Tot lid van den gemeenteraad te Anna Paulovrna is eergisteren bij herstemming met 29 van de 44 stemmen gekozen, deheer C. Kalff. Pogingen om voor het aanleggen van den zooge- naamden West-Frieschen spoorweg do medewerking der Hooge Regering te erlangen, zijn tot dusver vruchteloos geweest. Men heeft uit hetgeen de minister van Binnenl. Zaken in een gesprek over die zaak gezegd heeft afgeleid, dat men welligt beter zou slagen, indien niet alleen offi- ciëele personen, maar ook de eigenlijke bevolking van West-Friesland van hare belangstelling in dien spoorweg deed blijken. Met het oog daarop bestaat het plan om in alle gemeenten van West-Friesland en daarbuiten, die bij den West-Frieschen spoorweg belang hebben, adressen ten behoeve van het tot stand komen van dien spoorweg ter onderteekening te doen rondgaan. O O Men heeft de Internationale aan haar werk te Parijs leeren kennen, als men nog in ernst twijfelde, of haar bedoelingen wel zoo afkeurenswaard waren. Aan schoone woorden laat men het nog niet ontbreken, en zal men het blijven beproeven de menigte daarmede zand in de oogen te werpen. De heer Geesink, een der groote ijveraars voor de belangen van den werkman, te Amsterdam, schrijft in het D. v. N., dat hij nog geen lid der Internationale wil worden, «zoolang hare werken niet meer ten goede van haar getuigen." Dat is zachtkens uitgedrukt, want hij voegt er bij, dat hij gelooft, dat het Verbond der Inter nationale «bestemd is eene geeselroedc te wezen voor de volken, die in hun goddeloozen hoogmoed het hemelsche licht der oneindige liefde, welke de menschheid bezielt, bespotten of verduisteren! Of is 't in Frankrijk thans anders? Is niet het door weelde en allerlei wellusten doodelijk aangetaste volk overstelpt van bloed en schande? Zijn niet onder de mannen, die Frankrijks hoogmoed fnuiken en die men thans tracht te verstikken binnen het in vlammen oprijzend Parijs, de uitvoerders van den wil der Internationale? Door een ongelukkigen oorlog, door de verkrachting der regten, de verkorting der vrijheden de3 volks, was Frankrijk tot moedeloosheid en wanhoop gebragt. Maar nu de werken van Frankrijk's verleiders vernield zijn door 't zwaard en 't vuur, nu kan ook de Internationale een liefdeband strengelen om de lendenen van alle weerbare mannen, door de geheele beschaafde wereld en aan het oorlogvoeren een einde maken. Dat is, naar het mij voorkomt, een der gewigtigste pligten, welke de Internati onale heeft te vervullen.» In hetzelfde blad schrijft het lid der Internationale, Henri Timmer, na het regt van den arbeid tegenover het kapitaal, hetgeen den arbeid verdrukt, te hebben verdedigd »Nog eenmaal wil ik in naam mijner broeders dringend aan het geld vragen, of het zijn egoïstisch karakter wil laten varen en eerlijk en broederlijk met den arbeid wil zamenwerkcn tot heil van beiden. Laat ons elkander toch niet langer er een verwijt van maken, dat wij verkeerd heden begaan hebben en nog dagelijks begaanbeide partijen, zonder uitzondering. Het geld heeft tot nu toe te veel geheerseht en de arbeid is tot nu toe door ver schillende omstandigheden te slaafs-onderdanig geweestlaat ons dezen toestand in gemeen overleg met elkander in orde brengen en vrede en welvaart rondom ons verspreiden, elkander gelukkig maken en liefde en broederschap onder de menschheid aankweeken.» De openbare vergadering van het derde Nederlandsche Werklieden-Congres werd jl. Zondag avond in de Keizers kroon te Amsterdam, ouder presidum van den heer J. Ger- wij het zoover brengen, dat de Staat ons het gekl geve, dat thans aan de neutrale scholen verklad wordt. Ik heb al eens gezegd, dat ik ronduit wil spreken. Als