Benoemingen, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
Engeland.
INGEZONDEN.
i en
>mst,
rres-
nde;
n te
Vier
van
het
de
liet
r'jh,
leeft
en
dien
hiën
een
de
von
de
gen
'er-1
helaaswij die rijk konden zijn, blijven moedwillig arm,
Jio elk kapitaal en eiken man konden gebruiken om de
ons toevertrouwde schatten vruchtbaar te maken, jagen
arbeidskracht en geld naar Amerika!
De Spectator bevat een schrijven van een reiziger in
Australië, waarin men o. a. leest: „Toen ik de baai van
Sydney binnenstoomde en de witte huizen op de heuvels,
de terrasvormige tuinen, de vooruitspringende bergen zag,
overtuigde ik mij op nieuw, dat het de schoonste woonplaats
voor eene groote bevolking is. Men vindt te Sydney gelukkig
treen breede, regte boulevards, die elkander regthoekig snijden,
net afschuwelijk eentoonige kazernen; de huizen zijn er
afzonderlijk gebouwd en vertoonen eene karakteristieke
verscheidenheid. Nog vindt men er huizen van gebakken
steen uit den eersten tijd der kolonie. Er is een groot
onderscheid tusschen de steden van Amerika en van Australië.
De dagen van snellen groei en overdadige levenskracht zijn
in Australië voorbij. De koortsachtige energie der Ameri
kanen ontbreekt. Wij zijn nog altijd rijker dan gewoonlijk
in nieuwe landen het geval is en wij hebben vertrouwen
in de toekomst. Armoede is er niet, maar de zaken zijn
niet zoo druk meer als vroeger. De uitgaven zijn dan ook
ingekrompen. Maar als men uit de steden op het land
komt, ziet men dat de vooruitgang blijft bestaan. Honderden
mijlen ver, waarvoor tien jaren schapen weidden, vindt men
thans flinke boerderijen. Men hoort nog wel zeggen, dat
de landbouw niet goed kan gaan, maar de landbouwers
leven er toch goed van en vertoonen alle kenteekenen van
welvaart. Zij wonen in steenen huizen, hun land is goed
in orde en overal rigten zij scholen en kerken op. Ik
geloof wel, dat een arm man in Amerika beter vooruit
kan komen, maar in Australië heeft hij het toch oneindig
beter dan in Engeland."
Russische bladen zeggen, dat het groote lot van
200,000 roebels, in de laatste trekking der tweede leening
met premiën, gewonnen is door de vrouw van een letter
zetter, die maar één briefje bezat, dat zij gekocht had van
de opbrengst van een zilveren theeketel, dien zij in de
laatste loterij Demidoff won.
Eoeiwedstrijd in Engeland. De wedstrijd waarin de academie
burgers van Engelatid's beroemdste hoogescholen jaarlijks hun kracht
en vaardigheid in het roeijen beproeven, wint telken keer iu belang
stelling bij liet Britsch publiek. Niet alleen de strijders, maar ook
de omstanders verdeelen zich daarbij in twee kampen. De een
houdt het met Oxford, want Oxford heeft reeds zoo dikwerf gewonnen.
Hij draagt dus ook op den grooten dag, waarop de beslissing
plaats vindt, een donkerblaauw lint, want donkerblaauw is de kleur
van de hoogeschool van Oxford, waar, evenals te Cambridge, de
studenten naar midden-eeuwschen trant nog een akademisch gewaad
dragen. Maar evenvelen zijn er ook, die zich naar Cambridge,
met lichtblaauw tooijen. Cambridge beeft nu reeds zoo dikwerf
achtereen gewonnen, en het rad van fortuin schijnt in dezen kamp
niet elk jaar juist te wentelen. Zoo kiest alles partij, nog eer de
eindpaal bereikt en de prijs behaald is. Voerlieden hechten de
kleur der boot, die het naar bun wijsheid winnen moet, aan hun
rijtuig; herbergiers en restauraties worden begunstigd naar gelang
van de zijde die ze kiezen, jong en oud draagt licht of donker en
bij deze of gene jonge dame mag wel, half onbewust, de keus
tusschen beide met dieper gewaarwordingen zelfs in verband staan.
