GEMEENTERAAD.
<nv>
Zitting van Dingsdag den 8 Augustus 1871.
pnj
Lai
liap
50
lbai
:ilo;
stub
rijn
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
Be aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting
gorden gelezen en goedgekeurd.
Be Voorzitter deelt mede, dat alsnog geen antwoord is inge
komen op het schriftelijk aan den minister van Binnenl. Zaken
■edaau verzoek, om toelating tot een onderhoud voor de commissie,
iie de belangen der gemeente in zake de heffing der verbruiks
belastingen bij Z. Exc. zal voordragen.
Hierop wordt aan de orde gesteld het onderzoek der geloofs
brieven van de nieuwgekozen raadsledende heeren YV. JMaalsteed,
21 h. Jelgersma Gz., J. S. Jansen, P. A. C. Hugenholtz, A. J. van
Kelckboven, J. J. A. Bedloo de Bronovo en B. K. Boom. Er wordt,
om die stukken te onderzoeken, met goedvinden der vergadering,
door den Voorzitter eene commissie benoemd, bestaande uit de
beerende Breuk, Braaksma en de Lange. He vergadering wordt
gedurende dat onderzoek geschorst.
Bij de heropening der zitting, brengt de commissie, bij monde
van den heer de Lange, verslag uit. Zij deelt mede, dat de heer
Bronovo, wegens afwezigheid buiten de gemeente, zijne geloofs
brieven alsnog niet heeft ingediend, dat van de overige gekozenen
ju stukken in orde zijn bevonden, en dat zij mitsdien voorstelt
die heeren als leden toe te laten. Overeenkomstig dit voorstel
wordt besloten.
Thans is aan de orde het doen van verslag omtrent het in de
jl afdeelingen gehouden onderzoek nopens de rekeningen der gemeente,
van de dd. Artillerie-Schutterij, van het Algemeen Weeshuis en
van het Burgerlijk Armbestuur, dienst 1870.
Be Commissie van rapporteurs, bestaande uit de heeren van
Kelckboven, Maalsteed en Braaksma, brengt, bij monde van laatst
genoemde, rapport uit. Het rapport bevat de verzekering, dat de
rekeningen behoorlijk onderzocht en met de daarbij gevoegde
bescheiden vergeleken zijn, terwijl een en ander tot geene aanmer
kingen heeft geleid. He Commissie stelt dientengevolge voor, de
genoemde rekeningen goed te keuren en de concept-besluiten, door
het Bagelijksch Bestuur ingediend, vast te stellen. Be onderschei
dene rekeningen worden daarop aan de goedkeuring der vergade
ring onderworpen, goedgekeurd en vastgesteld als volgt:
Rekening der gemeente:
Bedrag der ontvangsten f 176,939.28
uitgaven - 157,528.60^
Batig saldo f 19,410.655
Rekening der Schutterij:
Ontvangsten f 1592.36
Uitgaven f 1440.90
Batig saldo f 151.46
Rekening van het Algemeen Weeshuis:
Ontvangsten f 15,471.37
Uitgaven - 13,942.785
Batig saldo f 1,528.58J
Rekening van het Burgerlijk Armbestuur:
Ontrangsten f 13,858.47
Uitgaven - 13,554.64
Batig saldo f 303.83
Be vaststelling van de rekening der Schutterij geschiedt, behou
dens nadere goedkeuring door HH. Gedep. Staten dezer provincie.
Er wordt gelezen een adres van het bestuur van het Artillerie-
Vrijkorps alhier, houdende verzoek om eene geldelijke bijdrage uit
de gemeentekas, tot aankoop van een prijs voor den in Sept. e. k.
te houden schietwedstrijd.
Be heer de Breuk verzekert, dat hij zal stemmen tegen het gedaan
verzoek. Hij ziet er het nut niet van in en zou gaarne zien,
dat zulke aanvragen uiet meer aan den Raad werden gedaan. Zijns
inziens verkeert de zaak van het Vrijkorps in een toestand, dat men
het kan beschouwen als tot de geschiedenis te behooren. In
stemming gebragt, wordt het verzoek, in het adres vervat, met alge-
meene stemmen verworpen.
Be Voorzitter deelt mede, dat op den laatsten Julij het Post
kantoor ontruimd, en thans ter beschikking is van het gemeentebestuur.
