ADVERTENTIËN.
Heil en zegen
Hartelijke Nieuwjaarsgroet
Heil en zegen
de beruchte Landdags—sessie, toen bet ministerie Raumer-
Simons de gelegenheid aangreep om de Kamer een gepaste
echtscheidingswet voor te leggen, stond te Berlijn een
vrouwspersoon teregt wegens openbare kwetsing der zeden,
waarbij een onzer deftigste rijks-advocaten als verdediger
der beschuldigde moest figureren. De loop der zaak was
eenvoudig genoegde aangeklaagde bekende zich schuldig;
den verdediger verbleef slechts zooveel speelruimte, dat hij
nog fatsoenlijkerwijze de toepassing eener niet te zware
straf durfde te vragen.
De voorzitter der regtbank rigtte aan het slot der regts-
handeling tot de aangeklaagde de vraag, of zij nog wat te
zeggen had. „Mijnheer de president," sprak het vrouws
persoon, „ik wenschte u alleen maar het verzoek te doen,
0111 mijne gevangenisstraf eerst in Junij van het volgende
jaar te laten aanvangen." President: „Op welken grond
doet gij dat verzoek?" „Kijk, mijnheer de president!"
antwoordde de beschuldigde, „de Landdag zal spoedig
bijeenkomen, en dat is voor ons de beste tijdMen
kan zich het schaterend gelach voorstellen, dat op deze
naïve bekentenis volgde. Het duurde eene poos, eer de
voorzitter den noodigen ernst had hernomen, om te ver
klaren, dat dit motief niet in aanmerking genomen kon
worden. En deze scène speelde, o clericalen van twee
derlei allooi, die gewoon zijt te stoffen op den tijd, toen
uwe geestverwanten op het kussen zaten, deze scène
speelde niet in liberale tijden, maar in die dagen, toen de
politie oppermagtig was, de inwendige zending bloeide en
de landraden nog allen goed orthodox waren.
- Te Berlijn verhaalt men, dat te Metz en zijn omgeving
gedurende de Kersdagen platen werden verspreid onder de
kinderen, waarop tooneelen staan afgebeeld, waarbij de
Duitsche soldaten zich schuldig maken aan het mishandelen
van vrouwen en kinderen.
't Spreekt van zelf dat tegen de strekking dier voor
stellingen zeer nadrukkelijk door de Pruissische bladen
wordt opgekomen.
Teregt, zoo beweert men, heeft Prins von Bismarck in
de circulaire van 7 December aan de Fransche natie de
les gelezen wegens haar fanatisme.
Verdedigd kunnen feiten, als het hier door de Duitsche
bladen veroordeelde, in geen geval wordendoch het moet
worden gezegd, dat op zich zelf het gevoel van afkeer
verklaarbaar is, dat thans nog in Frankrijk tegen Duitsch
land bestaat.
Germanië gelieve zich slechts te herinnerenwelke
gevoelens Duitschland tegenover Frankrijk bezielde, toen
Napoleon I het in boegen had geslagen.
Duitschland heeft Frankrijk bij het vredestractaat bepaald
overvraagd; het moet de gevolgen daarvan nu maar dragen.
De Köll. Zeitung begroet het Nieuwejaar met een
artikel getiteld: Ein Nationaldenkmal. Nu een jaar is
voorbijgegaan zóó gewigtig voor Duitschland, kan het niet
anders meent het blad of er moet een gedenkteeken
worden opgerigt en wel aan den Rijn, want om het bezit
van dezen stroom is de oorlog toch eigenlijk gevoerd. Het
blad deelt nu mede, dat zich een commissie gevormd heeft
tot bet oprigten van zoodanig monument en maakt het
manifest van die commissie openbaar.
Daarin wordt niet gesproken over den aard van hot monu
ment, wel van de plaats waar het zal opgerigt worden,
namelijk „waar aan het einde van de Rhein-gau zich boven
de wijnbergen het Niederwakl verheft, waar Duitschland's
wacht heeft gestaan." De Kölnische had liever het Zeven
gebergte gehad*, „dat heerlijke slot-accoord der Rijn-sym-
phonie," maar zij is toch met het denkbeeld ingenomen.
De 300,000 thaler, die tot het oprigten van dezen nieuwen
Irmen-zuil worden vereischt, zullen door het volk worden
opgebragt.