Echt Engelsck gaat deze belangstelling met weddingschappen onder
het publitk gepaard, die soms kolossale sommen beloopen en vrij
roekeloos mogen heeten.
De roeijers zelve krijgen een geregelde opleidiug. Een vaste
manier van de riemen te hanteeren wordt aangenomen en strikt
gehandhaafd en een boot gekozen, die niet te zwaar is voor de kracht
der roeijers. Dagelijks vinden gedurende eenige weken proeftogten
plaats op de Theems.
De manschap die het minst weegt, heeft natuurlijk beter kans
van slagen, en aardig is de belangstelling, om niet te zeggen de
geestdrift, waarmee een ligter roeijer iri de plaats van een zwaarderen
werd gekozen, en de naijver waarmee van beide zijden berekend
wordt, wat gemiddeld elke kop in de boot geacht wordt te wegen.
Behalve liet Voordeel dat deze wedstrijd voor de studeerende
jongelingschap zelve heeft, in zoover spieren en zenuwen er door
gesterkt worden en geen waaghalzerij er zich in mengt, brengt hij'
nog een ander nut met zich. De akademisehe en de gewone
wereld komen er door in heilzame aanraking met elkaar. Londen
houdt vakantie om te zien wat het opkomend geslacht aan flink
heid en geestdrift belooft. Het doel, waaraan die geestdrift besteed
wordt, moge voor bet oogenblik den naam van verheven niet ver
dienen, straks zal zij zich aan hooger dingen wijden, als het leven
van zijn ernstige zijde voor deze nog zoo onbezorgde harten begint.
Die ondervonden belangstelling van het publiek, zet zich bij de
studenten om in heilzamen eerbied voor de publieke opinie, die
men eerst door inspanning voor zich leert winnen, alvorens
men tracht haar Te vormen en te leiden.
Aan den eervol ontslagen hoofdingenieur der Marine A. J. li.
Bceloo is, met ingang van 1 Nov. 1871, toegekend een wachtgeld
van f 1700 's jaars.
Tot burgemeester van Breukelen Nijenrode, Breukeleu St. Pieters
cn Tienhoven is benoemd de heer P. L. A. Collard, onder toeken
ning van eervol ontslag als bui'gettieester van de Bijp.
Als burgemeester van Wieringen is herbenoemd de heer P.
Maats Jr.
Het Journal de Paris geeft eenige bijzonderheden
omtrent den bouw van nieuwe verdedigingswerken rondom
Parijs. In het Noorden zullen zes forten worden gebouwd
°P 16 kilometers afstand van Notre-Dame, en wel op de
butte d'Orgemontte Daumont in het boscli van Montino-
rency; bij het slot Ecouen; in het bosch van Merles,
tusschen Gonesse en Grand Tremblay; op den heuvel van
den toren Fénélon hij Naujours: en te Chelles. Al deze
Werken liggen op een afstand van 12 tot 19 kilometer van
den ringmuur. Men weet, dat bovendien aan de zuid- en
oostzijde, te Chatillon, Clamart, Villa Evrard en in het
boscli van Bondy fortificatiën zullen worden aangebragt.
Het beleg van Parijs schijnt dus niet te hebben afgeschrikt
van liet avontuurlijke plan om een stad van 2 millioen
zielen bloot te stellen aan de ellende van een beleg.