Hij verzekert, dat hij het gebouw met den gemeente-bouwmeester
heeft bezigtigd en in een goeden, bruikbaren staat heeft bevonden.
Nadat de Voorzitter, op eene vraag van den heer Braaksma, of
B. en W. omtrent de bestemming van dit gebouw eenig voorstel
hebben te doen, ontkennend had geantwoord, deed genoemd lid
het voorstel om de beslissing ten deze nog eene maand te verdagen
en inmiddels eenige inlichtingen in te winnen. Bienovereenkomstig
werd besloten.
Er wordt ter tafel gebrast eene voordragt voor de benoeming
van twee hulponderwijzers aan de gemeente-school No. 6, bestaande
uit dit drietal, waaruit voor beide vacaturen eene keuze zal moeten
gedaan worden
lste Candidaat de heer J. de Jong, te Zijdewind
2de S. Hellings, Twisk
3de H. Ruitering, Pekcl-A,
Be uitslag der stemming is deze: de heer de Jong is
met nlgemeene (15), de heer Hellings met 13 stemmen,
heer Ruitering werden 2 stemmen uitgebragt.
Aan de goedkeuring van den Raad wordt onderworpen het lste
suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1871,
hetwelk gedurende den bepaalden tijd ter visie heeft gelegen en
waartegen geene bezwaarschriften zijn ingekomen.
Met eenparige stemmen wordt dit suppletoir kohier goedgekeurd
en vastgesteld tot een bedrag van f 200.38.
Bij de gewone rondvraag bekomt de heer van Bruggen het
woord. Hij herinnert, dat in den laatsten tijd het rasterwerk om
de gracht van 's Rijks werf alhier is weggenomen hij doet op
merken, dat de toestand der wallen aldaar zeer ongunstig is en
dringend voorziening eischt. Hierom rigt hij tot den Voorzitter
de vraag: ot hem ook iets bekend is van plannen om dien toestand
der wallen te verbeteren.
Be Voorzitter antwoordt, dat hein daarvan niets bekend is, want
dat de zorg voor het onderhoud der wallen te huis behoort bij
's Rijks Waterstaat. Hij vertrouwt echter, dat, daar het raster
werk eerst kort geleden is weggenomen, er wel spoedig voor
gezorgd zal worden, dat de wallen in een goeden staat zullen
worden gebragt.
Niemand der leden vraagt meer het woord; de vergadering
wordt gesloten.
UITTREKSEL uit het verslag van den toestand
der provincie Noordholland, gedaan aan de Pro
vinciale Staten van dat gewest, door de Gedep.
Staten, in de zomervergadering van 1871.
In navolging van hetgeen wij reeds verscheidene achtereenvolgende
jaren hebben gedaan, willen we ook nu de voor deze gemeente en
gekozen
Op den
haren omtrek belangrijkste opgaven verzamelen uit het Provinciaal
Verslag. Ook thans gelden de opmerkingen, vroeger door ous aan
de mededeeling dier opgaven voorafgezonden, dat we reeds bekende
feiten, waar die ter vergelijking met toestanden in andere gemeenten
niet uoodig zijn, zooveel mogelijk zullen achterwege laten. Verder
doen we opmerken, dat onderscheidene opgaven betreffende de
overige gemeenten boven 10,000 inwoners, die vergelijkenderwijs voor
de gemeente Helder van belang zijn te achten, daarom hier
eene plaats vinden. Eindelijk voegen we aan deze opmerkingen toe,
dat we door gemeenten in dezen omtrek verstaan de navolgende
Anna Paulowna, Barsingerhorn, Broek op Langedijk, Callantsoog,
Harenkarspel, Heerhugowaard, Sint-Maarten, Nieuwe-Niedorp,
Noordscharwoude, Oude-Xiedorp, Oudkarspel, Petten, Schagen,
Terschelling, Texel, Vlieland, Wieringen, Wieringerwaard, Winkel,
Zuidscharwoiule en Zijpe. Het is ditmaal niet mogelijk van deze
gemeenten den staat der bevolking op te geven; in afwachting
van de juiste opgaaf der jongstgehoudene tienjarige volkstelling,
kunnen we slechts mededeelen, dat later dit ontbrekende gedeelte
zal worden aangevuld.
