Benoeming-en, enz.
Provinciale Staten van Noordliolland,
STATEX-GEXERAAL.
B L- S T E l A X D.
is; wanneer ge hem met onnoodigen omhaal hoort decla-
meeren van het „something rotten" in staat en maatschappij.
Ik voel er alles van, ge zoudt zoo'n kereltje wel willen
schudden, dat zijn lorgnet hem van den neus, zijn haar
uit de krul, zijn heele landziekig persoontje van de been
viel. Ge zoudt willen zeggen: „malle kwast, indien
Europa u te oud is, ga naar Colorado, neem het op
tegen de natuur, tegen de roodhuiden en zie of ge
meer zijt dan zij." O, ik geloof u, zoo het noodig ware,
gij zoudt het zelf op uw leeftijd nog doen. Gij schijnt
wel groot gebragt onder de profetie van den dichter:
dat rijst
Wie zich 'verheffen durftdat ondergaat
Wie wanhoopt aan zichzelv' en aan zijn kracht."
Doch zeg mij... Is het soms uw geluk ook geweest wat
eenmaal uw ongeluk scheen? Een geluk dat er geen ding,
hetwelk men uw carrière geliefde te noemen, als erflating,
als gesneden brood voor u klaar lag? Een geluk dat geen
familie-relaties, geen familie-tradities u, om zoo te zeggen,
reeds vóór uw geboorte van de wijs hielpen?...
In dat geval, wees grootmoedig jegens hen die minder
gelukkig waren. Zie, ik wil het aannemen, daar zijn laffe,
trage, vadsige jongens onder ons; wezens zonder jeugd,
zonder vuur, zonder pit of heerlijkheid, zonder energie in
één woord (van de gemeene knapen spreek ik niet).
Ik stel verder dat de oorzaken van zulk een toestand vele
zijn en velerlei. Voor ditmaal intusschen noem ik er slechts
een. Ik noem u... de onverstandige vaders. Zoo gij uw
hart eens wilt luchten, ga tot dezen! Ga tot dezen en vraag:
„Waarom hebt ge van uw zoon willen maken wat hij
niet worden kon? Waarom hebt gij zijn kracht en zijn
zwakheid beide miskend? Waarom zijn aanleg verwrongen
Wat bewoog u zijn lust en energie te dooden, zijn hart te
vervullen met wrevel en verwaandheid? Was het uw
hoogmoed? Uw domheid? Uw koppigheid? Was het uw
firma-trots? Uw koopmans- of ambtenaarsroutine? Uw
apenliefde? Of wat was het?,...."
Doch vraag het zachtkens, dat de zonen 't niet hooren!
En zoo ze het van elders reeds hebben gehoord, leg hun
de hand op, kijk hun ernstig in de oogen, zeg hun dat geen
vader ooit anders dan in onwetendheid zijn kinderen heeft
verknoeidImmers kan er geen zegen rusten op den
zoon, die met bitterheid aan vader of moeder gedenkt?
Zeg voorts tot de zonen dat ze nóg een toekomst hebben:
dat ondergaat
Wie wanhoopt aan zichzelv1 en aan zijn kracht,"
en niemand anders!
Zeg, dat er zelfs van onze Eugène's en Mortimer's, die
vijf en zeven jaren lang niets anders deden dan „een hekel"
aan hun beroep hebben en op hun familie smalen en de
maatschappij verachten en op hun eventueel krachtsbetoon
bluffen zeg dat er zelfs van hen nog iets worden kan,
ook al zijn ze niet zoo geestig als die twee jongelui van
Dickens.
En ook, al drinken ze wat minder Nederlandsch-Beijersch
dan ze mogelijk wel doen.
In do Times leest men„Uit het ruim van het aan
de Stoomvaart-Maatschappij „Nederland,, toebelioorende
stoomschip Willem III, of liever uit het niet verbrande
gedeelte daarvan, is veel meer gered dan men verwacht had.
Meer dan 1000 ton steenkolen zijn uit het schip gelost
en zullen ten bate der belanghebbenden verkocht worden.
Tot het geredde behooren voorts ongeveer 1000 kisten
der lading, welke van Portsmouth naar Londen verzonden
zijn. Het schip is tot aan de waterlinie afgebrand, maar
het grootste gedeelte van de in het onderste gedeelte van
hetzelve geladen goederen schijnt van het vuur niet veel
geleden te hebben.
