871. N". 102. Vrijdag 25 Augustus. 29 Jaargang. 187 O last ictol, 300 1'apet 105, veth B, 1 S. Iruiti tiectol es pet iilogi a 17, !ig| m. - IIELDERSCBE A MIEUWEDIEPER COURANT Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. if franco per post - 1.65. Uitgever A. ABAKKER Cz. Bureau: M O L E UI P L EIN°. 163. „Wij huldigen het goede." Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. lat ndereLt- ,50 Vrijdag den 85 Aug. vertrekt van hier «le #ost- idische mail via Briadisi, per trein van 6.Ï5 's nv. Donderdag den 31 Aug. vertrekt van hier de West- dische mail over Southampton, per laatsten trein. Woensdag den 6 Sept. vertrekt van hier de ist-Indische mail via Triest, per eersten trein. iordb. f 183 inkeli rijzen reken iemvt evolj agere ondei 40,. ïnair a jarigi f B I X E L A X 0. HELDER en NIEUWEDIEP, 24 Augustus. Zr. Ms. scliepen de Valk, Buffel en Schorpioen zijn sden morgen alhier van den Moerdijk aangekomen. Omtrent het vroeger vermelde oudfriesch handschrift, liet bezit van den heer C. Over de Linden alhier, meldt ,en aan de Kleine Crt. nader, dat de archivaris van fiesland, de heer G. Colmjon, grondig beoefenaar der 'riesche 1aal, het stuk, na het geheel gelezen te hebben, paald voor onecht houdt, hoofdzakelijk op grond, dat de ijl veel te nieuwerwetscli is. Er komen zeer vele uit- klein mkkingen in het handschrift voor, die in den heden- lagschen schrijftrant tehuis behooren, alzoo in regelregten teelt. rjj(p z;jn ujgt tje opgegeven oudheid van het stuk, en den evn'« eskunclige, tenzij hij door te veel voorliefde worde geleid, een twijfel kunnen overlaten. Het oordeel van zulk een 'arm voorstander van Frieslands taal en geschiedenis, die iker gaarne zoude wenschen dat het handschrift waarheid priautevatte, mag men in deze wel voor onpartijdig houden. Tot hulponderwijzer te de Cocksdorp is benoemd de eer J. Eibers. Men meldt ons van Texel, dd. 23 Augustns: „Gisteren hebben alhier twee kinderen uit een kruik ge- ronken, welke eene oplossing van rattenkruid bevatte tot was- Ta' [hing van schapen. Spoedig ingeroepen geneeskundige hulp eeft de kinderen het leven doen behouden. Laat dit eene faarschuwing zijn voor iedereen, om gevaarlijke middelen iet onder het bereik van kinderen te plaatsen!" „Sedert de laatste opgave zijn alhier 6 poklijders bijge- ;omen en 1 geheel hersteld." Kal- 6 LUg. A i I A S t r ij cl en Liefde. (Vervolg.) „Ik kom om te zien of gij goed verpleegd wordt en of gij alles hebt wnt ge verlangt," zeide zij, „of om oprechter te zijn, eigenlijk omdat ik begeerig ben te weten of gij de wondkoorts hebt of niet." „Als gij mijn pols wilt voelen, zult ge u, denk ik, kunnen over- luigen, dat ik de wondkoorts niet heb," antwoordde ik. „Ik versta er mij niet op den pols te voelen," hervatte ze, „maar het doet mij zeer veel genoegen, dat de koorts u tot nog toe 000; verschoond heeft; het is te hopen, dat ze nu dan ook maar geheel 9541 achterwege mag blijven." „Ook ik verheug mij er over," zeide ik, „ik ben dan zeker, reeds orgen weder te kunnen opstaan, om die gelegenheid te zoeken, waarvan wij lieden morgen spraken." „Welke gelegenheid?" „De gelegenheid voor u te verschijnen als een zedelijken Hercules 1" „Gij spot," hervatte ze, „en denk, dat ik evenals zoovele andere onge meisjes, beheerscht wordt door een overspanuen en romantisch denkbeeld. Gij hebt ongelijk. Wat ik u gezegd heb is mij diepe en heilige ernst. Ik kan zeggen een zeer smartelijke ernst, want een smartelijke levenservaring heeft mij dat ingegeven." „Een smartelijke levenservaring?" Blanche was weder in een stoel aan het voeteinde van mijn bed gaan zitten, en zeide na een kort stilzwijgen; „Waarom zou ik het u niet vertellen Dan zult gij inzien, dat ge mij met uw spot onrecht aandoet. Het was ongeveer een jaar vóór den dood mijns vaders, toen deze mij met den zoon van een zijner vrienden, die insgelijks fabrikant was, verloofde. Gij weet, dat