Benoemingen, enz.
STATEiY-GEYERAAL
u i t e n I a n d.
Fraukrijk.
Engeland.
Duitschlaad en Oostenrijk.
Rusland.
dame met een nens zoo spits als een dolk en een hart-
veroverend lachje, die mij wel reeds duizendmaal gevraagd
heeft: „Wat bewondert gij in Mozart?' vraagt mij heden
mijne meening over het verpligt onderwijs.... Ja, indien
dat politiek dilettantisme uit het hart voortkwam, indien
het een symptoom van ernstig streven was! maar het
is ijdele schijn, genre, manier het zijn niet anders dan
woorden, woorden en nog eens woorden!.... Dan houd ik
toch nog veel meer van dat ligtzinnige, maar met de
natuur opgegroeid gekeuvel van vroeger, en met waar
genoegen luisterde ik onlangs, onder een politiserend en
philosopherend salongesprek, naar het onschuldig gekout
van twee meisjes, die in een hoek van het vertrek over
opschik en dans spraken, van mode en modes, van „cliignon
Vauban coiffure Marie Antoinette, van Alsacien, Chapeau
Louis XIII, Chapeau Marie Leszezinska en meer dergelijke
zaken, waarvan ik helaas eene Croatische onwetendheid
moest bekennen.
De kwaal van de politieke conversaties maakt zulke
vorderingen, dat eenige Parijsche dames besloten hebben,
ze te bestrijden. Zij hechten aan de deur van hare salons
een klein wit briefje, waarop door een behoorlijke hand
geschreven staat: „lei on ne parle pas politique." Dames,
die bepaald over de vorderingen van de leger-organisatie
willen discussiëren, worden verzocht, zich tot de heeren in
de met damp gevulde rookkamer te vervoegen. Het for
mulier van het politiek verbod moet door Prinses Mathilde
bedacht en door haar het eerst in praktijk gebragt zijn.
Onnoodig behoeft er bij aangemerkt te worden, dat hoe
meer in de Bonapartistische salons over politiek werd gedacht,
des te minder er over gesproken werd.
Daar ik nu juist in de Parijsche salons verdwaald ben,
zoo mag ik wel meêdeelen, dat mevrouw Thiers de burgerij
eenige soirees denkt aan te bieden. Deze zullen in het
Palais de 1'Elysée gehouden worden en zich door eene
burgerlijke eenvoudigheid kenmerken. Niet dansen en geen
„robes montantes nooit gehoord! limonade en klas
sieke muziekMevrouw Thiers noemt ze: „soirees do
travail...." ik veronderstel alzoo, dat iedere dame haar
brei- en naaiwerk zal medebrengen, en onder de toonen
eener sonate van Elementi kousen en jakjes maken. Het
Elysée in een instituut voor vrouwelijke handwerken ver
anderd bijna ongeloof baarOf politieke gesprekken
veroorloofd zullen worden, daarvan ben ik niet onderrigt;
het zal naauwelijks belet kunnen worden, daar het moeijeüjk
gaat het zoo even gemelde algemeen door te voeren in een
land, waar zelfs de vastenavond-ossen zich met politieke
manifestatiën afgeven. De drie feestossen van dit jaar zijn:
Parijs, Belfort, Chateaudun. Passender waren de namen
Bazaine, Trochu en Ducrot."
Dat de zoogenaamde Hollandsche koeijen te Arum
(Friesland) uitmunten en daarom ook met kapitale prijzen
worden betaald, blijkt, daar de heer Tj. Anema, landbouwer
aldaar, dezer dagen vijf dezer koeijen heeft verkocht voor
den lioogen prijs van vijftienhonderd gulden.
De landverhuizing naar Noord-Amerika is in som
mige streken der provincie Groningen weer in vollen gang.
Uit Leens vertrekken meer dan 60 personen, uit Middel-
stum en omstreken p. m. 50, ook uit de Leek gaan onder
scheidene derwaarts.
De procureur-generaal bij het Hof van Drenthe
deelt thans in de Dr. Crt. mede, dat aan Hendrikje Kolk
kwijtschelding van straf is verleend alleen op grond van
de vergevorderde hartkwaal en longtering, die haren dood
binnen kort zullen tengevolge hebben.
