3TATEN-C.MEUAAL.
Benoeming-en, enz.
De 19jarige G. d. V., die door het Hof van Gelder
land wegens kindermoord slechts tot 3 jaar gevangenisstraf
veroordeeld werd, baadde onder de behandeling harer zaak
onafgebroken in hare tranen, en bekende volmondig de
door haar gepleegde misdaad. Zij was ten huize haars
vaders bevallen van een kind, dat zij, om het schreeuwen
te beletten, een kussen op den mond had gelegd, tengevolge
waarvan het was gestikt. Den volgenden dag had zij het
in een zak gewikkeld en het in een kelder onder haar bed
geworpen. Eerst tien dagen later was het misdrijf ontdekt
door praten der buurvrouwen. Op haar 11de jaar reeds
had zij hare moeder verloren, waardoor zij do huishouding
moest besturen voor haren vader en zeven broers en zusters.
Die vader was altijd den ganschen nacht uit werken in de
brood- en meelfabriek en des daags, als hij thuis was,
rustte hij van zijnen nachtelijken arbeid uit. De besch.
had dus bijna alle ouderlijke leiding gemist en woonde
bovendien in een zeer ongunstig bekende buurt, waar zij
aan allerlei verleiding blootstond.
De jl. Vrijdag te Zalt-Bommel gehouden paardenmarkt
was door 1000 paarden bezet, die vooral voor Fransche
rekening tot 500 k 600 goed van de hand gingenvoor
2jarigen werd 400 a 450 besteed.
De raad der gemeente Wageningen heeft op verzoek
van eeuige ingezetenen de lioogere Burgerschool ook voor
meisjes opengesteld.
Te Geesteren bij Borknlo heeft men een brandspuit
huisje gebouwd met een zoo naauwe deur, dat het tot nu
toe niet gelukt is, de brandspuit er door te krijgen.
Te Asperen werd Zaturdag een kind door een boeren
wagen overreden, met het noodlottig gevolg, dat het
onmiddellijk op de plaats dood bleef.
Op de jl. Vrijdag te Zwolle gehouden weekmarkt is
aan een veehandelaar uit Gorinchem eene dragtige koe
verkocht voor de som van 430. Ouden van dagen ver
zekeren van zulk een enorm hoogen prijs nog nimmer
te hebben gehoord.
De kantonregter te Deventer heeft, bij vonnis van
den 19 dezer, E. Al. veroordeeld tot f 20 boete, 7 dagen
subsidiaire gevangenisstraf en in de kosten, des noods bij
lijfsdwang invorderbaar, met verbeurdverklaring van het
in beslag genomene, enz. ter zake van het vervoeren van
een dood varken binnen Deventer zonder toestemming der
politie.
Als bewijs dat het vee een ongekende duurte heeft
bereikt, berigt men, dat door den koopman .K. te Dalfsen
jl. Vrijdag 10 koeijen zijn afgeleverd voor omstreeks 3000.
Een daarvan gold bijna 450. Allen zijn naar Duitschland
vervoerd.
De kerkeraad der Hervormde gemeente te Harlingen,
door het klassicaal bestuur uitgenoodigd om consideratie
en advies te geven op een bezwaarschrift door dr. H. Oort,
bij dat college tegen den kerkeraad ingediend, omdat deze
weigerde een tweetal door hem zonder de gebruikelijke
formule gedoopte kinderen in te schrijven, heeft niet slechts
dit in het breede gedaan, maar tegelijk gezegden predikant
wegens zijne ongewone wijze van doopen aangeklaagd van
verstoring der orde, Syn. Regl. Opzigt en Tucht, art. 3 al. 2.
Uit Kollumerland wordt gemeld, dat de heer J. L.
Wiersma, laatst touwslager aldaar, zich tegenwoordig onder
de diamantzoekers van Zuid-Afrika bevindt. Na sinus
Jan. 1864 eenmaal het vaderland voor eenige maanden en
later Noord- en Zuid-Amerika te hebben bezocht, heeft de
ondernemende jongeling onlangs bovengenoemd oord als
zijn verblijfplaats doen kennen en tevens zijne familie doen
weten de hoop te koesteren om, voorzien van genoegzamen
buit voor zijn volgend leven, alsdan aan den drang zijns
harten te voldoen en voor goed zich in het onvergetelijk
vaderland te vestigen.
De sergeant der infanterie K. G. Al., te Maastricht,
die zich dezer dagen bij het schijfschieten op geheimzinnige
wijze wist te verwijderen, heeft zich bij de schietbaan door
een geweerschot van het leven beroofd. De ongelukkige
leed sedert geruimen tijd aan zwaarmoedigheid.
