Benoemingen, enz. BUITKMAMP. is verliest (le Keizer zijn regt" is hier alzoo gehuldigd en toegepast. In de jl. Vrijdag avond in hot lokaal Casino te Hellevoetsluis door het aldaar gevestigde departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gehouden eerste wintervergadering, is op plegtige wijze de groote zilveren medaille der Maatschappij uitgereikt aan Willem van Ten- gerloo, commandeur op 's Rijks werf, en wel wegens het redden van een kind uit het Marine-dok op den 5 Nov. des vorige» jaars. De lieer D. A. du Moscli is in hooger beroep ge komen van het vonnis der Utrechtsche regtbank, waarbij hij wegens ongeoorloofden verkoop van loten in buiten- landscho loterijen tot zware geldboete veroordeeld is. Men schrijft uit Vlissingen, dd. 12 dezer: „De ver werping van het voorstel 's Jacob, betreffende een geregelde stoomvaartdienst tusschen Nederland en Amerika, heeft hier ter stede een pijnlijken indruk teweeggebragt. Al durfde men, na do tegenwerking, die het ontwerp van ver schillende zijden ondervond, niet vast meer op het tot stand komen dezer onderneming rekenen, men vleide zich toch nog met de hoop, dat het voorstel misschien met eene kleine meerderheid zou aangenomen worden. Maar helaas! de brug over den oceaan zal vooreerst althans wol niet tot stand komen en de ecnige hoop, die ons rest, is, dat de practische aard der Amerikanen, als eenmaal de haven werken gereed zijn, tot stand zal brengen, wat onze natie niet wilde of niet vermogt. De lijn over Vlissingen toch zal dan zeker blijken de kortste en de beste te zijn." Op een vossenjagt, dezer dagen in den omtrek van Zuidlaren gehouden, zijn door J. Oosting weder twee reintjes geschoten. De Zweedsche minister van Buitenl. Zaken, graaf Wachtmeister, is jl. Zaturdag avond op straat door eene beroerte getroffen en was onmiddelijk een lijk. Do Grieken van den tegenwoordigen tijd hebben, evenals hunne voorvaderen en andere volken der oudheid, het gebruik maken van klaagsters of klaagvrouwen bij sterfgevallen behouden. Deze nieuw-Grieksche klaagvrouwen treden lustig en vrolijk het sterfhuis binnen, twisten eerst een poos mot de verwanten des afgestorvenen over den prijs der rouwklagt, ledigen vervolgens eenige flesschen wijn en vangen dan hunne threnodiën (klaagzangen) aan. Een dof gesteun met zuchten doormengd is doorgaans bet voorspel. Langzamerhand worden de toonen sterker en ten laatste schijnen deze wijven van smart en aandoening buiten zichzelve te zijn. Onder stroomen van tranen rijten ze zich het gelaat open, trekken zich geheele (valsclie!) haarvlechten uit, wentelen zich over den grond, enz. Dan volgt de litanie, eindelijk de plegtige doodenzang, waarin ieder dezer vrouwen steeds haar eigene strophe zingt. Zoo gaat hot eenige uren voort, al naarmate van den bedongen prijs, tot aan de begrafenis. Al klagende en schrcijende en gillende volgen zij den lijkstoet naar de laatste rustplaats. Naauwelijks is echter het lijk in den schoot der aarde neêi-gelegd, of zo koeren oogenblikkelijk naar het sterfhuis terug, zetten zich aan een degelijken maaltijd neder en betoonen zich dan de uitgelatenste Baccliantinnen, die men zich denken kan. De luit. ter zee 1ste kl. C. ten Bosch wordt met den 1 Nov. a. s. geplaatst in de rol van liet wachtschip te Hellevoetsluis en gedet. op het flotille-vaartuig Hector. Met ingang van den 16 dezer zijn bevorderd: tot ofF. van adm. 2de kl. de off. van adm. 3de kl. D. A. van der Laan; tot off. van adm. 3de kl. de scheepsklerken W. D. J. Bezciuer en I. F. van Gclsdorp. l)e heer 11. F. W. Mouton, kapitein bij het korps Koninklijke scherpschutters