De luit. ter zee 2de kl. A. Werumeus Buning, dienende op Zr.
Ma. wachtschip te Willemsoord, wordt met den 15 dezer op non
activiteit gesteld en met den 10 daaraanvolgende vervangen door
den luit. ter zee 2de kl. F. W. C. Ledeboer.
Departement van Marine in Oost-Indië Ontslagen: eervol
uit zijne betrekk. weg. ziekte L. van der Schraaf, asp.-lichtopzigter
bij het havenlicht te Makasser.
Overgeplaatst: van het havenlicht te Batavia naar het havenlicht
te Makasser, de asp.-lichtopz. J. L. F. Koppe.
Belastmet de wnarn. der betrekk. vuil asp.-lichtopz. bij het
havenlicht te Batavia, 0. F. Grosseubacher, en inet do waarn. der
betr. van onderbaas-smid en ketelinaker bij het marine-établissem.
te Onrust de 1ste smid-geweermaker bij de Kon. Nederl. marine
S. J. Willem».
Zitting van Dingsdag 4 Julij. In deze vergadering is besloten
tot toelating van al de nieuwe en op nieuw benoemde leden. Zij
hebben allen,'met uitzondering van den heer mr. Aug. Philips, die
de vergadering niet heeft bijgewoond, na eedsaflegging zitting genomen.
De begrooting der kosten van het provinciaal bestuur, voor zoo
veel het Rijks bestuur is, voor 1872, en de begrooting der enkel
provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1872,
zijn tot onderzoek nnar de afdeelingen gezonden.
De rekening van het gesticht Meerenberg over 1870 en de be
grooting van dat gesticht voor 1872 zijn gesteld in handen eeuer
commissie, bestaande uit de hceren van Tets, Bosch Reitz, A. Prins,
van Eeghen, van Geuns, Gülcher eu van Valkenburg.
Eene voordragt van Gedeputeerde Staten tot het verleenen van
subsidie voor de versterking der Hondsbossche zeewering wordt
gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren van
Tets, Breebaart, de Jong, Kooijmnh, van Akerlaken, Opperdoes
Alewijn, Hartog, van der Toorn, van Eik, P. N. Muller en Wertheim.
Eene voordragt tot het op nieuw verleenen van subsidie ten
behoeve van het in 1869 te Amsterdam opgerigte „pare vaccinogène,"
wordt gesteld iu handen van de heeren Buchner, de Vicq, van
Heraert, J. van Muller en van Tienen.
In handen van eene commissie, bestaande uit de lilt. Westerwoudt,
Stakman Bosse, Keijser, Ilulst, Maclaine Pont, Versteegh en van
Lennep, zijn gesteld de volgende voordragten van Gedep. Staten
1. tot het op nieuw verleenen van subsidie ten behoeve van de
Ainsterdam-Texelsche Stoomboot-Reederij
2. tot het verleenen van subsidie voor de wegruiming eener voor
de haven van Edam beslaande bank;
3. tot het verleenen van subsidie voor de behardiug van wegen
onder Schoorl
4. tot het verleenen van subsidie aan de gemeente Alkmaar voor
de verbetering van den Munnikenweg en van een gedeelte van den
Frieschen en Hoornschen weg;
5. betreffende een adres van bestuurders van den Ilolendrechter
en Bullewijker polder, om vergoediug van of eene bijdrage in de
kosten wegens afdammingen te Ouderkerk, Abcoude eu aan den
Voetangel.
Een verslag en voordragt van Gedep. Stater: omtrent het vervoer
over het IJ tusschen Amsterdam en het Tolhuis (het Buiksloter veer)
is gesteld in handen \an de heeren Corver Hooft, Brnijn, Merens,
van Bommel, J. Prins, Vening Meinesz, Joan Muller, Rahusen,
Asser, Jager en Jordens.
De ontwerp-reglementen van bestuur voor den Braakpolder, onder
Hoogwoud en den Westwouder polder, en de voordragten tot wij
ziging van de reglementen van bestuur voor den polder de Westerkoog,
den polder de Zeevang, den Haarlemmermeerpolder, de banne Berk
hout, den Keverdijkschen Overscheenschen polder, den Koog- en
Bleekmeerpolder, den Uithoornschen polder en den Kalslager polder
worden gesteld in handen van de heeren Heijdanus, Donker, van
Akerlaken, Versteegh en Teding van Berkhout.