Het Chineesche gezantschap heeft Metz en de om
liggende slagvelden bezocht, om niets van de Europesche
beschaving te verzuimen.
Aan de militaire school te Kassei is in de laatste
jaren eene practische methode ingevoerd voor de opleiding
der officieren, onder den naam van Kriegsspiel. Men heeft
daarbij kaarten, verdeeld in secties van drie vierkante
mijlen, waarbij regimenten infanterie, cavalerie, enz. door
kleine looden blokken worden voorgesteld. Ook kan men
escadrons, bataillons, batterijen, enkele kanonnen, enz. voor
stellen. Verschillende kleuren vertegenwoordigen de respec
tieve strijdkrachten. Een lijst is zoo ingerigt, dat de
betrekkelijke verliezen dadelijk kunnen worden berekend.
Het aantal personen, voor het spel noodig, bedraagt twaalf,
ieder van verschillenden rang. De hoofdbevelhebber geeft
een algemeen plan aan en de strijdende magten beginnen
dienovereenkomstig hare operaties. De beste Duitsche aan
voerders, als von Moltke, generaal Blümenthal, de Kroon
prins, enz., hebben veel door dit spel geleerd en Prins
Frederik Karei heeft er zijn militaire opvoeding grootendeels
door ontvangen. Bovendien is deze leerwijze zeer nuttig
voor het aanbrengen van topografische kennis. Majoor
Roedant heeft er eene verklaring van gegeven in the Royal
United Service Institution te Londen.
Italië.
Bij gelegenheid van het Kersfeest heeft de Paus het
corps diplomatiek ontvangen. Graaf d'Harcourt, gezant
van Frankrijk, en zijn personeel werden het eerst toege
laten. Nadat allen voorgesteld waren, rigtte de Paus in
de Fransche taal het. woord tot de diplomaten en tot de
zeelieden, welke graaf d'Harcourt had medegebragt. Hij
verklaarde dat hij zich gelukkig gevoelde in hen het dier
bare en ongelukkige Frankrijk te zegenen, welks opbeuring
hij in zijn dagelijksch gebed tot God afsmeekt; bij zegent
met warmte Frankrijk en bet beroemde opperhoofd van dat
land, en bidt den Almagtige beide voor te lichten en
hunne pogingen vruchtbaar te doen zijnin hen zegent hij
ook geheel het Fransche leger, dat hij zoolang aan zijne
zijde gezien heeft, en inzonderheid, de Marine, wier geest,
krijgstucht en opoffering boven allen lof verheven zijn.
Het te Rome vergaderde telegraaph—congres heeft
zich in beginsel vereenigd met het voorstel geopperd van
de zijde eener telegraaph-maatschappij, om de onderzeesche
telegraaphlijnen bij interna!ionaal verdrag voor oorlogstijd
onschendbaar te verklaren en onder de bescherming van
het volkenrcgt te stellen.
Amerika.
Bij het congres dat thans uit 283 leden bestaat -
is een voorstel ingediend om in elke belangrijke haven een
„scheeps-commissaris" aan te stellen, die toezigt uitoefent
op de „verhuringen" der matrozen en de logementen,
waarin zij in den regel verblijven. Het doel van dezen maat
regel is om het schromelijke uitzuigings— en uitplundering
stelsel, dat op zulk een ergerlijke wijze op Janmaat wordt
toegepast, tegen te gaan.
Marine-Haven Nieuwediep.
Zoilklaar ligg6ndo en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
24 Nov. G.K.G.v.Hogendorp. A.F.A.Hörner.Batnvia.
4 Pee. CorneliaAbramina. J. Stuur. Montevideo.
7 Fennechiena. H.W.Koetse. Barbados.
7 n Bellatrix. H.C.Haacke. Soerabaija.
8 Leentje van Pam. F F.Maathuis. Trinidad.
19 Johanna. H. H. Potjer. Cura<jao.
13 Jacoba&Cliristina. P. J. Mulder. Batavia.
13 Gooregt. P. P. Huges. Montevideo
15 g Avant. H.J.Oosterhuis. Suriname.
16 B Kitty. Z. Mulder. Batavia*
16 g Waalstroom. H. B. Manje. Padang.
22 Nicola Gezina. J.G.Hoeksma. Curagao.
22 g Batoe Bassie. S. Visman. Macassar.