Als naar gewoonte wordt het verslag voorafgegaan door een
overzigt van de voornaamste besluiten omtrent aangelegenheden
van provinciaal bestuur genomen. Baarin treffen we aau de ver
melding der afscheiding van Anna Paulowna van de gemeente
Zijpe, der vestiging eener nieuwe gemeente, die eene oppervlakte
heeft van 5220 hectaren en ruim 2000 inwoners telt, en eindelijk
der aanwijzing van de gemeente Anna Paulowna als afzonderlijk
onder-kiesdistrict respectivelijk van 't hoofdkiesdistrict Alkmaar en
van 't hoofdkiesdistrict Schagen. -Verder wordt in dit overzigt
herinnerd aan het gebeurde met de verpachting der visscherij langs
de Heldersehe zeewering, tengevolge waarvan die verpachting met
goedvinden der regering heeft opgehouden. Het overzigt der
genomen besluiten, een omvang hebbende van niet minder dan 68
pagina's, bevat overigens geene dan reeds uit gewone nieuwsberigten
of uit de verslagen der zittingen van de Provinciale Staten bekende
feiten.
Hoofdstuk I, bevattende opgaven omtrent den loop der bevolking
in 1870, meenen wij almede geheel te kunnen ter zijde laten, daar
wij in den aanvang des jaars van deze en de omliggende gemeenten
de bevolkings-statistiek hebben vermeld. Alleen vermelden wij uit
dit gedeelte van het verslag, dat de staat der landverhuizing in
1870 doet zien, dat 114 hoofden van gezinnen of vrijgezellen uit
deze provincie naar buiten 's lands zijn vertrokken, allen naar
Amerika, te zamen met 119 kinderen en 4 dienstboden. Voor
verreweg het kleinste deel behoorden de vertrokkenen tot den
behoeftigen stand, meerendeels waren het meer- of min-gegoeden.
Aan Hoofdstuk II ontleenen we o. a. de volgende opgaaf om
trent het aantal kiezers voor de Prov. Staten in de hoofdkiesdis
tricten Helder en Schagen. Helder. Te kiezen leden 3. Gemeenten:
Helder 401, Terschelling 91, Texel 223 en Vlieland 11 kiezers.
Schagen. Te kiezen leden 4. Gemeenten: Schagen 139, Zijpe 267,
Callantsoog 24, Wieringerwaard 67, Wieringen 91, Barsingerhorn
92, Harenkarspel 78, St. Maarten 45, Warmenhuizen 63, Koedijk
43, Bergen 51, Schoorl 46, Petten 6, Heerhugowaard 100, Winkel
82, Oudkarspel 44, Zuidscharwoude 27, Noordscharwoude 34,
St. Pancras 15, Broek op Langedijk 40, Nieuwe-Niedorp 65,
Oude-Niedorp 49 kiezers.
Het aantal kiezers voor den Gemeenteraad bedraagtte Barsin
gerhorn 136, Broek op Langedijk 83, Callantsoog 37, Harenkarspel
119, Heerhugowaard 146, Helder 786, St. Maarten 67, Nieuwe-
Niedorp 114, Oude-Niedorp 75, Oudkarspel 83, Petten 9, Schagen
197, Terschelling 197, Texel 351, Vlieland 41, Wieringen 172,
Wieringerwaard 85, Winkel 124, Zuidscharwoude 62 en Zijpe 405.
Van 't getal opgeroepen kiezers kwamen bij de in 1870 gehou-
dene stemmingen voor de gemeenteraden op 39,1 pCt. In 1869
was deze verhouding 47,3 pCt.
In Hoofdstuk III (Huishouding der gemeenten) komen overigens
tal van opgaven voor, die, hetzij reeds op andere wijze ter nlge
meene kennis zijn gekomen, of mededeelingen zijn van ontvangsten
en uitgaven in 1869 gedaan, en waarvan de rekening eerst in het
daaraanvolgende jaar is opgenomen en vastgesteld. Uit den staat
nopens den opbrengst der gemeeute-nccijnsen blijkt nog, dat,
nevens de gemeente Helder, te Edam, Hoorn, Medemblik, Oostzaan,
Petten, Ransdorp, Terschelling, Urk, Vlieland en Zaandam ver
bruiksbelastingen worden geheven. In bijna al die gemeenten was
de opbrengst echter minder dan in 1866, het tijdstip der afschaf
fing van die belasting.
