Frankrijk. Engeland. Duitschlaad en Oostenrijk. INGEZONDEN. Vereeiiiging voor NederSandsche Musiekgeschiedems. Marine-Haven Nieuwediep. Bij de groote mocijelijkheden, die het belasting- vraagstuk in Frankrijk aanbiedt, is het niet onaardig de opmerking te vernemen van iemand (zeker een trouwlustige jonge dame), die in een schrijven aan den Figaro het voorstel doet om de ongetrouwde heeren te belasten en een wet in het leven te roepen, waarbij elk man van veertig jaar, die geen huisvader is, veroordeeld wordt om een speciale belasting te betalen. Het getal der door de regters van instructie en door de verschillende krijgsraden op vrije voeten gestelde ge arresteerden ter zake van het Parijsclie oproer bedroeg den 18 Januarij 18,550. Veertien Ghineesche jongelieden van aanzienlijke huize zijn te Parijs aangekomen, om daar hunne opleiding te ontvangen. Ieder jaar zullen er evenveel naar Frankrijk gezonden worden. Den J 15 dezer is te Marseille het besluit van den gemeenteraad in werking getreden, waarbij aan vrouwen liet bedienen van de buffetten in koffijhuizen, enz. wordt verboden. Het formulier van dankgebed, wegens het aanvankelijk en, volgens de jongste berigten, bij voortduring voorspoedig herstel van den Prins van Wallis, dat door den aartsbisschop van Canterbury is vastgesteld om op Zondag den 21 dezer in alle van de Engelsche staatskerk uitgaande godsdienst oefeningen te worden gelezen, luidt als volgt: „Almagtig en eeuwiglevend God, Schepper der menschheid, die hen, die Gij lief hebt, bezoekt, en in uw oordeelen genadig zijt, wij danken U voor uwe groote goedheid, dat Gij het leven gespaard hebt van uwen dienstknecht, Albert Edward, Prins van Wallis, die kortelings bezocht is geweest met eene zware ziekte. O Gij, die het gebed verhoort, wij hebben ons, in onzen nood, als een eendragtig gezin, tot U gewend; wij danken U, dat Gij, in antwoord op de smeekingen van deze natie, de kunde en oplettende zorg gezegend hebt, waarmede uw knecht in zijne zwakheid verpleegd is, en dat Gij alzoo Victoria, onze Koningin, de Prinses van Wallis en hare jonge kinderen, het geheele koninklijke Huis en deze geheele natie de groote ramp gespaard hebt, welke zij vele bangen dagen lang met angstige spanning vreesden. Herstel, wij smeeken het U, uwen dienstknecht spoedig tot volkomen ligeha- melijke gezondheid en kracht; dat zijne ziel, door het dierbaar bloed van Christus, gewasschen zij van elke smet der zonde, en geef hem dagelijks meer en meer den bijstand van uwen Heiligen Geest. Stel hem in staat, U getrouw te dienen in de hooge stelling, waartoe Gij hem geroepen hebt, opdat hij, persoonlijk, in zijn gezin en ten opzigte van al zijne openbare pligten, in langheid der dagen velen tot hulp en zegen zij. Leer hem en ons allen steeds te gedenken, hoe ongewis het leren is op aarde en hoe veel van het regt gebruik van hetzelve afhangt, opdat èn hij èn wij iederen dag door een naauwgezet christelijk leven onze dankbaarheid voor deze uwe jongste genade mogen toonen. Geef hem, wij smeeken het U, vele gelukkige jaren te leven in het midden van een voorspoedig, getrouw en tevreden volk, en neem hem, wanneer eindelijk de dood komt, door het middelaarschap van Jezus Christus, onzen Heiland, in uwe heerlijkheid op. Amen." De melkhandelaars in Londen belijden de volgende leer: /Schep zooveel mogelijk room af, doe bij het overschot zooveel water als gij durft, en hoe meer gij durft, zoo veel te meer geld wint ge! Zouden niet vele melkventers in onze steden ook aanhangers van dit leerstuk zijn Te Norwicli is dezer dagen een huis geheel en al ingestort. De lijken der twee bewoners, een man en eene vrouw, zijn onder het puin gevonden. Bij de ontploffing in de patronen-fabriek nabij Grecn- wich, hebben dertig werksters, alle jonge meisjes van 16 