Benoeming-en, enz.
STATEX-GEMEïlAAL.
B U T E L A i\ D.
Men zou zeggen, dat B. met meerderheid van stemmen
verkozen werd; mis geraden. De scliolte las maar steeds
A. A. A. A. enz." en of nu de boeren al pruttelden, „ja,
maar scliolte, ja, maar wij hebben B. gestemd," het hielp
niets. De scliolte herhaalde: „A. is benoemd," en daarmede
was 't uit.
Te Tagulandang, op een der Sangi-eilanden ten
noorden van Menado, had den 3 Maart jl. een ongeluk
plaats. Op de volgende wijze wordt het door den daar
gevestigden zendeling beschreven
„Ten gevolge eener zeebeving in verband met een uit
barsting van den vulkaan Iluwang, stroomde de zee het
land in met een geweldig gedruisch, en eene ontzettende
hoogte meer dan drie palen ver, alles vernielende wat onder
haar bereik kwam. In een oogenblik was Tagulandang tot
op den grond toe geslecht; ongeveer 300 menschen hebben
het leven verloren waaronder ook de Radja en velen zijner
rijksgrootenvan den eersten moet men alleen de onderste
deelen des ligchaams gevonden hebben. Alle menschen zijn
naar de bosschen gevlugt; nog is er niets gedaan om de
dooden te begraven. Ik kan de menschen daartoe maar
niet bewegen. De lucht is hier ondragelijk, zoodat ik soms
de plaats moet verlaten om versche lucht te zoeken.
Ook op Dingsdag den 14 Maart heeft de vuurberg
vreeselijk gewerkt. Hij stond geheel in vlammen die zich
over het eiland uitbreidden, alsof nu nog ook het overschot
van Tagulandang door de vlammen zou vergaan. Doch
gelukkig is het niet zoover gekomen, de vuurberg is weer
bedaard en wij zijn, Goddank! behouden gebleven. Thans
is hier alles ellende, kommer en gebrek; want de overge
blevenen hebben alles verloren."
Men deelt aan het Dagbl. van Zuidh. het volgende uittreksel
mede uit een brief van Tondano, dd. 6 Mei waarvan ook onze
lezers ongetwijfeld met belangstelling kennis zullen nemen. Hij is
geschreven door een der officieren aan boord van Zr. Ms. stoom
schip Timor, in station ter kuste van Celebes, en betreft bijzonderheden
aangaande genoemde ramp, reeds uit algemeeue berigten bekend
geworden
„Den vorigen keer te Ternate liggende, ik meen 14 Maart,
hoorden wij des avonds eenige doffe, zware slagen, als van ver
wijderde kanonschoten. Dit hield aan tot 's nachts een uur of
vier en gaf ons stof tot allerlei gissingen. Het moest natuurlijk van
vulkanischen aard zijn; maar er zijn hier in de Molukken zoo'n
legio vuurspuwende bergen ook Ternate werkt nog steeds
dat we tot geen conclusie konden komen.
Te Kema komende hoorden wij, dat juist op dienzelfden avond
een verschrikkelijke uitbarsting had plaats gehad op Tagulandang,
een van de eilandjes benoorden Celebes. De kommandant besloot
er zoo spoedig mogelijk heen te gaau en een paar dagen na' het
vertrek van de (mail) boot gingen wij er op af, als passagiers
hebbende deu controleur de Clercq en een Duitsch natuuronder
zoeker, die de geheele wereld rondreist en nu tijdelijk te Menado
woont, dr. Meijer.
Te Tagulandang aangekomen, ging ik dadelijk met dr. Meijer mee
naar den wal, en daar zagen wij een tooneel van verwoesting, dat
zich moeijelijk Iaat beschrijven. De daar gevestigde zendeling
Kelling vertelde ons, dut de ramp begonnen was met eenige doffe
slagen in den berg, die op een afzonderlijk eilandje vlak tegenover
de negorij Tagulandang is gelegen; dit gebeurde 's namiddags ten
vier uur. Tot 8 uur bleef het rustig en men meende al met den
schrik vrij te komen; maar toen volgde de zeebeving, die eigenlijk
de grootste verwoesting heeft aangerigt. Plotseling steeg het water
tot een hoogte vau 14 vadem op den wal en was even spoedig
weder teruggevloeid. Dit heeft zich driemaal herhaald en binnen
drie minuten was alles afgeloopcn. Twee aan elkander gebouwde
nette negorijen waren bijna spoorloos verdwenen en 450 menschen
omgekomen. Een oogenblik lnler volgde de uitbarsting van den
berg, die op dat eilandje alles vernielde; gelukkig echter woonden
daar geen menschen.
