1871. N°. 70.
Zondag 11 Junij.
29 Jaargang.
Naar de Stembus!
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Mr. J. L. DE BKUYN KOPS.
HELDERSCHE
EN MEUWEDIEPER OllRAXT.
,W ij huldigen het goedo."
Verschijnt Dingsdaq-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per hwartaal1.30.
n franco per post - 1.65.
Prijs der Adrsrtentisn: Tse 14 regels 49 ssmt.
elke regel meer 15 cent.
Groate letters of rignetten worden nsar plsstsruiMts bsrsksid.
Woensdn; den 14 Junij vertrekt vnn hier de
Oost-Indische mnil via Triest, per eersten trein.
Donderdag den 15 Junij vertrekt vnn hier de West-
Indische mail over Southaikipton, per lnatsten trein.
Vrijdag: den 16 Junij vertrekt van hier de Oost-
Indische inail vin Brindisi, per trein van 6.25 's av.
Nederlanders! toont u een levend volk. Maakt gebruik
van uwe rechten, vervult uwe plichten. Een vrijheid- en
tevens ordelievend volk spreekt alleen op regelmatige en
wettige wijze bij de stembus. Daar doet het zijn meening
kennen, daar kiest het de mannen in wie het vertrouwen
stelt, aan wie het zijn belangen wenscht op te dragen,
door wie het vertegenwoordigd wil worden.
Wien zult gij kiezen? Wien in dit district?
Zijt gij bevreesd voor de vrijheid? Gelooft gij, dat Neder
land met Frankrijk gelijk gesteld moet worden? Meent gij
inderdaad, dat ons vaderland de vrijheid evenmin weet te
genieten en te gebruiken als het gemeen van Parijs? Herkiest
dan het aftredend lid, vroeger door u gekozen nietWilt
gij echter u zeiven en uwe medeburgers door die gelijkstelling
met de commune-mannen niet beleedigen, wilt gij uw voor
ouders waardig blijven, die vertrouwen stelden in de vrijheid,
laat u dan niet bevreesd maken voor het alarm-geschreetiw,
dat thans in Nederland den ondergang voorspelt, als het
zich zelf niet aan banden legt.
De gebeurtenissen in Parijs hebben ons allen met ont
zetting Tervuld. Hadden zij plaats gehad in Engeland, in
België of in Noord-Amerika, er zou eenige grond zijn om
voor de gevolgen der vrije regeerings-beginselen te vreezen.
Men zou kunnen zeggenziedaar waar al die vrijheid op
uitloopt. Maar het tooneel der verschrikking in Frankrijk,
de gruwel der verwoesting heeft Parijs geteisterd. Nu zijn
de rollen omgekeerd. Nu hebben wij recht u toe te roepen
ziedaar waarop de Napoleontische tirannie uitloopt! Ziedaar
waartoe een volt».in staat is, dat jaren lang met ijzeren
hand is onderdrukt en dom gehouden!
Juist die mannen, tegen wier beginselen men u thans
zoekt op te ruien, voor wie men leelijke namen uitvindt,
als «liberalisten» en «radicalen», juist die mannen hebben
zich niet laten misleiden door al het uiterlijk schoon, door
de blinkende ellende van het Fransche keizerrijk. Juist de
staathuishoudkundigen, de economisten, de mannen van de
soort van Mr. de; Bkuyn Kops, de rekenaars en cijferaars
hebben aangetoond, met cijfers aangetoond, dat Frankrijk
in zijn verderf liep en Parijs boven een vulkaan stond.