te 's Hage, is benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon. F r a n k r ij k. De maarschalk Bandon is voor eenige dagen overleden. Hij had den ouderdom bereikt van 77 jaren. Even als Bossel, heeft Henri Bochefort een werk in den kerker geschreven. liet zal in afleveringen uitkomen, onder den titelGeschiedenis van het laatste keizerrijk. De Siècle deelt uit de voorrede van dit boek eenige bladzijden mede, waar in de volgende bijzonderheid de aandacht trekt. Een jaar vóór den Eransch-Dnitschen oorlog legde Bochefort een bezoek af bij Barbes te 's Gravenhage. Van dit bezoek staan mij al de bijzonderheden nog 'levendig voor den geest," zegt hij. „Ik verraste dezen held, die zicli in de rij der heiligen zou bevinden, indien de republiek heiligen had, op hetoogenblik dat hij een weekblad las, hetwelk toen nog al opgang maakte. „„Gij zegt in uwe brochure,"" zoo sprak hij tot mij, „„dat dit alles zal eindigen zoo als de meeste der verkankerde en wegstervende rijken, door een militairen opstand of door een vijandelijken inval. Meent ge dat in ernst?"" „„Een andere ontknooping zie ik inder daad niet,"" antwoordde ik. „„O, vriend,"" hernam Barbes, „„als wij op nieuw do vreemdelingen hij ons moeten zien, dan heb ik nog liever twintig jaren Bonaparte. Want, let wel, een Keizer eindigt altoos met sterven, doch is een natie eens onteerd, dan kan het zijn dat zij zich nooit weder opbeurt."" De vrees van ieder onzer is niet ongegrond geweest," laat Bochefort op die herinne ring volgen, „en voor hem die zijn land lief heeft was de angst nooit pijnlijker dan die welke ons thans foltert, geen oogenblik ooit plegtiger dan het tegenwoordige: want, na te hebben gezien dat liet keizerrijk ons den vijandelijken inval verschafte, denken wij met schrik en afgrijzen aan het mogelijke vooruitzigl dat de vijandelijke inval ons het keizerrijk kunne terugbrengen." Een imperialistische club is te Parijs opgerigt, onder voorzitterschap van Abbatucci; een der voorwaarden van het lidmaatschap is, dat er nooit mag gesproken worden over Sédan. Voor de correctionele regtbank te Parijs dient thans j de zaak van den heer Place, Franschen consul-generaal te New-York, beschuldigd van verregaand verspillen van landsgelden en van het deelen in ongeoorloofde wiusten ter zake van den aankoop van wapenen en verdere krijgs- j benoodigdheden ten behoeve van liet Fransche leger. De beklaagde, 53 jaren oud, heeft sedert 1849 in verscheidene voorname steden, o. a. te Napels, consulaire functiën ver vuld. Zijn broeder, de bisschop van Marseille, woonde jl. Woensdag de teregtzitting bij. De Amerikanen te Parijs hebben reeds 500,000 frs. gezonden naar de commissie te New-York ter ondersteuning hunner ongelukkige landgenooten van Chicago. De commissie voor schoone kunsten heeft zich ver- eenigd met het rapport van Perrin, om de verbrande gebouwen geheel te herbouwen naar het vroeger plan. De kastanje-branders op de hoeken der straten te Parijs zijn weder gearriveerd. Verleden jaar heeft men die nuttige lieden moeten missen. Er zijn pl. m. 1000 zulke branders, die h 2 sous per portie, voor 600,000 fr. kastanjes in de vijf wintermaanden verkoopen. Er zijn die 450 fr. geven voor hun standplaats. Courbet, de waarlijk verdienstelijke schilder, maar de onvoorzigtige kunst-criticus (hij bragt door zijn oordeel over aethestiek de Vendöine-zuil ten val), zal niet veel lijden van de gevolgen zijner onbezonnenheid, gedurende den tijd, dien hij in gevangenschap moet doorbrengen. Hem wacht geen Cayenne, geen Lambcssa, geen travaux forcès, geen inkerkering in de grimmige kasematten van eene