1871. N". 143.
Woensdag 29 November.
29 Jaargang.
GRONDBELASTING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
BINNENLAND.
HELDERSCHË
EN NIEDWEDIEPER
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN
Naar Oost-Indië: via Triest Dingsdag 12 Dcc. 's av. 6 u. 30m.
Brindisi, Vrijdag 1 Dec. 's av. 6 u. 30m.
West-lndie: viaSf.iVacatV«,Dingsdag 5Dec. 'sav.6 u.30m.
>Souf/iampfonWoensd.29Nov.'sm.6u.25m.
de Kust van GuineaZondag 3 Dec. 's m. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede HoopDonderdag 7Dec. 's m. 6 u. 25m.
over Frankrijk en Vrijdag 8 Dec. 's m. 6 u. 25 m.
Afkondiging overeenkomstig art. 15, tweede lid, der wet van
den 26 Mei 1870, (Staatsblad No. 82).
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt, overeen
komstig art. 15, tweede lid, der wet van den 26 Mei 1870
(Staatsblad No. 82), ter algemeeue kennis, dat hij ter Secretarie van
de gemeente, gedurende dertig dagen, ter inzage van de belang
hebbenden heeft nedergelegd, eene OPGAVE VAN UITKOMSTEN,
bedoeld in de artt. 15, 23 en 43 der genoemde wet.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
den 27 November 1871. STAKMAN BOSSE.
HELDER en NIEUWEDIEP, 28 November.
Het meest gewigtig staatkundig nieuws der laatste dagen
zijn de volksdemonstratiën te Brussel, ter kennisneming
waarvan we naar de rubriek Buitenland verwijzen.
Overigens zijn de tijdingen grootendeels van zeer onder
geschikt belang. De verplaatsing van den Pauselijken
zetel naar Fransch grondgebied, waarvan op nieuw weder
sprake is, geeft aanhoudend stof tot onderscheidene beschou
wingen, opmerkingen en herinneringen. Stellige mede-
deelingen daaromtrent zijn echter niet te geven.
In Engeland, waar de monarchale beginselen zoozeer in
de geschiedenis der natie geworteld zijn, openbaart zich
eene min of meer belangwekkende beweging ter gunste
van den republikeinschen regeringsvorm. In dien zin worden
op onderscheidene plaatsen meetings gehouden en wordt
hier en daar ook al afkeer jegens die weinig nationale
beweging aan den dag gelegd, te ontkennen valt het
niet, dat Koningin Victoria door hare afzondering en de
Prins van Wales door zijne min edele handelingen, er toe
bijdragen om de populariteit der regerende dynastie hij 't
volk te doen kwijnen.
Duitschland doet van zich spreken door zijne ingetogene
houding in zake de marine-aangelegenheden. De eerste
militaire mogendheid van Europa zal zich volgens den
minister voor de landsverdediging vergenoegen met eene
maritime mogendheid van den tweeden rang te zijn. Ofschoon
't in andere zaken iets ongewoons van Wilhelm en Bismarck
zoude zijn, in deze schijnen ze toe te passen Voltaire's
III i li iia»—
Brieven uit het Noorderkwartier.
V. (Slot.)
Maar, vraagt misschien iemand, moeten wij dan onze
bejaarde arbeiders op de schoolbanken brengen, om daar beter
lezen, schrijven en rekenen te leeren? O neen, dat zou watcr-
dorschen zijn. Hunne vingers zijn verstijfd, zoodat bet schrijven
leeren gedaan is, en hebben ze in vroegere jaren iets geleerd, dan
is dat bij hen zoo geroest, dat het verroest genoemd mag worden.
Bovendien, maatschappij en huisgezin vragen thans hunne krachten.
Maar behoefte aan onderwijs blijven ze noodig hebben, het soort
van onderwys is slechts anders.
Heb ik in mijn vorigen brief gezegd: Het karakter van het
volk van Nederland is een zeer bedaard volkskarakter, en die
bedaardheid ontaardt bij ons, bewoners van bet Noorderkwartier, in
flegma, wegens de vochtigheid en kilheid van den grond, dit, dunkt
mij, kunnen wij ook zien in onze arbeiders. Wat een verschil
tusschen de arbeiders van ons Noorderkwartier en de Gelderschen
en Duitschers. Er zit in onze arbeiders geen energie. Zij weten
zich niet te redden. „Helpt u seleen" dat is voor hen nog
een onbekende leer. Men kan zoo aan hen zien, dat ze stilzwijgend
het spreekwoord beamenDie als ezel geboren is, wordt nooit geen
paard." Zij hebben boeren- en akkerwerk geleerd, en daarmede
alleen nu verlangen zij het brood voor zich en hunne huisgezinnen
te verdienen. Of zij in hun leêgen tijd nog iets, misschien veel
voor hun huisgezin kunnen verdienen, daarmee bemoeien zij zieb
niet, daarnaar zoeken zij niet. In een zeer verkeerde beteekenis
vatten zij het spreekwoord op: „Schoenmaker houd je bij je leest."