bet in Frankrijk meer dan in Dtütschland de gewoonte is, bij zulke verbindtenissen minder de harten, dan wel de belangen te raadplegen..." „Gij zijt verloofd, Blanclie?" riep ik verschrikt uit, „of waart gij het? zeg me dat gij bet waart!" „Hoor mijn verhaal aanIk beminde mijn verloofde niet, maar hij beviel mij en boezemde mij vertrouwen in. Ik was met de eerlijkste gezindheid jegens hem vervuld. Ik schilderde mij de toekomst, die hij mij zou verschaffen, af, als een zeer gelukkige en «angename. Hij was oplettend jegens mij, had een goede opvoeding genoten en was zeer goedhartig en beleefd jegens een ieder. Na geruimen tijd vermengde zich echter met mijn droom over de toe komst een angstige zorg. Adolf reisde veel, en als hij teruggekeerd was, ontging het mij niet, dat er tusschen hem en zijne ouders, hij wie ik telkens eenigen tijd doorbracht, een zekere spanning bestond. Hij was dan uit zijn humeur, kleinmoedig en geneigd tot eene bespotting en verachting van zich zeiven, die mij in hem, in wien ik slechts kracht en een edel zelfbewustzijn wilde zien en vereeren, telkeDS zeer pijnlijk aandeden. Mijn vader had den tijd onzer verhindtenis, op gronden, die mij meer voorwendsels dan wezenlijke gronden toeschenen, uitgesteld. Kort daarna stierf mijn 'ader, na een korte ziekte. Nadat ik hem verloren had, moest mijn hart zich des te vaster en inuiger aan mijn verloofde aansluiten, maar ach! deze kwam eerst na verloop van verscheidene weken en dat nog wel in een toestand, als was hij eerst sedert kort van een zware ziekte hersteld. Hij was bleek, krachteloos, stil en zonder Den 16 dezer heeft te Schagen, in tegenwoordigheid van verschillende autoi-iteiten en belangstellenden, de pleg- tige opening plaats gehad der R. C. Parochiale school door den heer H. F. van Lith, deken en pastoor aldaar. Door het Provinciaal bestuur van Noordholland is jl. Dingsdag aanbesteed: 1. De uitoefening eener dienst tot vervoer van personen, vee en goederen over het IJ, tusschen Amsterdam en het Buiksloter tolhuis, gedurende den tijd van vijfjaren, ingaande 1 October 1871minste inschrijvers Gebrs. Goedkoop, te Amsterdam, voor 9847 per jaar. 2. Het opruimen eener ondiepte voor de haven te Edam; minste inschrijver de heer B. Beukenkamp, te Wieringen, voor 6659. Te Beverwijk hebben op den tweeden dag der feesten verschillende volksspelen plaats gehad en is tevens het nieuwe schoolgebouw feestelijk ingewijd. Ook dien dag heeft het muziekkorps der Ilaarlemsche schutterij zich bij tusschenpoozen doen hooren en des avonds heeft het een concert op de Breestraat aldaar gegeven. -- Het Grand-Théatre van van Lier te Amsterdam is gerestaureerd en zal binnen kort heropend worden. Als een bewijs hoe de zucht tot uitgaan tegenwoordig onder alle klassen doordringt, kan het volgende strekken In een dorp nabij Amsterdam besluit iemand om Woens dag 9 dezer met den goedkoopen trein naar den Haag te gaan. Hij deelt zulks zijne vrouw mede, die, opgetogen van vreugde, evenwel de bedenking maakt, vanwaar het reisgeld komen moet. Manlief deelt haar mede, dat hij altijd nog een potje achterwege gehouden heeft. De vrouw gaat dadelijk de beste tenue gereed maken, doch vermiste 's mans Zondagsche laarzen. Zulks geeft zij te kennen en de man bekent haar direct deze verkocht te hebben voor de reiskosten. Hoewel hij nu bijna geen schoeisel had, gingen beiden den volgenden dag vrolijk op reis. Niettegenstaande de intrekking van 's Konings sub sidie, enz. heeft de raad van 's Gravenhage met 19 tegen eenige energie, in alles wat hij deed en zeide. Ik leed daaronder en verlangde een verklaring, eerst van hem, daarna van mijne moeder; maar alles te vergeefs! Hij keerde naar de zijnen terug en ik kwelde mij vruchteloos om te weten te komen, wat er met hem toch wel voorgevallen mocht zijn. Toeu kwam mijn neef Etienne mij te hulp. Hij zeide eens, toen ik hem mijn ongerustheid