Door den volksraad van den Oranjevrijstaat, is in
zijne buitengewone zitting van 4 Dec. 1871 te Bloemfontein
gehouden, opgemaakt en uitgebragt een protest tegen de
inbreuken welke zijn gemaakt op de regten der tractaten
en het grondgebied van den Oranjevrijstaat, door zekere
proclamatiën van sir Henry Barkly, gouverneur der Kaap
kolonie en harer Britsche majesteits lioogen commissaris,
dd. 27 October 1871, bij welke proclamatie de diamant
velden werden verklaard te zijn Britsch grondgebied.
Het bekende drijvend paardenspel, dat sints geruimen
tijd np den Rijn voorstellingen geeft, zal binnen eenige
weken ook Arnhem en daarna andere Nederlandsclie steden
bezoeken.
Door den hoer J. L. II. Beijens, te Brussel is een
bij circulaire verspreide uitnoodiging gerigt aan al de
Nederlandsclie studenten, schutterij-officieren, metalen kruis
ridders, leden van liedertafels en harmonie-gezelschappen
om aan den Koning der Belgen in de tweede helft der
maand Juiij a. s. te Brussel een aubade te brengen, omdat
deze vorst zich zoo verdienstelijk heeft gedragen bij de
uitlevering van het stoffelijk overschot der gesneuvelden
in de citadel van Antwerpen, en om den band tusschen
Noord- en Zuid-Nederlanders naauwer toe te halen. Ook
zouden dan gedurende een of meer dagen door de ovatie
brengers concerten voor een weldadig doel te Brussel
gegeven worden. De heer Beijens verzoekt het vormen
eener commissie tot uitvoering van zijn plan.
In Spanje zijn 1020 dames tot eene vereeniging toe
getreden, welke zich ten doel stelt om behoeftige, volwassen
personen lezen en schrijven te leeren. Vooral in de provinciën
Se villa, Huelva en Cordova vindt dit plan bijval.
De off. van gra. 1ste kl. C. Noordewier, dienende aan boord van
Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, wordt met den 15 Maart a. s.
op non-activiteit gesteld en met den 16 daaraanvolgende vervangen
door den off. van gez. 1ste kl. N. C. Slegt.
Tot betaalmeesters zijn benoemd: te Alkmaar, de heer P. graaf
van Hogendorp, thans te Hoorn; te Hoorn, de heer E. Bareuds,
thans te Sas van Gent; te Sas van Gent, de heer O. G. Lotsij,
thans adj.-commies bij het Departement van Finantiën, uit welke
betrekking hem eervol ontslag is verl*cnd.
Gost-I.ndië. Vergunning verleend: Om te repatriëereu, wegens
langdurig verblijf in Oost-Indic, aan den kapt. ter zee J. E. Buijs;
den knpt.-luit. ter zee jhr. M. W. Bowier; de luits. ter zee 1ste
klasse J. W. Visser, J. J. de Hart, J. A. Greve, J. D. P.
Breukelman en C. L. van Woelderen; den lsten off. van gez. 1ste
kl. VV. üammnnn de luits. t. z. 2de kl. IV. H. Tromp en A.de
Bruijne. Wegens ziekte, aan den luit. t. z. 2de kl. J. J. Slocker.
Tweede Hamer.
Zitting van Maandag 26 Eebruarij. In deze zitting
had de interpellatie plaats van den lieer llalljnans over
het ontslag van den kantonregter te Venlo Aan de daarbij ge
voerde beraadslagingen namen deel de heeren Haffmans, Godefroi.
0 van Nispen tot Sovenaer, van der Does de Willcbois, lieyden-
rijek, van Eek, van Houten, van der Linden, van Zinnicq Berg
man, Heemskerk Azvan VVassenaer vau Catwijck en de minister
van Justitie.