De studenten in de geneeskunde (zoo meldt men uit
Parijs dd. 25 Maart) zijn nog dezelfden als onder Napoleon
III. Men zal zich herinneren, hoe zij destijds, toen dr.
Rayer, de particuliere arts des Keizers, zonder ooit hoog
leeraar te zijn geweest, in eens tot deken der medische
faculteit werd benoemd, het amphithéatre de médicine aldaar
op zijne grondvesten deden schudden van hunne oproerige
kreten en a bas Raycr! die allengs zoo in het naauw werd
gedrongen, dat hij niets haters wist te doen, dan zich vast
te klampen aan den pijler, waarop liet borstbeeld van den
Keizer prijkte, uitroepende: Ce buste ne tombera que sur mon
catlavre. Die woorden redden Rayer misschien van mis
handeling; de gewapende magt kwam; de zaal werd ontruimd
en de deken onder militair geleide naar de Tuileriën
gereden, waar hij den Keizer verslag deed. Het sluiten
van de geneeskundige school en het niet afnemen van
examens in dat jaar was het gevolg van het tumult der
studenten. Volkomen hetzelfde nu heeft zich dezer dagen
herhaald, met liet onderscheid, dat het thans niet den deken
Rayer, maar dr. Dolbeau, professor in de pathologie, betrof.
Deze is zeer streng op examens, maar daar de studenten
zulk een reden niet konden aanvoeren om hun oproerigheid
te wettigen, hebben zij er een tweede bij verzonnen, na
melijk dat genoemde hoogleeraar een communalist, die als
zwaar gewond in het hospitaal gebragt en door hem
genezen was, aan de politie zou hebben uitgeleverd, zoodat
hij de gastvrijheid en een geheim van zijn ambt zou hebben
geschonden. De deken Wnrtz, die hij de studenten zeer
gezien is, heeft dezen het schandelijke van dien laster
onder de oogen gebragt, maar te vergeefs, het tumult op
de collegies van prof. Dolbeau bleef aanhouden, de regen
van notendoppen en oranjeschillen eveneens, en tot nadere
aankondiging is de medische school gesloten en zullen er
geen examens worden afgenomen.
Voor eenige jaren schoot zekere Parijzenaar, Hubert
G., op de jagt zijn hesten vriend dood. Uit het geregtelijk
onderzoek bleek, dat het slagtoffer alleen schuld was van
het ongeluk en G. werd buiten vervolging gesteld. Maar
sinds dien tijd leed hij aan hetgeen de geneesheeren noemen
lypemanie; hij verbeeldde zich een haas te zijn en al wat
op de jagt betrekking had joeg hem schrik aan. Voor een
hond was hij doodsbang. Reeds voor eenigen tijd was hij
hij de nadering van een hond in een kelderluik gesprongen
en had zich ernstig bezeerd. Dezer dagen kwam, terwijl
hij in eene achterkamer zat, een hondje hinnensnuffelen,
waarop G. in doodsangst uit het raam der derde verdieping
sprong en zijn hals brak.
Een duiker te Marseillo, die aangenomen had het
wrak van een schip onder water te onderzoeken, verborg
het geld dat hij vond in de holte eener rots; de eigenaar,
die achterdocht kreeg, trok met een zijner vrienden ook
een duikertoestel aan, begaf zich te water en betrapte alzoo
den dief op heeterdaad.
Het rapport van de Engelsche anti-tabakvereeniging
bewijst, dat zij nog niet veel vorderingen gemaakt lieeft.
Maar de leden geven daarom de hoop niet op. „Zij ge-
looven aan hunne roeping" leest men in het rapport
„overtuigd dat tabakrooken het ligchaam verzwakt, het
verstand uitdooft en 's mensclien geest verlaagtdat liet
zelfzucht bevordert en tot slaaf der gewoonte maakt; dat
het de doodelijke vijand is van de ontwikkeling der jeugd
en de weg tot liederlijkheid; dat het tegenwoordig
geslacht verslapt en de toekomstige geslachten die ver
slapping als een erfenis verzekert. Als mensclien, als
ouders, als Christenen roepen zij aller ondersteuning in."