vesting. Men kan zeer op zijn gemak gehuisvest zijn in St. Pélage, zoo als Béranger reeds ontdekte. Daar toovert de meest belangwekkende der communisten thans den tijd weg met het uitvoeren eener bestelling uit Petersburg. De schilderij moet een tooneel uit den tijd der Commune voorstellen niet de verwoesting der kolom en de kunstenaar zal er, naar men zegt, 30,000 fr. voor ontvangen eene som, die Courbet ver brengen kan met het betalen zijner boete. Het werk zal er wel niet minder om worden, nu het in eene gevangenis voltooid wordt. De geschiedenis leert, dat er zeer vele goede boeken en ook onderscheidene goede schilderijen in gevangenissen zijn vervaardigd. Bunjan o. a. schreef er zijne Christens reize en do graaf van Devon, die onder Koningin Maria van Engeland gevangen zat, maakte meesterlijke schilderijen. Bij zoo'n gelegenheid moet men, of men wil of niet, bij zijn werk blijven, en hoe menig schoon plan of idee is óf verloren gegaan of onvoltooid gebleven, door dat men niet aanhoudend zich bij die taak kon bepalen? Eene gevangenis is dus niet de minste plaats om iets goeds te doen. Te Belfort is eene „bomklok." Niemand onzer lezers zal nog hekend zijn met deze nieuwe uurwerken. Wij haasten ons dus de geschiedenis en beschrijving er van te geven. Een der groote bommen, waarvan zoo velen met milde hand door de Pruissen in Belfort werden geworpen, is door een koffljhuishouder bij de kerk opgegraven. Nadat men het moordtuig van zijn zwavelaclitigen inhoud had verlost, heeft men er bij deil top een gat in gemaakt en daarin liet uurwerk eener pendule bevestigd. Deze nieuwer- wetsche klok staat in liet buffet en zal niet ligt door den een of ander meegenomen worden, daar haar gewigt meer dan 160 pond bedraagt. Den eigenaar is al dikwijls door reizigers een hoog bod gedaan, maar hij wil niet van het voorwerp scheiden, dat zijn hötel niet weinig voordeel aanbrengt. In de Eeuille de la Guyane Eramjaise wordt do .r het bestuur van Fransch Guyana gewezen op de gelukkige resultaten, welke de goud-expoitatie in die kolonie oplevert. De maatschappij van de Matarony (Apparrouague) heeft naauwelijks twee maanden geleden een klomp van 572 gramm. ontdekt, nu de productie van het terrein een grootere en zelfs onverwachte uitbreiding heeft erlangd. Thans is het de maatschappij van Bief (Boera), die het geluk heeft, als proeve van haar reeds verkregen en nog te verkrijgen succes, een klomp inlandsch goud van bijna 507 grammen gewigt te kunnen aanwijzen. Naauwelijks is een brief van de ex-Keizerin der Fransche aan den Keizer van Busland openbaar gemaakt of de Ordre brengt ter algemeene kennis een anderen brief van Eugénie, geschreven aan den Keizer van Oostenrijk tegen het einde van September 1870, dus zeer kort na den val van het tweede Fransche keizerrijk. De vorstin schreef daarin dat Frankrijk, door zijne rampspoeden terneerge slagen, geen bloed meer wil vergieten en den vrede wenscht. Kust niet op de onzijdige mogendheden de pligt, om door hare vriendschappelijke tusschenkomst dat mensohlievend werk te bevorderen De Keizer zelf, die thans een gevangen man is, kan voor zijn land niets doen. De Vorstin hoopt, dat de Keizer van Oostenrijk zijn invloed wel zal willen aanwenden, om Frankrijk te bewaren voor diepe verne deringen en een vrede te verkrijgen, waarbij het in 't bezit blijft van al zijn grondgebied. Engeland. De raad der City van Londen heeft jl. Zondag eene som van 1000 p. st. toegestaan voor de noodlijdenden dooi den brand te Chicago. De particuliere inschrijvingen be dragen reeds 500,000 francs. Ingevolge eene motie van den heer Mac