De ingekomen adressen van de heeren Rutgers van Rozenburg
en Wiegel, om subsidie voor het droogmaken van een gedeelte
der Legmeerplassen, zijn ter visie nedergelegd.
De adressen om toepassing van art. 36 der wet op het lager
onderwijs ten behoeve der gemeenten Spaarndam, Urk, Huizen,
Petten en Westzaan, alsmede een adres om eene bijdrage uit de pro
vinciale fondsen voor een ontwerp eener Historia Numismatica van
Nederland, worden gesteld in handen van de heeren Rendorp, C.
Muller, Korff, Stant, Koenen, van Wensen en Six.
Zitting van Woensdag 5 Julij. In deze vergadering heeft het
nieuwbenoemde lid mr. Aug. Philips, die gisteren niet tegen
woordig was, de vereischte eeden iu handen van den voorzitter
afgelegd. De stukken betreffende het droogmaken vat: een gedeelte
der Legmeerplassen, die gisteren ter inzage van de leden ter
griffie waren nedergelegd, zijn thans ten fine van praeadvies aan
Gedeputeerde Staten gerenvoyeerd. Daarop heeft de verkiezing
plaats gehad van drie leden van Gedeputeerde Staten in plaats van
de heeren van Tets, Corver Hooft en Rendorp, wier beurt van
aftreden gekomen was. Ds aftredenden zijn allen herkozen. Voorts
werd nog tot buitengewoon lid van Gedeputeerde Staten benoemd
de heer mr. J. F. T. van Valkenburg.
Tweede Kamer.
Zitting van Woensdag 5 Julij. l)e beraadslaging wordt
geopend over de wetsontwerpen tot goedkeuring der met Engeland
gesloten, tractaten: 1. tot goedkeuring van het tractaat wegens den
afstand der Nederl. bezittingen ter Kuste van Guinea, en 2. wegens
de toepassing van een verdrag tusschen het Nederl. gouvernement
en den Sultan van Siak Srie Indrapoera. De algemeene discussiën
over deze beide overeenkomsten, in verband met het immigratie-
tractaat in Suriname, zouden heden worden voortgezet.
België
De berigten, in de afgeloopen week uit het buitenland
omtrent de veepest ontvangen, zijn niet gunstig. De ziekte
heeft zich wederom in de Rijnprovinciën vertoond. Zij is
uitgebroken te Niedermennig, in den Kreits van Coblenz;
men onderstelt dat zij daarheen overgebragt is door vee
dat, hetzij uit Mainz of wel uit Mannheim is gekomen,
waar de ziekte evenzeer schijnt te heerschen. De krachtigste
maatregelen zijn genomen om de brandpunten der besmetting
te vernietigen.
De veepest heeft zich ook vertoond te Walters, eenFransch
plaatsje, nabij de Belgische grens, in de rigting van Chimay
gelegen. Zij heerscht bij voortduring in een groot aantal
plaatsen der Noorder- en Ardennen-departementen, waaruit
men ziet dat, zoo men 't geluk heeft gehad sedert eenigen
tijd de veepest te kunnen ontgaan, men thans weder van
verschillende kanten daarmede bedreigd wordt, zoodat men
niet genoeg voorzorgsmaatregelen kan nemen om den veestapel
daartegen te vrijwaren." (Journ.delaSociétéagricoledeBrab.)
Bij eene winkelierster te Antwerpen was er eene partij
kleederen gestolen. De meid, van het feit verdacht, werd
weggezonden. Des anderendaags kwam zich een ander
dienstmeisje aanmelden. „Wat is dat," zeide de vrouw tot
haar, „gij hebt een kleed aan dat uit mijne kleerkas gestolen
is." „Is het waar, madame," riep de meid, „o, had ik dat
geweten, ik had een ander aangedaan. Ondervraagd waar
het kleedingstuk vandaan kwam, verklaarde zij, dat ze het
van een jongeling gekregen had. Op dit oogenblik kwam
de zoon des huizes binnen. „Zie," riep het meisje, „daar
is hij die het mij gegeven heeft; en hij is het ook welke
mij hier gezonden heeft om bij u in dienst te treden."