of 17 jaar, door de vlam of door wegspringende kogels min of meer ernstige wonden bekomen; één man is gedood. Zooals gewoonlijk, moet de ramp aan onvoor- zigtigheid worden geweten. Een persoon zou namelijk eene kist patronen met een mes hebben willen openbreken. De wrijving moest zeer natuurlijk ontbranding veroorzaken. Onlangs is in de dagbladen, door sommigen op af keurenden toon vermeld, dat Prins von Bismarck het gebruik der Fransche taal in het diplomatieke verkeer afge schaft zou hebben. Een officieus Berlijnsch blad zegt hierover: „De zaak is dood eenvoudig. Die natiën, welke aan ons in hare eigene taal schrijven, hetgeen wij zeer natuurlijk vinden, ontvangen van ons sedert geruimen tijd wederkeerig mededeelingen in de Duitsche taal. Op die wijze houden wij verkeer met Noord-Amerika, Engeland, Italië, en Spanje. Wanneer andere Staten zich in de briefwisseling met ons van de Fransche taal bedienen, dan achten wij het doelmatig dat insgelijks te doen. Om dezelfde reden bedienen wij ons ook van de Latijnsche taal, b. v. in het verkeer met den Romeinsclien Stoel. In deze praktijk is in den laatstèn tijd geene verandering gekomen, veeleer is zij in zoover nog consequenter toegepast, zoodat, daar de Franschen ons in hunne eigene moedertaal aanspreken, wij hun in onze moedertaal antwoorden." Te Weenen zal van 13-17 December een tentoon stelling van voorwerpen, tot melkerij en zuivelbereiding betrekkelijk, gehouden worden. Zij zal twee groepen bevatten: de 1ste alle soorten, van melk en room, in natuurlijken, zuren, gecondenseerden of op eenige andere wijze geconser- veerden toestand; alle soorten van boter, kaas, alle neven- produkten, enz. wordt alleen voor Oostenrijk-IIongarije uitgeschreven. De 2de omvattende alle hulpstoffen bij boter- en kaas- bereiding, alle gereedschappen, in origineele, modellen en teekeningen, toestellen tot onderzoek, en kunst matige vervaardiging van melk, en al wat verder met de zaak in verband staat, is internationaal, en zal dus voor zeker de belangstelling wekken van ons land, waar van oudsher veeteelt, melkerij en zuivelbereiding op zulk een belangrijke hoogte stonden. Voorzitter, Prof. W. MOLL, Onder-VoorzFRANS COENEN, le Secretaris, Br. J. P. HEIJE, 2e Secretaris, EMIL MOHll, Pemiingm., Mr. J. A. SILLEM, Bibliothecaris H. TI EDEMAN. Das Jahrhundert von 1150 bis 1550 verdient in der Iilusik- geschichtc recht eigentlïch den Namen des Jahkhlwderts dek NlEDEliLiiKDEK. Die Niedorlande, gatten für die HocilscilULl: der Mus ik selbst noch dann, als Italiens musikaliscber ltuhm scbon im vollen Glanze strablte. A. IV. Ambros, Gesehiehte der Mus ik. Boor de Maatschappij tot. Bevordering der Toonkunst is sinds eenige jaren erne vereeniging ges icht, ten doel hebbende het op sporen van eompositicn van oude Nederlandsche toonkunstenaren. Voorts beoogt deze vereeniging al hetgeen op het gebied der toon kunst in vorige eeuwen bij ons lo lande is voorgevallen en voor ons en onze mikomelingen van belang kan zijn op te zoeken, te rangschikken en van tijd tot tijd deze bevindingen in bet licht te doen verschijnen. Door de aanhoudende zorgen en ijverige na sporingen van geschiedvorschers en correspondenten, maar vooral door de bemoeijingen van den heer dr. J. F. Heije, le secretaris der vereeniging, zijn reeds een aantal meesterstukkeu van oude componisten, biographiën en andere merkwaardigheden op muziekaal terrein te voorschijn gekomen, door de vereeniging in druk gebragt en aan hare beschermers en leden ten geschenke gegeven. Te dezer plaatse telt de vereeniging, waarschijnlijk door de onbekendheid Tan haar bestaan, slechts weinig beschermers of leden. Door het bestuur aangespoord mij voor deze goede zaak te interesseren, heb ik niet geaarzeld aan deze uitnoodiging inet genoegen en inge nomenheid gevolg te geven. Wie dus lust gevoelt deze goede zaak door eene jaarlijksche bijdrage van f 3 (Beschermer) of f 1,25 (Gewoon lid) te steunen gelieve mij daarvan keunis te geven. Ieder die in 1872 als Beschermer toetreedt, ontvangt in den loop van dit jaar: 1. Prof. Molls „Kerkgezang tijdens de oud-N ed crlan il- sche Muziekschool", zoolang de voorraad strekt, wijders: 2. het „Jaarboek der Vereeniging." 