Gregor, heeft het Londensche schoolbestuur besloten tot de benoeming van eene commsisie, die een onderzoek zal hebben in te stellen naar de geschiktste middelen om door de schooljeugd het zwemmen te doen beoefenen, „als een tak van elemen taire opleiding." Het mond- en klaauwzeer schijnt thans zijn toppunt bereikt te hebben. Immers in de met 9 Sept. jl. geëindigde week zijn 38,000 beesten, in do volgende week zijn er 3000 minder door de ziekte aangetast en sedert is de verminde ring voortgegaan. De vereeniging tot bescherming van in landsch vee heeft eene vergadering gehouden, waarin de secretaris, de heer Waller, stukken heeft medegedeeld, waaruit zou blijken, dat een groot aantaal ziektegevallen aan pas uit Nederland afkomstig vee zijn te wijten, zoodat de genomen maatregelen van voorzorg onvoldoende zouden zijn. Er is besloten, dat eene bezending hij den heet Gladstone hare opwaclitig zal maken, ten einde hem het gewigt van het oogenblik onder de oogen te brengen. Een verschrikkelijke en onverklaarbare moord is dezet dagen te Londen wederom gepleegd. De heer J. S. Watson, een zestigjarig geestelijke, een niet onbemiddeld man, die zich als schrijver en geleerde, ook als veeljarig onderwijzer, de algemeene achting had verworven, heeft dezer dagen zijne vrouw de hersens ingeslagen. Na 't plegen van de gruweldaad, heeft hij 't lijk gedurende eenige dagen verstopt gehouden. Een poging tot zelfmoord door vergiftiging mislukte. Toen heeft hij zijne papieren in orde gebragt en zich in handen van liet geregt overgeleverd. Hij tracht zijn misdaad niet te vergoelijken. Alleen voert hij aan, dat zijne vrouw, met wien hij sedert dertig jaren rustig eo voor 't uiterlijke gelukkig geleefd had, hem dikwijls tergde. Altoos had hij zich weten te bedwingen; maar ditmaal was zijn drift hem te sterk geweest, en had hij, vóór hij 't zelf wist, zijne woede in bloed gekoeld. Zulk een einde van zulk een leven, zulk een gruwelstuk onder zulk een dak, is, roept do Times, gelijk een donderslag bij helderen hemel. ITet City-blad levert hierop een diepzinnige be schouwing over de vraag: of 't dan waar is, dat in ons aller menschelijke natuur, hoe goedig en braaf ze in het dagelijksch leven ook schijne, een demon verborgen ligt, die op een gegeven oogenblik het meesterschap over ons verkrijgen kan Beschaving en wetenschappelijke vorming hebben ons uitwendig zóó gepolijst en geëffend, dat ive naauwelijks meer gelooven willen aan het bestaan van booze hartstogten. Slechts wat ontwikkeling der massa, meenen de wijsgeeren, en alle bloedvergieten zal ophouden, Helaas voorbeelden als dat van den ongelukkigen Watson schijnen ons 't tegendeel te leeren en ons er aan te herinneren, dat althans vleesch en bloed dezelfde zijn gebleven sinds de ure dat Caïn zijn broeder Abel versloeg. Door de Times is dezer dagen een brief openbaar ge maakt, dien Napoleon den 29 Oct. 1870 uitWilhelmshöhe tot (thans wijlen) sir John Burgoyne, maarschalk bij het Engelsche leger, had gerigt, in antwoord op een schrijven van dezen aan den ex-Keizer, na de capitulatie van Sédan, Napoleon, die sir John den Engclsclien von Moltks ye noemt, zegt in dien brief, dat Frankrijk's nederlagen is den oorlog onkel toegeschreven moeten worden, gelijk si John wel begrepen zal hebben, aan de omstandigheid, dat de Pruissen eer gereed waren dan de Franschen, zooda; deze overvallen werden, toen zij nog toebereidselen maakte: om in 't veld te verschijnen. Vandaar, dat de Franscha niet offensief konden te werk gaan. Na de eerste neder lagen dacht Napoleon zich terug te trékken, maar don staatkundige overwegingen