De gemeenteraad van Maastricht wil de vestinggronder,
ter grootte van 400 heetvoor f 200,000 aankoopen, en
heeft ten dien einde eene commissie naar den minister van
Financiën afgevaardigd.
//Help een handje, mevrouw!" is het opschrift van
een artikel in de KI. Crt., waarin, met het oog op de thans
aan de orde zijnde sociale kwestie, gewezen wordt op het
belangrijke voor den werkman, van 't bezit eener zuinige,
zindelijke, ordelijke huisvrouw. De schrijver merkt op,
dat de vrouw des werkmans vóór haar huwelijk in den regel
een rijkelui's dienstmeid was, en gaat. dan volgenderwijs voort.
„Die moest ge gezien hebben, wat netjes en knap zij was
als ze o]) straat kwam, net mutsje, stijf gestreken paars jak
of japon, kijk, een meid daar een paar jonge kerels elkaar
om bij de haren zouden kunnen krijgen.
Maar toen ze getrouwd was, toen kwam het lieve leven
aan, ze was werkmeid geweest, moet je weten, dat mooije
pakje kreeg ze gewasschen en gestreken 'thuis, ze kon
liet toen goed betalen, maar dat is nu uit en zelf kan ze 't
niet, ze had niet de moeite gedaan om het te leeren. Van
naaijen wist ze ook niet veel en kousen stoppen, dat mogt
wel zoo wezen.
Dan eten en drinken, dat had ze altijd goed gehad, het
was een lieele beste dienst, maar om het potje dat voor
haar man gekookt moet worden, met een beetje geld te
doen, zie, zoo iets had ze van de keukenmeid niet kunnen
afzien.
't Is ongelukkig zoo, maar waar moeten de werklieden
anders eene vrouw zoeken, dan ouder de dienstmeiden, en
waar vindon zij er die minder voor hen geschikt zijn
geworden dan die in een onbekrompen dienst jaren lang
hebben gewoond.
Want hoe gaat het er; als de meid uiterlijk nog al wel
voor den dag komt en het werk niet al te onverschillig
behandelt, dan is mevrouw al heel best tevreden, dan vindt
zij het alligt niet noodig om ook eens de moeite te doen,
van na te gaan hoe het er al zoo onder de japon kan uit
zien. Het kan daar soms een rommeltje vodden wezen,
als men gelooven mag wat hare kameraden vertellen als
ze aan het klappen raken. Als het goed gescheurd is, dan
maar met spelden vastgemaakt of geknoopt, dat gaat
ook wel.
Zie, wij getrouwden weten nu wel dat het zoo verkeerd
kan uitkomen, en we zeggen dat ook wel aan die jonge
kerels, maar het helpt nietin dien lummeltijd denken ze
ook al geen kwaad van hunne meid, als ze er Zondags
maar op de wandeling mede kunnen pronken. Ze zijn niet
wijzer, en misschien is het maar goed zoo, want ge kunt
het de meiden ook al zoo erg kwalijk niet nemen, ze weten
't niet beter, 't wordt haar niet genoeg verteld. Alevrouw
kan of wil er zich niet mede bemoeijen, en de moeder weet
het dikwijls ook niet of is al te lusteloos geworden, om er
naar te kijken.
Al jaren geleden hoorde ik zulke verhalen en kan ze
nog dagelijks laten vertellen, men krijgt wel eens eene
variatie, maar het thema blijft hetzelfde; een op het oog
helder en knap dienstmeisje ontwikkelt zich meestal tot
eene luije, slordige werkmansvrouw, die de man naar de
kroeg drijft en ontevreden maakt met zich zelve en de ge-
heele wereld."
In een tweede artikel lezen wij o. a.
„Een betere vrouw voor den werkman is noodig, bij loon
in evenredigheid van prijs der levensmiddelen en goede
woningen. Dat is een voornaam deel der sociale kwestie,
hetwelk moet worden opgelost, en dat alleen door de vrouwen
kan gedaan worden.
Zie, als alle goede beste huisvrouwen, die met dienstboden
gezegend zijn, of gestraft, wat is 't mevrouwdie taak eens
op zich wilden nemen, ja dan is er een schoone toekomst,
dan is er groote kans dat bij evenredig loon, bij goede wonin
gen, ook goede huisgezinnen zouden te voorschijn komen.
U kan er gerust op aan, dat de lieeren niet zullen
klaar komen om met hunne werklieden de oplossing der
sociale kwestie in orde te brengen, als de dames niet meê
doen, door hare dienstmeisjes op te leiden tot voor den
werkman geschikte, huishoudende vrouwen, want al is
geld verdienen meestal niet heel gemakkelijk, om het goed
te besteden, acht ik nog grooter kunst.
