1871. N°. 129. Vrijdag 27 October. 29 Jaargang. NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. Militairen en de wet. Uitgever il u r e a n A. A. BAKKER nOLEKP L E I X, r. 103. Cz. OPENBARE KENNISGEVING. GEMEENTERAAD. derd, laart euwe dessa iets *18; last. op ilogr. 280, rkens 110, 130 8,50, f25, f 15 5,40, hec- 1,75 f 18 i 20, ïugen - ijeren en 40 a auwe 8,50,1 ordb.1 ischt 7,60, 100 mdig ijzen. Lelijk wat Tot 17.— trima nairi 2,50, arige ïger. vat. Kal- 6/7, •8. 47 3ct, HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het g o e d o.,: Verschijnt Dingsdao-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijs der A d vertentiënVan 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. vertrekdagen der brievenmalen Naar Oost-Indiëvia Triest Dingsdag 31 Oct. 's av. 6 u. 30 m. Brindisi, Vrijdag 27 Oct. 's av. 6 u. 30 m. West-lndie: \\a.St.Nazaire, Zondag 5 Nov. 'sav. 6 u. 30m. ,SWt/(am/>(oïiMaandag30Oct.'sm.6u.25in. de Kust van Guinea: Vrijdag 27 Oct. 'sm. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: Dingsdag7Nov. 's m. 6 u. 25 m. over Frankrijk en Woensdag 8 Nov. 's m. 6 u. 25 m. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER, ontvangen hebbende eene aanschrijving van den heer Commissaris des Koninga in deze provincie, dd. 21 Óctober 11., n°. 15/2121 M/S. Gelast bij deze JOHANNE8 GERARDUS DOIËN, milicien verlofganger dezer gemeente, van de ligting van 1869, om zich onverwijld en wel vóór den 30 dezer maand aan te melden bij den kommanderenden officier van het 1ste regiment Vesting-Artillerie in deze gemeente, voorzien van zijne verfbfpas, zijn zakboekje en van de kleeding en equipement-stukken, voor zooverre die bij hem voor handen zijn, ten einde van uit verlof tot de werkelijke dienst over te gaan. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 23 October 1871. STALMAN BOSSE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat de begrooting der Inkomsten en Uitgaven dezer gemeente, voor het dienstjaar 1872, gisteren aan den Gemeenteraad aangeboden, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. 25 October 1871. L. VERIIEY, Secretaris. Zitting van Dingsdag den 24 October 1871. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden; afwezig de heer Hugenholtz, met kennisgeving van verhindering wegens ambtsbezigheden. De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Bedloo de Bronovo berigt heeft ingezonden door ongesteldheid verhinderd te zijn ter ver gadering te komentengevolge hiervan zal de beëediging van dat lid in eene volgende zitting moeten plaats hebben. Door den Voorzitter worden, namens liet Dagelijksch Bestuur den Raad aangeboden de begrootingen der Gemeente, van het Algemeen Weeshuis, van het Burgerlijk Armbestuur en der dienstd. Artillerie-Schutterij, voor de dienst van 1872. Tot het onderzoek dier stukken splitst zich de Raad in drie afdeelingen, ieder onder voorzitterschap van een der leden van het Dag. Best., volgenderwijze: 1ste afdeeling de heerenWerendlijn Smit, van Bruggen, Jelgersma, Hugenholtz en Bronovo; 2de af deeling de heeren: Maalsteed, Berghuijs, Boom, de Breuk en van Kelckhoven; 3de afdeeling de heeren: de Lange, Braaksma, Groen en Janzen. De vergaderingen der afdeelingen worden bepaald op 30 Oct., 1 en 2 Nov. e. k. De hoofdstukken der gemeente-begrooting sluiten met de volgende totalen ONTVANGSTEN: I. Ontvangsten wegens vroegere diensten. f 19,410.65$ II. Baten en opkomsten spruitende uit gemeente- eigendommen - 562.50 III. Opbrengst van belastingen en heffingen. - 153,305.01 IV. Ontvangsten van verschillenden aard - 410.00 V. Buitengewone ontvangsten- 70.00 Totaal f 173,758.16$ UITGAVEN: I. Kosten van het huishoudelijk bestuur, enz. f 11,150.00 II. Kosten van invordering der plaatselijke belas tingen en middelen en teruggave deswegens. - 16,940.00 III. Kosten van aanleg en onderh. van eigendommen - 29,335.00 IV. Kosten der openbare veiligheid en brandweer. - 25,049.00 V. Kosten der plaatselijke gezondheids-politie. - 120.00 VI. Kosten van het ouderwijs en ter bevordering van kunsten en wetenschappen- 30,618.00 VII. Kosten van het armwezen, mitsgaders subsi- diën en bijdragen- 32,100.00 VIII. Renten en aflossingen van geldleeningeu - 7,625.00 IX. Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofd stukken behoorende- 660.00 X. Buitengewone uitgaven van allerlei aard - 16,210.00 XI. Onvoorziene uitgaven- 3,951.16^ Totaal f 173,758.16$ De begrooting van het Algemeen Weeshuis sluit in ontvangst en uitgaat met de som van f 14389.50$, die van het Burgerlijk Arm bestuur f 11000 en die van de dienstd. Artillerie-Schutterij f 1537.50. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie in zake het behoud der verbruiksbelastingen naar den Haag is geweest, met den minister van Binnenl. Zaken gesproken en de belangen der gemeente in dezen voorgedragen heeft. De nadere inlichtingen door den minister gevraagd, zijn bereids ingezonden, doch daar de zaak nog niet is heslist, kan de Voorzitter voor heden in geene nadere bijzonder heden treden. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen, gelijk mede die betreffende de op 16 Oct. 11. plaats gehad hebbende verificatie van de boeken en de kas van den gemeente-ontvanger, waarbij was gebleken, dat, terwijl zich in kas bevond de som van f 49591.50$, een en ander zich in goede orde bevond. Aan den brugwachter I. T. Mendelsohn wordt, ter vergoeding voor het gemis van vrije woning, verleend een gratificatie van f 25; on aan den leerling in de gemeente-apotheek J. Sterk van f 50 voor bewezene diensten. Er wordt gelezen een adres van den nachtwacht J. Kossen, oud 72 jaren, en die gedurende 42 jaren zijne betrekking met trouw en ijver heeft vervuld, houdende verzoek om eene toelage, daar hij door zijn hoogen leeftijd en zwakte van gezigt zijne betrekking niet langer kan vervullen. De heer de Breuk maakt bezwaar tegen het toestaan van dit verzoekhij wijst op de moeijelijkhedeu, waarin de Raad zich daardoor kon zien gebragt tegenover andere gemeente-ambtenaren. De heer Groen geeft in overweging om, bij wijze van jaarlijksche gratificatie, het verzoek toe te staan. De Voorzitter wijst op den hoogen leeftijd en de langdurige ambts vervulling van den adressant; hij vreest niet voor lastige gevolgen als hij voorstelt om eene wekelijksche toelage van f 3 toe te staan. In stemming gebragt wordt dit voorstel aangenomen met 10 tegen 5 stemmen; tegen stemden de heeren de heeren van Bruggen, Groen, Jelgersma, Berghuijs en de Breuk. Er wordt gelezen eene missive van den heer II. Danrnhouwer, houdende kennisgeving, dat zijn zoon A. Daarnhouwer, hoofd onderwijzer aan de gemeente-school No. 3, op 22 dezer is overleden. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten eene oproeping van sollicitanten te doen voor de vacante betrekking op dezelfde voor waarden als waarvoor de overledene in der tijd werd aangesteld. Er geschiedt mededeeling dat de heer P. Greidanus, die bij bet laatst gehouden examen de acte als hoofdonderwijzer verkregen heeft, de betrekking van Isten hulponderwijzer aan de gemeente school No. 5 heeft aanvaard. Er wordt gelezen een adres van den Eerw. Kerkcraad der Herr. gemeente Huisduinen, houdende verzoek om, tot het houden van godsdienstoefeningen in het belang der bewoners van het Koegras, eenige malen in het jaar des Zondags te mogen gebruik maken van de gemeente-school No. 1. De heeren van Bruggen, de Breuk en de Voorzitter