Benoeming-en, enz.
Frankrijk.
Engeland.
Buitschlasd ea Oostenrijk.
die door den Koning geroepen werd om deze sclioone
gewesten te besturen. Zijn streven zou zijn de aeliting,
eer nog dan de genegenheid van allen, maar zoo mogelijk
beiden te verwerven bij de vervulling van zijne zware taak.
Voor zoover dat in zijn vermogen was, zou hij trachten te
arbeiden aan de bevordering van de welvaart van Indië
en daardoor ook van Nederland.
Daarna werden de verschillende autoriteiten aan Z. Exc.
voorgesteld.
Op het middaguur had vervolgens op het paleis te
Weltevreden de overgave van het bestuur in eene zitting
van den Raad van Indië plaats. Mr. P. Mijer heeft daarbij
in eene uitgebreide redevoering een overzigt van zijn bestuur
gegeven.
De audiëntie, die tegen half een uur aan het paleis was
aangekondigd, maar eerst ten twee ure plaats had, was
talrijk bezocht.
Den 2 Jan., des morgens ten 7 ure, verliet de afge
treden gouv.-gen. P. Mijer met familie deze gewesten.
Hij werd tot aan den Grooten Boom uitgeleide gedaan
door Z. Exc. den gouv.-gen. Loudon en diens echtgenoote.
Op de plaats der inscheping hadden zich een aantal amb
tenaren, autoriteiten en eenige belangstellende vrienden
verzameld, om hun laatsten groet aan de vertrekkenden te
brengen. Eenige dames en heeren vergezelden de familie
Mijer tot aan boord van Zr. Ms. stoomschip Soerabaija,
dat de repatriërenden naar Singapore overbrengt, vanwaar
verder de reis per mail naar Europa wordt voortgezet.
Een buitengewoon nommer van de Jav. Crt., op 1 Jan.
uitgegeven, kondigt het Koninklijk besluit af, waarbij mr.
James Loudon benoemd wordt tot gouverneur-generaal
van Ned.—Indië eji bevat eene proclamatie, waarbij de heer
P. Mijer mededeelt, dat hij het bestuur over Ned.-Indië
nederlegt in handen van mr. J. Loudon.
Op 22 Dec. werd op het executieplein tegenover de
gevangenis te Weltevreden de straf des doods door middel
van een kogel aan den inlandschen soldaat Ngalliman vol
trokken.. De geëxecuteerde had zicli aan feitelijke insub
ordinatie schuldig gemaakt door den sergeant-majoor zijner
compagnie een hevigen slag op het hoofd toe te brengen,
met de bedoeling dezen, volgens zijne eigen bekentenis, te
dooden.
Volgens De Toekomst zijn werkstakingen geenzins
nieuw. De eerste, waarvan de geschiedenis gewaagt, had
plaats bij de Joden in Egypte! De druk der Egyptenaren
werd hun meer en meer onverdragelijk, en zij hielden
dientengevolge onder voorzitterschap van Mozes vergade
ringen, zonden afgevaardigden naar Farao, staakten op
bepaalde dagen den arbeid en togen eindelijk met vrouw
en kind het land uit.
Wat men al niet uit den Bijbel haalt! Niemand heeft gewis
tot hiertoe bij het lezen van Israëls uittogt uit Egypte
aap de hedendaagsche werkstakingen gedacht. Maar we
merkten het reeds meer op de heeren van De Toekomst
hebben eene eigenaardige manier van den Bijbel te !ezen,
Blijkens een berigt uit de Kaapstad van 4 Januarij
•had op de diamantvelden en wel te Colesberg-Ivopje
eene toepassing der lynchwet, dat is eene eigenmagtige
uitoefening van het strafregt, plaats gehad; zes cantines,
of kramen voor het verkoopen van ververschingen waren
door diamaptzoekers in den brand gestoken en in de asch
gelegd om reden dat die kramers van inlanders diamanten, welk e
vermoedelijk door diefstal in derzelver bezit gekomen waren,
hadden gekocht, in strijd met eenen als tot wet geworden
regel. Daarop was het aantal politiedienaren in dat oord
door de Engelsclie overheid vermeerderd.
