1871. N°. 87.
Vrijdag 21 Julij
29 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
De COMMISSARIS DES KONINGS
GEMEENTERAAD.
ueuwt
208
k. Op
193,
n Ocl.
280;j
hapefl
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURAMT.
„W ij huldigen het goed e."
nuci Verschijnt Dingsdao-, Donderdag- en Zaturüag namiddag.
'j Abonnementsprijs pe'r kwartaal1-30.
I yi franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
in de provincie NOORD HOLLAND,
brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat door het
verwisselen der buiten- en binnen vloed- en ebdeuren van
de Koopvaarders-Schutsluis te Nieuwediep, de scheep
vaart door die sluis op 17 Julij a. s. en volgende dagen
belemmering zal ondervinden, doordien alléén geschut
zal worden, wanneer de werkzaamheden zulks gedoogen.
Haarlem, 17 Julij 1871.
De Commissaris des Konings voornoemd,
R O L L.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter openbare kennis, dat de REKENING TïER INKOMSTEN
EN UITGAVEN van de gemeente over het dienstjaar 1870, aan
den Raad aangeboden, van heden af voor een ieder ter lezing op
de Secretarie nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar is gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 20 Julij 1871. L. VERHEY, Secretaris.
Zitting van Woensdag den 19 Julij 1871.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 13 ledenj afwezig de lieeren van Kelckhoven
en Janzen.
De aanteekeniugen van het verhandelde in de vorige zitting worden
gelezen en goedgekeurd.
Er wordt gelezen eene missive van den heer T. C. Zur Mühlen,
houdende kennisgeving, namens de familie, van het overlijden van
den heer J. T. Zur Mühlen, lid van den Gemeenteraad. De
Voorzitter brengt hulde aan de nagedachtenis van den overledene
én herinnert, hoe hij lid van den Raad is geweest van den tijd af,
dat deze gemeente de eerste periode van ontwikkeling en bloei
intrad, Het voorstel, door den Voorzitter gedaan, om de ontvangen
kennisgeving met een brief van rouwbeklag te beantwoorden, wordt
eenparig goedgekeurd.
Het Huwelijk van II. K, II. Prinses Maria der Nederlanden
cn Z. I». II. den Prins von Wied.
Onmogelijk kon een huwelijksfeest door vriendelijker zonneschijn
opgeluisterd worden, dan de plegtigheid, die jl. Dingsdag, middag
ia bet liefelijk Wassenaer plaats vond.
Reeds tegen 12 ure begon de prachtige straatweg tusschen de
residentie en de kleine gemeente, waar de geliefde Prinses, die
in liet huwelijk trad, geboren werd, een levendig en vroolijk aanzien
te krijgen dooi' drukte van wandelaars, ruiters en schitterende equipages.
Het zal half een geweest zijn, toen Z. M. de Koning met II. M.
de Koningin van 't Huis ten Bosch op het buitenverblijf de Paauvv
aankwam, alwaar de voltrekking van het huwelijk door den burge
meester der gemeente Wassenaer, den heer van Calcar, zou plaats
vinden; en waar spoedig ook de andere leden van ons Vorstenhuis
en de Groothertog van Mecklenburg-Schwerin en Z. K. H. Prins
Albert van Pruissen aankwamen.
Z. M. de Koning, Z. K. II. de Prins van Oranje, Z. K. II. Prins
Hendrik der Nederlanden, Z. K. II. Prins Frederik der Nederlanden,
mr. J. L. H. A. baron Gericke van Herwijnen, minister van Buitenl.
Zaken en mr. J. A. Jolles, minister van Justitie, waren de getuigen
bij de huwelijksvoltrekking.
Met de gouden pen, door de gemeente Wassenaer hun geschonken,
teekende het Vorstelijk Paar het huwelijksverbond, dat weldra in
de eenvoudige dorpskerk door de kerkelijke inzegening zou gewijd
worden.
Schitterend was de stoet van rijtuigen, die tegen half twee het
Huis de Paauw verliet en den weg naar Wassenaer opreed. Eerst
Hunne Koninklijke Hoogheden Prins en Prinses Hendrik der
Nederlandendan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Alexander der
Nederlanden; vervolgens Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van
Oranje; daarna. Hare Koninklijke Hoogheid de Hertogin Willem
van Mecklenburg met Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Albert van
Pruissen; toen Hunne Majesteiten de Koning en de Koningin; en
eindelijk het Hooge Bruidspaar, met Hare Koninklijke Hoogheid
de Groothertogin Weduwe van Mecklenburg-Schwerin en Zijne
Koninklijke Hoogheid Prins Frederik.