Toen wij te Tagulandang aankwamen, was deze gebeurtenis al een
week of drie geleden, maar wij hebben er toch nog genoeg van
gezien, om een denkbeeld van de verwoesting te krijgen.
Men kun zelfs de plaatsen, waar huizen gestaau hebben, niet
duidelijk meer onderscheiden; hier en daar lagen groote opstape
lingen van stukken van daken, p.tlen, huisraad, euz., die nog niet
opgeruimd hadden kunnen worden en waaruit een vreeselijke lijk
lucht ons tegenkwam; overblijfselen van menschen hebben wij in
menigte gevonden. De kerk, van steen gebouwd, met muren van
twee voet dikte, was met den grond gelijk gemaakt en stukken
munr van zeker 600 kilo waren tot op 100 en 150 pas weggeslingerd.
Alleen een paar huizen, waaronder dat van den zendeling, die
geheel aan het einde van de negorij stonden, zijn gespaard gebleven,
ofschoon zij ook veel hebben geleden. Het was een verschrikkelijk
gezigt en ik had er spoedig genoeg van. Wij hebben daar wat
rijst achtergelaten om in de eerste behoeften van de overgeblevenen
te voorzien, want de levensmiddelen waren ook weggespoeld en de
tuinen verwoest.
's Namiddags heb ik met dr. Meijer en den heer de Clercq den
berg beklommen; dat was een zeer vermoeijend, maar voor ons
hoogst interessant togtje. Het is een vrij steile piekop enkele
plaatsen zijn wij tegen hellingen van zeker 45° opgeklauterd, en
zonder de tegenwoordigheid van dr. Meijer, die er verstand van
had, zou die togt mogelijk uiet zonder gevaar zijn geweest. Op
sommige plaatsen steeg uit kleine gaatjes in den grond nog een
dikke zwaveldamp op en daar was de bodem ook nog gloeijend
heet. Met de meeste omzigtigheid opstijgende, kwamen wij na
drie uren aan deu rand van deu krater; daar stonden wij op een
aschlaag van misschien 6 voet dikte, die al vrij wat bekoeld was,
eu hadden heerlijk kunnen uitrusten als we niet zoo aan den tijd
gebonden waren geweest. Vóór den donker wilden wij natuurlijk
weder beneden zijn. Aan den krater zelve was weinig bijzonders;
wy konden alleen een klein gedeelte van den gelen, zwavelachtigen
binnenwand zien, en overigens was alles in dikke rookwolken
gehuld. De barometer gaf daar een hoogte van 2100 v. boven
den waterspiegel der zee aan."
De Bergenaar keurt in een artikel „Muziek op de
Markt" onder het motto: „Waar men zingt, wees daar
niet bang. Slechtaards hebben geen gezang," de woor
den af, die door orgeldraaijers en liedjeszangers gemaakt
worden, soms op de edelste inelodiën uit de werken van
groote componisten. Maar zingen moet het volk, zingen in
alle omstandigheden. Het blad wijst op Duitschland, hoe
daar de schoonste gezangen het eigendom worden van het
algemeen, door de uitvoeringen van muziek- en zanggezel
schappen, en wekt tot navolging van dat voorbeeld op;
men geve vele concerten en uitvoeringen, ook voor het
volk, en zinge bij voorkeur Nederlandsche liederen; gretig
zal het volk de melodiën aangrijpen, en wanneer dan
slechts de woorden gedrukt en verspreid worden, waartoe
wij zelfs onze kolommen ter beschikking stellen, dan zullen
langzamerhand de edelste liederen volkseigendom worden,
en gaat het zoo in alle steden en dorpen van ons land,
dan zullen wij schoone volksliederen krijgen. Ja, de zang
gezelschappen zijn geroepen om mede te werken tot ver
edeling en beschaving der natie, tot ontwikkeling van
smaak en schoonheidsgevoel De ouders worden opgewekt
om hunne kinderen naar muziek— en zangscholen te zenden.
Het koopen van kermisbedjes moet ieder aan zijne onder-
hoorigen verbieden. Had de schrijver magt, hij zoude die
zingende orgeldraaijers en vioolspelers met hunne moord-,
brand- en schandgezangen van onze kermis weren.
