
voor vlugtelingen uit de Fransche hoofdstad zou zijn, heeft
aanleiding gegeven, dat bij koninklijk besluit het verblijf
op Belgie's grondgebied aan dien heer is ontzegd.
Eene motie, voorgesteld in de Belgische Kamer van
Afgevaardigden, strekkende om afkeuring te kennen te
geven over het verbannings-besluit, is met overgroote
meerderheid verworpen.
Zr. Ms. instructievaartuig Urania, onder bevel van den
kapt.-lnit. ter zee J. W. Binkes, aan boord waarvan zich
bevinden de adelborsten van het oudste stndiejaar is heden
naar de reede vertrokken. Maandag a. s. zal de oefenings-
togt in de Zuiderzee worden voortgezet.
Naar wij vernemen heeft het noodlottig ongeluk, aan
boord van de Ternate, den 19jarigen jongeling J. F. van
Achterberg, bootsmansleerling aan boord van die instructie
brik, getroffen.
Zr. Ms. schroefstoomschip Curafao, kommandant kapt.
ter zee Bowier, zal van Batavia een reis naar Australië
gaan doen, om daar in het belang van onzen handel de
vlag te vertoonen.
Blijkens een.berigt van den commandant der zeemagt
en chef van het departement der marine in Nederlandsch
Indië, is door Zr. Ms. stoomschip Vesuvius, bijgestaan
door het stoomschip der gouvernementsmarine Telegraaf,
„Gaar," zeide zijn vriend, en bij keek zoo goedig en knipte zoo
vriendelijk met zijne oogen, dat Bastiaans niet boos kon worden,
hoe gaarne hij wilde.
Weldra stond Bloemers in de zij-kamer van dominns Kraaijennest,
en bekeek de geele katoenen overtrekken, waarin alle meubelen op
oud-Hollandsche manier gewikkeld waren, tegen stof en vocht.
Dominus liet zich wachten en Bloemers had tijd gehad om over
zijn plan na te denken, als dat nog noodig ware geweest; maar
bij hem kwam een plan even vlug op, als het ten uitvoer werd
gelegd. Dominé, een lang mager man niet een scherp gezigt, half
verscholen in een witten das, kwam eindelijk beneden. Bloemers
excuseerde zich; dominé zat misschien net aan zijne preek en dan
wilde hij hem niet ophouden. Dominé's gezigt verzachtte zich bij
die hoffelijke woorden, want daar hij den vorigen Zondag met
bijzonder veel ijver had gepreekt tegen de „paapsche dwalingen,"
had hij een oogenblik gedacht, dat Bloemers Item rekenschap kwam
vragen van zijne woorden. Flaauw schemerden reeds in zijne hersenen:
een pak slaag en een martelaarskroonMaar wel beschouwd zoude
Bloemers hem dat niet bezorgen, en veel minder hem daarvoor in
zijn huis komen opzoeken. Maar toch,.... 't was altijd maar aan
genaam, dat de man zoo beleefd was. „Ga zitten meneer Bloemers,
waaraan heb ik de eer te danken...." Bloemers had zich op een
van de geele overtrekken laten vallen en keek den predikant strak
aan„Wel, dominé, gij houdt niet van ons, en wij houden niet
van u! dat is rond gesproken; ik houd van rondheid!"
Kraaijennest was min of meer verlegen met het begin van dit
onderhoud; hij bromde wel iets voor zich heen, maakte eene
afwijzende beweging met de hand, maar daarbij bleef het. Bloemers
vervolgde: „geef u geen moeite dominé, de zaak is bekend. Gij
kunt moeijelijk vergen, dat wij Katholieken uwe predikatiën, waarin
gij de deuren der hel zoo wijd mogelijk voor ons openzet, onpartijdig
bewonderen, en daarom," Bloemers kon als hij wilde elke rol
spelen, en nam thans eene ruwe openhartigheid aan, die hij voor
zijn doel meende noodig te hebben „zijn wij geen vrienden;
gij houdt ons voor volgers eener dwaalleer, wij noemen u en de
uwen ketters. Dat is zoo, dominé! maar dat behoort niet te ver
hinderen, dat wij zaken als zaken moeten behandelen en sympathie,
antipathie en wat daar meer zij, moeten wij ter zijde laten, als ons
belang dat medebrengt." „Ik zie niet in, welke zaken wij te
zamen zouden kunnen hebben," zeide Kraaijennest hooghartig.
„Een oogenblikindien geen zaken mij hier heenvoerden,
zoude ik thans niet het genoegen hebben in uwe voorkamer te
zitten„Dat genoegen".... „Is niet zeer groot, wilt gij
zeggen. Juist dominé, ik ben 't geheel met u eens; laat ons niet
kibbelen. Wij hebben niet veel met elkaar op; dat weten wij, maar
wij zullen de vormen in acht nemen niet waar, zoo is het? Goed
dan, zie hier de zaakover drie dagen is de verkiezing voor de
Tweede Kamer, zoo als gij weet. Zonder uwe hulp komen de
candidaten van „Fides" er niet door en zal Nergenshuizen twee
in den loop der maand Februarij jl. een kruistogt gedaan
ter opsporing van Tabelloresche zwervelingen en Halmahei-
rasche zeeroovers, die kort te voren zich hadden schuldig
gemaakt aan roof en moord en aan het afloopen van een
handelsvaartuig te Dekiaan den zoogenaamden achterwal
of de zuidkust van het eiland Boeroe.
Bij die gelegenheid werden ongeveer twintig roovers,
waaronder een hunner meest beruchte hoofden, opgevat
en gevankelijk aan het bestuur te AmboiDe overgeleverd;
terwijl verscheidene geroofde menschen hunne vrijheid
herkregen.
