Binnenland. nog maar niet konden gewennen. Er waren Catholieken die, zoodanige eenheid missende, naar Spanje neigden, dat haar in stand hield. Er waren Protestanten, die zich evenmin het gemis konden getroosten, zij zochten hun kerkgenoot schap tot Staatskerk te maken en hunne leeraren ijverden voor zoo bevoorrechten toestand. Het een werkte het ander in de hand, wat nooit in de plannen van Oranje gelegen had geschiedde, de openlijke uitoefening van de R. C. gods dienst werd verboden, de Gereformeerde tot de eenige openbare verklaard. Dat was eene ontaarding van den opstand, eene verongelijking van een groot deel der bevolking. Maar wachten wij ons haar te overschatten. De Catholieken deelden hunne uitsluiting met Lutherschen, Doopsgezinden, Remonstranten en Israëlieten, en verkeerden hier te lande in betere, positie dan in andere Rijken met eene Protestant- sche, of de Protestanten in landen met eene Catholieke Staatskerk. Niemand werd belet Catholiek te zijn, of gedeerd ter wille van zijn geloof. De steden, verdraagzamer dan de Staten en op de belangen van den handel bedacht, wisten het genomen besluit te matigen. Schier alom konden de Roomsch-Catholieken hunne godsdienstplichten vervullen, en naarmate de tijden verliepen meer onbelemmerd, meer openbaar, tot in het laatst der vorige eeuw de leer van volkomen godsdienstige vrijheid en gelijkheid hare toe passing vond. 't Was reeds zeer veel, dat bij den aanvang van den opstand het ongekende beginsel van gewetensvrijheid werd uitgesproken. Hoe het ook belemmerd en teruggedrongen werd, het bleef zijnen invloed doen gelden; het maakte Nederland tot het toevluchtsoord van elders om het geloof vervolgden, tot het land der verdraagzaamheid, waar belijders van verschillende godsdiensten in vrede en als burgers met gelijke rechten samenwonen, waar ook de Catholieken in de uitoefening hunner godsdienst, in hun kerkelijk beheer, in de vestiging van geestelijke instellingen en genootschappen eene vrijheid en bescherming genieten, die zij in andere, zelfs zoogenaamd R. C. landen missen. Dat is ook een der vruchten van het in den opstand tegen Spanje gehuldigd beginsel. Daarbij verdwijnt de klacht over vroegere terug zetting en wordt deze erkend voor een voorbijgaand ver schijnsel, als een ziekelijke thans verstorven loot en niet als een krachtige, tot vollen wasdom gekomen tak van den in 1572 geplanten vrijheidsboom. HELDER en NIEUWEDIEP, 26 Maart. Op allezins beleefde wijze heeft de Fransche regering aan die van Engeland het tot dusverre bestaande handels- tractaat opgezegd. Nu, de Franschen zijn bekend om hunne goede vormen en de bedoelde opzegging heeft, wat de wijze waarop zij geschied is betreft, ook niets berispelijks. Het besluit daartoe door de Nationale Vergadering genomen, wordt evenwel door bijkans alle staathuishoudkundigen ten hoogste afgekeurd. Teregt heeft men opgemerkt, dat onder al het verkeerde, waardoor de regeringsdaden van Keizer Napoleon waren gekenmerkt, het stelsel van den vrijen handel, door hem ingevoerd, hoogst nuttig en heilzaam was. Thiers, ten alle tijde een politieke weerhaan, toont het ook nu in niet geringe mate te zijn. Dezelfde man, die in 1823 den vrijen handel voorstond, is nu een bevorderaar der be schermende regten. Men vreest, dat de Bonapartisten hun voordeel zullen doen met de achterwaartsche beweging der republikeinen. In Oostenrijk-Hongarije, is het nog lang niet couleur de rose. Alle pogingen om de verschillende partijen tot eene minnelijke schikking te brengen blijken steeds vruchteloos. De partijgangers daar mogten zich waarlijk wel eens laten waarschuwen door de aloude spreuk„Een Rijk, dat in zichzelven verdeeld is, kan niet bestaan." Volgens telegram van Aden dd. 23 Maart was de reparatie aan de schroef van het stoomschip Prins Hendrik, kapt. Hendriks, geëindigd en zou het, na wederinname van 600 tons geloste lading, de reis naar het Nieuwediep her vatten. Van de passagiers zijn er zeven (namen onbekend) met eene andere gelegenheid verder gereisd. Volgens telegram van Point de Galle dd, 24 Maart heeft het stoomschip Prins van Oranje, kapt. Braaf, in den vroegen ochtend van dien dag de reis naar Batavia vervolgd. Gisteren avond verspreidde zich in deze gemeente