Op de Belgische kust bij Ostende zwemt een walvisch
rond, die waarschijnlijk van het nut der zeebaden aldaar
heeft gehoord.
De fasliionable wereld in Amerika heeft een nieuwe
uitspanning ingevoerd, namelijk: „Maneschijn-soirées." Het
programma is: groot bal toilet, geen lichten, alle vensters
open, ten einde het maanlicht zooveel mogelijk te laten
binnendringen, het orcliest gemaskeerd, zoodat men alleen
de muziek hoort, maar geen instrument ziet.
Een Amerikaansch dagblad verhaalt dat onlangs in
een openbare school te Fall Ei ver (Massacliusetts) een
meisje zich bij den onderwijzer kwam beklagen dat een
jongentje een pistoolschot op haar had willen lossen.
Wat is dat? riep de paedagoog, met een verontwaardigd
uiterlijk, wie heeft hier een pistool?
Vijf kereltjes, waarvan de oudste nog geen 10 jaren
telde, traden voor en toonden elk een pistool.
Dan is onze Hollandsche jeugd tocli nog een engelen
geslacht; althans zij stellen zich tevreden met elkander
blaauwe oogen met de leijen te slaan.
Met ingang van den 16 dezer is bevorderd tot luit. ter zee lste kl.
de luit. ter zee 2de kl. W. J. A. Nolthenius.
De off. van adm. 2de kl. C. J. P. Furnée, laatst gediend hebbende
bij de zeemagt in Oost-Indië en den 4 dezer in Nederland terug
gekeerd, is met dat tijdstip op non-activiteit gesteld.
De off. van adm. 2de kl. .1. A. Kruyt, dienende op den monitor
de Krokodil, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld
en met den 1 Aug. daaraanvolgende vervangen door den off. van
adm. 3de kl. ,T. L. Kroeze.
Departement van Marine in Oost-Indië. Benoemd: Tot
boekh. bij de mar.-magaz en stapelpl. te Soerabaija J. P. Wolft';
tot comin. bij het inarine-établ. te Soerabaija, F. B. Wiggers.
Vergund: Om naar Nederl. terug te keeren, wegens lang verblijf
in Oost-Indië, de luit. ter zee lste kl. J. M. A. van Molken, de
luits. 2de kl. M. A. Medenbach, J. 1'. Noorduyn en W. J. van
Loenen, de off. van adm. 2de kl. J. Beijer en de off. van adm.
3de kl. J. F. de Vries.
Tweede Hamer.
Avondzitting van Vrijdag 7 Julij. De beraadslagingen over
de met Groot-Brittannië gesloten tractaten worden voortgezet en
ten einde gebragt. Het ontwerp tot bekrachtiging van het tractaat
wegens den afstand der Nederlandsche bezittingen ter Kuste van
Guinea wordt aangenomen met 34 tegen 30 stemmen; dat ter
bekrachtiging van een tractaat tusschen het Nederlandsche gouver
nement en den Sultan van Siak Srie Indrapoera wordt verworpen
met 36 tegen 28 stemmen.
Zitting van Zaturdag 8 Julij. Het wetsontwerp tot bevordering
van den aanvoer van vrije arbeiders in de kolonie Suriname, wordt,
op verlangen van de regering, uithoofde de verwerping van een der
ontwerpen in de avondzitting van den vorigen dag, niet in behandeling
genomen. Het wetsontwerp lot wijziging der voorschriften omtrent
de eenzame opsluiting, dat daarna aan de orde wordt gesteld, wordt
aangenomen met algemeeue stemmen op 1 na. Eindelijk worden
eenige wetsontwerpen en conclusiën van rapporten aangenomen en
ten slotte gaat de vergadering tot nadere bijeenrooping uiteen.
F r a ii k r ij k.
Het gouvernement schijnt het voornemen te hebben oni
ongeveer 1500 houten woningen te doen vervaardigen voor
de strafkolonie van Niemv-Caledonië De huisjes, welke
gemakkelijk opgezet, afgebroken en vervoerd kunnen worden,
zullen na eenigen tijd aan hen, die het door hun goed
gedrag verdienen, in eigendom worden afgestaan. Ieder
der huisjes zal ongeveer fr. 150 kosten, zoodat er een
bedrag van fr. 225,000 by betrokken is.