openbaarde, nadat ik sedert weken geen brief van Adolf ontvangen had: „Het zou nog het best wezen, dat gij nooit weder een brief van hem ontvingt. Inderdaad, gij zijt het aan u zelve verschuldigd, dat gij met dien man breekt en het is niet goed van uw moeder dat zij daartoe niet reeds sedert lang den eersten stap heeft gedaan. De hoop, dat hij zich verbeteren zal, is zoo dwaas en zoo kinderachtig." „Zich verbeteren zal? Waarvan?" „Van zijne hartstochten, waarvan hij de jammerlijke en verachte lijke slaaf is. Hij is een dronkaard, een speler, en God weet, wat al meer. Hij heeft zijne ouders duizendmaal de schoonste beloften gedaan; zich zelven, daaraan twijfel ik niet, de heiligste eeden gezworen om zich niet weder aan de verzoeking bloot te stellen. Maar zoo dikwijls zijn vader hem vertrouwd en van zijn opzicht onslagen heeft, even zoo dikwijls is hij in den ellendigsten toestand uit Parijs, uit Lyon, uit Frankfort, uit de Duitsche badplaatsen teruggekeerd. Daar had hij dan in weinige dagen aanzienlijke sommen verteerd en verspeeldtoen hij terugkeerde was hij een erbarmelijke arme zondaar." Dit was het voornaamste van datgene, wat Etienne mij mede deelde. Wat bij dat alles in mij omging, behoef ik u niet te zeggen gij zult zelf wel kunnen hegrijpen, hoezeer die berichten mij schokten, daar ik mijn leven, met een redelijke en heilige stemming van het hart, aan dien menscli had willen ten offer brengen. Ook behoef ik u niet te zeggen hoezeer dat alles mij smartte, en innerlijk als het ware vernietigde, daar ik sedert den dood van mijn vader al de gedachten mijner ziel vereenigd had op een punt, namelijk: op mijne toekomst als Adolfs echtgenoot." „En wat deedt gij?" viel ik haar in gespannen verwachting in de rede. „Ik schreef aan zijn vader om de verhouding, die tusschen ons bestond, af te breken. Deze was rechtschapen genoeg om mijn recht tot dezen stap met een zekere terughoudende waardigheid te erkennen. Adolf bleef gedurende deze onderhandeling zwijgen en ik heb hem nooit weder gezien." Dit korte verhaal had mij diep getroffen. Ik vond echter geen woorden om het gevoel dat mij vervulde, uit te drukken, en zag haar zwijgend aau. Vervolgens zeide ik: „Was die Adolf een lluitscher?" „Ja, zijn vader kwam uit Duitschland, uit Badeu; hij had fabrieken in den Elzas en woont in Frankrijk." „En naar dit ééne voorbeeld van een half Duitsch jong mensch beoordeelt gij nu de Duitschers en alle mannen?" „Neen, zoo dwaas hen ik niet, maar ik heb door die levens ervaring geleerd goed uit te kijkeu. Ik heb geleerd dingen te zien, waarvoor ik vroeger tot mijn geluk blind was. En tot deze dingen behoort ook de betreurenswaardige zwakke wederstand, die alle mannen bieden aan hunne neigingen, aan de minste verzoe king die zij ondervinden, een, naar ik meen, volkomen onmacht tegenover hunne hartstochten." „Als ik bij een zoo ernstige zaak kon schertsen," hernam ik, 2 stemmen besloten om de loges voor de hofhouding in het Franscli theater ter beschikking te stellen van het Koninklijk Huis. Bij het ophijschen van een chiffonnière is jl. Dingsdag te 's Hage het koord gebroken en het zware meubel gevallen op een 3jarig kind, dat onmiddelijk dood was. De regthank te Rotterdam heeft een 69jarigen werk man tot eene maand gevangenisstraf veroordeeld, omdat liij in beschonken toestand van een op het Hofplein staande koekkraam een koek, ter waarde van 20 cents, had weg genomen. Dezer dagen is in de schouwburgzaal van Lourens te Rotterdam een begin van brand ontstaan, die spoedig werd gebluscht. Een zangeres bekwam echter brandwonden, waaraan ze is overleden. Niet de drank was oorzaak, dat dezer dagen te Hellevoetsluis een Rijks-ambtenaar uit de derde verdieping viel en zoo om het leven kwam, maar een ongelukkig toeval. De man, ongesteld zijnde, wilde de luiken ont sluiten, verloor zijn evenwigt en stortte naar beneden. Een 31jarige boerenknecht uit Gorinchem, die