3. XIX Nederlandsche liederen uit den Gedenck- Clanck van Adrian Valerius (1626) met klavierbegeleiding en toelichting van prof. Loman, en 4. al wat de vereeniging wijders in liet jaar 1872 zal uitgeven. I)e vroeger door de vereeniging uitgegeven muziekwerken zijn door tusschenkomst der correspondenten voor beschermers en leden te ontbieden; zijnde: J. P. SWEELINCK, Ssteminig Regina Coeli, bewerkt door II. A. Viotta inet bio-bibliograpliie van H. Tiedeinan. Partituur en stemmen f 2,25. J. P. SWEELINCK, zeven orgelstukken, naar een handschrift uit de Bibliotheek van het „Graue Kloster" te Berlijn. Bewerkt door Robert Eituer, f 2. Belangstellende kunstvrienden die de Vereeniging voor Neder landsche Muziekgeschiedenis in haren werkkring wenschen te steunen, zullen mij ook zeer verpligten met d. toezending van al wat met het streven der vereeniging in verband staat, als: oude couranten, overdrukjes van opstellen, deelen van verzamelwerken, tijdschriften en almanakken, oude en nieuwe catalogi, porlretten, handschriften, boek- en vooral muziekvrerken, al bevatten deze (gelijk meestal het geval is) slechts eene stem of partij. Nu is, voor deze nationale zaak, nog veel te redden, wat anders welligt onherstelbaar verloren gaat Nieuwediep, 22 Jan. 1872. L. A. LAUREIJ, Correspondent der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis. Mijnheer de Redacteur! Onder de nieuwstijdingen, in het nummer uwer courant van heden, las ik een bcrigt omtrent het ontvreemden van eene hoe veelheid koffij, van de lading van het schip Australië afkomstig. Wat die ontvreemding betreft, door Texelsehe schippers gepleegd, ben ik zoo vrij ter opheldering van het bewuste berigt u mede te deelen, dat bier bij het voorloopig onderzoek volstrekt niet is gebleken, of er ontvreemd is, of dat bier slechts is te denkeu aan opveegsel van koffijboonen, die na de lossing in de schuitjes wer den zamengeraapt, en dat de Redactie ook verkeerd schijnt ingelicht te zijn omtrent het aantal personen. Ik meen, ter voorkoming van verkeerde oordeelvellingen, u bovenstaande inlichting te moeien verschaffen en twijfel niet, of UEd. zult aan het bovenstaande welwillend een plaatsje in uw veelgelezen blad inruimen. Texel, 21 Januarij 1872. JAN SC1IAGEN. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). "*-< 3 3 5 ff! Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. Vochtigh.j procent. 1 Toestand vau de zee. >-5 Stand. Afw. Stand. Afw. 21 12 z. 0 2k. 756.47 - 3.88 1.6 - 1.5 1.00 Vlak. 22 12 zo. 0.5 754.18 - 6.15 3.2 - 0.0 Ö.93 23 8 n 3.5 744.67 -15.64 4.3 f 2.S 0.97 Sleclitw. 23 12 3.0„ 742.61 -17.70 5.8 f 2.6 0.97.Slecht. Weersgesteldheid: 21 Jan. 12 u. Bewolkt, beneveld, mooiweer. 22 Jan. 12 u. Bewolkt, beneveld, mooiweer. 23 Jan. 8 u. Betrokken, regenbuijig. 23 Jan. 12 u. Bewolkt, goedweer. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 21 Nov. Jolianna. W.H.È.K.Rösingh. Batavia. 7 Dec. Bellatrix. H.C.IIaacke. Soerabaija. 13 Jacoba&Cliristina. P. J. Mulder. Batavia. 16 Kitty. Z. Mulder. Batavia. 22 22 Jan. Batoe Bassie. S. Visman. Macassar. 22 t Willem.&Clura. A.A.H.v.Herwerden. Batavia. 25 Suriname. 11. Houtkoper. Suriname. 29 Kandanghauer. W. Zeelt. Batavia. 9 Jan. Zeebloem. T. D. Gollards. Soerabaija. 20 23 Robert Ilendrikus.W.Hngeraats. Bat. viaGuinea. 