wij er kans toe zagen, voerden wij uitsluitend, kerkelijk-katholiek onderwijs in! Dat gebiedt onze kerk en ons geweten. Maar wij weten, dat dat niet onmogelijk is in Nederland. Wij zullen ons tevreden stellen met het mogelijke de bijzondere school regel, dat willen wij, en dat kunnen wij, wij zijn magtiger, dan gij denkt. Wij werken niet om uwentwil, maar 't komt op 't zelfde neêr. Wij werken vóór u. Doe gij ook zoo er behoeft tussehen ons geen sprake te zijn van eendragt, van sympathie. Onze partijen wortelen beide in den minderen man, en in die klasse is vooral in de laatste jaren de lijn tussclien roomsch en onroomsch scherp getrokken. Ik stel u geen verbond voor. Maar ik vraag u: steun onze eaudidaten, die ditmaal geen andere order" Bloemers versprak zich //geen ander doel hebben dan de bijzondere school! Help ons daaraan, en laat ons dan loopen. Wij laten u ook loopen, zoodra wij dit gewonnen hebben. Mij dunkt, dat is ronduit gesproken. Ja, of Neen." Het was duidelijk, dat ICraaijennest nog weifelde. De predikant was een protégé van Groen van Prinsterer, zoo als velen zijner rigting, en hij had gaarne het programmaeigene eandidaten of geen eandidaten" gevolgd. Bloemers bemerkte, dat hij nog een laatsten stoot moest geven aan die reeds wankelende overtuiging. En hij wist, welk middel het best doel zou treilen. Hij kende Nergenshuizen en zijne bewoners, hij wist welke naijver tussehen beide predikanten Kraaijennest en Dronkers school, al werd die verborgen onder 't Christelijk; waarde broeder!" Eu daarom, zeide hij opstaande: welnu, mijnheer Kraaijennest, dan is mijn bezoek vergeefs; het spijt mij, vooral ook om de toekomst. Ik had liever met u, dan met uw collega te doen, maar ik kan uwe overtuiging niet veranderen. In dat opzigt ben ik het eens met de meeste bewoners van deze stadzoolang gij aan 't hoofd stond, bleef uwe partij binnen zekere grenzen van gematigdheid; nu Dronkers door uwe abdicatie..." «Mijne abdicatie, mijnheer Bloemersde taak, die ik in nederigheid tot heden vervuld heb, hoop ik ook later met Godes hulp«Dat geloof ik niet; die eens 't roer uit de handen geeft, wordt door een ander vervangen. Bij deze ver kiezing leidt Dronkers uwe partij, eu dat zal hij blijven doen; dat is zeker, Dronkers is geen man om u uwe plaats terug te geven, uw meerdere kennis te waarderen! Gij doet afstand van uwen invloed, en ik vrees voor altijdI" Toen beiden op de stoep stonden, voegde Bloemers er nog bij «Denk daar nog eens over na, domino; is het in 't belang van uwe partij, over u zelf spreek ik niet, dat Dronkers u de baas wordt?" De verkiezing had plaats. Katholieken en conservativen stemdeu als één manook een groot deel der anti-revolutionairen stemde de eandidaten van Fides. En nog zijn er onnoozeleu in Nergenshuizen, die zich verwonderen, dat de liberalen zoo weinig stemmen kregen harcf gehouden. Kuim 500 personen waren aanwezig, waar van, naar schatting, ongeveer een vierde gedeelte werklieden. Het punt, dat ter behandeling aan de orde was gesteld, luidde«De vertegenwoordiging van het werk in den Staat.» De weversgezel Karei de Hoos, uit Gent, was de eerste spreker; hij verdedigde de Commune, doch keurde die verwoestingen en branden af, waarvan Parijs thans het tooneel is. Na hem voerden eenige anderen het woord, en allen, op twee na, vereenigden zich, meer of minder gematigd, met de meening van den Gentschen redenaar. De twee bedoelden waren van oordeel, dat een algemeen stemregt genoeg zou zijn om het volk in den Staat te doen vertegenwoordigen; tot uitersten behoeft men, h. i., niet overteslaan. Een enkele der aanwezigen bestreed de Inter nationale, en toonde aan, hoe