opperen eenige bezwaren, aan het toe staan van dit verzoek verbonden. Eerstgenoemde zou vreezen, dat van den kant van andere gezindten ook dergelijke verzoeken zouden inkomen. De heer de Breuk verklaarde nooit zijue stem te zullen geven aan 't voorstel om kerk te doen houden in schooliocalen der gemeente. De Voorzitter wees er op, dat het lokaal, gevuld met banken, bij lange niet geschikt is tot het houden van godsdienst oefeningen. In stemming gebragt, wordt het verzoek, in het adres vervat, met 11 tegen 4 stemmen van de hand gewezen. Vóór stemden de heeren: Boom, "Werendlijn Smit, Boomsma en Braaksma. Nog wordt gelezen een verzoek van den heer J. W. Margadaut, predikant te Huisduinen, om tot het houden van catheohisatiën te mogen beschikken over eene kamer van de onderwijzers-woning in het Koegras. De Voorzitter herinnert, dat volgens de wet op het lager onderwijs de schooliocalen buiten de schooluren voor't geven van godsdienstig onderwijs kunnen worden toegestaan en ver zekert dat bij den hoofdonderwijzer geeue bezwaren bestaan tegen het toestaan van dit verzoek. Bij stemming wordt het verzoek toegestaan met 14 stemmen tegen 1, die van den heer de Breuk. Niemand der leden vraagt meer het woord; de Voorzitter sluit hierop do zitting. Brennus, die zijn zwaard in de weegschaal wierp, met de woorden: dit is mijn regt, is door eeuwen heen de type gebleven van de wijze, waarop de krijgsman de geschrevene wet en het overgeleverde regt behandelde. De vormen zijn verzacht, eene zekere onverschilligheid omtrent de wet is in plaats gekomen van de ruw uitgesprokene verachting, ook onder den krijgsmansstand zijn er afvalligen, die de wet meer gehoorzamen dan den kolonel, maar in 't wezen der zaak is nog de geest van den overmoedigen Galliër toonaangevend in militaire kringen. Zonder diens overmoed echter, veeleer door een gevoel van pligt gedreven, stelt menig krijgsman in verschillenden rang de discipline en de bevelen van zijne superieuren liooger dan de voorschriften eener wet, die hem vreemd is. Die minachting van de wet is een verschijnsel, dat in een constitutioneelen staat door elk, die 't wel meent met het vaderland, met alle kracht behoort te worden bestreden, want de eerbied voor de wet is het eenige beginsel, dat in Nederland orde en vrijheid naast elkander kan doen bestaan. Wij zien het echter dagelijkshet is alsof verschil lende wetten, of de grondwet zelve, niet geschreven zijn voor den militair. Vrijheid van godsdienst verzekert de grondwet, en de militair moet ter kerke gaan; vrijheid van drukpers belooft diezelfde wet en de minister van Oorlog (circulaire van 3 December 1862) schrijft de oudere officieren voor de jongeren door gepaste middelen terug te brengen van het gebruik van dat regt De grondwet leert de gelijkheid van alle burgers voor de wet, kent geene standen, de minister van Oorlog in de aangehaalde circulaire, en in de hoogst merkwaardige circulaire van 6 Julij 1865, spreekt van de eer van don officieren-stand, de waardigheid van den stand, alsof die eene andere eer en waardigheid had dan' de overige Nederlandsche burgers. De strafwet zegt, (art. 4) geen daad mag gestraft worden, waartegen geen straf is bedreigd en de militair kan met ontslag uit de dienst gestraft worden voor handelingen, waartegen geen straf is bedreigd, en ook nooit straf bedreigd zal worden, die dus niet strafbaar zijn, alleen omdat zoodanige handeling door onwettige regters wordt gcqualificeerdstrijdig met de eer van den officierenstand. Onwettige regters zeggen wij, want de grondwet bepaalt zoo stellig mogelijk: niemand kan worden afgetrokken van zijn wottigon regtor, (art. 150) de regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door