1871. N". 153. Vrijdag 22 December. 29 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. GEMEENTERAAD. B I X X E X L A X D. HELDERSCHE EV NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het goedo.'1 Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. bureau: M OLEM'LEI IV, N°. 103. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-Indiëvia Triest Dingsdag 26 Dec. 's av. 6 u. 30m. in y BrindisiVrijdag 22Dec. 's av. 6 u. 30m. i West-lndie: via<Sou</iampfo»iZaturdag30Dec.'sm.6u.25m. i de Kust van GuineaWoensdag27Dec. 's m. 6 u. 25 ra. Kaap de Goede HoopVrijdag 22 Dec. 's m. 6 u. 25 m. over Frankrijk en Zaturdag 23 Dec. 's m. 6 u. 25 m. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op 'ZATURDAG den 23 DECEMBER 1871, des AVONDS ten ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, Jen 21 December 1871. STAKMAN BOSSE. PUNT TER BEHANDELING Wijziging begrooting 1872. Zitting van Dingsdag den 19 December 1871. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden; afwezig de heeren Graat en Boom, beiden met kennisgeving van verhindering. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een hoofdonder wijzer aan de gemeente-school No. 3. De Voorzitter deelt mede, dat op Donderdag en Vrijdag 11. een vergelijkend examen is ge houden, waartoe zich 31 sollicitanten hadden aangemeld, doch waarvan slechts 15 aan 't examen hebben deelgenomen. In overleg met den heer schoolopziener was door B. en W. de volgende voordragt opgemaakt, naar aanleiding van dc behaalde punten lste Candidaat de heer G. E. Kloosterhuis, hoofdonderwijzer te Anna Paulowna, met 40| punten. 2de i, n R. K. van de Stouwe, hulponderwijzer te Enkhuizen, met 40 punten. 3de i, i, J. Hoek, hoofdonderwijzer te Oudorp, met 34j punten. Uit de gehoudene stemming blijkt, dat de heer Kloosterhuis met 14 stemmen is benoemd; op den heer v. d. Stouwe was dén stem uitgebragt. DE STOMME SIGNORA or HERINNERINGEN UIT HET LEVEN VAN EEN VOORMALIG LEIPZIGER STUDENT. Laat op den avond van den volgenden dag begaf ik mij naar het Café Chinois. George was er reeds en aan de ronde speeltafel ag ik insgelijks den vreemdeling en naast hem in een wit opper kleed een vrouw, met een zwaarmoedig, maar zeer schoon gelaat, die daar stom en onbewegelijk nederzat. De vorm van hare gestalte kon men door het opperkleed slechts onduidelijk zien. Toeli kon men zien, dat zij van middelbare grootte was. Het hoofd van antieken vorm. Het was omwonden met dikke vlechten, die er uitzagen als schitterende zwarte slangen. De donkere oogen, door lange wimpers overschaduwd, hadden ren treurige en droeve uit drukking. De mond was vast gesloten; het marmer witte gezicht met het zachte voorhoofd, was zoo onbewegelijk als dat van een standbeeld. Haar geleider speelde niet gelukkig, naar het mij toe scheen. De bankhouder was een oude, in Leipzig wel bekende gepensioneerde tooncclspeler, die behalve dat, zooals men zeide, ook nog geldschieter was. Het was een slimme vos, die van achter lijn gouden bril de spelers met een opmerkzamen blik beschouwde. 11c zag lioe de vreemdeling telkens vei'loor, hoe hij zijn portefeuille uithaalde en een aantal Oostenrijksche bankbiljetten op de tafel leidde. Dezen waren echter spoedig verdwenen. Hij beet met zijne tanden, die zoo wit en zoo scherp waren als die van een wolf, op tijn onderlip en wanneer de bankhouder won en den inzet opstreek, letgeen nog al dikwijls gebeurde, wierp hij een toornigen blik op Jen gelukkigen speler. Ondertusschen was George de Signora genaderd. Hij wierp hartstochtelijke blikken op de sclioone jonge vrouw. Hij hoog zich in ik zag, dat hij eenige woorden, die ik echter niet verstaan kon, tot haar sprak. Zij zweeg en volhardde in hare houding, zonder selfs even het hoofd ter zijde te wenden. George werd levendiger, dringender. Die zwijgende koelheid schrikte hem niet af, maar lette hem nog meer in vuur. Maar hetzelfde hardnekkige zwijgen beantwoordde zijne nieuwe pogingen om een onderhoud aan te knoopen. Ik echter