Iets over Charles Haddon Spurgeon. Aan een
artikel, voorkomende in „Onze Tijd," ontleenen we de
volgende bijzonderheden betreffende den eenvoudigen Londen-
èchen predikant, die zich in eene bekendheid mag verheugen,
meer dan menig staatsman of legeraanvoerder.
Spurgeon behoorde tot eene familie, die van oudsher
ijverige independenten had opgeleverd, van die stoere rond
koppen die onder Cromwells leiding Kareis cavaliers
'hadden verslagen en de republiek der heiligen hadden
willen stichten. Zoo groeide hij, den 19 Junij 1834 te
Calvedon in de provincie Essex geboren, dan ook op onder
de lectuur van Bunyan's Pelgrimsreize en Ricliard Baxter's
geschriften. Zijn grootvader was predikant bij de indepen-
denten-gemeente te 1 Stambourne, en hier bragt hij, onder
dé leiding eener ongetrouwde tante, een groot gedeelte zijner
jeugd door; liet kan ons dus niet verwonderen, dat zoowel
godsdienstige neigingen als een, naar men pleegt te zeggen,
bepaalde vocatie voor den kansel zicli reeds vroeg en
bijzonder sterk bij den knaap ontwikkelden. Zijn vlug
begrip en zijn buitengewoon geheugen droegen er liet hunne
toe bij om hem te doen deelnemen aan de gesprekken over
geloofszaken, die bij zijn grootvader natuurlijk aan de orde
van den dag waren, en naar het schijnt zag men het daar
mét welgevallen, als hij, wat niet zelden gebeurde, ook aan
anderen een lesje gaf. Zoo wordt verhaald, dat de toen
zesjarige knaap eens tot een predikant, die vriendschappelijk
omging met zoogenaamd ongeloovige lieden, de bijbelscho
vraag rigtte: „Wat doet gij hier, Elia?" (1 Kon. XIX 9).
Natuurlijk voorspelden de grootvader en zijne vrienden
zicli van een zoo veelbelovenden kleinzoon iets groots.
Nadat hij liet lager onderwijs genoten had, zoover dit
in Engeland, zelfs op eene zeer goede school, gaat, werd
hij op vijftienjarigen leeftijd naar eene landbouwschool te
Maidstone gezonden, waar hij echter slechts een jaar bleef.
Terwijl zijn jongere broeder langs den gewonen weg van
theologische studiën zich voor de openbare prediking voor
bereidde en eveneens een goeden naam heeft onder de
calvinistische geestelijkheid in Engeland, versmaadde onze
Charles eene dergelijke wetenschappelijke opleiding als louter
tijdverlies. Hij meende en de uitkomst gaf hem gelijk
dat hij ook zonder al die menschelijke wijsheid de
harten der zondaren wel zou kunnen neigen tot God en
het evangelie.
Toch zag hij in, dat hij eenige voorbereidende studie
behoefde en daartoe sloeg hij een echt-Engelschen, moeijelijken
maar practischen weg in. Hij nam eene plaats als hulp
onderwijzer aan te Newmarket, en beijverde zich in, zijne
sehaarsche vrije uren het Eransch en het Griekseh goed
magtig te worden. Het jaar, dat hij hier doorbragt, was
werkelijk beslissend voor zijn volgend leven. De lieer
Swindell, die aan het lioofd der school stond, behoorde tot
de gemeente der baptisten, eene sekte, die in zooverre met
onze Doopsgezinden overeenkomt, dat zij den kinderdoop
verwerpt en den doop alleen aan volwassenen toedient. Zij
gaat echter daarbij uit van het beginsel, dat een bepaalde
bekeering moet voorafgaan en vat het bijbelsche denkbeeld
der wedergeboorte in den strengsten zin op.