Hoofdstuk IV draagt tot opschrift: „Medische Politie." Baarin
wordt o. a. vermeld, dat in de vergaderingen van den Geneeskun
digen Raad deze punten zijn behandeld: 1. Be afvoer van faecale
stoffen en het gebruik van fosses mobiles; 2. Be zorg voor goed
drinkwater; 3. Eene concept epidemie-wet; 4. Be regeling der
geneeskundige armverzorging; en 5. Be tentoonstelling voor den
handwerksman, in 1869 te Amsterdam gehouden, uit het oogpunt
der hygiëne beschouwd. Tengevolge der gehouden beraadslagingen
werd in circulaires en rapporten van het behandelde kennis gegeven
waar het behoort, en nopens punt 4 werd o. a. aanbevolen de
bevordering zooveel mogelijk van de oprigting van ziekenfondsen
voor minvermogenden.
Omtrent de pokken-epidemie lezen we o. a. in 't verslag „Te
Amsterdam openbaarden zich in September de pokken bij een
meisje, dat uit Parijs was aangekomenin October bij enkele
personen, die Straatsburg en Metz bezocht hadden; de besmetting
werd op enkele anderen overgeplant, doch de gevallen waren be
perkt; in November nam het aantal aangetasten van lieverlede toe:
10 gevallen werden in deze maand bekend, in Becember 49. In
die beide maanden bezweken aan de ziekte 16 personen. In nog
9 gemeenten dezer provincie kwamen gedurende 1870 gevallen
van pokziekte voor."
Verder wordt vermeld, hoe er door den geneeskundigen inspec
teur op is aangedrongen, dat de vaccinatie en rcvaccinatie door
de gemeentebesturen zouden worden bevorderd, liet schijnt echter,
dat aau die opwekking niet- zóódanig gevolg is gegeven als men
wel had gewenscht, althans het getal gerevaccineerden te Amsterdam
was in 't vorige jaar uiet hooger dan in 1869.
Uitvoerige mededeelingen bevat het verslag ten aanzien van de
beide in deze provincie bestaande krankzinnigen-gestichten, te
Meercnberg en dat voor Israëlieten te Amsterdam. In eerstgenoemde
inrigling zijn in 1870 opgenomen 134, verpleegd 856, over
leden 76, verbeterd ontslagen 18 en hersteld ontslagen 52.
In 't gesticht te Amsterdam zijn opgenomen 35, verpleegd
162, overleden 11, verbeterd ontslagen 2 en hersteld ont
slagen 18.
Het personeel der geneeskunst-oefenaren in dit gewest bestond
op 31 Becember 1870 uit: 188 nied. doctoren, 11 artsen, 174
plattelands-heelmeesters, 70 stedelijke heelmeesters, 4 eervol ont
slagen officieren van gezondheid lste klasse, 26 tandmeesters, 193
vroedvrouwen, 197 apothekers en 64 droogisten. Verder: apothekers
bedienden 114, hulp-apothekers 18 en leerling-apothekers 14.
Hoofdstuk V behandelt de openbare veiligheid. Het bevat op
gaven omtrent de sterkte der gemeente-politic en van de rijks-
veldwacht, de eerste tellende 1 hoofdcommissaris, 13 commissarissen,
26 inspecteurs, 253 agenten van policie, 151 veldwachters, 30
buitengewone veldwachters, 932 nachtwachts, 1 griffier bij den
waterschout en 1? sloeproeijers. Be rijksveldwacht, bestaande uit
15 brigades, telt 1 brigadier-majoor, 1 brigadier-majoor-titulair,
11 brigadiers, 8 brigadiers-titulair, 49 rijksveldwachters, 13 rijks
veldwachters opz. der jagt en visscherij, totaal 83.
Onder 't opschrift: „Schipbreuken, strandingen en strandvonde
rijen" worden vermeld: te Callantsoog 4, te Helder 2, te Terschelling
3, te Texel 3 (waarvan 1 schip weder vlot geraakt) en te Vlieland 4
strandingen. Lijken zijn aangespoeld o. a. te Terschelling 3, te
Texel 3 en te Vlieland 3.