Intusschen was reeds om een uur de kerk begonnen zich te
vullen, met de hooggeplaatste personen uit de residentie, allerlei
notabiliteiten uit Wassenaer en anderen, aan wie de eer gegund
werd de kerkelijke inzegening van het Vorstelijk huwelijk bij te wonen.
Geen oogenblik werd, ondanks de onafzienbare file van allerlei
rijtuigen, de orde verbroken. Zij, die toegang tot de kerk hadden,
werden tot digt daarbij doorgelaten. De andere rijtuigen moesten,
zoodra de klok een uur had geslagen, bij het Huis de Pauw
bidt houden.
Regt feestelijk was het in het dorp. Wijd is de dorpstraat niet
en hoog en grootsch zijn de huizen niet die ter weerszijde staan.
Maar voor alle vensters en op alle stoepen zag men vrolijke deel
nemende gezigten. De rijen lindeboomen, die schier onafgebroken
ter weerzijde van de straat de huizen beschaduwen, waren een
„groen-making" zooals alleen de natuur die leveren kan, en huis
aan huis, bij buurman en overbuurman stak de Nederlandsche vlag
uit, zoodat letterlijk naauwelijks een enkele zonnestraal den weg
bon vinden naar de straatsteenen of zelfs naar de hoofden der
Door Burgemeester en Wethouders wordt den Raad aangeboden
de rekening en verantwoording der gemeente over het dienstjaar
1870, waarvan de totalen der onderscheidene hoofdstukken zijn
als volgt;
ONTVANGSTEN:
I. Ontvangsten wegens vroegere diensten. f 13,352.041
II. Baten en opkomsten spruitende uit gemeente
eigendommen - 362.50
III. Opbrengst van belastingen en heffingen. - 159,855.36
IV. Ontvangsten van verschillenden aard - 2,845.461
V. Buitengewone ontvangsten- 523.89
Totaal f 176,939.26
UITGAVEN:
I. Kosten van het huishoudelijk bestuur, enz. f 10,484.601
II. Kosten van invordering der plaatselijke belas
tingen en middelen en teruggave deswegens. - 16,960.911
III. Kosten van aanleg en onderli. van eigendommen - 25,892.21
IV. Kosten der openbare veiligheid en brandweer. - 24,302.62
V. Kosten der plaatselijke gezondheids-polilie. - 120.00
VI. Kosten van het onderwijs en ter bevordering
van kunsten en wetenschappen - 2S.094.62
VII. Kosten van het armwezen, mitsgaders subsi-
diën en bijdragen- 31,937.47!
VIII. Reuten en aflossingen van geldleeningen - 6,300.00
IX. Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofd
stukken behoorende- 763.96
X. Buitengewone uitgaven van allerlei aard - 11,410.00
XI. Onvoorziene uitgaven- 1,262.20
Totaal f 157,528.601
BALANS:
Bedrag der ontvangsten f 176,939.26
uitgaven - 157,52^.601
Batig saldo f 19,410.651
De rekening van het Burgerlijk Armbestuur sluit als volgt:
Ontvangsten f 13,858.47
Uitgaven - 13,554.64
Batig saldo f' 303.83
De rekening van het Algemeen Weeshuis wijst in hare recapitu
latie de volgende cijfers aan:
vrolijke menigte, die zich overal verdrong.
Daar had men het gejuich moeten hooreu, toen de vorstelijke
rijtuigen onder den eersten grooten eereboog door, de zooeven
beschreven dorpsstraat inkwamen.
Zoo klein en beknopt en echt landelijk als bet voorkomen van
Wassenaer moge zijn, 't scheen geknipt voor een feestviering als
deze, want telkens zag men langs de straat, 'tzij een erf door een
sloot, 'tzij een tuin door een hek afgescheiden, 'tzij den ingang van
een ruimen zijweg, waar ook een muziektempel prijkte, en op al die
punten kon het volk zich veilig verzamelen en in grooten getale
deelnemen aan de levendige demonstratie, van hartelijke belang
stelling, die langs den geheelen weg plaats vond. Aan den ingang
der dorpsstraat, waar de vaart er langs loopt, zag men twee schuiten
of jollen, met de kweekelingen der zeevaartschool uit Leiden, die
des morgens daarheen waren geroeid.
Zoo kwam het Vorstelijk gezelschap, en ten laatste het Hooge
Bruidspaar, aan den ingang der kerk.