het gerucht, dat de Wel Eerw. heer J. H. Sonstral, pre dikant bij de Hersteld Evang. Luthersche gemeente, in 72jarigen ouderdom was overleden. Dat gerucht bleek weldra waarheid te behelzen. Eene langdurige onge steldheid maakte een einde aan zijn leven, dat voor zijne gade en kinderen nog zoo nuttig was. Niet slechts in zijne gemeente, in geheel het vaderland maakte de heer Sonstral zich door zijne veelvuldige geschriften bekend. Vooral op historisch gebied en inzonderheid op dat der kerkge schiedenis heeft hij zich naam verworven, Sedert den jare 1827 was de overledene bij de Herst. Ev. Luth. gemeente alhier werkzaam. Zijn naam is ineen geweven met de geschiedenis der stichting van de plaat selijke afdeeling van dat kerkgenootschap. Op den 13. Mei 1827 aanvaardde hij in de toenmalige Doopsgezinde kerk alhier zijn predikwerk, aangewezen als hij was door het Amsterdamsch Consistorie om de Heldersche gemeente in hare opkomst te leiden en te vormen. Later definitief tot predikant beroepen, aanvaardde hij zijne bediening den 18 Mei 1828, toen inmiddels het thans bestaande kerk gebouw was daargesteld. Circa 44 jaren lang was de overledene dus als herder en leeraar alhier werkzaam. Bovendien bekleedde hij meer dan 40 jaren de betrekking van secretaris der plaatselijke afdeeling van het Nederlandsch Bijbel genootschap. In 1849 werd hij door Z. M. den Koning tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw benoemd. Gedurende de laatste jaren begaven hem echter de krachten om, gelijk vroeger, zoowel in ruimen als in engen kring met zijn gewonen ijver werkzaam en met zijne uitge breide kennis voor anderen nuttig te zijn. Wij zijn in staat gesteld het verkort programma van den feestelijken optogt, op 1 April a. s. te houden, hier mede te deden. 1. Banierdrager te paard; de banier voert tot opschrift: „Neêrlands Onafhankelijkheid." 2. Ruiter-Eereivacht, 1ste gedeelte. f 3. muziekkorps. 4. Het Bestuur der Feestcommissie. 5. Een detachement van liet Artillerie-Vrijkorps. 6. De reddingboot op een wagen (bemand). 7. Loodsen. 8. Oudstrijders van 1S131815, versierd met het Zilveren Kruis, gezeten in eene calèche. 9. I)e plaatselijke afdeeling van het Metalen Kruis. 10. Een detachement Schutterij. 11. Wagen des Vredes. 12. Verschillende Rederijkerskamers, Zangvcreeuigingen, enz. 13. Een detachement Mariniers. 14. Leden der Feestcommissie. 15. Een gewapende sloep der Marine. 16. Een detachement der Artillerie. 17.-Vertegenwoordigers der verschillende vakken op 's Rijks werf. 18. Twee banierdragers (de wapens van Oranje en Wurtembekg). 19. Triomfwagen. 20. Een detachement Infanterie. 21. Vertegenwoordigers der verschillende beroepen bij particulieren. 22. Wagen van 't Volksonderwijs. 23. Kolenwerkers en Takelaars. 24. Houtvlotters. 25. Leden der Feestcommissie. 26. Ruiter-Eerewacht, 2de gedeelte. Het uitvoerig programma, bevattende de beschrijving der onderscheidene wagens en der verschillende attributen zal op eene andere wijze bekendheid verkrijgen. Het boven staande doet echter reeds blijken, dat de optogt luisterrijk zal zijn. Aan den avond van den feestdag zal in het Heldersch Kanaal een GOXBELVAART plaats hebben. Muziekuit voering, fakkellicht, bengaalsch licht, enz. zullen dit deel der feestelijkheid opluisteren. Zr. Ms. ramschip Schorpioen is gisteren door een gebrek aan den vin verhinderd geworden de reis naar den Briel te aanvaarden. Dit gebrek is thans hersteld en heden middag is genoemd vaartuig naar de plaats zijner bestemming vertrokken. Z. M. de Koning heeft aan de commissie gevormd, tot ontvangst van gelden voor de overstrooming op Java, en bestaande uit de heeren Arntzenius c. s., J 3000 doen toekomen. In de buitengewone vergadering van aandeelhouders in de stoomvaart-maatschappij „Nederland," gisteren te Amsterdam gehouden, is o. a. met bijna eenparige stemmen goedgekeurd het voorstel der kapitaalsvergrooting (met 3j millioen). Het bleek verder uit de discussie dat ook bij verschil van meening allen daarin overeenstemden, dat de maatschappij Nederland den kraclitigen steun van het publiek, ook als nationale onderneming, verdiende en dat de rampen waarmede de maatschappij aanvankelijk te worstelen heeft, aan omstandigheden waren te wijten waaraan