Te Cambridge, waar bij eene plaats had aan een school
voor jongelieden uit de lioogere standen, bestond onder de
baptisten eene vereeniging van Lekenpredikers, die zich
ten doel stelde in de dorpen om Cambridge onder de
eenvoudige boeren en arbeiders het evangelie volgens hunne
belijdenis te prediken. Van deze vereeniging werd Spurgeon
lid, en zoo hield hij zijn eerste preek in een hut in het
dorp Tevesham, ongeveer 4 mijlen van Cambridge. Daar
zijne prediking bijval vond, hield hij bijna iederen avond
eene, kortere of langere, toespraak, nadat hij den ganschen
dag aan het onderwijs had gewijd. Zelfs van betrekkelijk
grooten afstand kwamen de arbeiders toeloopen om hem te
liooren, en toen de kleine gemeente van het dorpje Water-'
beach hem uitnoodigde bepaaldelijk als haar predikant op
te treden, sloeg hij dit beroep niet af, al bleef hij daarbij
genoodzaakt door zijne betrekking te Cambridge in zijn
onderhoud te voorzien. Eerst in 1853 zette hij zich te
Waterbeach neder, waar de leden zijner gemeente zich
beijverden hem beurtelings te herbergen en te voeden.
In 1853 werd hij, nog geen twintig jaar zijnde, aange
steld tot predikant der gemeente van deNe wparkstreet teLonden.
Niet alleen voor zijn eigen gemeente leefde Spurgeon;
op de meest verschillende plaatsen van het Yereenigd
Koningrijk liet hij zich hooren. In een aantal plaatsen van
Engeland predikt hij geregeld een paar maal 's jaars, en
toen hij voor eenige jaren aangezocht werd ergens tweemaal
te prediken, bleek het, dat hij zich reeds voor twee geheele
jaren verbonden had voor bepaalde predikbeurten, waarbij
meermalen twee of zelfs drie predikatiën op een dag vielen.
Dit laat zich alleen verklaren door bet ongelooflijke gemak
waarmede bij spreekt. Nooit schrijft Lij een letter op, het
is alles „uit liet hart tot het hart." Toch weet hij daarbij
de zorgeloosheid te ontgaan, die maar al te vaak aan
improvisatiën eigen is, waardoor de gedachtcngang niet
logisch is en een zekere wanorde in de redenering ontstaat.
Hij zelf erkende: „Vroeger kwam ik maar voor den dag met
alles wat ik wist, hoe verward het soms ook wasmaar nu
heb ik voor alles afzonderlijke loketten in het hoofd, en
van wat ik lees en hoor weet ik dadelijk, waar ik het moet
bergen om er te goeder ure meê voor den dag te komen."
Daarbij komt hem zijn uitmuntend geheugen zeer te pas,
zoo als zijne buitengewoon krachtige stem een niet onbe
langrijk element is voor zijne populariteit, daar hij in staat
is zich aan een publiek van 10,000 personen verstaanbaar
te maken.
Ziehier wat de beroemde kanselredenaar van zich zelf
zegt: „Ik beken aan het slot dezer rede, mannen broeders,
dat ik maar een kind ben; maar ik heb u tocli vandaag
bet woord naar mijn beste weten verkondigd. Een anderen
keer kan ik misschien met meer klem en nadruk tot u
spreken; maar dit weet ik met zekerheid, ik lioud niets
voor u terug en neem geen blad voor den mond. Ik ben
geen redenaarmaar zeg u doodeenvoudig, wat mij voor
den geest komt en uit mijn hart spreekt." Spurgeon's
preeken zijn ware tegenvoeters van de kanselwelsprekend
heid van een van der Palm, maar zij hebben een frisch-
heid, een natuurlijkheid, die misschien minder de bewondering
opwekt, maar des te meer indruk maakt. Hij neemt
zijn beelden uit zijn omgeving, hij kiest ze steeds binnen
liet bereik van zijn hoorders. „De Christen," zegt hij,
„gedraagt zich in zijn handel en wandel niet gelijk
de spotzieke ongeloovige liet doet voorkomen, wanneer
hij een vromen koopman de woorden in den mond legt:
„Jongen, heb je wel zand onder de suiker gedaan?" „Ja,
mijnheer." „En ook wat menie onder de peper?" „Ja
mijnheer-" Kom, dan gaan we naar den bedestond." Neen,
neen, de Christenen gedragen zieli alles behalve zoo, zij
zeggen integendeel„We hebben eene betere belijdenis, we
kunnen ons naar de gewoonte niet voegen. Zoo als we
bidden willen we ook handelen, anders zijn we huichelaars,
vervloekte huichelaars."