werd die marscli vertraagd, daarna werd hij onmogelijk. Zoo kwam hij te Chalon terug, vanwaar hij het eenige leger, dat hem overgebleve was, naar Parijs wilde brengen, maar ook dit plan was on staatkundige redenen onuitvoerbaar. Ilij zag zich op di wijze genoodzaakt do onvoorzigtigste, de uit een stategisc' oogpunt slechtste beweging te maken, die denkbaar was en deze liep uit op de nederlaag bij Sédan. Ziedaar, zeg de ex-Keizer, in weinig woorden eene schets van dei ongelukkigen veldtogt van 1870. En die opheldering» geeft hij den maarschalk, omdat hij prijs stolt op zijne achting. Alle bladen de Bonapartistische natuurlijk uitgezom derd, verklaren, dat deze brief slechts strekken kan oj Napoleon nog meer te veroordeelen. Daarin toch erken hij zelf, dat hij niet gereed was tot den oorlog en alzo» dat hij dien ligtvaardiglijk en roekeloos begonnen had. Hoe streng in Engeland de jagtwetten worden toe gepast, kan blijken uit een vonnis dat dezer dagen wen geveld. Een jongen van 17 jaar, die een patrijs gestrikt SP°' had, werd veroordeeld tot 10 dagen dwangarbeid en een: boete van 10 p. st., te vervangen door een dwangarbeid van 6 maanden. De regter was zelf verlegen met dejn strengheid van zijn vonnis, maar 't was de wet, zeide hij Alle politie-agenten te Newcastle zijn uit hun dienst ontslagen, omdat zij loonsverhooging hebben gevraagd, onder bedreiging met dienstweigering. De chef ging hiertot over omdat ze, naar zijne meening, bewijzen gaven va: groote insubordinatie. Duitschland. De Keizer heeft jl. Maandag den Bijksdag geopend melg< eene troonrede, waarin hij gezegd heeft, dat de Rijksdag vóór alle andere aangelegenheden die vraagstukken in be handeling moet nemen, welke de onmiddelijke gevolgen zij: joni van Duitschlands nieuwen toestand; de regeling van di huishouding des liijks zou thans hoofdzakelijk de taak va: den Bijksdag zijn. De troonrede luidt verder aldus: „In het vertrouwen op eene geleidelijke ontwikkeling vai zijn- den binnenlandschen toestand in Frankrijk in den geest vat orde en rust, heb ik de ontruiming der departementen, die tot Mei 1872 bezet zouden blijven, nu reeds doen aan vangen. De waarborgen, welke in do plaats treden van het pand, hetwelk wij daardoor hebben laten varen, zuil gij uit de den 12 dezer maand gesloten overeenkomst leerec kennen en tegelijk met die van deze overeenkomst zal moe overeenkomstig de Grondwet, uwe goedkeuring gevraagd roei worden voor eene conventie betreffende hetgeen Duitschlanil De zal willen toegeven, ten einde de nijverheid van Elzas- Lotharingen van lasten te ontheffen. Op het gebied der buitenlandsche politiek heeft mijn aandacht des te onverdeelder op de naleving en verzeker: as van het met Frankrijk gesloten vredestractaat kunnen vcstigd wezen, omdat de betrekkingen tusschen Duitschland en alle vreemde regeringen vreedzaam en over en weda welwillend zijn. Mijne bemoeijingen blijven ten doel hebbel, om het geregtvaardigde vertrouwen te versterken, dat 1:3 nieuwe Duitsclie rijk een vertrouwen verdienend beschermei I van den vrede zijn wil. Ten dezen is het een gewigtig en voor mij zeer welkom feit, dat ik met de naaste naburen van Duitschland, ma de beheerschers der magtige rijken, welke hetzelve van de Oostzee af tot aan het meer van Constanz toe onmiddeliji VI SC rif za D: ja: ke als voi vol Da h ink ziel den heb gro li vai: Ru: nen van die: daa op nab de gen op die hie: kan van beu in het zijn een geh kw,' gez me: 1'jkt jezi dan doo mei reis bev gee Poe vor: wel rigt aan in dan In per: Ral nab gezi was den van deli dus

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2