al dergelijke ondernemingen bloot staan. Uit de lijst van de inschrijving voor den Noordholl. Frieschen-spoorweg blijkt, dat tot dusverre is deelgenomen in aandeelen officieël voor 676,550 en officieus 264,770 en in subsidie voor 10,625. Het voorloopig hoofdbestuur van de Nederlandsche Yereeniging tot bevordering der koepokinenting heeft eene circulaire uitgevaardigd waarin het aanspoort tot het vormen van afdeelingen dezer zoo nuttige vereeniging. Het hoofd bestuur der Nederl. Maatschappij tot bevordering dei- geneeskunst heeft zich bereid verkla'ard om door zamen- werking het doel der Yereeniging te helpen bereiken en haar met den zedelijken steun der Maatschappij te dienen. Als landverhuizers zijn in 1871 uit Nederland over zee vertrokken 742 hoofden van huisgezinnen en op zich zelf staande personen, alsuit Noordbrabant 27, Gelder land 191, Zuidholland 64, Noordholland 136, Zeeland 90, Utrecht 6, Friesland 29, Overijssel 25, Groningen 70, Drenthe en Limburg elk 10. Te zamen, mannen, vrouwen, kinderen en dienstboden 2036. Onlangs is ook te Barsingerhorn eene commissie benoemd tot regeling van de feestviering op 1 April. Een harer eerste werkzaamheden is geweest het bijeenzamelen van gelden, waarvan een deel voor den Briel, maar het andere, en verreweg het grootste deel, tot locale feestviering is bestemd. Reeds is daaromtrent een en ander vastgesteld. Er zal o. a. eene allegorische voorstelling van de inneming van Brielle door de Watergeuzen plaats hebbendoor ver scheidene heeren te paard, allen op dezelfde wijze gekleed en versierd, zal langs een groot deel der gemeente een optogt gehouden worden; de schoolkinderen zullen worden onthaald en een feestplaat ontvangen; aan onvermogende gehuwden zal spek worden uitgedeeld, en welligt zal een en ander nog met illuminatie en vuurwerk besloten worden. Het blijkt dus, dat aldaar veel sympathie voor deze zaak bestaat, wat trouwens ook de bijeenverzamelde gelden bewijzen, daar men de voor die gemeente belangrijke som van 800 heeft bijeengebragt. Geen is er, die de Tijd en de ultramontaansche pers in den laatsten tijd zulk een ergernis verschaft, als de rijkskanselier von Bismarck, die de premier is, die alleen en voor allen ziet, denkt en spreekt, de ontzaggelijke, die op cje kruin des bergs staat, aan welks voet heel het volk naar den Ziener opstaart. „Dag en nacht roept de Tijd uit stijgen digte wierookwolken omhoog en omhullen den Ziener; met de trilling van eerbied en vrees zenden zij, die in de vlakte staan, hunne eindelooze lof- en smeekzangen naar den ongenaakbare op, en knielen met gevouwen handen neder, om den zegenrijken blik des be- zongenen over hunne hoofden te laten weiden. Gelukkig volk! dat niet zelf behoeft te zien, te denken of te oordeelen, maar slechts het verheven wezen, dat aller taak op eigen schouders torscht, hulde en aanbidding te brengen heeft. Die last is niet zwaar, en daarom: ongeluk over hen, die het eerbetoon weigeren! Zoo ergens in de vlakte de lofzang gestaakt of het reukaltaar gedoofd wordt, de vertoornde afgod stampt op den grond en het losgescheurde rotsblok rolt langs den bergrug naar beneden, om de ont aarden en vermetelen te verpletteren. In het gewaad van den verheven heros vertoont zich echter één valsclie plooi, in zijne gestalte slechts ééne verkeerde beweging. Hij dreigt, namelijk, af te klimmen, wanneer zijne wenken onvolvoerd blijven; en alsdan waart de schrik door de gansche vlakte rond; allen heffen dan smeekend de handen omhoog en de anders onverbiddelijke laat zich aanstonds verbidden. Zijn verwijt klinkt der domme menigte tegen: „zoudt gij, ondanks uwe ongunstige verhouding, toch meenen beter en verder te zien dan ik, welnu, dan is 't uw pliot mijn ontslag te vragen en zeiven de plaats mijner hoogte in te nemen," en de vlaktebewoners, die niets zien, niets hooren, niets kennen, niets weten, bekennen schuld en zeggen: Amenl Zoo zij het!" Waarschijnlijk is nog nooit door een regtbank op zulk een vreemdsoortige wijze een getuige in verhoor genomen, als dezer dagen door de regtbank te Rotterdam geschiedde. Een vrouw, van wie goederen waren ont vreemd, moest hieromtrent getuigenis komen afleggen. Daar deze vrouw echter geen voeten heeft en ook de regter- hand