bemerkte, dat hare oogen en haar gelaat een uitdrukking van vrees en angst aannamen en dat zij een schuwen, rluchtigen blik wierp op den man naast haar. De vreemdeling «as echter zoo in zijn spel verdiept, dat lnj aan de schoone jonge rrouw naast hem volstrekt niet scheen te denken en toch scheen het mij weer toe, dat hij naar ieder woord luisterde, dat George de dame toefluisterde. Plotseling stond de vreemdeling zoo snel 'n onstuimig op, dat zijne medespelers er erg in hadden. Hij bood zijne vrouw want dat moest ze wel zijn den arm aan «0 verliet het Café, zonder verder op ons te letten. George wilde kem volgen, maar ik hield hem terug. «Het is onmogelijk, dat zij zijne vrouw is," zeide hij, „een duif kun niet met een gier paren. Ik weet niet in welke betrekking 'ij tot hem staat, maar zijne vrouw is zij niet." Ik gaf George den raad zich voor den vreemdeling in acht Hierop wordt overgegaan tot de navolgende benoemingen ten gevolge van periodieke aftreding: a Voor leden van 't bestuur van 't Algemeen Weeshuis. Op de door dat bestuur ingezondene aanbevelingslijst kwamen de volgende dubbeltallen voor: Voor Regent: lste candidaat de heer mr. D. P. H. Aberson, aftredend lid. n ii 2de I, J. T. Tinkelenberg. Voor Regentes: lste candidaat mejufvr. de wed. Blokziel, af tredend lid. ii ii 2de Verfaille. De uitslag der stemming is deze: benoemd zijn mejufvr. de wed. Blokziel met 13 en de heer Aberson met 12 stemmen. Op den heer Tinkelenberg waren 2, op mevrouw de wed. In 't Velt 1 stem uitgebragt, 1 briefje in blanco. b Verkiezing van 3 leden van het Burgerlijk Armbestuur. Door dat bestuur waren de volgende dubbeltallen ingezonden lste candidaat: de heer A. J. van Kelckhoven, aftr. lid. 2de J. Jongkees. ii W. van der Wooning, aftr. lid. J. Dito. lste ii i, J. Breebaart, aftr. lid. 2de P. Kindt. Gekozen worden de heeren van Kelckhoven en van der Wooning ieder met 13 en de heer Breebaart met 12 stemmen. Op den heer Dito was een stem uitgebragt; 2 briefjes in blanco. De lieer van Kelckhoven, in de vergadering tegenwoordig, verklaart zich bereid die betrekking bij vernieuwing te vervuilen. c Benoeming van leden der Commissie voor de strafverordeningen. De heide leden dier Commissie, de heeren Werendlijn Smit en Maalsteed, worden, ieder met 13 stemmen, herkozen, en laten zich die benoeming welgevallen. Op de heeren Janzen, Boom, Groen en van Kelckhoven werden op ieder 1 stem uitgebragt. De Voorzitter deelt mede, dat door Gedep. Staten de begrooting voor 1872 is teruggezonden, met verzoek die te wijzigen naar aanleiding van de voorstellen, door de Hooge Regering hij de Staten-Gcneraal ingezonden. Bij die voorstellen zijn de bestaande verbruiksbelastingen gedeeltelijk vervallen, gedeeltelijk verminderd, die op het geslagt zal geheel wegvallen, en in 't geheel zal eene som van p. m. f 26,000 in de hegrooting der inkomsten komen te verdwijnen. De Voorzitter stelt voor met het oog op het spoedeischende der zaak a. s. Zaturdag 23 dezer op nieuw eene zitting te houden, ten einde de begrooting te wijzigen. Dienover eenkomstig wordt besloten. I. 1T lste 2de lil. te nemen. „Och wat," zeide hij, „ik zou hem niet vreezen, al was bij een tienvoudige Othello, ik haat, hem, ofschoon hij mij volstrekt geen leed gedaan heeft, ik zou zoo over tafel heen wel op hem kunnen schieten." Ik haalde de schouders op en nam mij voor George te bewaken. Op den volgenden avond waren wij weder in het Café Cliinois en zooals wij vermoed hadden, zat onze buurman in dc Blauwe Karper met de Signora naast hem weder op dezelfde plaats. Nu beproefde George ernstig, de Signora aan liet spreken te krijgen. Hij herinnerde haar aan den nacht van haar aankomst, aan hare ongesteldheid, aan het studentachtige recept, dat hij haar voor geschreven had, hij vroeg hoe het haar bekomen was, hij veront schuldigde zich, dat hij zijn patiënt den volgenden dag niet bezocht had om te vragen hoe het met haar ging, hij vroeg, waarom men haar nooit zag, waarom de deur altijd