De eerstvermelde deed de vraag, of er andere dan politieke
redenen tot het geven van het ontslag hadden geleid, en zoo dit
het geval mogt zijn, welke die waren? De minister van Justitie
gaf in hoofdzaak te kennen dat, gelijk uit verschillende voorbeelden
bleek, liet niet herbenoemen geen ongewoon verschijnsel was, dat
het hier bedoelde besluit niet uit politieke overwegingen was ge
nomen, en geen nevenomstandigheden daarop invloed hadden uit
geoefend.. De beslissing had plaats gehad geheel overeenkomstig
de wettelijke voorschriften; en bij de thans gedane keuze was in
aanmerking genomen het ge.vigt der betrekking, de geschiktheid
van den daarmede te belasten persoon en de bevordering van den
geregelde» loop van zaken in het bewuste kanton. De minister gaf
daarbij te kennen bezwaar te moeten maken tegen de medcdeeling
van rapporten, hem tot iulichting voorgelegd geweest, daar zoo
danige handeling als ongeoorloofd en onraadzaam aan te merken
was. Door onderscheidene sprekers werd verklaard, dat zij zich met
deze ophelderingen niet tevreden konden stellen; dat zij zich be
vreemden moesten, dat door den minister het gevraagde licht werd
onthouden, en dat misdien, aangezien geene feiten waren bijgebragt
ten bewijze der ongeschiktheid van den niet-herbenoemde, volgens
hun gevoelen, den schijn bleef bestaan dat staatkundige redenen
hadden gegolden, en daarmede de onafhankelijkheid der regterlijke
inagt en de onschendbaarheid van den volksvertegenwoordiger
geacht moesten worden te zijn aangerandwelke beschou
wingen van andere zijde werden wedersproken. De minister van
Justitie kwam op tegen de hem gedane verwijten als zoude hij
zicli door onedele bedoelingen hebben laten leiden en teekende
verzet aan tegen de ongunstige beoordeeling der door hem ge
geven inlichtingen en tegen de daaruit door sommigen afgeleide
gevolgtrekkingen. Hiermede werd de interpellatie als geëindigd
beschouwd.
Ten tweede kwam in behandeling de conclusie van het verslag
der commissie tot onderzoek der inlichtingen op het adres van
P. A. Janssen, vroeger kapitein van het 1ste regiment infanterie,
houdende klagt over ondergane straf van arrest, ter zake van het
schrijven in dagbladen; en op het adres van denzelfde, houdende
een vijfledig verzoek om onwettigheden ter zake van het hem ver
leende ontslag te doen onderzoeken.
Die conclusie strekte om 1. ten aanzien van het eerste adres
over te gaan tot de orde van den dag; 2. een exemplaar van
het adres der commissie onder dankbetuiging voor de gegeven
inlichtingen en de volledige overlegging der betrekkelijke stukken,
te zenden aan den minister van Oorlog; en 3. zich te vereenigen
met de beschouwingen welke door de commissie in dat rapport
omtrent de zaak van den voormaligen kapitein Janssen waren
ontwikkeld. Blijkens den inhoud van dat verslag hadden twee
leden zich daarmede niet kunnen vereenigen, het eene lid, op
grond dat hij in de zienswijze van de commissie omtrent de be
handeling dier zaak in menig opzigt niet deelde, het ander, omdat
hij, ofschoon geen bezwaar hebbende tegen het sub 3 gedane voor
stel, toch gaarne eene andere, minder onbepaalde conclusie zou zien
aangenomen, die naar zijn oordeel, aldus zou kunnen luiden:
„3. te verklaren, dat de wet van den 28 Aug. 1851 (Staatsblad
no. 128) bij de behandeling dezer zaak verkeerd is opgevat en
toegepast, en dat het alzoo billijk moet worden geacht, dat aan
den adressant alsnog een eervol ontslag uit de militaire dienst
verleend en het geleden nadeel hem, zooveel doenlijk, vergoed worde."
De heer Nierstrasz bestreed den inhoud van het verslag op
onderscheidene gronden, terwijl de heer van Sypesteyn te kennen
gaf zich met de door de meerderheid der commissie voorgestelde
conclusie te kunnen vereenigen. De beraadslagingen zullen heden
worden voortgezet.
De voorzitter, Let voorstel gedaan hebbende om na den afloop
der aanhangige zaken over te gaan tot de behandeling der inter
pellatie van den heer Heemskerk Az. omtrent de eventuele uitvoe-
ring van het tractaat tot den afstand der Nederlandsclie bezittingen
1 ter Kuste van Guinea aan Engeland, werd, op verzoek van den
minister van Buitenl. Zaken, besloten den dag voor de beraadsla-
ging over dat onderwerp nader te bepalen.
i Een nmeudemeut van den heer van Eek, in de zaak van den
ontslagen kapitein Janssen, gisteren avond laat rondgedeeld, luidt
als volgt:
De oiulergeteekende stelt voor de conclusie van liet verslag
j aldus te doen luiden
De Kamer:
1 overwegende dat geen officier buiten eigen verzoek mag worden
ontslagen dan met inachtneming vau de waarborgen in de wet
omschreven;
overwegende dat die waarborgen in meer dan één opzigt iiiet
in acht genomen, en het gegeven ontslag derhalve is in strijd met
de wet
noodigt de regering uit het ontslag, aan Peter Arnoldus Janssen
gegeven, in te trekken en hem te herstellen in zijne betrekking.
