Benoeming-en, enz. |m'Jne
Buitenland.
Te Baflo werd bij een pokzieke een oppasseres ge
nomen, die meer poklijders bad opgepast. Toen de lijder
bezweken was, heeft zij zich meester gemaakt van eenige
effecten, die zij getracht heeft te Groningen in te wisselen.
Later heeft zij nog het sterfhuis bezocht en weder gestolen;
zij is toen echter tevens zoo beschonken geraakt, dat zij
al de meubels door elkander heeft geworpen. De vrouw
is aangehouden. Vroeger heeft zij eenige jaren in een bede
laars-kolonie doorgebragt. (U. D.)
Tijdens de runderpest hier te lande heerschende was,
zijn twee lieeren uit België, Sentin, apotheker, en Gaudz
er in geslaagd om door een homoeopatische geneeswijze 73
pCt. der aangetaste beesten te genezen. Naar aanleiding
daarvan hebben zij een brief doen openbaar maken in de
Etoile Beige, waaraan men het volgende ontleent: „In de
vergadering van afgevaardigden van den 26 Jan. 1872,
waarbij de runderpest ter sprake kwam, heeft een dei-
leden niet alleen onze genezingen in Nederland in twijfel
getrokken, maar ons 'zelfs van kwakzalverij beschuldigd.
Bovendien heeft de heer Delcour, minister van Binnenl.
Zaken, verklaard, dat die genezingen niet 73 pCt., maar
slechts 60 zouden bedragenwij hebben een aantal bewijzen
dat dit niet zoo is. Om er slechts een van op te noemen
wijzen wij op het certificaat, dat wij ontvangen hebben van
den burgemeester van Schiedam. Dit reeds zou voldoende
zijn om iedereen te overtuigen. Toen de runderpest in
1865 zoo hevig in België woedde, hebben wij te vergeefs
der regering onze hulp ter genezing aangebodenna weigering
van ons aanbod zijn wij, op verzoek van den Nederland-
schen gezant, naar Nederland gegaan, waar de regering
ons gezegd heeft: „Indien gij in uwe pogingen tot wering
der ziekte slaagt, zullen wij u zeer goed beloonen; slaagt
gij niet, dan hebt gij op geene vergoeding aanspraak.''
Dat wij deze voorwaarden hebben aangenomen, bewijst
reeds genoeg, dat wij volkomen op onze geneeswijze ver
trouwden en wij ten onregte van kwakzalverij beschuldigd
worden, waarvan het verdere bewijs wordt geleverd door
de uitkomsten, die wij verkregen, daar wij gemiddeld 73
van de 100 aangetaste beesten mogten genezen. En dat
dit werkelijk zoo is, wordt geconstateerd door de commissie
van Nederlandsche veeartsen en meer nog door de statis
tieke opgaven van den burgemeester van Schiedam, die al
onze handelingen door een kundig en ervaren persoon heeft
laten nagaan, terwijl hij bovendien zelf nog eiken dag de
door ons behandelde beesten kwam onderzoeken om er
zeker van te zijn, dat wij volkomen onzen pligt vervulden.
Bovendien hebben wij door onze goede uitkomsten, op een
zeer ruime wijze, de belooning verkregen, die ons alleen
„bij gunstigen uitslag" was toegezegd. Waar dus zulke
feiten spreken, kan eene andere beschouwing onzer hande
lingen niets bewijzen.