22 Eros. L. Euse. St. Ubes.
22 Willem.&Clara. A.A.H.v.Herwerden. Batavia.
24 Harmonie. T. J. Boer. Messina.
25 Suriname. H. Houtkoper. Suriname.
2(J Kandangliauer. W. Zeelt. Batavia.
29 Bapbaël. G. Molenaar. Oura^ao.
31 1 Jan. Etna, J. Bjouwer. Beval.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst.
30 Pee. Svea. J. Halvorsen. van Vliet Sc Co. Odessa.
31 Prins v. Oranje. M. C. Braat. ZurMiililen&Co. Batavia.
31 Ben Moore. P. Proud. v. d. Brugh&Co. Hiocho.
1 Jan. ProfessorCantzler. F.Eggers. Amons 8: Co. Saraos.
1 Goedhart. J. G. Sikkema.ZurMühlen&Co. Triest.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
IlughStratfield. G. Hepple. Sunderland. Steenk. Puinker&Goedk.
Nog iets over de heldin der Commune, Louise Michcl.
Voor den zesden krijgsraad van Versailles heeft den
1G dezer eene 3Gjarige Parijsche burgeres teregtgestaan,
die een zeer werkdadig aandeel aan den opstand heeft ge
nomen en dit niet alleen niet geloochend heeft, maar ook
hare demagogische overtuiging met eene hartstogtelijkheid
en verbittering voor den krijgsraad heeft beleden, die niet
grooter had kunnen zijn, indien men haar regtstreeks van
de wallen of de barricaden van Parijs voor eene militaire
regtbank bad gebragt. Louise Michel, zoo heet de be
klaagde, is eene voormalige onderwijzeres, die de Commune
zoowel met de wapenen als met de pen en op andere
wijzen ondersteund heeft. Te Moulineaux heeft zij dapper
gevochten en te Issy (in de eerste helft van April) is zij
gekwetst geworden. Als secretaris van bet genootschap
„tot zedelijke verbetering der werklieden door den arbeid"
heeft zij de befaamde unie der befaamde burgeressen helpen
organiseren en verpleegsters voor de ambulances, arbeidsters
voor de barricaden, helpsters bij de brandstichtingen ge
worven terwijl zij bij dat alles baar ouda vak niet vergat
en eene school dirigeerde, waar zij de~ kinderen door haar
vervaardigde liederen liet zingen, die aan hunne opleiding
tot Communisten en terroristen niet dan bevorderlijk kon
den zijn. Reeds op den 18 Maart beeft zij, gekleed in de
uniform der nationale garde, deel aan den strijd genomen.
Zij riep het volk, 't welk zich van de generaals Lecomte
en Thomas in de Rue des Rosiers bad meester gemaakt,
toe: „Laat hen niet los!" en bij hunne lijken zeide zij tot
de moordenaars: „Gij hebt wèlgedaan!" Deze laatste
woorden moeten ecliter, naar zij verzekert, niet opgevat
worden als eene goedkeuring der gepleegde daad, maar
alleen als eene aanvuring van de revolutionaire geestdrift;
want fin den moord zeiven bad zij niets anders dan eene
verregaande laaghartigheid gezien. Had men de generaals
bij hunne gevangenneming op staanden voet gefusilleerd,
dan zou zij dit allezins hebben goedgekeurd, maar de
moord van weerlooze gevangenen verdiende niets dan
afkeuring. Overigens heeft Louise Michel zich zelfs niet
tegen de meest bezwarende aanklagten verweerd. Toen men
haar vroeg, of het waar was, dat zij aan de Commune bad
aangeboden om naar Versailles te gaan en den heer Thiers
te vermoorden, antwoordde zij volmondig: ja, er bijvoegende,
dat haar doel met die daad zou zijn geweest de Vergadering
schrik aan te jagen en zoodoende tot een vergelijk te
dwingen. „Er zouden echter," zeide zij, „twee offers gevallen
zijn, Thiers en ik." Hare deelneming aan de brandstich
tingen den besten slagboom tegen onze overweldigers. Ik
wil mij niet verontschuldigen of verdedigen, noch ook ver
dedigd wordenwant ik ben der socialistische revolutie met
hart en ziel toegedaanik heb niets verzuimd wat mogelijk
was om haar te doen slagen; ik heb een oorlog op leven
en dood gepredikt, en ik wil thans ook de verantwoorde
lijkheid voor al mijne daden dragen." Zij weidde voor den
raad in den lof uit van Ferré en zwoer, dat de „martelaars
van Satory eens geducht gewroken zouden worden."