Tot plaatsvervangend kantonregter te Helder is benoemd de heer
J. W. Hattinga Kaven, notaris te Nieuwediep, gemeente Helder.
He luits. ter zee 1ste kl. A. J. Visser en jhr. J. II. von
Scbmidt auf Altenstadt worden met den 21 dezer geplaatst respect,
op het wachtschip tc Willemsoord en liet fregat met stoomvermogen
Admiraal van Wassenaer.
He minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat op den 1 October van dit jaar twaalf jongelieden kunnen worden
toegelaten om bij het garnizoens-hospitaal te Amsterdam te worden
opgeleid tot officier van gezondheid bij de zeemagt. He voorwaarden
van toelating zijn te vinden in de Staatscourant van 8 Februarij.
Oost-Indië. Vergunning verleend om te repatrieeren, wegens
ziekte, aan den offi. van gez. 1ste kl. P. J. van Wageninge en den
offi. van gez. 3de kl. J. Messemaker. Belast met de waarneming
der betrekking van 2den mach. bij de gouv.-marine de mach. 3de
kl. bij de Kon. Ned. Marine C. Wagner.
11 e n I a n
Het wetsvoorstel van den heer Bara, strekkende om de
stema:ere£tiado bevolkino; volledig met 's lands aano;eleo;en-
o o o o
lieden bekend te maken door het verstrekken van verslagen
van de beraadslagingen der wetgevende Kamers, is bij liet
onderzoek in de afdeelingen der Kamer van Vertegen
woordigers door liet meerendeel der leden, zoo als het
daar lag, onaauneemlijk geacht.
Dezer dagen is te Parijs aangekomen een zangeres
van het negerras, die op Cuba als de zwarte Patti gedoopt
is. Zij bezit een bewonderingswaardige stem, die een
buitengewonen omvang en buigzaamheid heeft. Zij zal
wegens haar gelaatskleur niet op het tooneel kunnen ver-i
schijnen en zich tot concerten moeten bepalen. Haar typt|
is die van het Afrikaansehe rasstompe en platte neus,
breede lippen en schitterend witte tanden.
Uit een in Frankrijk ingesteld onderzoek blijkt, dat
de gevallen van hondsdolheid in het warme jaargetijde
niet talrijker zijn dan in de andere.
De Vie parisienne wikt en weegt de voornaamste
argumenten der republikeinen op de volgende bijtend'
ironische wijze„Wat wilt ge dan toch, dat de naburige
natiën van ons zullen denken en dat zij met ons zullen
moeten aanvangen, als zij, zoo alle twintig jaar eens, de
eene helft der Fransclien de andere helft, en wederkeerig,
in het aangezigt zien spuwen? Laat ons de rekening eens
opmaken. Met het begin dezer eeuw hebben wij vijftien
jaar lang Bonaparte consul en Keizer gehad. Toen was,
volgens de republikeinen, Frankrijk niets dan een slavin,
de laarzenpootster van een tiran.
Daarna kregen wij vijftien jaar legitiem koningschap.
Toen was, volgens de republikeinen, Frankrijk niets dan
een stompzinnige monniken-gezellin moinesse
Vervolgens aclitien jaar Louis Philippe. Toen was,
volgens de republikeinen, Frankrijk niets dan de vrouw
van een épicier.
Toen twintig jaar keizerrijk. Frankrijk was niets dan
een geprostitueerde, - volgens de republikeinen.
Derhalve als wij den Fransclien boedel, zoo als de repu-
bliekeinen dien afschilderen, onder benefice van inventaris
aanvaarden, rijn wij in al dien tijd van ons volksleven
slechts in 1848 en in 1870—1871 fatsoenlijke, presentabels
lieden geweest."
Een rijk Amerikaan, die het beleg van Parijs heeft
bijgewoond en dezer dagen te Philadelphia overleden i;
heeft zijn geheele vermogen, begroot op meer dan twee
millioen dollars, nagelaten aan dr. Chenu, directeur-generaal
der ambulances van de maatschappij tot het verleenen van
bijstand aan gekwetste militairen. De Amerikaan heeft,
naar 't schijnt, zelf gediend als vrijwilliger aan de zijde
van dr. Chenu en het kleine cadeau, aan dezen vermaakt,
is bijgevolg eenvoudig een souvenir.