Men verhualt, dat een aantal geheime agenten uit
Versailles, van Chislehurst en van elders te Antwerpen
gekomen zijn, evenals Engelsclie en Atnerikaansclie corres
pondenten. De correspondent van den New-York Herald,
die een kamer in het hotel gekregen heeft en ze met goud
betaalt, kan, hoe mild, hoe verkwistend zelfs hij ook is,
de particuliere kamerdienaren van Hendrik V niet omkoopen,
de eenigen, die in zijne appartementen worden toegelaten.
Ook een der chefs van de Fransche geheime veiligheids
politie heeft in het liötel zijnen intrek genomen. Een
koeriersdienst is in werking gebragt; op halfweg Versailles
is een soort van pleisterplaats of station gevestigd, en daar
worden de dépêches gewisseld. De graaf van Chambord
gaat weinig uit; tweemaal daags begeeft hij zich naar
de kerk.
Men vindt in de dagbladen weder een aantal belang
rijke giften voor de bevrijding van het Fransche grondgebied
vermeld. De door liet Parijsche blad le Temps geopende
inschrijving had don 21 Februarij 11. reeds het cijfer van
nagenoeg 337,000 fr. bereikt; die op de mairie te Ha vit
Zondag jl. 1,100,000 fr.te Sédan is reeds voor 250,000 fr,
ingeschreven; te Ham voor 200,000 fr.mevr. Roel. Hot]
tinguer, te Parijs, heeft aangeboden 200,000 fr. te storten,}
gedeeltelijk terstond en het overige wanneer de generale
inschrijving het cijfer van 50, 100 en 500 millioen fr,
bereikt zal hebben; te Metz heeft het dames-comité in
weinig dagen tijds 100,000 fr. verzameld, en uit Mulhausen
is door het comité berigt, dat aldaar in drie dagen tijds
van vijftien ongenoemde personen toezegging is ontvangen
voor een gezamenlijk bedrag van 1 millioen fr., die het
comité verwacht dat spoedig tot 2 millioen zouden stijgen,
het dubbele van de som, die door de stad jaarlijks in dt
belastingen wordt bijgedragen. Deze laatste inschrijvingen
zijn, even als vele andere welke gedaan worden, van de
voorwaarde afhankelijk, dat de algemeenc inschrijving
som van 500 millioen moet bereiken.
De inschrijvingen hadden den 23 dezer nagenoeg hetl
cijfer van 20,400,000 fr. bereikt.
Dat iemand een zelfmoord begaat, omdat hij geruïneerd
is, of wegens familie-omstandigheden, of wel wegens hope-
looze liefde, laat zich begrijpen, of althans er zijn voor
beelden van; maar dat men zich met een tafelmes het levet
beneemt, omdat men te naanwe schoenen heeft, is ongehoord.
Nogtans was dit het geval met Alphonse Hannier te Parijs,
die, wij haasten ons dit er bij te voegen in den
laatsten tijd blijken van verstandsverbijstering had gegeven,
Dezer dagen werd hij op een diné gewacht; hij trok nieuwe
laarzen aan, die hem te naauw waren en zeer veel pijn
deden. Hannier wilde ze weer uittrekken, maar kon hier
niet in slagen. Wanhopend schreef hij toen het volgende
op een stuk papier:
„Niets gelukt mij sedert mijne geboorte. Ik kan mijne
laarzen niet uittrekken. Men geve niemand de schuld
van mijn dood."
Daarop bragt hij zich met een tafelmes een diepe wond
toe in de regterborst. Zijn val hoorende, snelden de buren
toe, namen hem op en lieten een geneesheer halen. Ziji
leven verkeert in gevaar.