reeds vroeger 6 maanden cellulaire en 3 jaren correctioneele gevangenisstraf wegens diefstallen heeft ondergaan, maakte zich 24 Mei jl., nadat hij kort geleden uit de gevangenis was ontslagen, wederom schuldig aan diefstal in een bewoond liuis hij dag door een kabinet open te breken en er, behalve onderscheidene gouden en zilveren voorwerpen, ruim 85 aan geld uit te ontvreemden. De zaak is gisteren voor het Frov. Geregtshof van Zuidholland behandeld de eiscli is tuchthuisstraf van 5 tot 20 jaren. Te Utrecht is jl. Woensdag aanbesteed: het maken van een kanaal van het fort hij Honswijk naar de Schalk- wijksche wetering, alsmede van verdedigingswerken bij het zuidelijk gedeelte van dat kanaal, hetwelk is aangenomen door den heer. II. R. Bennik, voor 275,000. Jl. Zondag ochtend zijn te Breda de Metalen-Kruis feesten aangevangen. De feestvierenden uit andere plaatsen „zou ik zeggen: om u met ons mannen te verzoenen, zou meuten eerste zijue genegenheid jegens u moeten bedwingen. Zoudt gij dat voor een bewijs van kracht houden, dat ons in uwe oogen weder verhief?" „Laten wij over iets anders spreken," zeide zij, „ik heb u dat alles slechts verhaald, omdat ik niet wilde, dat. gij mij voor dwaas zoudt houden. Er is echter nog iets, dat mij zwaar op het harte ligt.» „En dat is?" „Gij zijt in gindsch gehucht overvallen, er is op u geschoten, gij zijt daardoor gewond geworden.... Uw krijgsgebruik is in zulke gevallen zoo harbaarsch; gij legt .zware boeten op aan de vijandelijke landslreeken en verbrandt de huizen, waaruit geschoten is..." „Ha! en nu vreest gij, dat ik dat gehucht zoo zal laten tuchtigen?" „Hoe is het mogelijk, dat ik iets anders kan verwachten?" „Is het niet mijn plicht het voorgevallene bekend te maken. En wanneer ik in mijn ijver om uw wensch te vervullen die meuschen ging verschoonen, en dus mijn plicht niet vervulde, zoudt gij mij dan niet niet denzelfden blik van verachting aanzien, dien gij gister avond op mij wierpt, omdat ik mij schijnbaar zoo gemakkelijk van mijn post liet verwijderen „Gij zijt wreed," antwoordde zij lachend. „Neen, ik zou slechts denken, dat gij boven den dienstplicht een hoogeren pligt, dien der meusehelijkheid, gesteld hadt!" „En gij zult mij goedig, zeer goedig aanzien, Blanehe, in weer wil van de verwisseling van dien ruwen, grimmigen plicht met snorrehaarden, met een anderen, die veel beminnelijker is, en die mij met zijne bekoorlijke oogen aanziet en geluk belooft?" „Zeker zal ik dat," zeide zij, met een onnavolgbare bevalligheid, de liandpn biddend samenvouwende. „Gij wordt zelve ontrouw aan uw beginsel," zeide ik, „daar gij mij een belooning belooft voor iets, dat voor u waarlijk niets anders wezen zou als een nieuw bewijs voor uw theorie van de zwakheid der mannen." „O! gij wilt zoo verschrikkelijk wreed, zoo harbaarsch zijn...." „Stel u volkomen gerust, ik wil niets van dat allesuw gehucht zal niet gedeerd worden. Ik ben daar niet in dienst geweest, ik ben daar niet door mijne bevelhebbers heengezonden. Ik kwam er niet als soldaat, ik kwam daar als uw gast. Hoe gij het dorp voor de behandeling, die het uw gast heeft aangedaan, straffen wilt, laat ik geheel aan u over." „O!" zeide zij, ruimer ademhalende, en mij bewogen dc hand reikende, gij zijt goed!" „Als gij dat gelooft, waarom vertrouwt gij mij dan niet geheel cn al?" „Doe ik dat niet? gij boezemt mij een volkomen vertrou wen in." „Hoe zou het mij verheugen, als dat zoo was!" „Wat bewijs hebt ge, dat dat niet zoo is?" „Gij hebt zeer veel moeite gedaan om mij gisteren nacht te Colomier te houden. Waarom hebt gij dat gedaan? Wat zou er in dien nacht gebeurd zijn, zoo ik niet was teruggekeerd?" Blanche veranderde plotseling van kleur; zij wierp een schuwen blik vol verlegenheid op mij. Daarna zag ze me echter vast en openhartig aan en zeide: „ik kan geen onwaarheid spreken en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1