mist, verblijft zij - dag en nacht in een overdekten wagen, en moest daarin van Maassluis naar Rotterdam vervoerd worden. Deze wagen werd in het paleis van justitie gebragt vóór de deur der gehoorzaal, maar was te breed om door die deur naar binnen gesjouwd te worden. De regtbank, bestaande uit drie regters, alsmede de officier van justitie en den griffier, plaatsten zich toen vdér de geopende deur, en hoorden op die wijze de getuige, nadat zij met de linkerhand den eed had afgelegd. (P. J.) Jl. Vrijdag avond werd te Utrecht op den burger lijken stand voor ondertrouw ingeschreven een bruidspaar, waarvan de bruidegom 72 en de bruid 68 jaren telde; beiden zijn vroeger verpleegd geweest in het diaconie oude mannen- en vrouwenhuis aldaar. (U. D.) Te Amersfoort wordt voor het Aprilfeest een hertog van Alva gemaakt, lang twaalf voet, dien men een kolossalen bril zal opzetten, 's Avonds zal men hem verbranden. Te Hedel heeft een man een stuk steenkool gevonden welke een steen bevatte, die goud of zilver inhield. Men bood hem te vergeefs 500 gulden voor deze specie. Aan de Rijks munt te Utrecht wordt ze onderzocht. Jl. Dingsdag middag is Jacob de Vletter, uithoofde van den zorgvollen toestand zijner gezondheid en ten gevolge van zijn bepaalden wensch om in den kring van zijn gezin zich geneeskundig te doen behandelen, per rijtuig van 's Gravesande naar Rotterdam vervoerd. (U. D.) Op de wekelijksche veemarkt van jl. Vrijdag, te Zwolle gehouden, waren niet minder dan 900 stuks run deren aangebragt. Een Belgisch koopman kocht er alleen 130 stuks. De markt was zeer geanimeerd; het goede vee was te naauwernood aan de lijn, of het was al verkocht. In de gemeente O. in Friesland, zoo meldt men, werd de burgemeester door een der raadsleden staande de raadsvergadering verzocht, een der punten van de lijst der te behandelen punten eenigzins toe te lichten. De burge meester was daartoe echter niet in staat, doch kreeg spoedig hulp, daar een der toehoorders opstond en de zaak zooveel mogelijk duidelijk maakte, waarop de raad een besluit nam. Men schrijft uit Oude Pekela van 21 Maart: Er deed zich in het begin dezer week in deze gemeente een tragisch-komiesch geval voor. De alhier gestationeerde telegrafist begaf zich Zondag namiddag naar Groningen, ora, zooals hij voorgaf, tegen den avond te retourneren. De avond kwam, doch hij keerde niet terug. Maandag ochtend begaf de bode zich naar het kantoor, en deze was daar nog niet lang, of Pekela werd teruggeroepen door Groningen. De bode antwoordde terstond met hetgeen hij geleerd scheen te hebben, „goeden morgen". Er werd hem daarop iets gevraagd of gezegd, doch nu geraakte onze goede man in de war, en, niet anders wetende, antwoordde hij maar weer met: „goeden morgen"- Men begreep in Groningen, dat er iets aan moest haperen, en telegrafeerde naar Winschoten om hiernaar een onderzoek in te stellen. Dit gebeurde, de oplossing van het herhaalde: „goeden morgen" was gevonden en de noodige maatregelen werden terstond genomen, om op behoorlijke wijze in de dienst te voorzien. Van den telegrafist vernam men de beide eerste dagen niets, en men begon dientengevolge voor het ergste te vreezen, maar gelukkig werd gisteren het berigt vernomen, dat hij was doorgereisd naar 's Hage, waar zijne betrek kingen metterwoon gevestigd zijn. De heer V. zoon van den heer K. de V. te Meppel, werd als apothekers-bediende te Breda bij den graaf van Chambord ontboden, om dezen een kunstbewerking te doen ondergaan. Eenige malen daarna kwam de heer V. bij den graaf terug, die het jonge mensch van zulk een gunstige zijde leerde kennen, dat hij hem een voordeelige betrekking aanbood. De heer V. nam dit aanbod aan, vergezelde den graaf naar Keulen en heeft van daar zijne ouders berigt dat aan zijn betrekking een jaarlijksch salaris van 15(11) was verbonden. Dezer dagen werden te Maastricht twee koeijen verkocht voor de enorme som van 1500 francs. Door de Franschen, die tijdelijk in België verblijf houden, is voor het fonds tot bevrijding van het Fransclie grondgebied van de Duitsche bezetting, ingeschreven voor 97,253 fr. 45 ct. (10de lijst.) De Prins en Prinses van Wallis zijn te Rome aangekomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2