BUITENLAND.
Marine-Haven Nieuwediep.
SCHAGER MARKT van HEDEN.
Bewegingen van Zr. Ms. schepen in Nederl.
Oost-Indië, dato 15 Junij 1871.
er 6 Allifo'i J- Poortman, A. B. de Jongli, J. T. Jarman, J. Bollaan,
C, J. G. de Booy, B. Brutel de la Rivière, jhr. S. B. Ortt, C.
t li, Moll, A. Seret, A. A. Sweep, F. W. Schuylenburg, H. J. Ferguson,
rorde ®crg'1 en PP Gr- J- VVolterbeek.
Oojt-Indië. Benoemd bij de fabriek voor de marine en het
8® stoomwezen te Soerabajja tot administr., tevens magazijnm., J. J. H.
an v' Kocsthoff, tot boekh. F. W. Wolft'.
1 tall( Door den commandant van het leger aldaar geplaatstbij het
voot groot mil.-hospit. te Willem I, de off. van gez. 2de lil. A. Ledeboer.
lie Door den gouv.-gen. eervol ontslagen, met ingang van 1 Aug.,
irijvi «regens vertrek, den heer E. Douwes Dekker, als buitengew. subst.-
•Idagi gritner bij den landraad te Tjiandjoer (Preaiiger-ltegentschappen).
D
ichtei
dage
els.
liberti
word
I
oord
tren...
ars d
remig
)dstn
ureni
:t cijfl
•derii
Ook'jn
luster
ihapp
ij 31
e
F r a n k r ij k,
De acte van beschuldiging tegen Rochefort, die tot de tweede
reeks der aangeklaagden behoort, is bekend geworden. Hij
:ooveiwordt beschuldigd van: 1. te hebben voortgezet de uitgave
n vei van een dagblad, dat geschorst was geworden; 2. het ver-
n lm spreiden van valsche tijdingen te kwader trouw opgemaakt
iet oi en van dien aard dat zij de openbare orde konden verstoren
ificier 3. medepligtigheid, door aanzetting, gevolgd door de daad,
tot een aanslag, die het doel had om tot den burgeroorlog
aan te sporen, door de burgers te wapenen of' hen te dwingen
zich te wapenen tegen elkander en verwoesting, moord en
oenei Jun(ler'ng over de stad Parijs te brengen4. ,medepligtig-
eid, door aanzetting, gevolgd door de daad, aan vernieling
van den particulieren eigendom; 5. medepligtigheid door
aanzetting, gevolgd door de daad, aan moord.
Bij de Nationale Vergadering is ingediend een wets
ontwerp tot invoering van verpligt en kosteloos lager onderwijs.
Onder de belastingplannen der regering behoort ook,
oin den ongehuwden staat van rijkswege te belasten, waar-
meen! foor de minister van financiën 160 millioen zou erlangen.
In berigten uit Petersburg wordt gemeld, dat Keizer
hij de Alexander II den generaal Lefló met hartelijkheid ont-
gebit vangen en hem verzekerd beeft, dat bij met eene levendige
le wiiympathie jegens Frankrijk vervuld is en de losscheuring
ii. ftvan den Elzas en Lotharingen van dat rijk betreurt. -
daan Uet gerucht omtrent een tusschen Pruissen en Rusland
P'ila' jestaand bondgenootschap wordt in deze berigten tegen
gesproken.
Jl. Maandag middag ten ruim 12 uur ging de abt
•derii Certeaux, pastoor van St. Pierre Montmartre, met de bus
zijn kerk rond. Hij naderde weldra een vrouw, die uit
haar zak een pistool te voorschijn baalde en twee schoten
op hem loste. Een derde scliot liet zich hooren, doch
miste zijn doelde pastoor werd niet getroffen, hoewel zijn
kleed tweemalen werd doorboord. Hij had bij het laatste
volhichot zijn leven te danken aan een moedigen Zwitser,
istasi Lapicida, die de ellendige moordenaarster vastgreep en haar
arm omdraaide.