Men beweert, dat Millière, Raoul Rigault en Cluseret
te Genêve een opstand in het zuiden van Frankrijk voor
bereiden.
De heer Rylands vroeg in het Lagerhuis aan den onder
secretaris van het departement van Buitenlandsche Zaken
hoeveel geld er wel aan telegrammen voor het tractaat
van Washington besteed was. Burggraaf Enfield antwoordde,
dat deze som juist 7277 pond, 13 shilling en één sixpenct
bedroeg. Ilearhear! werd er geschreeuwd en weldra
barstte allen in een uitbundig gelach uiten geen wonder,
want na voor ongeveer 87,332 gulden vertelegrafeerd te
hebben, is er nog niets goeds voor den dag gekomen en
zit men leelijk met de zaak opgescheept.
De Prins en de Prinses van Wallis zullen zich binnei
kort naar Italië begeven.
Volgens berigt in The Lancet zou de toestand vai
den Prins van Wallis in de laatste dagen minder gunstig
zijn en het niet onmogelijk wezen, dat zijne geneesheeren
hem de hoogst vermoeijende deelname aan den optogt op
heden zouden moeten afraden.
De Kreuzzeitung vernoemt, dat de persoon, die eet
aanslag op het leven van Bismarck zou willen doen, Einil
Westerweld heet en in 1845 te Luckenwalde geboren is.
Zijne ouders zijn niet bekend. Het schijnt echter, dat hij
de zoon is van een Pool. Te Posen heeft hij altoos
uitsluitend met Polen omgegaan; van zijnen omgang met
den Posener domheer Kozmian weet men alleen, dat liij
anderhalfjaar op diens pensionaat is geweest.
Van al de ontdekkingen, die wij aan Duitsclre pro
fessoren verschuldigd zijn, mag die van den hoogleeraar
Schmidt wel een der zonderlingste genoemd worden. Toen
hij den beroemden pianist Rubinstein op een concert hoorde,
kwam hij op de gedachte om de noten te tellen, die deze
speelde en dus van buiten kende. Het aantal bedroeg
62,990, wel een bewijs voor de waarheid der bewering
van dien anderen Duitsclien professor Haring, dr
pianist een zeer sterk geheugen moet hebben. De heer
Schmidt was met die telling echter nog niet tevreden. Hij
wilde ook de kracht weten, die Rubinstein noodig had oio
zulk een stuk te spelen. Als maatstaf nam hij een Oosten-
rijkschen neukreutzer en bevond nu, dat er 24 kreutzers
noodig waren om eene toets neêr te drukken; het gewigt
daarvan bedraagt 2| ons. De kracht, die de musicus
moest aanwenden om zijne 62,990 noten ten gehoore te
brengen, bedroeg alzoo 94| centenaar. De heer Schmid!
bragt Rubinstein bij de piano van den heer von Büloiv.
die een weinig zwaarder te bespelen was, maar daarvoor
zou hetzelfde stuk eene krachtsinspanning van hem gevor
derd hebben van 118centenaar. Deze ontdekking is
misschien niet van belang ontbloot voor pianisten, die niet
weten welk eene spierkracht zij te ontwikkelen hebben bij
het spelen van eenig stuk, maar zeker is er een Duit-
sche geleerde noodig, om bij een concert van Rubinstein
aan zulke berekeningen te denken en ze te maken.
De Presse verzekert, dat Barbara Ubryk, de bekende
non van Krakau, eerstdaags volkomen hersteld het krank
zinnige gesticht aldaar, zal verlaten.
do
scllll
geva
niets
Er
zond
daan
daini
dien:
of k
D
voor
niet-
liug
Alal
Stati
Sedt
San
zwaï
Oud
stooi
zijn
wint
in d
nul
hard
stof,
tievi
veg'
hou
wor
cisc
van
ver'
niet
weg
was
zon
6ue
Het is bekend, dat op een aantal telegraafkantoren in
Rusland de telegrammen worden overgeseind door dames.
Uit St. Petersburg wordt nu gemeld, dat de regering heelt
besloten daaraan een einde te maken, omdat er van alle
kanten klagten opgaan dat de dames te veel praten over
den inhoud der telegrammen. Er zijn straffen vastgesteld
op de schending van het geheim der telegrafische dépêches,
en herhaaldelijk zijn de vrouwelijke telegrafisten gewaar-