.871. W. 108. Vrijdag 8 September. 29 Jaargang. Volkenregterlijke beginselen. GEMEENTERAAD. BINNENLAND. f II f3,2! ,701 a l! iggi 1,5 ;uks, HELDERSUHE M NIEUWEDIEPER COURANT >ordl 23( „Wij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per lcwartaal1.30. M franco per post - 1.65. Uitgever AABAKKER Cz. Uur eau; MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertenticn: Van 14 regels CO cent, elke regel meer 15 cent. Groots letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Koi 25 jestoi VOI perk al. Vrijdag «len 8 Scpt. vertrekt van hier «Ie Oost- niliscHc mail via ürindisi, per trein van 6.35 '8 av. Vrijdag den 15 Sept. vertrekt van hier de Wcat- idische mail over Soutliampton, per laatsten trein. Woensdag den 30 Sept. vertrekt vanhier de 'kost-Indisclie mail via Triest, per eersten trein. 40,- prim inaii a 21 jarij or d srdi oud )O0 irt ;ket Sedert den aanvang der 18de eeuw berustte de toestand an Europa op het zoogenaamd „politiek evenwigt." De iplomaten van die dagen zochten den vrede der wereld te erzekeren door eene zoodanige verdeeling van magt tusschen e verschillende staten, dat liet zwaard der eene in de «ihede werd gehouden door eenen steeds dreigenden oorlog ene even magtige natie. De toename van magt van en volk, hetzij door de natuurlijke vermeerdering van ttwoners, hetzij door verovering van een zwakken buurstaat, loest in dit stelsel onmiddelijk worden gevolgd door eene venredige toename der vroeger gelijkmagtige staten. Zoo rerd een begrip, dat de vrede van Europa heette te 'erzekeren, werkelijk eene nooit uit te blusschen brandfakkel, j loo werd dit stelsel een wapen in de band van den j lagtige en eene bedreiging voor den zwakkere, wien zijne nafhankelijklieid dierbaar was. De groote mogendheden eriepen zich op bet. Europesche evenwigt als dekmantel oor eiken veroveringskrijg. Polen werd verdeeld onder Kal oorwendsel, dat de Oostmagten van Europa te zwak waren 6/' igenover Frankrijk en Engelandzelfs Napoleon I baalde e eischen van bet politiek evenwigt aan tot veront- chuldiging zijner nooit eindigende krijgstogten. Engeland li Rusland moesten vernederd worden, opdat niet Frankrijk's ovloed zoude worden overvleugeld. De Rijnbondstaten noesten worden opgerigt om Pruissen en Oostenrijk, Rus- ind's bondgenooten, te verzwakken. De oorlogen van Napoleon I bragten bet geloof aan de juistheid van dit 2 e[ieginsel een gevoeligen scliok toe. Men leerde inzien, dat ilk volk, groot of klein, een organisch geheel is, dat de ;renzen der staten worden bepaald door geschiedenis en lehoeften, niet door passer en weegschaal. De val van kpoleon, voornamelijk verschuldigd aan bet ontwaakte volksbewustzijn der Duitscliers, deed gevoelen, dat de eijei raderlandsliefde een magtig element kan zijn in de staat- n tunde, dat er onder de volksstammen van éénen oorsprong een gevoel van solidariteit bestaat, die geen staatsman Vel ingestraft kan voorbijzien. Terwijl de litteratuur van alle volkeren, die deelnamen lan den grooten strijd tegen Frankrijk, de duidelijkste lewijzen draagt van deze overtuiging, hieven de diplomaten die Europa te Weenen op nieuw te zamen stelden, doof 'oor de nieuwe waarheid en blind voor bet nieuwe licht, leeds toenmaals dienden de diplomaten, even als thans nog, lergens anders toe, dan om den volkswil geweld aan te loen. Men weet, hoe, op grond van een reeds veroordeeld Jeginsel, de kaart van Europa toenmaals is verknipt geworden, stukken Duitscbe grond werden aan Frankrijk gelaten, bet fortstondigc koningrijk der Nederlanden te zamen gelapt, Napels teruggegeven aan de Bourbons, en om bet werk te croonen, werd bet in 1806 levenszat gestorvene Heilige itönhsche Reicli Teutsclier Nat,ion, vervangen door den nagteloozen „Duitschen