regters, welke de wet aanwijst (art. 149) en alle vonnissen dier regters moeten met open deuren worden uitgesproken, (art. 156) en toch brengt men militairen voor een Baad van eer, die vonnist bij gesloten deuren! Die Baad van eer is toch bij de wet ingesteld Voor zeker. En de geachte inzender in een vorig nummer onzer courant, die zich teekende: een officier van het leger, was zeer goed op de hoogte van hetgeen die wet voorschrijft, en zijn stuk is een kort en helder overzigt van de voor naamste bepalingen der wet van 28 Aug. 1851 (Staatsbl. no. 128). Maar hij verkeert in dwaling, indien hij meent dat die wet wordt opgevolgd. Zoover gaat do minachting der wet in sommige militaire kringen, dat er zelfs een minister van Oorlog gevonden werd (de heer Blanken), die, onder den schijn van mede te werken tot do uitvoering dier wet, voorschriften gaf, daarmede in bepaalden strijd. Volgens die voorschriften, 6 Julij 1865, Luttenberg pag. 153 worden in Nederland de Kaden van eer zamengesteld en handelen zij; en de wet? Nu ja, die dient tot aanvul ling, daar waar de minister ze wel heeft gelieven te laten bestaan. Het kan zijn nut hebben die punten van verschil jaan te toonen, omdat men ligtelijk schrijvers en medewerkers van dagbladen van overdrijving verdenkt; en vooral, omdat wij in deze gemeente mogen vermoeden gelezen te worden door officieren, voor wie liet werkelijk eene bedenkelijke zaak, ons schijnt het eene levenszaak mag genoemd worden, dat zij eenvoudig bij ministerieel besluit of door de magtspreuk der superieuren, krachtens eene zoogenaamde militaire discipline, kunnen worden gesteld huiten de wet. De wet van 1851 behandelt in de artt. 28 tot 37 de raden van onderzoek (raden van eer). Op zich zelf verdient die instelling afkeuring, maar wij bespraken dit reeds vroeger en komen er thans niet weêr op terug. Laat ons zien hoe de wet wordt opgevolgd. I. De plaats waar de raad van onderzoek vergadert de wet zegt: (art. 31) voor hoofdofficieren te 's Gravenhage, voor andere officieren in de standplaats van den territorialen kommandant. Natuurlijk, daar is de beschuldigde bekend, heeft hij zijne getuigen en middelen ter verdediging. Art. 5 der aangehaalde circulaire, neemt dien waarborg weg, en bepaalt: de minister kan den beschuldigden officier overplaatsen! (Zoo werd kapitein Janssen uit de 4de naai de 3de afdeeling overgeplaatst.) Art. 29 der wet daarmede in verband zegt: dat bij gebrek aan voldoend aantal onpartijdige officieren, de leden zullen worden gekozen uit een hoogeren rang, de minister weet er iets beters op, en plaatst den betrokkene tot nadeel zijner beurs en zijner verdediging eenvoudig over! II. Zamenstelliiig van den raad. De beschuldigde heeft liet regt twee leden van den raad te wraken tot aan zijn verhoor. Toch schrijft de minister een geheel artikel (art. 9) om door pressie van superieuren met bedreiging van langer duur der procedure den be schuldigde aan te manen, die wraking onmiddelijk te doen. Buitendien stelt de minister vast, dat die wraking niet moet worden voorgesteld aan den regter zelf, aan deii raad in dit geval, maar aan den territorialen kommandant. III. Vorm van procedure. Volgens de wet is de behandeling voor den raad van eer niet publiek. Daarvan wijkt de circulaire niet af. De wet zegt: de zaak wordt behandeld, hetzij de betrokkene officier of zijn verdediger tegenwoordig zij of niet. De In die circulaire wordt het grondwettig regt erkend, maar daarna op zoodanige wijze beperkt, dat het eigenlijk niet meer bestaat. „Met de meeste ernst worden" (de officieren) „herinnerd, dat steeds bij dat schrijven op de militaire discipline moet worden gelet," enz.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1