Van hun dagwerk alleen vragen zij een middel van bestaan en
willen niet zien boe een ieder thans moet zoeken. Als het regent
cn waait, als in den winter de grond met sneeuw bedekt is en de
vorst den grond zoo hard beeft gemaakt, dat de graaf er niet in
kan; als de arbeiders niets te doen hebben, omdat zij niets geleerd
hebbenals men op den publieken weg nauwelijks veilig is van
het gooien met ballen, dan begeeren zij even goed aan den kost
te komen als in den zomer en bet voorjaar, wanneer ze hun tjjd
woorden,/Vaak daalt wie blinkt als tweede op d' eersten
trap van eer 1"
Jl. Zondag voormiddag herdacht de heer J. Dyserinck
zijne tienjarige ambtsbediening als predikant hij de Doops
gezinde gemeente alhier. In eene rede naar 1 Cor. XII
vs. 27, wees hij op de eigenaardige verhouding, waarin het
Christendom zijne belijders plaatst tot de gemeente en tot de
leden onderling. Aan 't einde zijner rede betuigde de
spreker zijnen dank aan de gemeente voor 't stoffelijk blijk
van belangstelling en genegenheid, hem door eene commissie
uit haar midden vóór den aanvang der godsdienstoefening
overhandigd. Toepasselijke gedeelten van een der kerk
liederen werden den leeraar door de gemeente toegezongen.
Z. M. de Koning, blijken willende geven hoezeer
H. D. op prijs stelt de hooge onderscheiding en bijzondere
gastvrijheid welke Zr. Ms. beminde broeder Z. K. II.
Prins Hendrik der Nederlanden en tal van Nederlandsche
onderdanen tijdens H. D. verblijf en doorreize in Egypte
hij gelegenheid van de opening van het Suez-Kanaal in
1869 zoo ruimschoots ondervonden hebben, heeft, naar men
verneemt, goedgevonden verschillende eerbewijzen aan Vor
stelijke personen en overheidspersonen in Turkije en Egypte
toe te kennen.
Jl. Zaturdag is in de residentie aangekomen H. K. II.
Prinses Charlotte Eugenie van Zweden, schoonzuster van
Z. M. den Koning van Zweden en Noorwegen. Dienzelfden
dag heeft zij zich naar Amsterdam begeven, waar, zoo als
men weet, zicli ook de Kroonprinses van Zweden met
haren lijdenden zoon bevindt.
Naar men verzekert, is de Prins in Maart gevallen,
tengevolge van welken val hij nu nog op een kruk moet
loopen. Het berigt, dat de Prins aan rheumatiek zou
lijden, blijkt dus niet juist te zijn.
Drietal te Groningen: Hogerzeil te Driebergen, dr.
van der Flier te Heemstede en Nonhebei te Middelburg.
Aangenomen het beroep naar de Christ. Ger. gemeente
te Vlissingen, door den heer AV. Ramaker, pred. te Putterslioek.
Bedankt voor het beroep naar Dordrecht, door den
heer dr. P. S. van Ronkel, pred. te Zutphen.
Na afgelegd examen is door de commissie uit het
Prov. Geregtshof in Noordholland, van de 5 adspiranten
als candidaat-notaris toegelaten de heer J. A. van Doorn B. Az.
van Amsterdam.
Men schrijft ons van Texel dd. 27 Nov.:
Klaagt men elders over de schaarschte van het wild,
alhier schijnt dit het geval niet te zijn; ten minste wer
den de vorige week door een gezelschap van 8 heeren,
op eene jagtpartij, geschoten: 35 hazen, 1 konijn, 3 eenden,
2 houtsnippen en 12 wilsters."