bond." De -geschiedenis van Europa m de volgende jaren kan men dan ook zamenvatten in leze woordeneen strijd tusschen de behoeften en wenschen des volks met bet kunstmatig stuk arbeid der heeren diplomaten. Deze zeer ongezonde toestand der Europesche politiek trof Napoleon III; wat men van deze gevallene grootheid moge zeggen, men kan niet ontkennen, dat bij een scherp oog had voor de leemten en gebreken van bet maatsehap- lelijk leven in Europa. Meestal legde bij den vinger zeel uist op den wond, zoowel toen bij den strijd met bet lauperisme aanvaardde, als toen bij een nieuw beginsel ngang wensebte te doen vinden in het staatsregt. Hij wist de ziekte te onderscheiden, beter misschien, spoediger althans, dan eenig ander staatsman, maar bij was zeer ongelukkig in de keuze der geneesmiddelen, zeer ongelukkig vooral, doen bij de „leer der nationaliteiten" in plaats stelde van liet afkeurenswaardige beginsel van bet politiek evenwigt. Die leer toch, dat elke natie een eigen geheel behoort te vormen, een zelfstandige staat moet uitmaken, berustte op eene onwaarheid en op eene onmogelijkheid. Eene onwaar heid is bet, dat iedere volksstam de hoogste mate van geluk bereikt door zicli te isoleren, of zich aan te sluiten bij een Volk, dat dezelfde afstamming, maar andere behoeften heeft eene onmogelijkheid is het, omdat bet begrip„nationaliteit,* niet voor omschrijving vatbaar is, en geen mensch kan zeggen, wat eigenlijk eene nationaliteit is. Of hebben de Elzassers niet getoond Franschen te zijn? Heeft soms bet volk van Antwerpen zoo duidelijk bewezen zicli te willen aansluiten bij Nederland? Die voorbeelden kan ieder, zooveel hij wil, vermeerderen. Indien bet goed regt van een volk, dat in opstand komt, zich met zijn buurman vereenigt, of wenscht te scheiden uit een bestaand staatsverband, zal dan zijn goed regt afhangen van de vraag, of het is: eene nationaliteit? Zal die gevormd worden door eenheid van geloof, geschiedenis, afstamming, grondgebied, zeden en gewoonten? Zoo men toestemmend wil antwoorden, rijzen dan niet dadelijk eene menigte voorbeelden voor den geest, die elk dezer eischen te niet doen Is niet Zwitserland Duitscli, Italiaansch en Fransch te gelijk? Spreekt de Friesche boer niet eene geheel andere taal dan gij en ik? Zijn er in Nederland niet bijna evenveel Roomschen als Protestanten? Is de geschiedenis van Vlaanderen niet onze geschiedenis? Zijn de bewoners van Wales Engelschen? Valsclier beginsel dan dat der nationaliteiten is naauwelijks denkbaar. Moest Napoleon zelf bet in praktijk brengen, dan verrigtte bij (in Nizza en in Italië bijv.) een kleine goochel toer, dan liet bij bet volk stemmen, en stelde dus niet onhandig bet zoogenaamde „Selbstbestinunungsregt," een regt van vrije keuze, onafhankelijk van zoogenaamde natio naliteit, in de plaats van zijne uitvinding. Had Napoleon III dit zeer wezenlijke, democratische regt, dat aan de natie bij stemming de keuze overlaat èn van staatsvorm èn van staatsverband, willen invoeren in het staatsregt, bij ware vermoedelijk gestooten op den tegenstand van de magtigen der aarde, die, bevreesd voor zulk eene vormelijke erkenning van bet regt der volkeren op zelfbeheer en keuze, hem gaarne steunden in het ver kondigen eener utopie, die den schijn bad van zeer vrijzinnig te zijn, maar buitendien het niet onverschillige voordeel aanbood om een welkome dekmantel te zijn voor geweld en zelfzucht, want Napoleon's beginsel kwam Engeland, Pruissen, Italië en tijdelijk zelfs Oostenrijk, uitnemend te stade. Aan Engeland, omdat bet aan zijn geldmakende Manchester-politiek met weinig moeite bet uiterlijk gaf van een politiek van beginselen, dat zijne onthouding van elke daad, die den prijs van ijzer en katoen zoude verhoogen, deed