De haar ambtshalve toegevoegde raadsman, de advocaat
Murchand, heeft op haren aandrang, van het woord afge
zien en zich er toe bepaald 0111 zijne cliënt in de welwil
lendheid van den raad aan te bevelen. Nadat dit geschied
was, heeft zij nogmaals liet woord gevraagd en van hare
regters in hoogst opgewonden en te gelijkertijd sterk uit-
tartende bewoordingen geëischt, dat zij haar op het veld
van Satory (bij Versailles) „waar reeds verscheidene harer
broeders (geestverwanten) gevallen waren" zouden doen ter
dood brengen. Deed men dit niet, dan zou zij baar leven
lang wraak blijven roepen over de moorden, die de Com
missie van Gratie bad gepleegd. „Brengt (zeide deze furie
nog, nadat de president baar reeds het stilzwijgen bad op
gelegd), brengt mij nu ter dood, indien gij geene lafaards
zijt!" De raad heeft haar ecliter, uit aanmerking van hare,
zelfs door eene preventire gevangenschap van nagenoeg
zeven maanden niet bedaarde overspanning en verbijstering,
niet ter dood, maar tot depoitatiö in eene vesting veroor
deeld. Toen men baar mot dit vonnis bekend maakte,
zeide deze heldin der Commune: „Ik zou veel liever gezien
hebben, dat men mij ter dood had veroordeeld."
Heden, den 1 Januarij, beviel voorspoedig van een
welgeschapen Dociiteii mijn geliefde Echtgenoot
M. BIERENBROODSPOT—LASTDRAGER.
Eenige kennisgeving.
Bevallen van een Zoon E. M. VAN DER MEER
WHITTINGIIAM.
Nieuwediep, 1 Januarij 1872.
Heden voorspoedig bevallen van een Meisje Vrouwe
M. F. A. VAN DER MEERSCH—VAN DER WIJCK.
Nieuwediep, 1 Januarij 1872.
Eenige kennisgeving.
Heden overleed, in den ouderdom van circa 32 jaren,
mijn geliefde Eclitgenoot ANTJE DE RUIJTER. Een
hevige ziekte van ruim zes dagen maakte een einde aan
haar leven. Die de overledene gekend hebben zullen
beseffen, wat ik en mijne vijf Kinderen, die allen nog jong
zijn, in baar verliezen.
Nieuwediep, 31 December 1871.!
C. SCHAAP.
Mede namens Ouders, Broeders en Zusters.
Strekkende tot algemeene kennisgeving.
Heden overleed, tot onze diepe droefheid, mijn geliefde
Zoon WILLE M, in den ouderdom van 22 jaren en
G maanden.
Burg op Texel, 1 Januarij 1872.
Wed. J. HE MME.
Eenige kennisgeving.
Heden overleed, na een kortstondig lijden en voorzien
te zijn van de II. Sacramenten der stervenden, mijn
geliefde Echtgenoote GRIETJE BAKKER, in den ouder
dom van circa 50 jaren.
Helder 1 Januarij 1872.
P. A. HELLEGERS.
Metfe namens mijne Kinderen.
De lieer en Mevrouw VAN AKEN
betuigen hunnen hartelijkcn dank voor de vele bewijzen
van deelneming, betoond bij bet overlijden van hunne
geliefde Moeder en Behuwdmoeder MARIA ROOSING,
Wed. J. VAN AKEN, in leven oud-Aml/tenaar bij het
Departement van Marine.
Den Helder, 30 December 1871.
Voor de vele bewijzen van belangstelling, bij de geboorte
van onze dochter ondervonden, brengen wij bij dezen onzen
hartelijkcn dank.
Nieuwediep, 2 Januarij 1872.
J. VAN BERK.
G. C. VAN BERK,
Daaunhouwer.
aan Familie, Vrienden en Begunstigers, bij den aanvang
van bet jaar 1872.
J. G. H. J O R D A N S,
Echtgenoote en Familie.
Iiosfemciithouder,
Raamskooi, No. 225, Amsterdam.
aan Familie, Vrienden en Bekenden, van
FREDERIK JOIIAN IIOGÉ,
Echtgenoot en Moeder.
Amsterdam, 1 Januarij 1872.
aan Vrienden en Begunstigers, bij den aanvang van
liet jaar 1872.
J. DEN DAS,
Schipper te Koegras.