Omtrent de overstrooming op Java deelt de Java-Bode
welk blad berigten bevat tot 24 Jan., het volgende mede:
Batavia en hare omstreken aan de zeezijde zijn sedert
het vertrek der eerste mail bij voortduring onder water
blijven staan. Doch thans doet de overstrooming ook
hoogerop haar ongerief gevoelen. Het geheele Konings
plein staat blank, Passer Baroe loopt onder, voor het post
en telegraafkantoor wast elk oogenblik de stroom. Een
gedeelte van den spoorweg tusschen de halte Koningsplein
en de halte Noordwijk is weggespoeld, en de treinen, die
sedert een paar dagen reeds niet verder reden dan tot
de stad, met vermijding van het gedeelte Kleinen Boom,
beginnen heden eerst te Noordwijk te loopen. Tusschen
Rijswijk en Noordwijk is de rivier in den afgeloopen
nacht zoo gewassclien, dat de weg aan beide zijden
overstroomd is en de tramway-wagens, voor zoo ver het
verkeer niet gestaakt is, tot hoog boven de asseu door
het water heenworstelen. De particuliere rijtuigen, die
dat voorbeeld volgen, gelijken badkoetsen aan het zee
strand. Groote ongelukken hebben tot hiertoe niet plaats
gehad, en op de gevaarlijkste punten zijn, dank zij de
goede zorgen van den waterstaat, de dijken gaaf geble
ven. De chinesclie winkels in de stad zijn ontoeganke
lijk, en de passer bij het chinesclie kamp is in een groo-
ten vijver herschapen. De bewoners, die anders slechts
één dag in het jaar schoonmaak houden, grijpen, nu zij
het water slechts voor het scheppen hebben, de gelegen
heid aan om hunne vloeren en meubelen eene extra beurt
te geven. Meer wordt in de kampongs geleden, wier
bewoners genoodzaakt zijn, hunne houten huizen ter
prooi te laten; en allen zullen, Chinezen en inlanders,
naar te vreezen is, als het water afloopt, tengevolge der
uitwasemingen van den voclitigen bodem, door nog meer
koortsen en andere ziekten geteisterd worden, dan bij het
naderen van den oostmoesson reeds jaarlijks het. geval is.
Verscheidene honderden Bantammers, door het water uit
lrunne kampongs gedreven, zijn met vrouwen en kinderen
naar die residentie teruggekeerd. Dat ernstige hulp ver-
eischt wordt, blijkt uit de omstandigheid, dat heden de
watersnood-commissie van 1871 gelden ter beschikking
heeft gesteld van den resident van Batavia.
Te Samarang is het met de overstrooming evenzoo
gesteld als te Batavia, en bovendien is daar het verkeer
met de reede zoo goed als verbroken. De van Batavia
komende booten der NederL-Indische stoomvaart-maat
schappij kunnen noch passagiers aan den wal zetten, noch
goederen lossen, en allen zijn genoodzaakt door te varen
naar Soerabaya.
Vrouw Volk had nooit veel pleizier van haar man
beleefd, want hij was een dronkaard. Toen zij hem dan
ook verleden week naar het graf zag dragen, zeide zij tot
een buurvrouw, die haar troosten wildeOch ja, Riek.
't Is nog zoo slim niet. Ik weet ten minste nu waar hij
's nachts is.
Enkele staaltjes van het gedrang te Londen.
Een politieman verhaalt aan de Daily News, dat hij
eeu dankzegging doet, dat de dankdag voorbij is. Hij
voelt zijn ledematen niet meer, zijn voeten gelijken twee kolen
vuur; men heeft er op getrapt, tegen geschopt, op gehotst,
ja zelfs er op gedanst. Hij slaapt, waar hij gaat en als
hij zich neer legt, schreeuwt hij het uit van de pijn, want
overal heeft hij knepen, schoppen en stooten gekregen.
Het was dan ook die dagen een gedrang, waarvan de
verbeelding duizelt. In erge mate beschonken kerels, die
zich op straat bevonden, konden niet omvervallen, want
overal vonden zij steun aan menschelijké ligebamenzij
werden dan zoo lang door den menschenstroom medegevoerd,
tot zij weêr nuchter waren. Ginds schreeuwt een man,
dat hij een kind verloren heeft; toevallig houdt iemand op
een stellaadje een kind in de hoogte en roept wie heeft er
kennis aan? De vader maakt alle mogelijke teekenen, dat
hij zijn kind herkent, doch de stellaadje te bereiken was
onmogelijk, en om het kind weder aan den vader ter hand
te stellen moest het over de hoofden heen van de eene
hand in de andere gereikt worden. Nu en dan werd men
van den grond opgeligt en eenige straten ver tusschen de
menschenmassa medegevoerd.
De menigte, die den optogt door Temple bar wilde
volgen, was verbazend groot, doch de politie had uitmuntende
maatregelen genomen. Zes agenten te paard, gedekt door
60 agenten te voet, vormde een kolonne, die met het front
naar het volk, met onbeschrijflijk veel inspannning den
stroom tegen hield. Toen de inspecteur het na een half
uur noodig oordeelde om de circulatie weder open te
stellen, vormde die divisie zich tot een wig in het midden
der straat, die den stroom brak. Dat was een moeijelijke
taak en nu en dan scheen de formatie verbroken te zullen
worden, doch dan reden de gezadelde agenten weder naai
den Temple bar, belemmerde de circulatie zoo veel zij
konden en van dat oogenblik van ligte verademing maakte
de divisie gebruik om zich te herstellen.