Zie mevrouw, de zomer is haast voorbij, het wandelen
raakt gedaan en het wordt weêr tijd voor die genoeglijke
prettige avondpartijtjes. Breng daar die zaak dan eens op
het tapijt, praat er met uwe lieve kennissen eens over, die
zijn zeker te goedhartig en te verstandig om, elk in haar
huishouding, niet alleen de proefneming te willen doen,
maar er ook in te slagen."
De Arnh. Crt. zegt, dat er in het maatschappelijk
leven onderwerpen zijn, die men algemeen schroomt in het
openbaar te behandelen; men schaamt zich, dat er in de
maatschappij zooveel dingen zijn, waarover men zich schamen
moet, en om elk onaangenaam gevoel te besparen, houdt
men zich alsof men ziende niet ziet en hoorende niet
hoort; het aanstootelijke blijft intusschen bestaan, evenals
de vuile stegen en de verdachte buurten, die men mijdt,
of waarvan men den blik afwendt, als men er bij ongeluk in
komt, en die er toch zijn, evenals de besmettelijke ziekte,
die er is en voortwoekert en waarvan men liefst niet hoort.
Alleen als men van schandalen bij de buren verneemt, dan
wijst men er op, en ergert men er zich over. Zoo is het met
de baby farming of het engeltjes maken van onwettig ge
boren kinderen in Engeland. De gelegenheid tot geheime
kraamuitlegging of tot opneming van dames, die eenigen
tijd in afzondering wenschen door te brengen, bestaat ook
hier te lande; 't is begrijpelijk dat er dus ook gelegenheden
moeten bestaan, om de kinderen geheim te houden. Alet
de eerste heeft de justitie niets te maken; op de laatste
moet het openbaar ministerie toezienwant geabandonneerde
kinderen zijn personae miserabiles, die zeiven hunne regten
niet kunnen uitoefenen, en speciaal onder de hoede staan
van het openbaar ministerie, dat dan ook moet weten, wat
er met de kinderen gebeurt, of ze ook niet besteed worden,
om er engeltjes van te maken. „Er is niet verre van
Arnhem schrijft de Arnh. Crt. eene soort van
instituut voor geabandonneerde kinderen, waar de industrie
openlijk, op groote schaal, gedreven wordt. Do vraag is nu:
hebben onze officieren van justitie het oog op deze instel
lingen gevestigd? Zijn zij zeker dat die kinderen daar
behoorlijk verpleegd, en dat er geene „engeltjes" van
gemaakt worden? Zijn zij zeker, dat dezelfde feiten die,
wanneer zij ons uit Engeland ter oore komen, onze ver
ontwaardiging opwekken, niet ook hier te lande voor onze
oogen voorvallen, zonder dat wij ze zien? Wij hopen dat
de ambtenaren tot wier werkkring het toezigt op baby farming
en „engeltjes maken" behooit, onze vragen bevestigend
zullen kunnen beantwoorden. Een verstandig wantrouwen
echter komt ons bij deze aangelegenheid beter voor dan
een a prioristisch vertrouwen, en, in elk geval, is het,
dunkt ons, niet onnut, dat het publiek ook eens zijne aan
dacht wijde aan de Nederlandsclie geabandonneerde kinderen,
en hun lot bij hunne farmers."
offerlam, opspringt om zich te laten exeouteeren en door wien zie
de patrijzen, als met voorbedachten rade, laten overrompelen,
die één onder honderden, wordt dan, in triumf, door scher|
luisterende correspondenten van dagbladen, in de kolommen vï
deze, aar: den volke gepresenteerd, maar wij herhalen het,
gedupeerden zijn velen.
Zijn er dan geen hazen en patrijzen? De goed vertrouwende
de lijdzamen en zij worden zalig gesproken zeggen: „M
het mooije weer genieten de hazen, als zij zich 's nachts op di
akker en in de tuinen aan keur van geregten, te goed heblit
gedaan, het dolce Jar niente in het een of ander schuilhoekje, ma:
als October nu en dan den wind- en regenmantel eens omslaa
zullen zij wel den kolder in 't hoofd krijsen en galopperen in
rond en dan zullen zij vallen onder 't schot bij tien en honden
tallen, terwijl ook de patrijzen, bij 't luchtrumoer, 't benul verliea
en moedwillig in de geweerloop vliegen."