door de algemeene bewoor dingen, waarin het reglement voor allerlei uitlegging vatbaar is, zoodat men nooit de verzekering heeft, dat geweld zal worden vermeden. De vergadering liep rustig af. Jl. Maandag werden de werkzaamheden in eene niet openbare bijeenkomst voortgezet. (Amst. Crt.) De jl. Dingsdag in het lokaal de Eensgezindheid te Amsterdam, onder voorzitterschap van Z. Iv. H. Prins Hendrik, gehouden vergadering der stoomvaartmaatschappij Nederland werd door veel aandeelhouders bijgewoond. Na een korte toespraak van Z. K. H. den eerevoorzitter en het uitbrengen van het verslag over het boekjaar 1870, werd van gedachten gewisseld over de ramp der verbranding van het stoomschip Willem III. Uit de mededeelingen van het bestuur bleek, dat de oorzaak van den brand onverklaarbaar was, doch dat men niet zekerheid kon zeggen, dat zij niet in de kolen te zoeken was. Het gedeelte toch van het dek boven de bergplaats der kolen was het minst verbrand bevonden. Het bestuur deelde verder mede, aan drie leden van het bestuur en aan twee commissarissen het instellen van een onderzoek te hebben opgedragen naar de oorzaken van de ramp. De heeren Mees en Plate, uit Rotterdam, bragten daartegen bezwaren in het midden, meenende zij dat deze heeren, hoeveel waarborgen ook opleverende, althans aan het groote publiek niet onpartijdig zouden voorkomen. Zij wilden den schijn vermeden hebben dat men regter was in zijn eigen zaak, en gaven in overweging om óf aan de regering te verzoeken eene commissie te benoemen, óf daarin op te nemen een hoofdofficier der marine, een expert van de Lloyds en een van de Veritas. Deze denkbeelden werden o. a. bestreden door de hh. A. C. Wertheim, mr. A. Brugmans en E. Mohr, die oor deelden dat de genoemde commissie het vertrouwen had der vergadering en, als geen deel hebbende aan de directie, genoegzaam onpartijdig was te achten. Het bestuur besloot intusschen de zaak in overweging te nemen. Het stelde voor om aan de passagiers van de verongelukte boot óf gelegenheid te geven met de eerstvolgende boot de reis te doen, óf voor zoo ver zij dat niet konden, hun de halve passage terug te geven. Dit voorstel werd onder alge- meenen bijval goedgekeurd. Ten slotte werd nog over eenige andere punten beraadslaagd. (K. C.) In de afgeloopen week werden te Leiden, volgens opgave der geneeskundigen, door pokken aangetast 70 personen tegen 60 in de daaraan voorafgaande week, zoodat de epidemie op dezelfde hoogte blijft. Voor de Rotterdamsche regtbank stond eergisteren teregt een 19 jarig jongeling, bediende bij de firma Knowles en Smith. Zijne bezigheid bestond in het wegbrengen van pakken, 't geen hij ook deed, maar bij gaf die pakken een verkeerde bestemming: een tijdlang bragt hij ze namelijk naar de bank van leening, en toen men daar achterdocht begon te krijgen, naar een tapper, Hukenzwager genaamd, die ze van hen voor uiterst geringen prijs kocht om ze later met winst te verkoopen. In het geheel heeft de eerste beklaagde op die wijze ongeveer 200 pakken manu facturen, tot eene waarde van ongeveer 1800 ontvreemd. Het O. M. heeft tegen beiden een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaren geëisclit. Dingsdag a. s. zal de regtbank uit spraak doen. Voor het Prov. geregtshof in Zeeland stond jl. Vrijdag teregt J. Dorst, boerenarbeider te St. Annaland, beschuldigd van moord op de eenige dochter van een landbouwer. Het O. M. eischte levenslange gevangenisstraf. Den 2 Junij zal het Hof uitspraak doen. Jl. Zondag morgen is op de reede van Vlissingen aangekomen het Amerikaansche oorlogschip Plymouth; binnen eenige d\gen wordt nog de Franklin verwacht, die reeds herhaalde malen