Op dit oogenblik bevinden zich in Parijs 25 personen,
die niet weinig te beklagen zijn. Zij vormen het gezant
schap van het „Hemelsche rijk," dat den ex-Keizer de
verontschuldigingen had over te brengen, wegens den moord
van Tien-Tsin. Langer dan een jaar wachten zij te vergeefs
op eene gelegenheid, om zich van hunne zending te kwijten.
Natuurlijk gaan daarbij de Taëls (Chinesclie munten) van
den hemelschen Keizer naar den duivel, en het gezantschap
geraakt van dag tot dag meer in schulden. De „Neef dei-
Zon," tot wien zij zich wendden, liet hun het antwoord
toekomen, dat zij bij hunne terugkomst de ergste straffen
te duchten hadden, als zij zich zelf geen geld wisten te
verschaffen. Zoo is daar de stand van zaken. Voor den
eersten gezant Tsughen is het pijnlijke oogenblik gekomen,
dat hij zijn gouden kleed met de groene zon in den rug
naar den lombard moet brengen de tweede Akachi Kao zal
zijn ligtblaauwen knoop en zijn secretaris IIung-Aucis
Elen zijn witten, ondoorzigtigen knoop moeten verkoopen.
Uit is liet met de tunika's, waarop in goud de vuurdraak
gestikt is, en uit is het met de bonte rokken, waarop de
Keizerlijke draak is voorgesteld. De chef van het uitvoe
rend bewind moge spoedig deze ongelukkigen en hunne
excuses ontvangen, anders zal men hunne lange haarvlechten
nog zien liggen voor de ramen der kappers, in de gedaante
van chignons.
Het te Genève gevestigde Centrale Comité van het
Vredes- en Vrijheids-Verbond heeft bekend gemaakt, dat
het jaarlijksche congres dier demagogische vereeniging den
25 Sept. a. s. te Lausanne zal worden gehouden. „Komt
tot ons, uit alle deelen van Europa, van alle einden der
aarde! (aldus besluit het door Armand Goegg en door
John Rollamday onderteekende manifest). Helpt ons het
zaad van den haat verstikken, 't welk de oorlog maar al
te kwistig heeft uitgestrooid. Laat ons de handen ineen
slaan om door de rede, de wetenschap en den arbeid de
eindelij ke zegepraal van het regt over het geweld te ver
zekeren!" De Parijsche Liberté meent te weten, dat
op dit congres „het vraagstuk van den Elzas en van
Lotharingen" aan de 'orde zal worden gesteld.
Engeland.
Men berekent, dat de som, door de officieren van het
Britsche leger voor hunne aanstelling betaald, het cijfer
van ongeveer 100 millioen gulden bereikt.
De Hertog de Persigny heeft dezer dagen aan de
Londensche Morning Post een brief geschreven over de
oorzaken der rampen, welke het Fransche leger getroffen
hebben. De schrijver meent, dat men ten onregte die
oorzaken zoekt in de grooterc getalsterkte van het Pruis-
sische leger en in het overwigt, hetwelk krijgstucht, voor
treffelijke organisatie, talrijke artillerie, geoefendheid, enz.
daaraan gaven. De Franschen zullen, zegt hij, zich nooit
de bijzondere militaire hoedanigheden eigen maken, waardoor
de Pruissen zich sedert de tijden van Frederik den Groote
onderscheiden hebben, en toch zijn zij steeds geweest en
zullen zij steeds blijven eene militaire mogendheid van den
eersten rang. Zij hebben de Pruissen, ondanks hunne
aan
onkei
in
ondei
'g nii
eersla
isterii
mtrei
mee»
3 Vei
hoofj
;slote
i lOOi
reerd
e dia
kans;
;ld ei
regel
vraa!
ild
"ederl
;r he
itellci
welt
stuur
t ver
enz.
oninj
lering
dal
g vat
iver-
tgang
eenr
va»
'olks-
ering
oemi
f. K.
f. A.
p liet
viteil
1 off,
delb.
lems-
vaa
oscb,
1Y.
grootere geoefendheid, bij Jena overwonnen en zij zouden
hen hij Forbach en Wörth nogmaals overwonnen hebben,
indien niet een van die buitengewone strategische misslagen
begaan ware, waarvan de krijgsgeschiedenis van tijd tot tijd
melding maakt en die op zich zelf voldoende zijn om den
val van natiën en het verlies van kroonen te verklaren.