Alzoo was de zaak ontdekt, en de oude meid, thans
onschuldig erkend, werd teruggeroepen.
F r a n k r ij k.
De verkiezingen in Frankrijk, ter aanvulling van de
Nationale Vergadering, zijn zeer rustig afgeloopen, en de
uitslag is gunstig voor de gematigd-republikeinsche partij,
zoodat Thiers en zijn kabinet een belangrijken steun hebben
gekregen.
Eene commissie van de Nationale Vergadering is
bezig de voordragt der regering tot wijziging der ten vorigen
jare vastgestelde begrooting van staatsuitgaven voor het
loopende dienstjaar te onderzoeken. Door het Journal des
Débats wordt medegedeeld dat die commissie, overeenkomstig
de inzigten van den heer Thiers en van zijn bewind,
besloten heeft, geene vermindering in de begrooting van uit
gaven van het ministerie van oorlog voor te slaan of goed
te keuren.
Dè Constitutionnel schrijft het volgende„Zij, die aan
Parijs als aan de bij uitnemendheid voor vreemdelingen
aantrekkelijke stad wanhoopten, hebben reeds een waarborg
van gerustheid ontvangen, door het feit, dat bijna alle
hotels opgevuld zijn met vreemdelingen. Reeds zijn door-
luchtige bezoekers aangekomen. De Keizer en de Keizerii
van Brazilië hebben het ijs gebroken en daareven ontvang
ik uit Ems de tijding, dat de Czaar, na het gebruik
baden, voornemens is te Parijs, onder den naam van
zijner adjudanten, graaf d'A...., het werk van de Rotopschin's
der commune in oogenschouw te komen nemen."
De Paus heeft, volgens de Monde, het volgende
gezegd in antwoord op de gelukwenschen der Franscln
deputatie
„Ik kan niet zeggen wat al gewaarwordingen elkander in inijn
hart verdringen. Ik herinner mij de groote weldaden van
Frankrijk. Ik herinner mij, wat Frankrijk lijdt. Ik behoel
het niet te herinneren, wat ik zelf lijd. Arm Frankrijk!
Ik bemin Frankrijk, het is steeds in mijn hart gegrift, ff
bid dagelijks voor Frankrijk, hoofdzakelijk bij het hoog;
offer der mis; het is aanhoudend in mijne gedachten, ff
heb het steeds lief gehad, ik zal het eeuwig lief hebbenff
weet, hoezeer het steeds het schouwspel van liefderijk:
toewijding gegeven heeft, hoe groot zijne Christelijke liefde
is en hoezeer het de ellende der armen medegevoelt en
de ellende der kerkhoevele weldadige inrigtingen hel
gesticht heeft en voornamelijk welken ijver er zich in goede
werken bij de vrouwen openbaart, bij de mannen evenzoo,
maar voornamelijk bij de vrouwen. Toch moet ik Frankrijk
de waarheid zeggen. Ik herinner mij een hooggeplaatst
Franschman, waarmede ik hier in Rome goed hekend was
en die mij zeer vele beleefdheden bewees. Het was een
uitstekend man, eerlijk, en die volgens de voorschriften van
zijn godsdienst leefdehij biechtte zelfs, maar hij had zekere
zonderlinge grondbeginselen, die ik niet begrijp, dat bij een
Katbolicismus uit overtuiging passen. Hij zeide mij bijv,
het bewind moet zonder God zijn, wij moeten iedereen
beschermen, de Protestanten zoowel als de anderen. Wij
kwamen in menig punt met elkander overeen, maar nooit
over dit. En wat gebeurde? Dezelfde man deed heden
het een en morgen bet ander, geheel tegenstrijdig. Toen
een zijner vrienden, die Protestant was, in Rome stierf,
begeleidde hij het lijk naar de begraafplaats en woonde de
Protestantscbe lijkdienst bij. Voorzeker doet men zeer
goed, de Protestanten in hunne nooden en krankheden te
helpen en hun aalmoezen te geven, inzonderheid als mei
hun de aalmoezen der waarheid tot hunne leering verstrekt,
maar aan bepaalde geestelijke handelingen deel te nemen,
dat is erg. Mijne lieve kinderen, het is noodig, dat mijne