zijn vlag op de Schelde voor Vlissingen heeft getoond. Aan de N. Midd. Crt. wordt uit 's Hage geschreven. «Zoo even verneem ik, dat de verloving van den Prins van Oranje met eene Russische Prinses hoogstwaarschijnlijk tot de heugelijke zomergebeurtcnissen zal behooren. Nog eenige schikkingen moeten er evenwel getroffen worden eer de zaak officieel publiek wordt. In de Holl. Illustratie wordt gemeld, dat de Keizerin van Rusland, die te Ems is, ook te 's Hage wordt gewacht en dat die komst in verband staat met het huwelijk van den Prins van Oranje. Te Harlingen wordt zeer veel slecht en ziek vleesch ingevoerd; voor eenige jaren is o. a. prof Cl. Mulder van Groningen tijdens een verblijf te Harlingen met anderen aan de gevolgen daarvan gestorventhans is er weer een huisgezin ziek van geworden. Ook in de provincie Groningen zal vermoedelijk in dezen zomer een zendingsfeest gehouden worden. De vergadering der gezamenlijke Landbouw- en Nijverheidsvereenigingen in Groningen is Dingsdag gehouden. In die vergadering iso.a. ook de verbetering van het paardenras door de daartoe benoemde commissie ter sprake gekomen. Die commissie is evenwel permanent verklaard, in verband met de verrigtingen der commissie tot vestiging eener algemeene naamlooze vennootschap tot verbetering van het paardenras in Nederland. De commissie was benoemd in de vergadering, die den 27 Mei van het vorige jaar onder voor zitterschap van den Prins van Oranje gehouden is, en zal in de volgende maand een vergadering houden, wier resultaat de Groningsche commissie zal afwachten. - In den ouderdom van 63 jaren is te Groningen over leden dr. F. Z. Ermerins, sedert 1844 hoogleeraar in de geneeskunde aan de Groningsche hoogeschool. Te Pekela is een doodelijk geval van cholera voor gekomen. liet Prov. geregtshof van Drenthe heeft jl. Vrijdag II. K., dienstbode te Smilde, schuldig verklaard aan kin dermoord, voor de eerste maal door de ongehuwde moeder gepleegd, en haar veroordeeld tot tuchthuisstraf voor den tijd van vijf jaren. Een jeugdig horologiemaker te Hoogezand, D. E. Tiedens, heeft naar eigen vinding, zonder ooit eene gezien te hebben, een kunsthand gemaakt, voor een meisje, dat in een papierfabriek door een ongeluk een hand verloren had. De Prov. Gron. Ct. roemt dit werkstuk zeer, en moedigt den horologiemaker aan meer kunsthanden te ver vaardigen en ter bezigtiging te stellen. Een treffend ongeval heeft jl. Maandag namiddag even buiten Maastricht plaats gehad. Een ouderpaar met hun kind, uit een naburig dorp, keerde van een bedevaart huis waarts, toen het paard van het rijtuig, waarin zij zaten, door het gefluit van een locomotief verschrikte en den wagen omver wierp, met het ongelukkig gevolg, dat de vader op de plaats dood bleef, de moeder haar beide bee- nen brak en het kind ernstige kneuzingen bekwam. Het drietal is naar het gesticht Calvariënberg vervoerd. Een Duitsch blad schrijft de tegenwoordige koude in Europa toe aan het ijs, dat met de noorderstormen in de Oostzee is opgestuwd. Op betrekkelijk niet hoogen leeftijd, 58jarigenouderdom namelijk, werd de aartsbisschop van Parijs, mgr. Darboy, door de communalistische bandieten van het leven beroofd. In 1813 te Fayl-Billot (Haute-Marne) geboren, onderwees de overledene prelaat, van 1834 tot 1844, de wijsbegeerte en de godgeleerdheid op het groot seminarium van Langres. Van 1844 tot 1863 bekleedde hij verschillende kerke lijke waardigheden; in laatstgenoemd jaar verving hij den heer Morlot op den aartsbisschoppelijken zetel. Groot aalmoezenier van den Keizer, werd hij in 1864 tot senaatslid benoemd en nam hij in 1866 plaats in den keizerlijken raad van openbaar