Die misslag bestond hierin, dat men, in stede van het
Fransche leger, hetwelk in den aanvang van den oorlog
van gelijke getalsterkte als dat der Pruissen was, op een
enkel of op een paar punten, in den Elzas en in Lotharingen,
te concentreren, in een aantal corpsen, van 30,000 man elk,
over eene ongeveer 80 mijlen lange linie verspreid heeft,
zoodat de Pruissen alle gelegenheid hadden, om die geïso
leerde kleine legers achtereenvolgens door hunne overmagt
te verpletteren en allerwegen verwarring en ontmoediging
te verspreiden. Deze hij de opening van den veldtogt
ondervonden rampspoeden waren dubbel noodlottig geweest
voor eene natie als de Fransche, bij wie het zelfvertrouwen
door niets zoo zeer als door een aanvankelijken voorspoed
wordt opgewekt en die zich daarentegen door tegenspoeden,
zoo diep laat ter nederslaan. Als een bewijs dat de Fransche
soldaten geenszins ontaard en nog steeds de helden van
Malakoff' en Solferino zijn, voert de Hertog het gebeurde
te Weisambourg aan, waar de 7000 a 8000 man sterke
divisie van Abel Douay een ganschen dag stand heeft
gehouden tegen een leger van 120,000 a 140,000 man en
op dien dag, gelijk door den Kroonprins van Pruissen in
zijn leger-bulletin zei ven is erkend, even veel Pruissen
verslagen heeft 8000 als zij zelve manschap telde.
Wat had men niet, vraagt de schrijver, met zulke soldaten
kunnen uitrigten, indien zij gezamenlijk in twee wezenlijke
legercorpsen, onder aanvoering van Mac-Malion en Bazaine
en onder het opperbevel des Keizers vereenigd waren
geweest?
Duitscliland.
In de Köln. Zeit. komt een brief uit Rome, dd. 5
Augustus voor, houdende mededeeling, uit den Osservatoro
Romano, van een manifest dd. 18 Julij 1871, waarin een
commissie, bestaande uit leeken en geestelijken, de katho
lieken op den geheelen aardbol oproept tot het geven van
bijdragen met het doel „een gouden troon op te rigten"
voor „Pius IX den Groote"als een „symbool van de
opperheerschappij, dat den plaatsvervanger van den Heer
der potentaten" zal worden aangeboden, als een bewijs
van dankbaarheid." Zelfs giften van vijf centimes zal de
commissie aannemen.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet).
tfj
te
3
c
«j
1=
Windrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
IN
05
-C O
O O
o
Toestand
van
de
zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
9
12
ono. 0.5k.
767.09
f 6.66
21.4
f 1.3
0.91
Vlak.
10
8
o. 0.1„
767.2S
6.84
21.8
t 3.7
0.82
10
12
ono. 0.4„
767.26
t 6.82
22.6
f 2.6
0.81
Weersgesteldheid: 9Aug.12 u. Helder, sclioonweer.
lOAug. 8 u. Helder, sclioonweer.
10Aug.l2 u. Helder, sclioonweer.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart
Aankomst?. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
7 Aug. 9 Aug. California. S. Deinum. Padang.
8 Jacobltoggeveen. J. C. Rol ff qq. Batavia.
25 Julij. Castor. P.A.deBoer. Middell.zee
Heeft in het bassin gelost en geladen.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Selina. J. Pittuch. Aloa. Steenk. II. J. Tweehuijs.