De komeet van Plantamour. In de laatste
dagen heeft een berigt in bijna alle dagbladen de ronde
gemaakt, als zoude een sterrekundige van Genève, Plan-
tamour, een komeet hebben ontdekt, die, zoo zij niet dooi
de aantrekkingskracht van andere hemelligchamen van de
baan afwijkt, welke zij thans beschrijft, den 12 Augustus
met onze aarde in botsing moet komen. Daar men nu
vrij algemeen, hetzij schertsend of in ernst, met zulk een
eventuele botsing het vergaan der wereld in verband brengt,
is het niet onbelangrijk te weten hetgeen een Eransch
zaakkundig blad, Nature geheeten, hieromtrent mededeelt.
Niets, zegt dit blad, zou door de wetenschap dankbaarder
worden aangenomen dan de verschijning van een tamelijk
groote komeet; en hoe digter zij komt, des te beter voor
ons, want het spectroskoop heeft met het kometengeslacht
nog een lange rekening te vereffenen. Dat de aarde
er schade door zal lijden, daarvoor behoeft men zich niet
in het minst bezorgd te maken. Want, indien er volgens
Keppler en Arrago beiden sterrekundigen van grooten
naam 17,500,000 kometen zijn, dan moeten ze toch zeer
onschuldige dingen wezen, anders hadden wij er al meer
last van gehad. Bovendien er bestaat een feit, dat genoeg
zaam in staat is alle angstig kloppende harten tot rust te
brengen.
In het jaar 1770 heeft een komeet van zoo nabij kennis
gemaakt met de planeet Jupiter, dat zij zich verwarde in
hare manen, waarvan de kleinste ongeveer 2000 mijlen in
doorsnede groot is.
De manen vervolgden hare baan, alsof er niets gebeurd
was, terwijl de komeet door deze stnursclie behandeling
zoo onaangenaam werd getroffen, dat zij van koers ver
anderde. Ook in het jaar 1861 moeten wij reeds door
getrokken zijn evenals de Israëlieten door de Roode Zee
d. i. droogvoets en zonder brandwonden.
Ten overvloede heeft de heer Plantamour een eigenhandig
telegram aan het Londensche Daily News gezonden, waarin
hij verklaart, dat er niets Waar is van het gekke praatje,
dat buiten zijne schuld in dë wereld is gebragt. Hij heeft
er nooit aan gedacht te vertellen, dat de wereld op 12
Augustus ten 4 ure 's namiddags door een komeet zou
worden aangerand, en verzoekt, dat men hem niet voor
zinneloos houde.
Naar aanleiding van het bovenstaande bevat de KI. Crt. een
hoofdartikel en zegt o. a„Met haar kop zou de komeet
een paar bergketens te pletter slaanmet haar scherpen
snavel zou zij de groote kogel, waarop wij tot nog toe
rustig rondwandelden en elegante theekoepeltjes bouwden,
tot in het hart opensplijten. Het inwendige vuur, waar
over wij ons nog nooit bezorgd gemaakt hebben, zou als
een lavastroom links en regts over de wanden vloeijen. Al
de gassen, die de aderen en bloedvaten van onze zoogende
moeder vullen, zouden met één donderslag ontploffen en de
sterren van den hemel doen vallen. Vóór dat dit alles
geschiedde, zou de komeet haar ontzettende staart reeds
gebruikt hebben, om al onze kerktorens en verheven
monumenten als met een tafelscliuijer weg te strijkenzelfs
de fundamenten van nieuwe, ingenieuse stichtingen zouden
niet gespaard blijven. Als kleine vischgraten zouden de
duinwater- en gaspijpen regt overeind staan. Als een
bundel tandenstokers zouden de palen, waarop de Amster-
damsche burgerij balanceert, uit den modder opsteken.