21 22 Anna. J. II. Hubert. Curaijao. Vertrokken per Robertus Hendrikus: Een detachement suppletie troepen, sterk 25 man, onder bevel van den lste luit. der infanterie de Grijs en medegeleide de 2de luit. der artillerie Wijt; dit detachement is tevens bestemd ter afhaling van St. George d'Elmina van 75 negerrekruten voor Nederl. Iudië. Binnongekomon Koopvaardijschepen Grooto Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 20 Jan. Champion. A. Scott. v. Vliet Co. Savnnah. 21 Staatsr.van Ewijck. J. C. Ham. Duink.&Goedk. Batavia. 22 Brothers. E. Jenkius. v. Vliet Co. Charleston. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Reintje. T. L. Teensma. Suudswall. Hout. Amons Co. Blieven uit het Noorderkwartier. VI. Voor ons, menschen, is niets belangrijker dan onderwijs. Willen wij tot goede burgers in de maatschappij, tot redelijke en zedelijke wezens gevormd worden, dan moeten wij onderwezen worden. Leze waarheid is eeuwen gevoeld en heeft zich in allerlei stichtingen geopenbaard. Ik wil slechts wijzen op de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, en, in onze dagen, op de stichting van bot Schoolverbond. Door verschillende omstandigheden gedrongen, heeft de mensch heid leeren inzien, dat onderwijs de groote hefboom tot ontwikkeling is. Het schijnt, dat de Franscli-Pruisisclie oorlog van 18/0 71 het belang van liet onderwijs nog duidelijker heeft gemaakt. Hoe menigeen hebben wij in ons Noorderkwartier hooreu praten.- „dat de Duitschers in den gevoerden oorlog zoo voorspoedig zijn geweest,, dat is de openbaring der kracht van het onderwijs." Wij hoorden praten alsof de minste Pruisische soldaat een halve professor, en elk Pruisisch officier per se een persoon ware, voor een lioogleeraars- stoel geschikt. Waarlijk niet weinig dweeperij en aanbidding van het succes is in deze meening gelegen. Maar toch heeft het ten gevolge gehad, dat de afdeelingen van het Schoolverbond ver menigvuldigd zijn en liet schijnt, dat ook in ons Noorderkwartier een nieuw leven is ontstaan om het onderwijs voor te staan en le bevorderen. Voorwaar! een schoon doel, alle menschen door onderwijs tot ware menschen te vormen; een doei den mensch waardig! Maar zoo er geen andere middelen worden aangewend, als afdeelingen vau het Schoolverbond oprichten, zal men dan tot dat doel nader komen? Ik betwijfel het. Eu waarom? Omdat er eerst andere middelen vooraf dienen te gaan. Eu wat middel moet dan vooraf in praktijk worden gebracht? -Vooral dit: het ouderwijzend personeel moet in de scholen vermenigvuldigd worden. Zoo dit niet vooraf geschiedt, verwacht ik van het Schoolverbond geen nut voor het leven. En om het ouderwijzend personeel te vermeerderen, daartoe hebben wij, bewoners vau het Noorderkwartier, nog onze dubbeltjes te lief! Zoo min wij er echter tegen opzien, zoo we ziek ziju den meester te ontbieden, de walgelijkste kruiden in te nemen; en zoo hij het niet weet te raden, een doctor te hulp te roepen, des noods een professor te raadplegen, en hen voor hunne bewezene diensten, al valt de rekening ons tegen, te betalen, zoo min ook behoorden wij voor de belangrijke zaak van liet onderwijs er tegen op te zien, geld uit te geven. Daarom ook, trotseli de oprichting van afdeelingen van het Schoolverbond, zeg ik toch, dat men met onderwijs en de wetenschap in onze omgeving niet veel op heeft. En dit mijn gevoelen wil ik staven. Ons Noorderkwartier mag in vollen nadruk een rijk land worden genoemd, en omdat het ons nu niet aan geld ontbreekt, is een voorname hinderpaal oin ons en onze kinderen wetenschappelijk en zedelijk te ontwikkelen uit den weg geruimd. En hoeveel zijn er nu in onze omgeving die wetenschap tot hunne levensbestemming kiezen. Bijna geen enkele. Men heeft veel liever een mooi paard en een mooie koe, dan een mooi boek. Een blik op de inrichtingen van het onderwijs, als ze aan ons zijn overgelaten, toont