gesloten was, maar alles .te vergeefs. Zij bleef zoo stom, alsof hij tot een marmeren stand beeld sprak, en zelfs de uitdrukking van haar gezicht verried hare innerlijke ongerustheid en angst over de woorden van mijn vriend. Toen wendde dc vreemdeling, die tot nog toe geheel in zijn spel verdiept scheen te zijn, zich plotseling tot George en zeide, terwijl hij een valschen, dreigenden en gruwzamen blik op hem wierp, dien ik hem niet beschrijven kati, maar ook niet zal vergeten „Vermoei u niet, mijnheer! de Signora is stom; somtijds is dat een ziekte, die besmettelijk is. Pas dus op, dat ook gij niet stom wordt." Ik vreesde, dat mijn vriend een toornig antwoord zou geven en trad dus een stap nader. Maar George bleef rustig en antwoordde slechts met veraclitelijken lach, die echter nog beleedigender was dan een toornig antwoord: „Verstaat gij misschien de kunst menschen stom te maken?" De vreemdeling kromp ineen, hij werd nog hleeker dan hij reeds wasde Signora hield haar adem in en richtte hare oogen op den grond. Maar de drift van den vreemdeling duurde slechts een oogenblik. Met een onverschillig schouderophalen wendde hij zich weder naar het spel. Maar dat duurde niet lang. Hij wierp de kaarten weg, wendde tegenover zijne medespelers een plotselinge ongesteldheid voor en verliet het Café met de stomme Signora, zooals wij heiden van nu af aan die dame noemden. George was zeer opgewonden! Hij bleef er bij, dat de Signora de vrouw van dien man niet zijn kon, en dat we hier met een geheim te doen hadden, waardoor zij aan den vreemdeling geketeud was. Mismoedig en verdrietig verlieten wij het Café. Laat op den middag van den volgenden dag, terwijl wij samen op onze kamer zaten te werken, bracht de brievenbesteller een briefje voor mijn vriend. De kleine smalle envelloppe en het sierlijke opschrift duidden aan, dat het van een dame kwam. Hij brak het haastig open en las: „Bij alles wat u heilig en dierbaar is, verzoek ik u niet weder te trachten mij aan te spreken. Hij is zeer toornig op u en heeft gezworen u te dooden, wanneer gij nog eenmaal mij trachtet te te naderen. Maak een ongelukkige nog niet ongelukkiger." Het is ongelukkig dat dergelijke verzoeken en vermaningen altijd Verder wordt gelezen eene missive van den minister van Staat en van Binnenl. Zaken, inhoudende de opmerking, dat, ter bevor dering van een geregelden loop van zaken, het noodig zal zijn, dat de concept-besluiten tot heffing van verbruiksbelastingen ten spoedigste worden ingediend, ter bekoming van de vereischte koninklijke goedkeuring. Die ontwerp-besluiten worden daarop ter tafel gebragt, gelezen en aan de goedkeuring der vergadering ouder worpen. De heer de Breuk verklaart zich ongezind om dat betreffende den gemaal-accijns goed te keuren. Hij herhaalt wat hij vroeger daaromtrent als zijn gevoelen heeft medegedeeld, dat wij geene der bestaande verbruiks-belastingen kunnen missen. Door dit besluit goed te keuren zou de Raad zijne handen binden. Hij ziet er bezwaar in om de ingezetenen lasten op te leggen, die zij niet zullen kunnen dragen. De ontwerp-besluiten worden daarop in stemming gebragt en goedgekeurd, dat betreffende den gemaal-accijns met 8 tegen 7 dat ten aanzien van den accijns op het gedistilleerd met algemeene stemmen. Tegen eerstgenoemd besluit stemden de heeren de Breuk, Hugen- holtz, Bronovo, Groen, de Lange, Berghuijs en van Bruggen. De Voorzitter wendt zich tot den heer de Breuk en doet uit komen, dat het welligt buitenaf den schijn kon hebben, alsof eene talrijke minderheid tegen de heffing van verbruiks-belastingen zoude zijn. Op verzoek des voorzitters herhaalt de heer de Breuk daarop zijne opmerking, dat zijne afkeurende stem niet tegen die belasting, maar wel tegen de vermindering van die belasting was gerigt. Er wordt gelezen eene missive van de Plaatselijke Commissie voor het middelbaar onderwijs, houdende kennisgeving dat de heer A. van Voornvcld tot voorzitter en de heer J. G. R. Vos tijdelijk tot secretaris