't Is mogelijk en wij zullen de aanbidders van St. Hubertus
hoop niet ontnemen, maar zeker is het, dat de hazen-en patrijzet
statistiek, die van Gend en Loos kunnen leveren, dit jaar tot
toe een betrekkelijk zeer mager cijfer zal aanbieden.
Hoe komt het dat er zoo weinig wild is?
Men zegt, dat er in den kouden winter veel hazen zijn omg
komen en ook dat de vossen, die toen buitengewoon eetlust haddt
er een groot getal hebben opgepeuzeld; maar liefhebbers van
jagt, zij, die hetgeen zij 's avonds in de weitasch hebben, t
dadelijk verzilveren, beweren, dat er te veel broodjagers zijn
over het algemeen, het veld te sterk wordt afgestroopt.
De bevolking van Drenthe interesseert zich echter niet zoo stei
voor deze jagt-kwestie als zij het deed over den zendingsdag (doi 1
sommigen ook eene „jagt-kwestie" genoemd,) om de wel vn
iibn klaagtoon uit Drenthe Drenthe wemelt van vreemde
gezigten. Meu zou haast schrijven Parthers en Metiers en Ebonieten,
en, die inwoners zijn van Mesopotarnië en Judea en Knppadocic,
1'ontus en Azië en Krygië en Pamfylië, Egypte en de deelen van
Libyë, hetwelk bij Cyrëne ligt en uitlanders, Kretensen cn Arabieren,
w.j 1 ooren hen allen ieder in zijne eigene tale pruttelen
over de „tnagt" van wild, die er zijn zou en er niet is.
Eiken morgen, die er helder of grijs uitziet, trekken in ouze
provincie ongeveer vijf honderd kleine en groo'e zonen Nimrodsin
't veld en 't is, alsof God Mavors hier huis houdt, zoo knallende
geweerschoten den ganschen dag Eigen en vreemde adellijke hoeren
llrentsehe stadshoeren, Groninger-, Overijsselschc- en Drentsche
boerheeren, burger-aristocraten, plompweg burgers, aspirant-burgers
en broodjagers, allen gaan 's morgens de eindelooze bruine heide
op, eten al jagende do weitasch en drinken de veldfleack leeg en
komen 's avonds te huis vermoeid en geplatzakt.
Een enkele gelukkige loopt er onder, voor wien een haas, als
egoïstische reden, dat ze toch geen stukje haas. of patrijs ma alle
onder de tanden krijgt. De langoor, die 's nachts iemands boera
kool opsnoept, wordt daags geschoten, voor een gulden verkoe
en eito naar zwolle, Utrecht, Amsterdam, ,s Ilage, ja zelfs na
Breda, enz. verzonden en er lekker opgesmuld, maar de bestolei
mogt den dief niet arresteeren!
„Dat zijn zegt die man, in bitterheid des harten
gezegende gevolgen van de moderne middelen van vervoerEet
verhoogden diligences en stoombooten den prijs van het wild;
is de spoorweg gekomen en in Sept. geldt een haas een gttldi
en een patrijs zestig cents, en als de wild-profeten gelijk hebb:
zal een paar patrijzen spoedig met twee gulden worden betaald!1
Men spreekt er van, dat in dit jaar te Assen een jagers-eongt
zal worden gehouden en zulk een congres, goed georganiseerd, ki
wezenlijk nuttig en prettig wezen.
Al de jagers in eene eigenaardig gedecoreerde zaal, debat ver£
teerende, daarna in gewoon of fantasie-jagtkostuum een optcj Itali
houdende met muziek, 's avonds een concert met jagtinuzii
expresselijk daartoe gecomponeerd....
Wie werkt dit denkbeeld eens verder uit! (U. D.)
ku
Ge
ree
be:
vat
goi
hu
av<
hel
Stil
ver
wei
hee
Pai
bui
leg'
ach
stel
bre
ziel
ma;
de
bev
moe
A
min
Tur
tuni
betr
Itali
wari
'ï'svceclc Mn hut.
Zitting van Zaturdag 23 September. De minister van Fiuanci
biedt de staatsbegrooting voor 1872 aan en houdt daarbij eene rei
waarin hij, nevens onderscheidene becijferingen, een terugblik
het verledene werpt en den stand der zaken op 't oogenblik schet
Ten aanzien van de begrooting voor het departement van Oorl
doet de minister uitkomen, dat volstrekt geene nieuwe uitga»
zijn voorgesteld. Als reden hiervan geeft de minister op, dat
de regering het voornemen bestaat om eerlang een volledig
en planmatig ontwerp van wet betreffende de organisatie on
strijdkrachten aan de beoordeeling der Staten-Generaal te ondfv;
werpen, waarbij dan tevens bepaald zou kunnen worden lioevi r<
daarvoor jaarlijks zou moeten worden uitgetrokken.