voorkomen, als een eerbiedigen van het regt van andere volken, wiens non-interventie nu niet meer was eene daad van berekening, maar eene handeling, die getuigde van een lofwaardig ontzien van de regten van anderen. Aan Pruissen en Oostenrijk om zich meester te maken van een goed stuk Deenscb land. Aan Italië om te komen tot vrijheid; aan gene zijde van de Alpen alleen, viel het beginsel der nationaliteiten te zamen met den volkswil; maar hier ook bleek, boe weinig eerlijk bet nieuwe beginsel door Napoleon zelf werd gemeend; de vrede van Villa- Franca liet Venetië aan Oostenrijk en beschouwde des Pausen onderdanen niet als Italianen, tegen bun wil en tegen het aangenomen beginsel. Maar van nu af begint ook in Europa een toestand van onrust. De vrees der kleine staten, dat de groote natiën zullen goedvinden op grond van eene rekbare nationaliteits- leer hunne buren een veroveringsoorlog aan te doen. In Nederland de vrees voor Pruissen, op grond der gemeen schappelijke Germaansche afkomst, in België, die voor Frankrijk op grond van gelijkheid van taal. Van nu af beginnen die ontzettende wapeningen die millioenen scliats verslindenvan nu af, die vermeerdering der staande legers, die duizenden onttrekken aan voortbrengenden arbeid. Van nu af begint de ontbinding in Oostenrijk en steekt het Panslavisme zijn hoofd op in Rusland! Van nu af! Maar waarom door te gaan? Iedereen gevoelt, dat Europa tijdelijk gedesorganiseerd is. De angst waarmede Bismarck in Varzin en Gastein bespied wordt, de gemakkelijkheid, waarmede alle woord- en tractaatverbrekende geruchten geloofd worden, de stilzwijgende berusting, waarmede iedereen zich neerlegt bij de ntiliteitspolitiek, bij het: „magt gaat boven regt," de zekerheid waarmede ieder, van den Duitschen Keizer tot den Hollandschen kramer, een nieuwen oorlog, ditmaal tusschen Duitschland en Rusland verwacht, dit alles zijn zoovele teekenen, die aantoonen, dat het in Europa ontbreekt aan een leidend, algemeen beginsel, dat wel geen eeuwig- durenden vrede kan verschaffen, maar toch een betrekkelijk gevoel van zekerheid te voorschijn kan roepen. Zal er een einde komen aan die toerustingen ten oorlog, die de financiën der natiën reeds in vredestijd ten verderve voerenzal de berusting in het onvermijdelijke plaats maken voor vertrouwen in de toekomstzullen de volkeren van Europa weêr vrij ademen; zicli toeleggen op de werken des vredes dan is bet meer dan tijd, dat zij, die aan het hoofd staan der groote mogendheden, die meer dan wenscbelijk en billijk is ons lot in handen hebben, een vast beginsel aannemen, dat de betrekkingen der staten onderling beheerscht; daartoe zijn de bouwstoffen voorhanden. Reeds Gentz wees er op, hoe in de leer van het Europeesch evenwigt de kiem lag voor een groot en waar beginsel; een verbond van de voornaamste staten tegen misbruik van magt van enkelen. Gentz, die tegenover de toenmalige opvatting van het Europeesch evenwigt deze andere stelde, dat de groot- magten geene preventive, maar alleen repressive maatregelen tot handhaving van den vreda behoorden te nemen, dat niet in het „magtig zijn" van eenigen staat gevaar ligt, maar alleen in bet misbruik van die magt, dat geen magt uit natuurlijke ontwikkeling voortspruitende, gevaarlijk zoude blijken te zijn, omdat zij nooit orermagtig zoude kunnen worden, zonder te stooten op eene coiilitie van anderen, te zamen magtiger, dan zij alleen. Die natuurlijke ontwikkeling van magt moge elk volk vinden in bet vrije gebruik van de gaven van bodem, klimaat, aanleg en ras, die hetzelve geschonken zijn. Vermeerdering van materiecle welvaart, uitbreiding van onderwijs en kennis mogen de grondslagen zijn, waarop de magt der staten berust. Eene vredelievende ontwikkeling, door geen magtigen buurman gestoord, omdat de erkenning en handhaving tegen elke stoornis van den vrijen wil des volks, die zich uit in een goed georganiseerd staatsleven, de basis zal zijn van het Europeesch volkenregt! Maar wanneer, waar, en boe? De diplomaten hebben iets anders te doendynastieke belangen blijven gaan voor volksbelangen en nog jaren lang zal een minister van oorlog een veel gewigtiger persoon zijn dan zijn ambtgenoot van nijverheid en koophandel! Maar eens toch Dat hopen wij Zitting van Dingsdag den 5 September 1871. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 ledenafwezig de heer van Bruggen. De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde is de installatie der nieuwgekozen leden. De heeren Maalstced, Jclgersma, Janzen, Hugenholtz, van Kelckhoven en Boom leggen in handen des Voorzitters de bij dc wet gevorderde eeden af en nemen zitting. De Voorzitter deelt inede, dat de heer Bedloo de Bronovo zijne geloofsbrieven nog niet heeft ingezondenverder dat Burgemeester en Wethouders alsnog niet in staat zijn om de begrooting voor 1872 den Raad aan te bieden; eindelijk dat tot heden toe nog geen antwoord is ingekomen op het schriftelijk gedaan verzoek om audiëntie bij Z. Exc. den minister van Binnenl. Zaken voor de daartoe benoemde Commissie. Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. Bij de gewone rondvraag wijst de heer de Breuk op de moge lijkheid, dat de cholera ook tot deze gemeente doordringt en beveelt hij het nemen van voorzorgsmaatregelen aan. Hij zou wenschen aan het Dagelijksch Bestuur een crediet te verleenen van f 500, ten einde het niet noodig zoude zijn, ingeval er maatregelen moeten genomen worden, tot het toestaan der gelden den Raad bijeen te doen komen. De Voorzitter verklaart zich daar niet tegen. Hij verzekert, dat B. en W. reeds met den heer Inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezigt in correspondentie zijn, tot het beramen van de noodige maatregelen in 't belang der volksgezondheid. Het erediet wordt toegestaan. Daar er geene zaken meer te behandelen zijn, wordt hierop de vergadering door den Voorzitter gesloten. HELDER en NIEUYVEDIEP, 7 September. Heden morgen ten half elf ure is alhier aangekomen een volkstrein, met een groot aantal passagiers uit Amsterdam, Rotterdam en eenige tusschenliggende plaatsen. De Koningin en Prins Alexander zullen heden hunne •reis naar Zwitserland aanvangen. De heer P. Alberdingk Thijm, hoogleeraar in de Nederlandsche letterkunde aan de universiteit te Leuven, is door Z. H. den Paus benoemd tot ridder der Orde van den H. Gregorius den Groote. De opbrengst van den Noord-Hollandschen Staats- Spoorweg (HelderUitgeestZaandam) wegens reizigers, goederen, vee en diversen, is geweest over de maand Mei 25,662 en over do maand Junij 20,159. De handel in vee neemt in verschillende plaatsen van ons land eene groote uitgebreidheid, 't Zijn vooral Pruissische kooplieden, die het vee tot hooge prijzen opkoopen. Jl. Maandag bad te Medemblik de gewone jaarlijksche barddraverij plaats. Zestien paarden dongen naar prijs en premie, bestaande uit twee zilveren presenteertrommeltjes en twee met zilver gemonteerde karaffen. De bruine witvoet merrie de Kol, van den beer C. Broos, van Benningbroek, bereden door hem zelren, won den prijs, en de zwarte bles ruin Vriendschap, van den lieer G. Reinders, van Zunder- dorp, bereden door den pikeur L. G. Lampe, de premie. Een fraai vuurwerk besloot dit feest. De jaarlijksche algemeene vergadering der Nederl. vereeniging tot afschaffing van sterken drank zal dit jaar gehouden worden op Dingsdag 3 en Woensdag 4 Oct. e. k. in de zaal naast den schouwburg, op bet Vreeburg te Utrecht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1