is benoemd. Aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter deelt mede, dat nog eenige stukken zijn ingekomen, die gevoegelijk in de volgende vergadering hij de vaststelling der hegrooting kunnen behandeld worden, en dat door Gedep. Staten goedkeuring is verleend aan het raadsbesluit tot verhooging der jaarwedde van den hoofdonderwijzer der gemeente-school No. 1 (in het Koegras). Hierop wordt de vergadering gesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 21 December. Het tweede winter-concert der muziek-vereeniging Apollo, dat op Dingsdag avond jl. plaats had, kunnen wij een tegenovergesteld gevolg hebben. George verklaarde mij, dat hij de Signora op een volgende keer wel tot spreken zou dwingen, onverschillig wat het gevolg er van zijn zou. Dat zij niet de vrouw van den vreemdeling was, geloofde hij nu des te stelliger. Zij noemde hem: „hij" zij had niet geschreven: „mijn man" of „mijn echtgenoot." Tot aan het uur waarop hij den vreemdeling met zijn gezellin gewoonlijk in het Café Cliinois aantrof, ging de tijd voor hem onverdragelijk langzaam voorhij. Maar wij wachtten heden te vergeefs. Zij kwamen niet. Daarentegen ontmoetten wij den volgenden dag den vreemdeling in gezelschap van den grijzen Jood, Kattenelleboog, in de Biiihl. Hoe zou hij dezen hebben leeren kennen? George vroeg het aan onzen waard. Deze haalde, als een voorzichtig man van zaken, de schouders op. „Het doet mij leed, mijnheer de doctor, dat ik het u niet kan zeggen," zeide hij. „ik weet in het geheel niet, in welke betrek king hij tot Kattenelleboog staat. In mijn vreenidelingenhoek heeft hij den naam van Iguatius Matuschick, met gemalin uit Weenen, neergeschreven. Overigens betaalt hij alle drie dagen zijn rekening. We waren dus nog even wijs. In liet Café Chinois zagen wij den vreemdeling niet meer; daarentegen ontmoetten wij hem dik wijls, terwijl hij in een gesprek gewikkeld was met den ouden Kattenelleboogeens zag ik hem zelfs uit diehs kamer komen. Op die wijze verliepen er misschien acht dagen. George, die de hoop niet opgegeven had zijne zwijgende onbekende, die hein meer belang inboezemde dan ik gedacht' had, nog eens in liet Café Chinois aan te treffen, ging er alle avonden heen, somtijds ver gezeld door Tyras, die een lekkerbek was en zeer veel hield van de -kleine Frausclie pasteitjes, die in liet Café Chinois zeer lekker werden klaar gemaakt en waarop eenige hondenvrienden den kunst vaardigen Tyras dikwijls onthaalden. Zoo was George dan op zekeren avond weer met Tyras uit gegaan en zat ik weder alleen te huis. Het was in het begin van December. Er was sneeuw gevallen en de witte daken werden door d e volle maan helder verlicht. Ik zat dicht hij het venster achter mijn schrijftafel en juist tegenover de op den gang uitkomende kamerdeur, aan welks linkerkant George's lessenaar en waar naast een paar degens hingen, stond. Ik las de couranten. Tot de weinige vrijzinnige bladen, die nog niet als een offer der redactie gevallen waren, behoorde in dien tijd de te Berlijn verschijnende Urwiihler, een blad dat door de liberale studenten te Leipzig druk gelezen werd. In een nommer uit dat blad las ik dien avoud. een correspondentie uit Londen, die mij zeer veel belang inboezemde. Zij luidde aldus: „Londen.... November, 185*. Sedert eenigentijd, zooals ons bericht is, is in eenige sleden van Noord-Duitschlaud weder gezien een zekere Procop Makovetsky, die aan de leden van het voormalig Weener studenten-legioen en aan de Hongaarsche officieren van het leger van generaal Bern, in de jaren 1848 en 1849 bekend geworden is als een gevaarlijke spion van vorst VVindischgratz en van generaal Haynau. Vorst Schwarzenbcrg gaf hem zijn afscheid, daar men hem niet meer kon gebruiken en nu zwerft hij onder allerlei vermommingen rond. Hij wordt vergezeld door een mooi jong meisje, van wie men niet weet in welke betrekking het tot hem staat. Misschien bedient hij zich wel van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1