In de kerk was van „groene" stof met verguld een soort van
wachtvertrek afgeschoten, waarin de Vorstelijke personen eerst
binnentraden, en waarin zij tegenover den ingang der kerk begroet
werden met een sierlijk geschreven opschrift, luidende:
„O Heer die overal gebiedt,
„Bescherm Oranje en 't Huis von Wied."
Daar trad eindelijk, terwijl het orgel, bespeeld door een Wasse-
naerscb kunstenaar, het Wilhelmus deed hooren, het Vorstelijk
Bruidspaar de kerk binnen en nam plaats tegenover den predik
stoel, vlak bij den ingang van het wachtvertrek, dat toegang tot
de kerk verleende. De overige tot de plegtigheid toegelatenen
waren door een andereu ingang de kerk binnengekomen.
Regts van den Bruidegom plaatste zich de Vader der Bruid,
Z. K. II. Prins Frederikdaarnaast in den kring H. M. de Koningin,
in lichtblaauwe zijde, gekapt met een prachtigen ruisseau dia
manten. Nevens H. M. had Z. M. de Koning plaats genomen,
en aan de regterhand van Z. M., het digst bij den preekstoel,
II. K. II. de Groothertogin van Mecklenburg.
Tegenover deze zat aan de overzijde Z. K. H. Prins Hendrik,
naast Z. K. H. Prins Albert vau Pruissen. Daarnevens HH. KK.
HH. de Prinsen van Oranje en Alexander, en naast de Bruid
H. K. H. Prinses Hendrik.
De Prinselijke Bruid was gekleed> in wit satijn met een dia
manten kruis op de borst en boven den sluijer op het hoofd een
ligte krbon van diamanten. De Doorluchtige Bruidegom was in
militaire uniform.
Wat het aanzien der kerk betreft, was het doopbek versierd
met een rij prachtige bouquetten. De kolommen waren omwonden
met guirlandes, terwijl hier en daar nog fraaije bouquetten prijkten.
Al de dignitarissen en hooggeplaatste personen op te noemen,
wier schitterende uniformen de feestelijkheid verhoogden, zou on
mogelijk zijn. De kerkbanken links van de Bruid, achter HH.
KK. HH. de Prinsen van Oranje en Alexander, waren ingenomen
door de diplomatie, terwijl aan de andere zijde achter HH. MM.
de ministers, de vice-president van den ltaad vau State en de
presidenten der beide Kamers van de Staten-Generaal geplaatst waren.
Achter het Bruidspaar hadden de vier dames plaats genomen,
die den sleep der Bruid gedragen hadden, freule van Doorn van
Ontvangsten
Uitgaven
f 15,471.37
- 13,942.781
Batig saldo f 1,528.58!
Eindelijk de rekening der dienstdoende Artillerie-Schutterij
sluitende aldus
Ontvangsten f 1592.36
Uitgaven f 1440.90
Batig saldo f 151.46
Tot het onderzoek van deze stukken splitst zich de Raad in 3
afdeelingen, elke onder presidium van een der leden van het
Dagelijksch Bestuur, volgenderwijze
lste afdeeling de heeren: de Lange, Braaksma, Maalsteed en
Berghuijs; 2de afdeeling de heeren: Werendlijn Smit, Hugenholtz,
Jelgersma en Janzen; en 3de afdeeling de heeren: van Bruggen,
de Breuk, van Kelckhoven en Groene
Er wordt gelezen een brief van den heer N. van Vucht, houdende
verzoek om, tengevolge zijner benoeming tot hulponderwijzer te
Amsterdam, met 1 Augustus e. k. te worden ontslagen als hulp
onderwijzer aan eene der gemeente-scholen alhier. Op voorstel van
het Dag. Bestuur wordt het gevraagde ontslag eervol verleend, met
ingang evenwel van 15 Aug. e. k., of zooveel eerder als in de
daardoor te ontstane vacature is voorzien.
Op een daartoe door den Voorzitter der Plaatselijke School
commissie gedaan verzoek, wordt besloten eene som van hoogstens
f 100 toe te staan om te voorzien in het tekort bij den aankoop
van schoolprijzen op de gemeen te-scholen.
Er wordt gelezen eene missive van den heer minister van
Binnenl. Zaken, toegezonden door tusschenkomst van HH. Gedep.