Het gild der Parijsche vodderapers heeft ten gevolge
der jongste gebeurtenissen eene aanmerkelijke vermindering
ondergaan. Men berekent, dat G000 hunner omgekomen
en 4000 gevangengenomen zijn. Terwijl dit gild vroeger
gerekend werd uit omstreeks 19000 personen te bestaan,
telt het nu weinig meer dan 2000 hoofden, meestal bejaarde
lieden en vrouwen.
In het huis op den hoek van de Rue St. Jacques
en de la Parcliemène te Parijs, heeft men weder een
persoon gearresteerd, wiens naam men nog niet heeft kunnen
te weten komen. Hij had 300,000 francs in verschillende
waarden en bons op de schatkist bij zich, hetgeen sommiger
vermoeden schijnt te regtvaardigen dat hij Durand zou zijn,
de opperkassier der Commune.
Omtrent de gekerkerde commune-aanvoerders meldt
de Liberté o. a. het volgende: Kégère en Mourot blijven
hardnekkig zwijgen; zij eten niet en verliezen met eiken
dag in krachten. De toestand van Ilochefort wordt ernstiger.
Hij is geen man meer, maar een zenuwklomp, die heftig
wordt aangedaan door het minste onaangename woord, of
als de geringste verontrustende gedachte in zijne zieke
hersenen opkomt. Paschal Grousset heeft zonderlinge Lu ij en
van lusteloosheid en wanhoop. Hij peinst er steeds over
hoe hij wel uit Parijs had kunnen komen. Als hij meet
dat hij een middel gevonden heeft waardoor hij ge:
zou zijn in zijne vlugt, dan barst hij uit in snikken, worl
woedend, brengt al zijne haren in wanorde.... en als hij da
tot bedaren komt kapt hij zich weder zorgvuldig. Courbei
Rossel en Assy blijven steeds dezelfde.
De Liberté meent te weten dat de commissie, belai
met het onderzoek naar de schaden, door particuliere
geleden, ten gevolge der verwoestingen in den burgeroorlog voel
bijna gereed is met dat onderzoek en dat den eigenare war
ongeveer 60 per cent van de geleden nadeelen zal worde
vergoed.
offic
de
doof
luite
(us<f
heel
jong
Mas
In een Fransch blad, de Nation Souveraine, lees
men onder den titel van „de dronkenschap" het volgende
kom
geog
slecï
wcr
stukje, dat wij, helaasnoodig achten in zijn geheel over
te nemen, omdat het zoovele wenken bevat, die ook hier
te lande behartigenswaard zijn.
„Zoo er een wet is, die allernoodzakelijkst en zonde:
verwijl opgesteld en bekrachtigd moest worden, een wei
die gebiedend geëischt wordt in het belang van de morel:
en physieke gezondheid van geheel onze bevolking, dan
het voorzeker wel zijn een wet tegen de dronkenschap.
De dronkenschap door de absinth, de dronkenschap do»
de alcohol van zoo velerlei soorten, zij hebben al die
schrale en dorre vruchten van het journalisme en de scholen
al die deserteurs van den intellectuelen arbeid, die Parij
met hun misdaden overdekt hebben, zij hebben die allet
kaai
gou
waa
gen:
„He
maa
een
gen:
terv
Fra
dat
iecle
ons
Wij
twii
mis'
te
staa
boei
hem
hoo:
nut.
tevi
het hoofd op hol gebragt en in wezenlooze schepsels herschapen
De vervaardiging en de verkoop van de absinth en van
alle andere dranken, die door hun alkoholische verwoei
tingen met liet absinth zijn gelijk te stellen, moeten dooi
geheel Frankrijk volstrekt verboden worden. Laat mei
des noods de uitvoer van die artikelen toelaten, zoo mei
den maatregel te radikaal vindt, niemand zal zich ernstij
daartegen verzetten, maar het is ten eenemale noodzakelijk
dat die rampzalige verspreiders van de „woedende waai
zinnigheid" ophouden een plaats in te nemen in de rij de;
gewoonten van eene bevolking, die door de vreeselijk:
uitwerkselen van dat gif eerst verwelkt en ondermijnd
daarna verbasterd wordt, om ten slotte met het redeloozt
dier een bondgenootschap aan te gaan.
Gedragen wij ons als Spartanen tegenover de dronkenschap.