Ook de Alkmaarsche Courant heeft nog ruim een jaar
geleden, vóór het uitbreken van den oorlog, toen Parijs
nog blonk in al zijn pracht, er op gewezen, dat de toe
stand inderdaad onhoudbaar, hopeloos was; dat door elk
jaar meer millioenen te laten verbouwen, de regering ook
elk jaar nieuwe scharen van arbeiders naar Parijs deed
stroomen, die de Keizer moest te vriend houden door weer
meer millioenen te laten verwerken, Eenmaal moest er
een uitbarsting komen onder die verwende arbeiders, wien
de staat' werk en hoog loon verschafte, die de keizerlijke
regering zooveel mogelijk liet deelen in het weelderige en
loszinnige Parijsche leven, voor wie koffiehuizen en schouw
burgen verrezen, maar geen scholen. Eenmaal moest het
tot een vreeselijke uitbarsting komen. Wij hebben haar
aanschouwd, vreeselijker dan iemand zich haar had kunnen
voorstellen. Het was de erfenis van het Napoleontisch
bestuur
Kiest db Bkuyn Küps niet, roept zekere partij uit, die
tegenwoordig een ongepast hoogen toon aanslaat, die hare
volgelingen voorstelt als de eenige ware Katholieken, en
haar eigen geloofsgenooten, als zij niet in alles onvoor
waardelijk met haar instemmen, schandelijk verguist. In
Noord-Braband zijn de Katholieken zeiven tegen die partij
in verzet gekomen, en mannen die namen dragen, welke
onder de Katholieken een goeden klank hebben, veree-
nigden zich tot bestrijding dezer overmoedige partijgangers.
In Noord-Holland daarentegen handelt de conservatieve
partij met hen in overeenstemming. Zij spreekt hen niet
tegen, geeft welwillende woorden ten beste, stemt in met
hunne klachten, en steunt hen daardoor in hunne onbillijke
eischen en hooghartige taal.
Toen voor eenige maanden in de Tweede Kamer de
adressen ter sprake kwamen, waarbij Z. M. onze Koning
verzocht werd stappen te doen tot volledig herstel der
wereldlijke macht van den Paus, verklaarde de regering,
dat zij tot nog toe daartoe niets had gedaan en ook niet
voornemens was iets te doen. Met die verklaring namen
zelfs Katholieke afgevaardigden genoegen, die daarvoor
natuurlijk in de Nieuu-e Noordhollander en dergelijke bladen
aan de kaak werden gesteld. Een Katholiek lid stelde
voor, de houding der regering goed te keuren. De meeste
conservatieve leden stemden daartegen, en keurden niet
goed, dat de regeering zich van stappen tot herstel van
Pausen wereldlijk gezag onthield! Zoover is het in
Nederland gekomen. Niet tevreden met volkomen vrijheid
van godsdienst, eischen de dtijvers der ultramontaansche
partij, dat de Nederlandsche staat partij zal kiezen en
stappen zal doen om aan den Paus zijn wereldlijke magt
terug te bezorgen. Bijna was de poging gelukt. De
onthouding der regeering is, dank zij den conservatieven,
slechts met 39 tegen 35 stemmen goedgekeurd. Kiezers,
Nederlanders! verdient een partij, die zulke vermetele
eischen steunt, nog langer uw vertrouwen Slechts 32
leden der Kamer hadden den moed rondweg te verklaren,
dat hit de roeping van den Nederlandsclien Staat NIET is,
itappen te doen tot heritel van het wereldlijk gezag des
Pausen. Daartoe behoorden, 'tzij tot hunne eer gezegd,
de heeren de Bkuyn Kops en van Akerlaken. Daar
tegen stemden de heeren van Foreest en van Goltstein.
Daarom beveelt dan ook de Nieuwe Noordhollander de
herkiezing van den heer van Goltstein te Hoorn aan,
en ontraadt ten sterkste die van den heer de Bkuyn Kops
te Alkmaar. Yan Nederlandsche kiezers is het te ver
wachten, dat zij juist om dezelfde reden den heer de Bkuyn
Kops wel, en den heer van Goltstein niet zullen herkiezen.
De heer de Bkuyn Kops is eerlijk en flink genoeg geweest
om te zeggen, dat de Nederlandsche staat tot zoo iets niet
geroepen is. Dat is de waarheid, en zou ook niet menig
conservatief van die waarheid overtuigd zijn? Waarom er
zich dan niet meê vereenigd?