De groote spoorwegbruggen zouden opgevouwen worden
als bordpapier. Uit de raiis, waarmeê wij de landen in de
grilligste mathemathische figuren overdekt hebben, zou de
komeet een web weven, waarbinnen zij als een dikke spin
haar troon kon oprigten. Onder gebeden en vervloekingen
zouden democraten en behoudsmannen door elkaêr rollen.
Onder aanroeping van alle heiligen en onheiligen zou het
zwart der ultramontanen en het rood der Internationalen
zich vermengen. Het besef, dat alle kwestiën uit zijn, zou
als een juichtoon en een jammerkreet door de dikke duis
ternis van den nacht heenklinken. De graven zouden
hunne dooden teruggeven, om onmiddelijk weer met ster
venden gevuld te worden. De geschiedenis van den voor
tijd zou open en bloot liggen, doch op hetzelfde oogenblik
in de vernietiging van het denkbeeld dor historie te gronde
gaan. Als de duif, wie de havik verslond, zou eindelijk
alles wat ons dierbaar is met al het andere, dat ons koud
en onbewogen laat, door de vleugelen van de komeet
worden overdekt... nog een paar angstkreten, nog één ge
heimzinnig gekraak, en ziet de oude aarde zou opgehouden
hebben te bestaan.... als een dood vogeltje door de vreese-
lijke komeet op haar eindelooze baan worden meegevoerd,]
staande alle waarschuwingen en verbodsbepalingen, we
Arsenik-iioudende lampenkappen. Niettegenjtc n
-Je alle waarschuwingen en verbodsbepalingen, wonf" i
er voortdurend gebruik van arsenik-houdendo kleurstoffcï; T, 3
gemaakt. Zoo
Ik,
wordt thans uit Stockholm berigt, dat j
bij liet onderzoek van eene uit Berlijn afkomstige groen L
lampenkap gebleken is, dat de verf eene ter vergiftiginge"ia
van 810 personen voldoende hoeveelheid arsenik beval», 6
en daarom noodwendig een hoogst nadeeligen invloed H
den dampkring in eene kamer had moeten uitoefenen.
andere
overal
Aan den heer L. G. Brocx, minister van Marine, is vergunning nnne
verleend tot liet aannemen en dragen der versierselen van ridder i<JC
grootkruis der orde van Medjidié, hein door Z. M. den Sultan va:i.
Turkije geschonken. jnns
Tot ridders der orde van den Nederl. Leeuw zijn benoemd dj1V0
hoogleeraren dr. P. J. vau Kerekhoff te Utrecht en dr. C. A. J.4la's reI
Oudemans te Amsterdam, voorzitter en secretaris der ontbondei wezen
commissie voor de zamenstelliug eener nieuwe pharmaeopoea. na 'Ij
Aan den heer F. O. van Dörnbevg Heiden is, op zijn verzooll Ari:
niet ingang van 1 April a. s., eervol ontslag verleend als burgt dan
meester van Schagcn; benoemd tot burgem. van Sohagen de lies v001-le
G. J. Muller, onder toekenning van eervol ontslag nis burgem. vu
Westzaan; tot burgem. vau Westzaan de heer J. E. C. Schook.
Benoemd tot directeur van het postkantoor te Dellt, jhr. G. VY.J
van Spengler, thans te Bergen op Zoom; tot ontvanger der direeti
belastingen, in- en uitgaande regten en accijiisen te VVorkua
J. W. 1). van Hemert, thans te Midwoud.
Tot tijdelijk assistent bij den Eijks-telegraaf is o. a. benoem;
D. Koeleman, te Alkmaar.
STATEIV-GMERAAL.
Tweede Kaïner.
Zitting van Zaturdag 2 Maart. Het amendement van dti
heer Bredius, tot onbeperkte concurrentie bij leveranticn voor
leger, is in deze zitting verworpen met 32 tegen 23 stemmen.
Tot eersten candidaat ter vervulling der vacature in den Hoogei
Itaad is gekozen: mr. J. W. Schuurman, raadsheer in het Hof vu
Zuidholland met 32 tegen 24 stemmen2de candidaat mr. A. A,
de Pinto, referendaris bij het Departement van Justitie; 3de
C. J. N. Nieuwenhuis, raadsheer in het Hof te Utrecht4decani
F. N. van Nooten, raadsheer in het Hof te Utrecht; Bde oud,
Mom-Visch, regter in de Arrond.-Kegtbank te Arnhem.
hij al
hij u:
hersei:
tuur,
zijne
toen
reken
als st
't
Frankrijk.