Staten dezer provincie. De minister verklaart zich daarin ongezind
tot het toestaan van het verzoek om het heffen van verbruiks
belastingen in deze gemeente tot 1879 toe te staan. Hij wijst op
't doel, waartoe aanvankelijk die belastingen zijn geduld, schuld
delging, en doet uitkomen, dat Daar dit doel blijkbaar door
het gemeentebestuur niet is gestreefd. Hij dringt aan op af
schaffing van den accijns op 't geslagt, die p. m. 's jaarlijks
f 15,000 oplevert, op verlaging der gemaalbelasting, op schoolgeld-
heffing en op verhooging van den Hoofdelijken Omslag.
De Voorzitter verzekert, dat deze missive het onderwerp is
geweest van langdurige deliberatiën in de vergaderingen van het
Dag. Bestuur en dat tengevolge daarvan een concept-antwoord aan
Westcapelle, de barones van Lijnden, freule van Suchtelen van de
Haare en de barones von Winzingerode, benevens de grootmeesteres
van wijlen Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Frederik der Neder
landen, gravin van Rechteren van Ahnem.
Met een gebed werd de plegtigheid door ds. van Rhijn, „den
door God langs den middellijken weg in deze dorpsgemeente gestelden
herder en leeraar," zoo als hij zich noemde, geopend, waarna het:
„Loof, loof den Heer mijn ziel met alle krachten"
door de vergadering werd aangeheven, een Psalm, die voor deze
plegtigheid alleszins toepasselijk mag heeten.
Treffend waren inderdaad de woorden, waarmee de predikant
herinnerde, hoe de Prinses, die thans in het huwelijk trad, te
Wassenaer geboren, te Wassenaer zoovelen weldeed, in dit kerk
gebouw week aan week met Haren grijzen Vader tot het gebed
opging en nog weinige dagen geleden met Haar Doorluchtigen
Bruidegom daar aan het II. Avondmaal had neergezeten. De pre
dikant had zijn tekst genomen uit Johannes II, bet verhaal van
de .bruiloft te Cana, waaraan door Z. Eerw. de bij huwelijks
inzegeningen gebruikelijke beschouwingen over het Christelijk huwelijk,
waarin het water der natuurlijke genegenheid door Christus in den
wijn der innigste en heiligste zielsgemeenschap veranderd wordt,
werden vastgeknoopt.
Toen sprak Z. Eerw. de Bruid toe en wees haar op Hare Moeder,
als haar voorbeeld, van wat een Vorstin en echtgënoote is, die
tevens in waarheid Christinue mag heeten. „Gij zijt," zoo sprak
de leeraar, „een te goede dochter geweest, dan dat gij niet de
voetstappen Uwer Moeder zoudt drukken." Eindelijk bragt Hij
haar den afscheidsgroet van de Gemeente, in wier midden de Prinses
had geleefd. „Wij, Wassenaers kinderen, zullen U, die te Wassenaer
geboren zijt, nimmer vergeten
Ook tot den Bruidegom rigtte de prediker het woord; zoo 't
hard viel de Geliefde Prinses te zien vertrekken, 't vertrouwen, dat
ware genegenheid den bond gesloten had, die hier werd ingezegend,
matigde de smart van het scheiden. En ook na het huwelijk zou
voor den Vader in 't vreedzaam Huis, 't geluk van zijn Dochter
een bron van vreugde zijn.
Het is ons onmogelijk hier de geheele uitvoerige rede mede te
deelen. Maar enkele punten daaruit mogen wij niet voorbijgaan j
zoo als de woorden gewijd aan de nagedachtenis van Louise Henriëtte
van Oranje-Nassau, die aan 't Pvuissische Hof in vroeger dagen,
als voorbeeld eener Christelijke Vorstin heeft geschitterd, zoo, dat
Haar naam prijkte in den Heiligen Kalender door den grooten
Schleiermacher uit de namen van alle uitstekende vrouwen bijeen
geplaatst. Dan weer wees de spreker erop, hoe't geslacht von Wied
met het geliefde Stamhuis van Nassau zoovelerlei punten van over
eenkomst en zoo te zeggen geschiedkundige verwantschap vertoonde
als die van Ons Vorstenhuis reikt zijn stamboom tot vroeg in de
Middeneeuwen; beide zijn uit het Rijnland afkomstig; en zoo
Willem de Zwijger hier te lande de grondlegger der godsdienstvrijheid
is geworden, in de Duitsche streken prijkt als een der helden van
de reformatie de naam van Herman von Wied.
J)e redenaar eindigde met een zinrijke zamenkoppeling der beide
wapenspreuken van Oranje Nassau en von Wied, beide een belijdenis
van trouw inhoudendehet „Je Maintiendrai" en het „Fidelitate
et Caritate."