De partij die in deze streken in de Tijd en de Nieuwe
Noordhollander hare stellingen en beginselen verkondigt,
is niet tevreden met het Pauselijk oppergezag in geloofs
zaken, maar verlangt dat ook ons staatsbestuur, onze
landsregeering zal worden ingericht naar de uitspraken
van den Panselijken Stoel. De onbillijkheid van zulk een
eisch valt in het oog, en moet ook door Katholieken
erkend worden. Zoo iets zou alleen mogelijk zijn, als er in
Nederland alleen Katholieken woonden. Of het zelfs in
dat geval wenschelijk zou wezen, is een andere vraag; dat
zouden de Katholieken zeiven moeten uitmaken. Maar
thans is het onmogelijk. Even schromelijk onrechtvaardig
zou het zijn, ons staatsbestuur te willen inrichten naar de
uitspraken der Dordsche synode van 1618 of overeenkomstig
de wenschen van de tegenwoordige vertegenwoordigers der
Nederlandsche Hervormde Kerk. Het staatsbestuur mag
niet worden ingericht naar de eischen van eenig kerk
genootschap, 'tzij Katholiek of Protestant. Nederland moet
een geschikte woonplaats blijven voor alle landskinderen,
onverschillig tot welke kerk zij behoore». Die iets anders
begeert is geen waar Nederlander, al mogen zijne ouders en
voorouders hier sinds epuwen gewoond hebben. Nederlander
is hij naar het vleesch, maar niet naar den geest. Het is
de plicht der Nederlandsche kiezers, op deze buitensporige
en voor Nederland beleedigeade eischen bij de stembus
een duidelijk antwoord te geven, en het tegelijk aan de
conservatieve partij te doen gevoelen, dat het niet vader
landlievend is, met een partij die zulke eischen stelt samen
te werken.
't Is onder andere vormen dezelfde strijd als ten tijde
van den eersten Willem van Obanje tegen Koning
Philips II en zijn handlangers. Dwang en geweld, onder
drukking en onverantwoordelijk gezag komen op tegen de
vrijheid. Toen zocht men de menigte bevreesd te maken
voor de vrijheid, door haar te wijzen op de buitensporig
heden en wandaden der beeldstórmersthans tracht men
haar te beangstigen door het gezicht van het brandend
Parijs, 't Is de geest van Granvelle en Viglius, die
zich in de tegenwoordige alarmkreten laat hooren, en
duidelijk herkennen wij de stem van Hessels met zijn
telkens herhaald «naar de galg."
De Nieuwe Alkmaarsche Courant, liet erkende orgaan der
conservatieve partij in dit district, jammert luide, dat de
Koninklijke macht in gevaar wordt gebracht, en beveelt ons
daarom Graaf Schimmelpenninck tot volksvertegenwoor
diger aan, een lid van het bekende ontbindings-ministerie,
dat het een krenking van het Koninklijk gezag noemde,
als het Hoofd van den Staat bij de kenze zijner ministers
zou moeten letten op de wenschen en het vertrouwen des
volks. Was het anders vóór drie eeuwen? Toen verzocht,
toen smeekte Willem van Oranje den Koning, zijne
dienaren in de Nederlanden te vervangen door anderen,
die het vertrouwen des volks genoten. «Het zou er fraai
uitzien voorwaar schreef Mokillon daarop aan Gran
velle wanneer Koningen hunne ministers moesten
kiezen of behouden naar den wil van het volk.»
Daarom noemde ook de heer Groen van Puinsterer
het standpunt van dat ministerie «het tegenovergestelde van
de roeping waardoor het Hnis van Oranje in de wereld
geschiedenis vermaard is," en beveelt hij thans weêr den
heer Keuchenius als candidaat voor de Tweede Kamer
aan, als protest tegen de steeds voortdurende lofspraak over
het in 1866 tot stand gekomen Kabinet, het bekende ont
bindings-ministerie Heemskerk. Zal men nu een oud-lid
van dit ministerie tot volksvertegenwoordiger kiezen?
De vereeniging Grondwet en Eendracht te Breda, tot
nogtoe gewoon in conservatieven zin werkzaam te zijn,
heeft aan de ultramontaansche drijvers den rug toegekeerd,
en beveelt thans den candidaat der liberalen, den heer
Gul jé, aan. Ziedaar een ontwaking van den echt Neder-
landschen geest. De heer Groen van Peinsterer beaweert
zijn geestverwanten, zich toch niet weêr te laten misleiden
door de niets beteekenende betuigingen van welwillendheid
der conservatieven. «Niet de beëindiging van de school
kwestie schijnt hun doel," schrijft hij, uwel de wederoprichting
van het ministerie-Heemskerk.» De Heraut en andere
bladen zijner richting sluiten zich bij hem aan en herinneren
aan haar schoolprogram. «Het program wil meer,"
zegt de Heraut «het wil de grenslijn weer scherp
getrokken zien, die ons van de conservatieven scheidt,
opdat niet op nieuw het oude spel met ons gespeeld worde,
waarbij men, onder den schijn van ons recht te zullen
doen, ons opneemt in zijn gelederen.»