Londonderry. W. Slater. Sunderlaud. Duinker&Goedk.
Lanchcster. C. Hammond. ZurMühlen Co.
Pieter. H. A. Maas. Riga. Hout. Amons Co.
Freija. K.C.Knudsen. Porsgrund.
PER TELEGRAAF.
40 a 60 168 Lammeren f 8 a 12
a 4 Bokk. en Geiten - 4 a 6
60 al60 10 Magere Varkens- 9 a 13
90 a220 29 Biggen - 3 a 5
180 a220 12 Eenden c. 25 a 40
140 al70 20 Kippen - 40 a 60
60 allO Boter per kop -100 allO
8 a 18 Kaas per K.G. - 27 a 40
a Kip-Eijeren per 100 -280 a300
10 a 34 Eend-Eijeren a
5 Paarden
Ossen
6 Stieren
46 Gelde-Koeijen
3 Kalf-Koeijen
8 Vaarzen
114 Hokkelingen
8 Nucht.Kaivereu-
VettcRammen -
452 Schapen
Prins Alexander der Nederlanden, kapt.-luit. H. P. Klerck,
Prinses Amelia, kapt. J. E. Buys, van Speijk, kapt. J. M. I. Brutel
de la Rivière en roeikanonneerboot n°. 14, luit. 2de kl. W. J. van
Hoogenhuyze, wachtschepen te Batavia, Soerabaija, Macassar en
Samarang. Djambi, kapt. J. F\ Koopman, ondergaat te Onrust
eenige voorzieningen. Cura<;ao, kapt.-luit. jhr. M. W. Bowier, op
reis naar Australië. Vesuvius, luit. 1ste kl. J. A. Greve, gest.
in de Moluksche wateren. Marnix, kapt.-luit. W. Enslie, gest. in
de wateren van lliouw en Linga. Coehoorn, luit. 1ste kl. W. J.
Adams, gest. ter W.kust van Borneo. Aart van Nes, luit. 1ste
kl. P. J. D. Breukelman, ondergaat te Soerabaija eenige voorzienin
gen. den Briel, luit. 1ste kl. G. C. C. Thierens, gest. in de
wateren van Celebes. Maas en Waal, luit. 1ste kl. J Spanjaard,
gest. ter W.kust van Sumatra. Ardjoeno, kapt.-luit. M. O. de
Kanter, ligt te Batavia beschikbaar voor de dienst. Amsterdam,
kapt -luit. A. W. Keuchenius, ligt te Batavia beschikbaar voor de
dienst. Cycloop, kapt.-luit. C. A. W. Halverhout, ondergaat te
Soerabaija eenige voorzieningen. Sumatra, luit. 1ste kl. P. J.
Rosenwald, gest. in de wateren van Riouw en Linga. Borneo,
luit. 1ste kl. W. F. de Bruyn Kops, ondergaat te Onrust eenige
voorzieningen. Banka, luit. 1ste kl. J. Tromp, gest. ter O.kust
van Sumatra. Tirnor, luit. 1ste kl. G. W. C. Voorduiu, gest.
in de wateren van Menado. Suriname, luit. 1ste kl. W. J. S.
de Kanter, gest. ter Z. en O.-afd. van Borneo. Madura. luit.
lste kl. J. A. Baart de la Faille, ligt te Batavia, zal cenige voor
zieningen moeten ondergaan. Onrust, luit. lste kl. E. B. Bonn,
gest. ter Z. en O.-afd. van Borneo. Admiraal van Kinsbergen,
luit. lste kl. K. O. van der Veen, gest. ter Z. en O.afd. van Borneo.
Stavoren, luit. lste kl. C. L. van Woelderen, ligt op het terrein
der opname ter O.kust van Sumatra.
Rkgtszaken. Woensdag 16 Aug. e. k. zal voor het Prov.