Volgens nadere berigten, uit Nizza ontvangen omtrent
de spoorwegramp aldaar, heeft het geregtelijke onderzoek
in deze zaak tot het in hechtenis nemen van den chef van
het spoorweg-station van Antibes geleid.
Mevr. Poitevin, bekend door hare luchtreizen, steeg
II. Zondag te Bordeaux op, gezeten op een poney; daar de
ballon echter niet behoorlijk gevuld was, sloeg zij tegen de
boomen en op de daken der huizen neer, zonder dat zij
of een der medereizigers eenig letsel bekwam.
De Times zegt, dat Engeland zijne toetreding tot het
tractaat te Washington niet teruggenomen heeft en dit ook
niet doen zal, maar zich niet kan of wil vereenigen met
uitleggingen die het nooit bedoeld heeft.
De nieuwe omnibusdienst onder den Theems te Londen
beantwoordt zeer goed aan de verwachting. Bij Towerhill
aan 't station gekomen, neemt men plaats in een kamertje,
dat zes personen kan bevatten. Daarmede wordt men naar
beneden gelaten, 60 voet onder den beganen grond. De
bodem van den nieuwen tunnel is in liet midden 30 pCt.
lager dan aan de uiteinden. De omnibus, waarin men nu
plaats neemt, wordt losgelaten en bereikt langs een spoor
en door de vaart bij de helling verkregen, bijna het andere
einde. Bij het verliezen van de vaart wordt de wagen
door touwen naar liet einde gewonden; daartoe wordt een
stoomwerktuig gebezigd. Aan het einde gekomen, is [weder
een kamertje gereed om de passagiers naar boven te brengen.
Het op- en nederdalen geschiedt in 25, de vaart door de
tunnel in 70 seconden. De tunnel is vijf minuten gaans lang.
Te Londen wordt een pantomime ten tooneele gevoerd,
getiteld: „Roger Tichborne."
Het is gemeld, dat de Pruissisclie minister Ealk
eenige dagen geleden, bij een nieuw wetsontwerp op het.
huwelijk, onder andere voorstelt het huwelijk op de proef
af te schaffen. Deze zonderlinge instelling, nog afkomstig
van het oude Pruissische „landregt", en waarvan zelden
gebruik gemaakt werd, magtigde ieder jongmensch, die
onder voogdij stond, om voor zijn 18de jaar te trouwen,
indien de familie, de bruid en de vader van deze er in
toestemden; vervolgens om in de eerste zes maanden na zijn
achttienden verjaardag dit huwelijk te ontbinden, enkel door
te verklaren, dat de door hem aangegane verbintenis hein
niet meer beviel. Het is te begrijpen, dat zulk een bepaling
diende te vervallen.
Te Dresden is Zondag namiddag het stoffelijk over
schot van Bogumil Dawison ter aarde besteld. Duizenden
belangstellenden en vereerders van den overledene volgden
liem naar zijne laatste rustplaats op het Anna-kerkhof. Op
de kist lag een aantal immortellen- en palmkransen; drie
groote lauwerkransen waren als blijk van vereering daar
bijgevoegd door de kunstenaars van liet hoftheater te
Dresden, door liet personeel van het Burgtheater te Weenen
en door mevrouw Niemann-Seebacli. Een lijkgezang van
een Dresdensch mannenkoor begeleidde de treurige plegtig-
lieid, die juist door haren eenvoud een diepen indruk
achterliet.
Te Grilts in Stiermarken is een agitatie ontstaan,
die men naar analogie van het aardappelen-oproer zou
kunnen noemen een bier-oproer. De zaak is ecliter van
veel meer beteekenis, dan de jongste bier-crisis te Berlijn.
Ontstemd over de verliooging der bier-prijzen is het volk
te hoop geloopen, zwerend dat er bloed zal vloeijen,
wanneer liet binnen drie dagen niet beter is geworden.
De burgemeester heeft toen de brouwers ontboden en drie
%h.