De minister eindigde zijne rede aldus: „Ik meen thans gen®
gezegd te hebben, mijne lieerenI om de ontwerpen der staatsbegrooti
voor de dienst 1S72 bij u in te leiden. Ik hoop u de overtuigii
te hebben geschonken, dat, al sluit de begrooting met een geril
tekort, de toekomst ons daarom niet met bezorgdheid behoeft
vervullen. Dat tekort toch houdt verband met aanvragen, besten di
om beter in verschillende algemeene belangen te kunnen voorzit
De toenemende opbrengst van onderscheidene belastingen getui
van de welvaart des lands. Verzekering en vermeerdering di
welvaart is gestadig het onderwerp onzer gemeenschappelijke zot
Schromen wij aan de eene zijde niet, daartoe onze slaatsuitgan
uit te breiden, dan kan ook geen billijk bezwaar bestaan tegi
het opleggen van eenige hoogere lasten, inzonderheid niet wanne
men daarbij op meer billijke verdeeling van den druk bedacht ii
De verschillende hoofdstukken der begrooting sluiten met
volgende cijfers: Hoofdstuk I (Huis des Konings) f 750,00
Hoofdstuk 11 (llooge Gollegiün) f 590,000; Hoofdstuk III (Builei
Zaken) f 524,000; Hoofdstuk IV (Justitie) f 3,335,000; Hoof
stuk V (Binnenl. Zaken) met inbegrip van 8 millioen voor
spoorwegen, ruim 20 millioen; Hoofdstuk VI (Marine) ongi
9 millioen; Hoofdstuk Vil (Nationale Schuld) 28 millioen I toi
Hoofdstuk VI11 (Financiën) met inbegrip der 4/5 uitkeeriug vi
het personeel aan de gemeenten, circa 18.; millioen; Hoofdstuk 1
(Oorlog) f 14,651,900; Hoofdstuk X (Koloniën) f 1,685,001
Hoofdstuk XI (onvoorziene uitgaven) f 50,000.
De meerdere uitgaven ad een millioen voor 1872, in vergelijkit
met 1S71, zijn in de redevoering van den minister van Financii
reeds gespecificeerd; mcerendeels ziju zij noodig voor openba
werken, rivier- en havenverbeteringen, herstel der missie in Ctiin
uitbreiding van het postwezen en de telegrafie, enz. De missie
ltome is behouden ad f 8000 en de minister-resident voor ltal
ad f 12,000.
Voor liet overige is de begrooting geschoeid op die van li
loopemie jaar.
Zitting van Maandag 25 September. Aan de Kamer won
medegedeeld, dat Z. M. de Koning zich niet heeft kunnen vere
nigen met het voorstel van wet betreffende den spoorweg Samarau
Vorstenlanden op Java. Vervolgens wordt beraadslaagd over
concept-adres van antwoord op de troonrede, dat euu weêrklat
uitmaakt van het gesprokene door den Koning. Eeu ameudemei
van den heer van Loon, den wensch uitdrukkende tot wijzigi»
der wet op het lager- en tot indiening eener wet op het hoo;
onderwijs, wordt verworpen met 63 tegen 5 stemmen. Een nndi
amendement, van den heer Gratama, strekkende om in den paragraaj
over het onderwijs de laatste zinsnede weg te laten, wordt met
tegen 20 stemmen verworpen, en het geheele adres aangenomf
met 65 tegen 4 stemmen.
gew
titan
land
mag
reze
;ou\
De
rroc
des
rred
mini
ui pres
■an
ege
twee
hanl
£ri
li
e
noet
iet
allei
en
keu;
is, e
de
y
de 1
niet
zicli
liedt
Tot grootkruis van de ridderorde der Eikenkroon is benoem
de gcncraal-mnjoor graaf van Limburg Stirum.
Benoemd: Tot regter in de arrond.-regtbank te Alkmaar m
W. A. L. Domis, thans griffier bij liet kantongeregt te Zwolle; ti
subst-olf. van justitie bij de arrond.-regtbank te Amsterdam i
W. li. Op ten Nooit, thans subst.-oü'. bij de arrond.-regtbank
Hoorn; tot subst.-olf. van justitie bij de arrond.-regtbank te Hoor
jhr. mr. S. Laman Trip, thans comra. bij het dep. van Binnenl. Zake
eveb
moe
gevt
Om
weg
ook
weg
nieh
wor
onbi
wac
De
dinc
wor
'der
gein
heb!
haai
klaa
in d
min
E
von
ten
oorl
den
reis
jare
doei
Bisi