Als zuivere opbrengst van verkochte ongereclameerde strandvonderij-
goederen zijn in 1S70 in 's rijks kas gestortdoor de burgemeesters
van Callantsoog f 325.615, van Helder f 32.425, van Terschelling
f 210.08, van Texel f 789.78 en van Vlieland f 216.29.
Van wege de Noord- en Zuidhollandsche reddingmaatschappij
zijn in den loop van 1870 11 pogingen tot redding van schip
breukelingen gedaan, waarvan 7 met gunstig gevolg en waarbij 44
personen gered werden. Het getal menschenlevens, sedert de op
rigting der maatschappij gered, klom daardoor tot 1991. Te Petten
en te Oost-Terschelling zullen eerlang nieuwe boothuizen naar een
bepaald model worden daargesteld. Bat te Koog op Texel werd,
wegens min guustige ligging, verplaatst.
Ouder 't opschrift: „Militie en Schutterij," bevat het Vde Hoofd
stuk o. a. de opgave van 't getal der door de onderscheidene
gemeenten afgeleverde manschappen voor de ligting der Nationale
Militie van 1870. Bat getal was te Barsingerhorn 11, Broek op
Langedijk 4, Calluntsoog 3, Harenkarspel 6, Heerhugowaard 5,
Helder 50, St. Maarten 5, Nieuwe-Niedorp 5, Noordscharwoude 3,
Oude-Niedorp 3, Oudkarspel 3, Petten 2, Schagen 8, Terschelling
13, Texel 24, Vlieland 3, Wieringen 7, Wieringerwaard 3, Winkel
4, Zuidscharwoude 3 en Zijpe 26. In 't geheel werden door deze
provincie afgeleverd 1785 manschappen, waarvan 240 plaatsver
vangers, 87 nummerverwisselaars, 1079 lotelingen voor de land
militie en 312 voor de zeemilitiede overige 42 manschappen
bevonden zich reeds op andere wijze in werkelijke dienst.
Be sterkte der Schutterijen in deze provincie was op 31 Becember
1870 als volgt: Rustende Schutterijen, actief 3446, reserve 2707,
te zamen 6163. Dienstdoende Schutterijen 7553, reserve 4583,
te zamen 12,136; algemeen geheel 18,289 man. Bij de dienst
doende Schutterijen waren: 123 officieren, 171 onderofficieren, 225
korporaals en 82 hoornblazers.
In de onderafdeclingVereeniging tot bevordering van 's lands
weerbaarheid, worden de verschillende afdeelingen dier vereeniging
behandeld. Die te Alkmaar telde 33 werkende leden, te Amsterdam:
„Neerlands Burgerwacht" 37, „Pro Patria" 622 (waaronder contrib.
gewone leden en donateurs), „Oranje Nassau" 54 en „Claudius
Civilis" 40, „Voor Koning en Vaderland" te Haarlem 132, het
Artillerie-Vrijkorps te Helder 106, te Hoorn 83, de Langedijker
Scherpschuttersvereeniging 37, „Westfriesland" te Schagen 101,
„Frederik Hendrik" te Velsen 10 en „Voor Koning en Vaderland"
te Wees 22 werkende leden.
Hoofdstuk VII handelt over kerkelijke zaken en vermeldt het
aantal kerkelijke gemeenten in deze proviucie volgenderwijzeNed.
Hervormden 117, Waalscli Hervormden 2, Engelsch Hervormden 1,
Doopsgezinden 39, Ev. Lutherschen 11, Herst. Ev. Lutherschen 5,
Remonstranten 4, Engelsch Episcopalen 1, Christ. Gereformeerden
22, Moravische Broeders 1, Roomsch Catholieken 107, Oud-
Roomsche Clerezy 10, Grieken 1, Nederd. Israëlieten 15, Portug.
Israëlieten 1.