onderwijs. Do overledene was groot- officier van het Legioen van Eer. De aartsbisschop had kalm en moedig als een martelaar den dood ondergaan; aan zijne beulen voegde hij deze woorden toe: «Neemt het woord vrijheid niet op uwe lippen gij ontheiligt het; wij alleen mogen dat woord uitspreken, want wij sterven voor de zaak der vrijheid en des geloofs. Genóve is thans bezocht door allerlei hooge uitge wekenen Bazaine bewoont de Campagne de lTmpératrice voormalig verblijf van Keizerin Josephine), don Carlos de Campagne de Bocage en de ex-Koningin van Spanje heeft kamers gehuurd in het Hötel de la Métropole. Een zeer geschikt middel om gepolijste metalen tegen aanslaan of roesten te beschermen, is het volgende zeer eenvoudige mengselIn een flesclije met wijden hals doet men 2 centigram of Nederl. looden paraffin, zet het glaasje in het water, en laat de stof alzoo smelten. Nu giet men er 6 centigr. petroleum bij, doet de kurk op het fleschje en schudt alles goed om, tot het een zalf is geworden. Hiermede worden nu de metalen voorwerpen bestreken, en het grootste gedeelte door afwisschen weder weggenomen. De glans verliest er bijna niets door. Om Schakel'slijm te maken lost men Arabische gom op en werpt er ter voorkoming van bederf een weinig zwavelzure chinine in. Een vrouw voor tien kopijen. Het schijnt dat er op dit oogenbiik een zoo groote ellende in Perzië heerscht, dat in de voornaamste stammen de opperhoofden hun dochters verkoopen, wier schoonheid vermaard is, voor de geringe som van 10 ropijen, dat is ongeveer 150. Er zijn paarden, die de slechte gewoonte hebben, om vooral des nachts onophoudelijk met de aohterbeenen tegen den stalmuur of den scheidingsmuur te slaan. Zij beleedigen zich, of maken hun beslag los, beschadigen den stal en ontnemen aan de overige paarden in den stal eene gewenschte rust. Margraff nu heeft (in bet „Wochenschrift" van Augsburg) een zeer eenvoudig middel medegedeeld. Men neemt een houten bal of een stuk rond hout, dat aan beide uiteinden ook is afgerond, en nagenoeg 1 kilo zwaar is. Dit maakt men aan een lederen riem, van 2025 centimeters lengte, vast; het andere einde van dien riem bevestigt men aan een band om het been, waarmede het paard gewoon is te slaan. Onmiddelijk na de bevestiging van dit stuk hout aan het been, beproeft het paard er zich van te ontdoen; maar weldra van de onmogelijkheid daarvan overtuigd, blijft het rustig. Denkelijk is dit een gevolg daarvan, dat telkens als het paard slaat, het hout tegen diens been aankomt. Meermalen is, gelijk wij lazen, van dit middel met het beste gevolg gebruik gemaakt. (Laiidb. Crt.) De Russische autoriteiten hebben thans aan de Poolsche Joden verboden lange kleederen, lange baarden en korte broeken te dragen. Politie-agenten, met scharen gewapend, moeten de kleederen tot op de van overheidswege bepaalde lengte afknippen. In het haar knippen hebben die heeren van de politie een ougelooflelijke handigheid, inaar het is hun minder gemakkelijk de korte broeken lang te maken. Ook den groei van den baard der Poolsche Grieken mogen ze niet dulden boven de door de kerk bepaalde maat. In sommige provinciesteden is de baardophobie in vollen gang. Te Goica, een stadje op korten afstand van Warschau, is men o. a. begonnen met op het marktplein een 80jarigen grijsaard te scheeren. Toen nu de overige Joden uit de plaats kwamen, om hun nestor te ontzetten, werden zij omsingeld en allen moesten zich het scheeren laten welgevallen. Bovendien werden er nog verscheidenen van hunne vrijheid beroofd. Ook den boeren wordt van staatswege bevolen, hoe zij zich behooren te klecden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2