Men schrijft ons van Hoorn, dd. 27 November:
„Op de schei- of najaars-koemarkt alhier waren ongeveer
1500 stuks vee aangevoerd; de prijzen der beste kwaliteit
waren hoog met vluggen handel, althans in den voormiddag,
later was de handel over het geheel stug."
en hunne krachten aan het landwerk moeten besteden. Wel hebben
onze arbeiders dus onderwijs noodig, maar het is van een anderen
aard als hun op de scholen gegeven wordt. De tijd voor theo
retisch onderwijs is voor goed voor hen voorbij, zij bewegen zich
in de praktijk en zulk onderwijs hebben zij dringend noodig. Het
is waar: „een ezel wordt nooit een paard," en het ongeluk van
onze arbeiders is nu juist, dat zij zich te veel ezel gevoelen.
Maar zouden er nu geene middelen bestaan en aan te wenden
zijn om den arbeidenden stand eenigzins op te heffen en hem beter
van het eerste noodige te voorzien5 Ik geloof het wel. En
daartoe is noodig onderwijsmaar praktisch onderwijs. De arbeider
moet leeren zijn leêgen tijd productief te maken. En dat kan. Het
beginsel van dat onderwijs moet wezen: Arbeider! help u zelve!
Wat wordt in ons Noorderkwartier bij duizenden paren gedragen
Klompen. Waar komen die van daan5 en door wie worden die
gemaakt? Uitsluitend komen ze uit Noordbrabant. Dit consumptie
artikel kan de arbeider in ons Noorderkwartier met groot voordeel
exploiteeren. Ze worden uitsluitend gemaakt door den kleinen
boer en den arbeider. In den zomer worden de blokken gezaagd
en als het landwerk gestaakt is maakt men een aanvang met
boren. Dit is een tak van nijverheid, waaraan bitter weinig geld
verbonden is, en dat elk arbeider beproeven kan. Een tamelijk
daghuur wordt er mede verdiend. Een tweede middel waardoor
de arbeider zijn leêgen tijd productief kan maken: In ons Noorder
kwartier is een oord, waar jaarlijks honderden mandjes, j mud
inhoudende, verbruikt worden. De aanvoer van die mandjes komt
ran elders. Zou het nu heksenwerk wezen, dat onze arbeiders ook
mandjes vlechten leerden? Al dat werk kan in tusschenuren en
bij staking van het dagwerk geschieden, bijna kan het in den hoek
van de haard verricht worden. Ik weet wel, omdat er geen energie
in onze arbeiders zit, verlangen zij dat er werkinrichtingen zullen
worden daargesteld, waar zij bedaard naar toe kunnen gaan om
het werk te verrichten en dan, zij willen liever werken in daghuur.
Het is echter te wenschen dat dit nooit gebeurt. De ervaring
heeft geleerd, zulke werkinrichtingen kunnen ten platte lande niet
bestaan; het zoeken naar werk moet aan de nijverheid van den
arbeider worden overgelaten; redelijke ondersteuning moet hem
Dezer dagen is te Hoogwoud een boerenhofstede, met
33 hectaren land, van middelmatige kwaliteit, in het open
haar verkocht voor de som van 67,056.
Te Broek in Waterland genoot jl. Donderdag Grietje
Bachmans het zeldzame voorregt van 40jarige vervulling
harer betrekking als vroedvrouw aldaar, nadat zij reeds 7
jaren in eene andere gemeente was werkzaam geweest.
Talrijk waren de bewijzen van deelneming, die de waar
dige ruim 78jarige vrouw mogt ontvangen.
Naar aanleiding van liet feit, dat de conservatieve
kiesvereeniging Amsterdam den heer Heineken tot kandi
daat voor lid van den gemeenteraad heeft gesteld, schrijft
men uit Amsterdam aan de N. 11. Cit., dat de conserva
tieven het Heinekens-hier zoo goed schijnen te vinden, dat
zij geen strijd willen voeren tegen een industriëel, die voor
Amsterdam zooveel goeds heeft gedaan.
Mr. J. P. Amersfoort, te Haarlemmermeer, hield op
de tweede vergadering der vereeniging Concordia, een be
langrijke rede over den hooibouw, waarin hij achtereenvol
gens het grasmaaijen, het hooiscliudden, tassen, droogen,
enz. besprak. Verschillende werktuigen, daartoe dienstig en
door den spreker op zijn modelhoeve in gebruik, waren ter
verduidelijking in de zaal aanwezig. Een en ander werk
tuig, dat door hem met het beste gevolg aangewend werd,
was een hooidrooger, die door de snelheid van bewerking
het gevaar voor broeijen geheel voorkomt; het natte gras
toch wordt daardoor in twaalf minuten in goed droog hooi
herschapen.