De Times bevat een brief van een vlugteling der
Commune, die 9 maanden in de gevangenis heeft cloor-
gebragt, ongeveer van den volgenden inhoud: Na mijn
gevangenneming in Mei 1871 werd ik naar Versailles
gebragt en sliep vier nachten met 20,000 mannen, vrouwen
en kinderen op de vlakte van Satory. Hoewel tot op de
liuid door den regen doorweekt, durfden wij ons echter, uit
vrees voor straf, niet bewegen. Op een man, die zich van
pijn ophief, werd geschoten. De kogel trof niet hem, maar
een beroemd schilder. Den 29 Mei werden 600 der onzen
in beestenwagens gestopt, en nimmer vergeet ik de ellende,
die wij 24 uren daarin leden, zonder eten of drinken. Bij
onze aankomst te Lorient waren reeds verscheidene vrouwen
stervende. Geboeid werden wij nu door de stad aqn boord
der „Piudence" gebragt, tot wij den 1 Junij op liet ponton
schip „la Vengeance" kwamen, waar ik 9 maanden op zou
doorbrengen. De behandeling aldaar was allerruwst en onze
eenige dekking was een dunne deken vol ongedierte. Gelukkig
had ik een plaats bekomen in een batterij, waar ik nog
eenig licht door de geschutspoorten kon opvangen, terwijl
anderen, die even onschuldig waren als ik, geheel onder in
het schip werden gebragt. Ik geloof niet, dat zij een enkele
maal in 9 maanden den hemel gezien hebben. Bij dit
ellendig leven en de slechte voeding kon het niet anders,
dan dat dagelijks ons getal kleiner werd. Tegen het einde
van Jan. was ik zelf den dood zeer nabij, toen ik onver
wacht op liet dek moest verschijnen. Daar gekomen, moest
ik mijn deken en lepel afgeven, werd ingescheept en naar
Lorient voor den prefect gebragt, waar ik met nog anderen
een pas naar Boulogne en 4 francs reisgeld kreeg.
Twee dagen later kwamen wij halfverhongerd daar aan. De
commissaris van politie nam mij mijn pas af en zond mij
op een stoomboot, die naar Ëolkestone zou oversteken.
Op die wijze bereikte ik Engeland, afgemat door ziekte en
zonder eenig geld of een enkelen vriend. Te voet ging ik
verder naar Londen en slechts het medelijden van goede
mensclien, die mij nu en dan een stuk brood gaven, redde
mij van den honger.
In Engeland doet zich een merkwaardig verschijnsel
voor: de landbouwende bevolking in verschillende graaf
schappen heeft den staatshuishoudkundigen strijd tegen de
grondbezitters aanvaard; ook zij verlangen verbetering van
hun lot, zij vragen meer loon voor hunnen arbeid. Zeker
hebben weinige klassen der maatschappij meer reden om
zich te beklagen over haar lot, dan de Britsche boeren
arbeiders-klasse, doch men meende, dat zij te weinig ont
wikkeld was, om een ernstigen strijd te beginnen. Deze
meening is thans gelogenstraft en het verdient opmerking,
dat de arbeidersbevolking in de steden zich met de hoeren
in verbinding heeft gesteld.
Het Japansche gezantschap heeft liet volgende schrijven
aan president Grant overhandigd:
„Mutsukito, Keizer van Japan, enz., zendt aan den
president der Vereenigde Staten, onzen goeden broeder en
getrouwen vriend, zijn groet.
„Heer president! Sedert wij door de goedheid des
hemels den heiligen troon tot erfdeel hebben erlangd, waarop
onze voorvaderen sedert onheugelijke tijden geheerscht
hebben, hebben wij geen gezantschap naar de hoven en de
regeringen van met ons bevriende mogendheden gezonden.
Thans echter liehbenwij liet oogenblik geschikt geoordeeld,
om onzen getrouwen en geëerden minister Sioni Toncomi
Iwakura, attaché van onzen eersten minister, tot buiten
gewoon gezant te benoemen, met toevoeging van Jussanni
Takayossi Kio, lid van den geheimen staatsraad, Juschie
Irobumi Ito, minister van Openbare Werken en Juschie
Massuha Yamajutsi, attaché van den minister van Buitenl.