De Fransche regering heeft zich dezer dagen gedrongci
gevoeld, het kruis van het Legioen van Eer aan eene
vrouw uittereiken, namelijk de abdis van het klooster dei:
Zusters van de Hoop, te Nancy, mevrouw Dubar, te:
belooning van haren ijver bij het verplegen der gekwesten
vau het leger van Metz.
Voor het hof van assises te Parijs had dezer dagen
het- volgende plaats: „Gij bekent dus valsch geld ver
vaardigd te hebben?" vroeg de regter aan een beschul
digde. „Wel," geeft de aangesprokene ten antwoonj
„kon ik wel anders, daar de Pruissen al het echte hebh
meêgenomen?"
Bij het getuigen verhoor in de bekende zaak vai
den heer Janvier de la Motte heeft de heer Pouyer Quertier,
de minister van finantiën, verleden Vrijdag verklaard, dal
hij, ingezeten en lid van den departementsraad in de Eure
zijnde, terwijl die heer er departements-prefect was, hem
als een ijverig prefect en goed administrateur had leeren
kennen, hoewel hij zijn particulier leven meermalen hal
moeten laken. Deze verklaring des ministers baarde opzien,
dewijl zij gunstig voor eenen Bonapartist was, en krenkend
voor de ministers die de geregtelijke vervolging gelast
hebben.
Gisteren werd in deze zaak uitspraak gedaan. Op alle
punten van beschuldiging luidde het antwoord niet schuldig.
J. de la Motte en zijn drie medebeschuldigden werden
ijk in vrijheid gesteld.
De heer Pouyer-Qnertier zal aftreden als minister van
Financiën.
In de vorige week kwam te Lyon het eerste gezel
schap emigranten aan, die zich van daar over Marseille
naar Algerië begeven. Het bestond uit 16 gezinnen en
telde 167 personen, allen afkomstig uit den Elzas; zij
werden op hun togt geleid door den dapperen kapitein
Ziegler, die tijdens den oorlog in het departement des
Vosges aan het hoofd zijner franc-tireurs tegen den vijand
optrok. De regering heeft aan deze emigranten ten noorden
van Constantine een plek gronds afgestaan, 50,000 hectaren
groot en tevens zeer vruchtbaar en gezond. Ook wordt
dit reisgezelschap begeleid door een geneesheer, Rollat, die
den 20sten Maart de tweede bezending Elzassers, groot 200
en den 30sten April de derde, groot 230 personen, zal
komen afhalen. Door de goede zorg van kapitein Ziegler
bevinden zich bij iedere bezending zooveel mogelijk bakkert
kleermakers, schoenmakers, landbouwers, wijngaardeniers
en ook een onderwijzer; het eerste dorp zal rondom een
school worden gebouwd. Om hun het verlaten van hun
geboortegrond te verzachten, heeft het gouvernement hun
vrijen overtogt verleend; ook zijn hun van verschillende
zijden ruime giften geschonken, o. a. van de Société
Industrielle te Mulhouse, die aan ieder kolonist 10 schapen
medegaf, enz.
Chani, stelt in de Charivari voor, om aan den voet
der tribune in de zaal der Nationale Vergadering een bordje
te plaatsen met liet opschrift: „Drie milliarden." Om de
drie kwartier zou een omroeper de vergadering op dat
bordje- dienen te wijzen.
Eagelmd.
Het eerste verhoor van Arthur O'Connor had op
jl. Vrijdag plaats. Onder de getuigen zag men Prins Leopold,
lord Charles Fitzroy, generaal Hardinge en verscheidene
andere hoeren van 't Hof, die allen zich tijdens den aanslag
naast of rondom 't rijtuig der Koningin bevonden. Nadat
de identiteit van den schuldige geconstateerd was, werd
overgegaan tot de lezing van 't document, dat hij ter
eerste
nam,
halsk
de w
De
zijne
orgai
't ce
D
is: t
nisst:
drie
van
niet
't hi
pogi
aan
midi
van
184
dooi
Bea
na
tot
m
op
dee
ui ti
gei
doi
fee
zal
- mi
sol
zu
Li
ge
ke
m
g1
ds
hi
gi
Vl