Men kastijde den man, die zich in staat van dronkenscha|
op de openbare straat vertoont. Een nog zwaardere ti
hardere straf treffe hem bij herhaling van die overtreding,
Men sluite gedurende een bepaalden tijd elke herberg
elk koffijlmis of établissement, waar de dronkaard zijne lus'
tot drinken bevredigd heeft. En ten slotte, dat de dronken
schap bij de toepassing van de een of andere correctionele o
onteerende straf, door onze geregtslioven niet meer beschouwd
worde als een verzachtende omstandigheid, maar dat zij eer,
altijd naar gelang van den aard van het geval, een nieuw:
en ernstige reden tot verzwaring worde.
Tot iederen prijs en door weike dwangmiddelen dan ook
moet die afschuwelijke ondeugd van den dronkenschap
worden uitgeroeid; die ondeugd, welke voor Parijs een p-p.,
in haar verwoestende gevolgen nog zooveel te vreeselijker re»
bezoeking is geweest, daar zij die andere geesels, welke te
haar omstuwden: den moord en denbrand, deed ontkiemen
en verspreiden.
Wanneer aan sommigen de wet, welker onverwijlde
uitvaardiging wij verlangen, te buitensporig of te streng mogt
toeschijnen, zouden wij hun met alle mannen, die weten
op te merken en na te denken en te oordeelen, die
bevolking toonen, die sedert maanden door het misbruik
van sterken drank den grond heeft gelegd tot de heillooze
afdwalingen en dierlijke woestheden, waardoor Parijs aan
den rand van den afgrond werd gebragt.
Even als het kwaad, is ook de taak onmetelijk groot:
laten dan ook de physiologen, de moralisten, de wetgevers
zich met al hunne krachten op de vervulling van die taak
toeleggen en Frankrijk zal hun die wedergeboorte dank
weten, die door allen zoo vurig gewensclit wordt. Heeft zij
niet hare voornaamste bron in dien gezonden toestand der
ligchamen, die de eerste vereisclite is voor de gezondheid
der zielen?"
Een Fransch blad zegt, dat het eene circulaire ont
vangen heeft, die aldus begint:
„L. N. Bonaparte en C3., in kruiderijen, droogerijen,
quincaillerie en philosophie. Mijnheer! Wij hebben de eer
u mede te deelen, dat ons huis, door treurige omstandig
heden genoodzaakt zijne zaken op te geven, zoo spoedig
mogelijk zijne operaties weer gaat beginnen. Wij hopen,
dat gij ons voortdurend met uw vertrouwen moogt vereeren
en zijn in staat u tegen slechts een weinig hooger prijs
dan vroeger de artikelen te leveren, waarvoor ons huis
altijd beroemd is geweest." En dan volgt eene optelling
dier artikelen, waarbij o. a. voorkomen: Veel verbeterde
werktuigen tot redding der volken. Zamengeperste, goed
geconserveerde vrijheden. Plebiscieten (op verscheidene
wijzen). Senatoren, die papa en mama zeggen tegen
30,000 francs in 't jaar. Justitie (van elastiek). Bommen
(volgens de teekening van Figaro). Casse-têtes met en
zonder politie-agenten. Complotten met geheime aanstokers,
enz. enz." Bij al die zaken, gaat het „huis" voort, kunnen
wij thans,ook nog leveren: Eervolle capitulaties. Sabels
van Sédan, merkwaardig, omdat zij zoo vast in de schede
zitten. Kogels van Saarbrücken voor vuurdoopfeesten, enz.
enz. In één woord, het huis levert alle artikelen van
Parijs en van het Code Pénal voor „eene kleinigheid af."
In de Revue des Questions Historiques, beweert Leon
Gautier, dat de voornaamste oorzaak van Frankrijks rampen
het gebrekkig onderwijs is. „Onze zonden," schrijft hij,
hebben ons ten onder gebragt. Niet lang geleden zeide
A. Cochin teregt: „Wij zijn een slim, vlug volk, dat niet
werkt, en wij zijn geslagen door een volk, dat hard werkt,
zonder slim of vlug te zijn." O, Franschen, Atheners van
onzen tijd, overweegt die woorden wel, want zij zijn de
opheldering uwer rampen! Wij zijn het beminnelijkste en
luiste volk der wereld. De onwetendheid der Fransche
I
den
lage
vind
zon:
dep:
zege
thee
uit
E
ham
van
ver:
h'j
eem
met
ma;
bed
am
koi
aai
vai
hei
de
te
die
2
Li
lai
mi
ni;
he
»y
50
g<
lij
w
Vï
sl
al
n
•w
V
a
z
t