woorden u duidelijk zeggen, wat ik in mijn hart heb. Wat
uw land kwelt en het Selet Gods zegeningen te verdienen,
dat is de verwarring van grondbeginselen. Ik wil hei
woord uitspreken en het niet verzwijgen, wat ik vrees zijn
niet al die booswichten van de Commune van Parijs, ware
duivels uit de hel, die op aarde wandelen. Neen, dat i<
het niet; wat ik vrees, is die ongelukkige politiek, dat
Katholieke liberalismus, hetwelk het ware kwaad is! ff
heb het meer dan veertig maal gezegd, ik herhaal het t
wegens de liefde die ik voor u koester. Ja, het is dat
spel hoe noemt men het toch in het Fransch? Wij
noemen het in het Italiaanscli altoine (schommel), ja dat
schommelspel, dat de godsdienst zal verwoesten. Men moet
ongetwijfeld Christelijke liefde beoefenen en het mogelijk
doen, om de verdwaalden terug te brengen, maar daarom
is bet niet mogelijk liunne meeningen te deelen. Ik wil
echter mijne rede niet langer rekken; mijne krachten ei
mijne jaren veroorloven mij zulks niet. Ik dank u en draag
u op alle goede Franschen te danken, vooral voor hetgeei
zij op alle wijzen gedaan hebben om mij te ondersteunen,
want Frankrijk heeft mij zijne kinderen gegeven, die hun
bloed voor den heiligen stoel vergoten Hebben, het heeft
mij zijn geld gegeven, het heeft zoovele andere liefdewerken
verrigt. Weest gijlieden derhalve in het bijzonder gezegend
en na u zegen ik ook alle anderen, ik zegen de gansclie
wereld, ja zelfs de boozen, opdat zij het noodige licht
bekomen om op de paden der waarheid te wandelen,
Ontvangt derhalve den apostolischen zegen. Ik zegen nl.
uw vaderland, uwe huisgezinnen, uwe bloedverwanten, uwe
vrienden, alle lieden, alle bisdommen van Frankrijk en
vooral het bisdom van Nevers, van den goeden msgr. Forcade,
alle geestelijken, uwe gemeenten, de huisvaders, hunne
vrouwen, hunne kinderen en allen onder de uwen, die den
wensch hebben den Pauselijken zegen te ontvangen," enz.
De Gaulois deelt mede, dat de acte van beschuldiging
tegen' Rochefort gereed is. Hij wordt aangeklaagd van:
1. opwekking van de burgers tot haat jegens elkander;
2. opwekking tot burgeroorlog en tot plundering; 3. open
baarmaking in een hem toebehoorend blad van valschc
tijdingen en valsche dépêches, wetende dat zij valsch waren;
alzoo valschheid in publieke en particuliere geschriften en
medepligtigheid aan valschheid; 4. medepligtigheid aan moord
door te hebben opgewekt tot de inhechtenisneming en ver
moording van de gijzelaars.
In de volgende orde zullen de voornaamste beschuldigden
van de eerste serie teregt staan: Assy, Rossel, Billioray,
Regère en Verdure.
Rochefort zou dus tot de tweede reeks behooren.
De Gaulois meent verder te weten, dat de krijgsraden
voor de beregting van de Parijsche muitelingen waarschijnlijk
eerst 12 Julij zullen geopend worden.
E n g e 1 a n d.
De Pall Mali Gazette klaagt er over, dat nu de vrede
tot stand gekomen is, Duitschland slechts aan nieuwe
oorlogstoerustingen denkt. Het leger wordt vermeerderd,
de vestingen "in den Elzas worden verbeterd, al moest er
binnen een jaar weder een oorlog uitbreken; het arsenaal
van Spandau wordt vergroot, de kustbevestiging uitgebreid.
Het kanaal van Kiel wordt voor den aanleg van spoor
wegen noodig geacht, omdat het strategisch nut heeft.
Natuurlijk gaat geheel Europa met wapeningen, om op
alles voorbereid te zijn. Generaal Kirchbach verklaarde,
dat er binnen vijf jaar weder oorlog zou zijn; de officieuse
pers zegt hetzelfde en slaat een toon aan tegen Frankrijk,
als van 186670 en nog dezer dagen sprak de Keizer te