Wat wil dat schoolwet-program?
Het is vastgesteld door de Vereeniging voor Christelijk-
nationaal onderwijs en vraagt wijziging van de artt. 23,
24 en 33 der wet op het lager onderwijs en wijziging
van art. 194 der Grondwet. En wat belooft nu een
conservatief in de Nieuwe Alkm. Courant, zeer voorzichtig
in een ongeteekend ingezonden stuk tot aanbeveling van
Graaf Schimmelpenninck? Een paar kleinigheden, waarin
niemand, althans hier in Noordholland, belang stelt, die
te Wons en te Dinxperlo reden tot klachten hebben
gegeven, maar naleving van art. 194 der Grondwet.
Zeker, de heer Groen heeft wel reden in de Nederl.
Gedachten van 1 Juni dezes jaars te schrijven: «Wat
ontvangen wij? Van wien? Wanneer?
«Wat? de toezegging van het altijd toegezegde concept-
wetteke, waarvan de levens- of stervens-historie sedert lang
bekend is.
«Van wien? van den kabinet-formeerder van Juni 1866,
die art. 194 der Grondwet cn ook art. 23 van de schoolwet
handhaaft.
«Wanneer als de geschikte tijd daar is voor iemand, die
(noch in het ministeriëele, noch in het parlementaire initatief
snel) enkel in het ontbinden van de Tweede Kamer excep-
tioneele voortvarendheid getoond heeft.»
Inderdaad, ook de heer Groen beveelt de herkiezing van
Graaf Schimmelpenninck niet aan.
Kiezers, die vertrouwt dat Nederland nog langer met vrije
staatsinstellingen kan welvaren, maar die mannen van studie
en onderzoek, van kennis en bezadigheid verlangt bij de
behandeling der maatschappelijke vraagstukken van den dag,
bij de bespreking van de kwalen onzer maatschappij, herkiest
ons aftredend lid.
De vrijheid is een goed vaarwater, dat tot welvaart, tevre
denheid en volksgeluk leidt. Dat vaarwater heeft natuurlijk
ook enkele moeielijke plaatsen en zelfs zeer gevaarlijke klippen,
waarop onwetende, onervaren of kwaadwillige stuurlieden het
schip van staat jammerlijk schipbreuk kunnen doen lijden.
Nu zeggen de conservatieven en ultramontanen: blijft waar
ge zijt, neen, gaat terug. Maar dat kan niet, kiezers! Wie
wenscht achteruitgang? Niets gaat terug. De wereld ituat
niet stil. Stilstand is reeds achteruitgang. Wat zoudt ge
zeggen van een schipper, die uit vrees voor mogelijk gevaar
niet van zijn plaats kwam? Zoudt ge met hem willen varen?
Wij zeggen: kiest een kundigen loods, die het vaarwater
kent, en dan met goed vertrouwen vooruit! Kiest
W. v. d. K.
BINNENLAND.
HELDER en NIEUWEDIEP, 10 Junij.
Met den val van het oproerige Parijs meene men niet,
dat het woelen en streven der geestverwanten heeft opge
houden. Zoowel de gisting onder de werklieden te Londen
heerschende, als de mededeelingen der organen van die
rigting versterken het vermoeden, dat er nog niet aan
wordt gedacht om den strijd op te geven. In 't manifest,
dezer dagen door de Belgische afdeeling der Internationale
openbaar gemaakt, wordt de betuiging afgelegd, dat de
Commune-mannen zich jegens heel de menschheid ver
dienstelijk gemaakt en den eerbied en de sympathie zich
waardig gemaakt hebben van alle wèlgeziuden. Als men
echter let op den afkeer, die allerwege ten aanzien van de
Parijsche gruwelen wordt betoond en die slecht» getemperd