Gevegtshof te Amsterdam worden behandeld eene opligting, gepaard
met valschheid in onderhandsche geschriften, die men onder de
merkwaardige handelingen van die soort kan rekenen. Een zekere
Johann Egly of Egli, geboren te Dürnlen bij Zurich, heeft zich
namelijk in 1869 en 1870 daar ter stede voorgedaan als Alfred
haron von Liebenstein. Onder dien naam en onder allerlei be-
driegelijke voorwendsels en verhalen is het hein gelukt van een
winkelier aldaar een bedrag van circa f 4000 en van een med.
doctor dito van ongeveer f 700 meester te worden. Hij zou namelijk
volgens opgaven van getuigen, den winkelier met zijne vrouw en
twee dochters op een avond gedurende de kermis van 1869 in
het Café Chantant op het Amstelveld hebben ontmoet, en daarop
aan het adres van een der dochters, een paar dagen daarna, een
zeer fijn briefje hebben doen toekomen, geteekend:
„Alfred baron Liebenstein.,,
In dat briefje zou bij den toegang tot des winkeliers woning
hebben verzocht, daarbij opgevende, dat hij door dat meisje zoo
danig was getroffen, omdat zij zooveel overeenkomst had met een
vroegere beminde.
De winkelier bad zich daarop naar het logement de Oude Graaf
begeven, waar de zoogenaamde baron logeerde. Toen hij hem niet
tehuis trol', liet hij zijn naamkaartje achter. De quasie-baron ver
voegde zieli dienzelfden avond aan zijne woning, en wist zoodauig
te praten, dat de winkelier geen bezwaar zag, hem den toegang
tot zijn familiekring te geven. Hij had namelijk verklaard voor
pleizier op reis te zijn en een tante te bezitten, wonende te Passewitz,
nabij Pestli, genaamd mevrouw von Tettendorf, die hem jaarlijks
circa 30,000 francs aan reuten remitteerde, 's Mans voorkomen,
de hooge staat, dien hij scheen te voeren en verschillende zijner
handelingen maakten zijn beweren zóó aannemelijk, dat zelfs een
zeer ontwikkeld geneesheer mede daarvan de dupe werd. Toen de
beschuldigde zich voldoend vertrouwen had weten te verschaffen,
gaf hij deu winkelier te kennen, dat hij een wissel van zijn vriend
baron von Bulow rit Munchen had geaccepteerd, en dat bij dien
tengevolge onrniddelijk op reis moest, zoodat men hem met een
leening van f 130 bijzonder zou verpligten. Het geld werd door
den winkelier verstrekt, die zoowel in zijn titel als voornaam
gedrag, vertrouwen stelde, zoodat hij later niet aarzelde hem veel
meerder gelden te leenen en zelfs een rekening van f 7tï aan den
logementhouder uit den Doelen voor hem te betalen.
Dat vertrouwen was nog versterkt, doordat in December 1869
door van Gend en Loos bij hem een pakket was bezorgd aan het
adres van Baron Liebenstein, hetwelk hij dezen, bij zijne terugkomst
in Januarij 1870, heeft aangeboden. In dat pakket bleek een som
van 2500 francs in goud geld, aanwezig te zijn, hetgeen de quusi-
baron den winkelier in bewaring gaf, omdat bij toen, volgens zijn
zeggen, dat geld niet behoefde. In Januarij 1870 had hij voor
gegeven uit Italië te zijn teruggekeerd met een ingenieur, die zich
Cavanna noemde. Deze zou een perspomp uitgevonden hebben,
waarmede hij eenige milioenen zou kunneu verdienen. Dó besch.
is met dien Cavanna naar 's Gravenhage vertrokken* ten einde
over die uitvinding een onderhoud te hebben met den minister van
Marine. In het Dagblad van 's Gravenhage stond destijds vermeld,
dat baron von Liebenstein en Cavanna door den minister waren
ontvangen, en deze waarschijnlijk een schip ter hunner dispositie
zou stellen, om die machine te onderzoeken. De besch. zond de
kassier (den winkelier) een exemplaar van dat dagblad en wist
daarop van hem geld te krijgen voor eene reis naar Parijs, wegens
beweerde onderhandelingen met het Fransche gouvernement. Alles zou
wordeu terugbetaald uit eerlang van zijne taute te ontvangen remises.