Het bestuur van Concordia had voor afwisseling gezorgd,
zoodat eenige bijdragen in proza en poëzie dezen nuttigen
avond aangenaam besloten.
Men denkt er te Haarlem aan, om, ter gelegenheid
van het 300jarig gedenkfeest van het beleg dier stad, een
monument op te rigten voor Kenau Hasselaar.
Jl. Zaturdag overleed te Leiden, op bijna 90jarigen
leeftijd, dr. Adrianus Hasenbroek, ridder der orde van den
Nederl. Leeuw, die sedert meer dan een halve eeuw do
geneeskundige praktijk ook als stads-doctor uitoefende en
in de laatste tien jaren eene eervolle rust genoot.
Te 's Hage overleed dezer dagen de heer mr. G. A.
G. van Maanen, procureur-generaal bij den Hoogen Raad
der Nederlanden.
Een drietal jongens, 12, 14 en 16 jaar oud, werden
dezer dagen door de politie te Rotterdam aangehouden, omdat
zij in den laatsten tijd er hun werk van maakten om, terwijl
de dienstmaagden een oogenblik afwezig waren, de emmers
van de straat weg te nemen en te verkoopen. Het getal
dier emmers, die de politie bij verschillende uitdragers lieeft
opgespoord, bedraagt reeds 40.
Te Rotterdam heeft jl. Vrijdag avond een gasont
ploffing plaats gehad in liet koffijhuis de Beurs van
Rotterdam. De bewoner en eenige habitués bekwamen
brandwonden, terwijl de ruiten stuk sloegen zonder verdere
ongelukken te veroorzaken.
Jl. Zaturdag is het loggerschip Claire Jeanne, be-
worden verleend, des noods een kleine geldelijke ondersteuning om
te beginnen, maar nooit moet het een genootscbaps-zaak worden.
Help zeiven, moet men den arbeider toeroepen.
Verder heeft onze arbeidersstand onderwijs noodig in de zuinig-
heidsleer. Bij al de armoede, die onze arbeiders lijden, zijn ze
toch niet zuinig. Als men in andere oorden van ons vaderland is
geweest en zijne oogen beeft geopend, als men daar de menscben
beeft zien werken en leven, dan moeten wij zeggenwat zijn onze
arbeiders allerjammerlijkst verkwistend. Ik zal weer vingerwijzingen
doen. Wat wordt hier onder den arbeidenden stand veel bout als
brandstof gebruikt, maar wat doet men met de boutascb? Dood
eenvoudig weggooijen. Is dat geen zonde! Gedroogde koolstronken,
men weet het, is een beste brandstof, maar dat de ascli daarvan
een loog verwekt, die het vuilste goed schoon maakt, men weet
het niet, en daarom: de sloot in met dat vuile stof! Ziedaar twee
zaken voor de huishouding.
Nu nog iets, namelijk dit: onze nrbeiderstand kent de waarde van
het eigen verdiende brood niet en dus ook daarin behoeft hij noodzakelijk
onderwijs. Een paar gaat trouwen. De man is boerenarbeider, do
vrouw is boerenmeid geweest. Nu zou men denken: zulk een
vrouw, die pas getrouwd is, die leven moet van een loontje eens
daghuurders, die in buis, omdat ze nog geen gezin heeft, niets te
doen heeft, kan, door als werkster uit te gaan, een aardig spaar
potje maken tegen den winter, om voor die verdiensten een varken
of een stuk van een varken, of een ferme smeerpot op te doen. Ja
dat zou men denken, als er in de arbeiders energie zat. Maar
wel mis. De man verlangt, nu hij eenmaal getrouwd is, dat de
vrouw zorgt bij zijne tehuiskomst het eten of het koffij potje klaar
te hebben. Zich zeiven helpen, dat kan hij niet.
Als nu de arbeidende stand in onze omgeving zoo is, is het dan
niet noodig dat hij onderwijs, ouderwijs voor de praktijk ontvangt.
De opheffing van den arbeider is waarlijk niet alleen van de
grootere daghuren te verwachten, hoe dringend noodzakelijk dat
ook wezen moge, de stand zelve moet zich opheffen. Hij moet
leeren, dat hij zelf veel kan toebrengen tot verbetering van zijn
eigen lot, en hem daarop te wijzen, bij herhaling te wijzen, dit
geloof ik, is onze dure verpligting.