Door Z. M. de Koning, is aan de heer M. Grootes,
chocolade-fahriekant, handelende onder de firma D. M.
Grootes, Gebroeders, te Westzaan, de personele vergunning
verleend, tot het voeren van het Koninklijk wapen. H. M.
de Koningin heeft vroeger reeds aan die firma den titel
van hofleveranciers verleend.
De minister van Justitie de heer Jolles, heeft eenige
dagen geleden met sommige ambtenaren van zijn depar
tement een bezoek gebragt aan Medemblik, ten einde de
ledigstaande marine-gehouwen in oogenschouw te nemen.
Men verzekert dat de inspectie in loco een gevolg is
van hetgeen de heer van Akerlaken, lid der Tweede Kamer,
ter gelegenheid van de behandeling der begrooting van
het departement van Justitie in het midden gebragt heeft.
Dat lid gaf toen het denkbeeld aan om de veroordeelde
vrouwen uit de gevangenis te Woerden over te brengen
naar de bedoelde ledigstaande gebouwen te Medemblik. (V.)
Beroepen hij de Doopsgezinde gemeente te Vlissingen,
dr. H. D. Tjeenk Willink, van Tjallebird.
Het voorbeeld der vrouwelijke student te Groningen,
mej. A. Jacobs, zal binnen kort door een drietal jonge
dames aldaar gevolgd worden.
Als candidaat-notaris zijn in deze provincie toegelaten
de hh. A. Arnken, van ZaandamJ. G. Pouw Jr., van
Amsterdam; H. A. N. van Warmelo, van Haarlem;
A. Nieuwland, van de Rijp en T. Jolle Meinesz, van
Amsterdam.
Te Texel is het restant wol 1870 opgeruimd h 1.20
per kilogr.; men koopt weder wol 1871, welke met Julij
geschoren wordtprijs onbekend. De lammeren zijn zeer
in prijs gedaald; men schrijft dit toe aan do algemeene
behoefte aan gras.
liberalen naar de Kamer afvaardigen, en nu kom ik om uwe
medewerking vragen, mij dunkt dat is rond gesproken 1" Dominé
Kraaijennest scheen verontwaardigd; hij begreep niet, hoe iemand
hem met zulk een voorstel durfde aan boord komen, en hij gaf
Bloemers een zoo duidelijken wenk, dat deze, ware hij minder
ongevoelig geweest, dien zoude hebben gevolgd en het huis zoude
hebben verlaten; nu bleef hij rustig zitten, en zeide:
„Gij hebt niet veel keus dominé, eigen kandidaten kunt gij
niet stellen; onder het volk is uw aanhang misschien groot, zoo
als sommigen uwer partij beweren, maar onder de kiezers is die
zeer klein, gij weet dat".„Weinigen zijn uitverkoren!" erkende
Kraaijennest, die zijne oogen ten hemel opsloeg. „Alzoo moet
gij of de liberalen of ons stemmen!" „Beter zal het zijn ons
te onthouden van de stemminge," zeide de predikant met de zal
vend protestantsche e achter stemming. „Dat kunt gij doen,"
zeide Bloemers, „maar uwe partij zal het niet doen. Want zoo gij
zwijgt, zullen uwe vrienden hem volgen, die na u den metsten
invloed heeft op uw...." soort, wilde Bloemers zeggen, maar geluk
kig bedacht hij zich, „op uwe kudde, en...." „Broeder Dron-
kers vroeg de predikant met niet geveinsde verbazing, mijn waarde
ambtgenoot zou...." „Juist, uw waarde ambtgenoot stemt dit
maal met de liberalen!" - „Dat geloof ik niet." „Gij weet
hoe ik over uw geloof denk," zeide Bloemers schouderophalend,
„ik hoop dat dat geloof overigens op betere gronden steunt, want
wat ik u vertel, is een feit." 't Viel niet gemakkelijk Kraaijen
nest te overtuigen, al gaf Bloemers het verhaal van Dronkers
bekeering, dat hij zoo even van Bastiaans gehoord had, met alle
bijzonderheden ten beste, al bragt hij er zelfs eenige kleine versie
ringen aan, zoo bijv. liet hij Dronkers, die gezegd had liever
liberaal, dan ultramontaansch, daarvoor: liever Turksch dan Paapsch!
uitroepen, toch gelukte het hem niet dan met moeite Kraaijen
nest.te overtuigen. „Er is gevaar," zeide hij, „maar niet alleen voor
onswant dan kwam ik niet bij u, gij zoudt ons toch niet helpen,
maar tevens voor voor uwe partij en voor u zeiven, daarom
moet gij met ons zijn, daarom zult gij ons bijstaan, ook tegen uw
wil. De geheele reden van uw bestaan als partij, ligt in uwe
bijzondere school. Het is voor u eene levensvraag, dat de Staat
die subsidiëere." „Onze school bloeit, dank zij Gode," begon
de predikant. „Bloeit? nu ja? er zijn eene menigte kinderen te
vinden, maar bijna allen uit den geringen stand; waarom? omdat
gij geen geld hebt om meer uitgebreid onderwijs goed te geren;
gij kunt geen personeel van onderwijzers betalen, en hebt geen
geld om de noodige hulpmiddelen aan te schaffen. Ik kan er van
medepraten, want wij verkeeren, in 't zelfde geval." Geheel
waar was dat nu niet, want de fondsen, waarover de katholieke
scholen in Nergenshuizen beschikten, waren wel van eenigzins
onzekere afkomst, maar de verdachte bron, waaruit ze vloeiden,
scheen nooit uitgeput te raken, evenmin als al dergelijke bronnen;
zoo heel naauw nam Bloemers het echter niet. „Daarom moeten