De door den winkelier hem geleende gelden en voor hem gedane
uitschotten bedroegen te zamen f 5,636,88, waarvan iutusschen de
bovenvermelde 2500 francs en een gezonden wissel van 1000 francs
moeten worden afgetrokken, zoodat per slot van rekening de besch.
hem f 3,882,20 schuldig bleef. Daarvan niets terugbekomende,
besloot de winkelier een nader onderzoek naar zijn persoon en
beweringen in te stellen, en heeft hij een deel der gelden voor
geschoten tot een reis naar Pesth, door den doctor met den quasi-
baron tot dat einde ondernomen. Tot Weenen zijn zij zamen
gereisd. Daar is de besch. den doctor ontsnapt, doch met behulp
der politie door hem teruggevonden. De Oostenrijksche regering
heeft hem aan de Nederlandsche uitgeleverd, toen zijn verschillende
beweringen leugenachtig waren gebleken. Uit de verklaringen van
den doctor resulteert o. a. dat hij den besch. onder den aange
nomen naam van baron Alfred Liebenstein in Oct. 1869 had
leeren kennen. Deze had hem medegedeeld dat hij herwaarts zou
komen met een Italiaanscli ingenieur, genaamd Cavana, die een
hydrometer zou hebben uitgevonden tot vervanging van stoom, lu
Jan. 1870 zijn beiden werkelijk aldaar aangekomen.
De doctor meende, na onderzoek der zaak, dat de uitvinding op
slechte grondslagen berustte.
Toen beide personen den minister van Marine daarover hadden
gesproken, wilde zij zich naar Frankrijk begeven, ten einde bij de
maatschappij Oceanie, gevestigd te Havre pogingen aan te wenden
om de bedoelde machine in toepassing te brengen. Aangezien zij
ook naar aanleiding van een tusschen Cavana en hem gesloten
contract, vertrouwen in den besch. stelden, hebben de doctor en
de winkelier hem naar Parijs vergezeld, waarvan zij zijn terugge
keerd onder deu indruk dat Cavana Liebenstein had bedrogen.
De laatste toch gaf op dat de eerste hem had verlaten en ver
klaarde naar Italië te zullen gaan, ten einde Cavana aldaar te
vervolgen. De doctor had den quasi-baron te Parijs getracht aan
het verstand te brengen, dat de machine niet deugde. Hjj had
intusschen in den besch. zooveel vertrouwen, dat hij een door
dezen geaccepteerden wissel, f 300, betaalde, en hem nog andere
gelden voorschoot tot aankoop van verschillende voorwerpen,
ten bedrage van f 400. Beseh. betaalde gedurende zijn verblijf
daar ter stede in Julij 1870 f 300 daarvan terug. In Oct. 1870
ontbood hij den doctor naar Keulen, bij eene dépêche, waarin hij
voorgaf door een beroerte te zijn getroffen. De doctor ging der
waarts, en bragt besch. vandaar naar Amsterdam.
Toen hij daar weder was, begon de argwaan op te rijzen die
tot bovenvermelde reis naar Weenen aanleiding gaf; de reden dat
de doctor hem daarop vergezelde, lag én in de zucht om zich van
de indentiteit van zijn persoon te overtuigen, én in zijn ziekelijken
toestand. De opgaven van besch. kwamen namelijk nu vreemd
voor, omdat alle in den laatslcu tijd verzonden brieven en dépêches
niet waren teregtgekomeu. Over de gebeelc zaak ligt intusschen
nog een zeer vreemd waas, waaromtrent misschien in de openbare
teregtzitting nadere ophelderingen zullen verkregen worden.
De advocaat mr. A. F. K. Hartogh zal den besch. als verdediger
ter zijde staan. (Amst. Crt.)