Onder de makingen en schenkingen ten behoeve van kerken,
kerkgenootschappen en kerkelijke instellingen komen voor: aan het kerk
bestuur der Hervormde gemeente te Medemblik van G. Gerdenier
f 1000 en van G. Zwart, wed. B. Best f 200; en aan het
parochiaal kerkbestuur van den H. Laurentius te Alkmaar van
G. Hoogveld, wed. J. Jantjes f 400.
Hoofdstuk VIII draagt tot opschrift: „Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen." Het vermeldt o. a., dat het aantal scholen voor
gewoon lager onderwijs in deze proviucie bedraagt 297, waarvan
237 openbare, 4 gesubsidieerde bijzondere en 56 niet gesubsidi
eerde bijzondere scholen. Het aantal scholen voor gewoon en meer
uitgebreid lager onderwijs bedraagt 243, waarvan 81 openbare, 12
gesubsidieerde bijzondere eu 150 niet gesubsidieerde bijzondere
scholen. Hoofdonderwijzers zijn er 458, hulponderwijzers 791,
mannelijke kweekelingen 408, hoofdonderwijzeressen 84, hulponder
wijzeressen 265 en vrouwelijke kweekelingen 114. Het aantal
leerlingen bedroeg op 15 Januarij 37,018 jongens en 32,246
meisjes; en op 15 October 38,051 jongens en 33,835 meisjes.
Omtrent het gehalte van' het onderwijs luiden de berigten der
schoolopzieners over het algemeen gunstig. Ook de vorderingen
der leerlingen schijnen in den regel te voldoen aan de eischen, die
men stellen mag. Het is echter te betreuren, dat de vruchten van
het onderwijs voor een groot deel verloren gaan door het te vroeg
verlaten der school. Deze kwaal bestaat overal. Bijzonder springt
zij in het oog in die gemeenten, waar burger-avondscholen bestaan.
Be lage eischen, die men bij de toelatings-exameus tot die scholen
heeft moeten stellen, ten einde leerlingen te bekomen, bewijzen
genoegzaam hoe weinig blijvende vrucht het onderwijs heeft afge
worpen. Men ziet dan ook op vele plaatsen de ivenschelijkheid in
van voorbereidend onderwijs, voordat men tot de lessen van het
middelbaar onderwijs wordt toegelaten.
Voor zooverre bekend is, bestaan te Amsterdam 106 bewaar
scholen, in het overig deel der provincie 7 openbare, 35 bijzondere
bewaarscholen en 12 kleinkinderenscholen.
Hoofdstuk IX (Armwezen) vangt aldus aan: „Nlgemeene toestand.
In het afgeloopcn jaar was de toestand der nrbeidende klasse over
het algemeen niet ongunstig Vooral in de streken waar landbouw
en veeteelt de hoofdbron van bestaan uitmaken, was er weinig
armoede. Minder gunstig dan in 1369 was de toestand der
arbeidende klasse in de groote steden. De oorlog, die in het
midden van 't jaar uitbrak, bragt eene groote stoornis teweeg in
den omzet van het kapitaal. Vele particulieren lieten voorgenomen
werken onuitgevoerd, zoodat de handwerksman schrale verdiensten
had. Gelukkig herstelde de handel in de meeste artikelen ten
minste zich vrij spoedig van den stilstand, dien het berigt van
den oorlog had doen ontstaan. In de visschersdorpen liet de
toestand nog al te wenschen over. Be vischvangst had dit jaar
niet veel opgeleverd. Be bevolking van Egmond aan Zee werd
daarenboven in de drie laatste maanden van het jaar geteisterd
door den typhus, die er hevig woedde en de armoede belangrijk
deed toenemeu."
Aan de diaconie der Hervormde gemeente te Alkmaar is ver
maakt door D. Schoen een certificaat 2 5 pCt. N. IV. S. groot f 1000,
aan die te Medemblik door G. Zwart, wed. D. Best f 200 en aau
die te Schagen door J. J. van der Sluys f 400.
Aan Hoofdstuk X (Rijksmiddelen) ontleenen wc deze opgaven
De inhoudsgrootte der provincie bedraagt volgens de laatste op-
metingen Belastbaar 25,545,466.64, onbelastbaar 1,618,637 27,
te zamen 27,164,103.91 hectaren.
Zoutziederijen waren iu 1870 in werking: te Haarlem 1, te
Hoorn 1, te Enkhuizen 1, te Muiden 1, te Medemblik 2, te Alk
maar 2, te 1'urmerend 1 en te Edam 1. Gezamenlijk werd daarin
geraffineerd 3,097,905 kilogram zout. Te Amsterdam vindt men
twee harde-zeepmakerijen en drie zachte-zeepmakerijen. Be derde
harde-zeepfabriek is in het vorige jaar buiten werking gesteld.