ook duidelijk, dat wij voor hetzelve geen offers over hebben. Ik beb het oog op het westelijk gedeelte van het Noorderkwartier, het oostelijk deel keu ik minder. Dit verzoek ik dat onder het oog worde gehouden. In het westelijk deel van ons Noorderkwartier hebben wij drieërlei soort van stichtingen van onderwijs. Een gymnasium, een hoogere burgerschool en lagere scholen; dus één inrichting van liooger, één van middelbaar en vele inrichtingen van lager onderwijs. Het gymnasium noem ik een inrichting van hooger onderwijs, en dat meen ik te mogen doen om deze reden. De grenzen van het middelbaar en lager onderwijs zijn bij de wet bepaald, op de gymnasia wordt uitgebreider onderwijs dan op de hoogere burger scholen gegeven, daarom noem ik ze: inrichtingen van hooger onderwijs. Nu staat daar ergens op de Breestraat te Alkmaar een gebouw, somber en naar, met kleine ruiten, dat men met den naam van Latijnsche school bestempelt. Op het uiterlijke afgegaan, zou men dat gebouw niet voor een school begroeten; men zegt, maar de wereld ligt in het booze en liegt zooveel, dat het vroeger de koffiekamer van de komedie is geweest. In dat locaal nu wordt te Alkmaar het hooger onderwijs gegeven. Wat nu liet bestuur dier inrichting betreft. Men zegt, maar het is misschien jok, er behooren drie curatoren te zijn, en er zijn er maar twee, de derde plaats is al lang vacant. Het heeft toch niet tot oorzaak gebrek aan personeel? Dan zou Alkmaar al heel laag in de wetenschap pelijke wereld aangeschreven moeten staau. Nu het onderwijzend personeel aan die inrichting. Aan het hoofd 6taat, dit spreekt als een boek, de rector, een ullerrespecta- belst en kundig man, die, hoe bejaard ook, nog menig jeugdig geleerde beschaamt, met een ijver voor de wetenschap bezield, waaraan liet te wenschen is, dat zijne kweekelingen zich spiegelen en hem in lust voor de wetenschap navolgen; een man, die, om jongelingen r.et lust en ijver bezield wetenschappelijk te vormen, alle vertrouwen en allen eerbied verdient. Zulk ecu man staat aan liet hoofd van deze inrichting. Door welke docenten is hij omgeven? Och, gij zoekt ze te vergeefs. Al het onderwijs, dat op die inrich ting van hooger onderwijs gegeven moet worden, wordt van één persoon verlangd. De verschillende klassen in de onderscheidene vakken moeten van ééu enkel persoon het onderwijs ontvangen. Mag dat niet genoemd worden: te zware lasten op de schouders van één persoon te tasten En is dit nu een bewijs dat onderwijs en wetenschap ons dierbaar zijn? Deze stichting is aan het Edel Achtbaar Bestuur van Alkmaar overgelaten. Wandelen wij Alkmaar door, dan zien wij elders een prachtig gebouw, dat er aangenaam en liefelijk uitziet; hoog en luchtig opgetrokken, genaakbaar voor lucht en lichtkoesterende zonne stralen kunnen liet gebouw bereiken en naar binnen dringen. Prettig en aanmoedigend moet liet wezen, in zulk een gebouw onderwijs te ontvangen. Dat gebouw is de hoogere burgerschool. Dat ziet er anders uit, dan de koffiekamer van de oude komedie. Maar het is ook een rijks-stichting, de Alkmaarders behoeven er niet aan te betalen. Aan het hoofd vau die inrichting van ouderwijs staat de directeur, een doctor in de philosopliie, een aangenaam en hoogst beschaafd man, van wien wij de verwachting mogen koesteren dat hij zegenrijk op onze omgeving zal werken. Bij liet onderwijs aan de verschillende klassen in de onderscheidene vakken staat hij niet alleen; nevens hem zijn elf docenten aan die inrichting werk zaam, die elk een speciaal vak moeten onderwijzen. Welk een Het is den briefschrijver blijkbaar niet bekend, dat o. a. te Scliagen en te Wieringerwaard wel degelijk gelegenheid gevonden wordt voor het ontvangen van meer uitgebreid lager onderwijs. Red,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 3