Zaken, allen in kwaliteit -van buitengewone gezanten. Wij
hebben hun de volmagt gegeven, zich tot de regering der
Vereenigde Staten en tot andere regeringen te wenden, om
de betuiging van onze hartelijke vriendschap over te brengen,
en de vredelievende betrekkingen der wederzijdsche volkeren
op breederen grondslag te regelen.
In minder dan een jaar is het tijdstip daar, waarop de
tusschen ons en de Vereenigde Staten bestaande verdragen
ten einde loopen. Wij koesteren de hoop eii de verwachting
die verdragen om te werken en te verbeteren, om ons op
gelijken voet met de meest beschaafde natiën te plaatsen
en de geheele ontwikkeling van de regten en van de welvaart
van ons volk te bewerkstelligen. De civilisatie en de
maatschappelijke instellingen van Japan verschillen zoozeer
van die der overige landen, dat wij dat doel niet plotseling
kunnen bereiken. Wij zullen onder de verschillende in
stellingen der verlichte natiën die uitkiezen, die het best
bij den tegenwoordigen toestand van Japan- passen, om ze
in te voeren, zoo trapsgewijze ons stelsel en onze gebruiken
te veranderen en te verbeteren, om met die natiën op
gelijken voet te komen.
Met het oog op dit doel, wensclien wij der regering van
de Vereenigde Staten den toestand van ons Rijk bloot te
leggen en over en weer de middelen te hespreken, die
kunnen worden aangewend om voor liet tegenwoordige en
voor de toekomst aan onze instellingen groote kracht te
verleenen. Zoodra het gezantschap teruggekeerd is, zullen
wij ons met de herziening dér verdragen bezighouden en
onze plannen teri uitvoer leggen. Wij verzoeken u, de
gezanten op hun waardige wijze te behandelen en wenschen
u gezondheid en geluk en uwe republiek vrede en welvaart.
Wij bekrachtigen dit schrijven met het groote zegel van
ons rijk. Gegeven in ons palels in de stad Tokio, op den
vierden dag van de elfde maand in het vierde jaar van Meji.
Mutsukito."
Gecontrasigneerd,
Juicnr, Santonii Sango, eerste minister.
Volgens een berigt uit New-York dd. 29 Maart, had
op dien dag te voren in Californië eene aardbeving plaats
gehad, waardoor verscheidene dorpen aanzienlijke schade
hebben geleden.
Als burger van den Helder, die hart voor onze gemeente" heeft,
meen ik in den geest der ingezetenen te handelen, met openlijk
een woord van dank en hulde te brengen aan de Feest-eommissio,
die zooveel bijbracht om de viering van den 1 April zoo luisterrijk
als ordelievend te maken. Een woord van dank voor de vele
zorgen en moeiten, aan de samenstelling van zulk eenen optocht,
als wij gisteren zagen, verbonden; een woord van hulde voor de
wijze, waarop de verschillende groepen waren gekostumeerd en
geregeld, van den banierdrager te paard met Neêrlands onafhanke
lijkheid „tot de achterhoede der ruiter-eerewncht."
Trokken „de kolenwerkers," als kloeke minnen, met hun schit
terend rood en wit en de gewapende sloep met „de vervoer-
bare zee" de algemeene aandacht, iu het bijzonder trof mij
de wagen, aan het volksonderwijs gewijd, waarop eenige kin
deren, in sierlijk wit gedost, met een schoolbord en dit opschrift]:
„een goed onderwijs vormt degelijke burgers." Moge dat
steeds meer de leuze worden, waaronder ons jonger geslacht op-
wasse, en bij voortgaande ontwikkeling tot degelijkheid en deugd
zich vorme tot trouwe burgers, om, ieder in zijuen kring en naar
zijn vermogen, te ijveren voor den bloei van onzen staat. En
moge hiermede waardeering van godsdienst- en van volks-vrijheid
samenwerken om ons als echte Nederlanders in liefde en eendracht
te doen instemmen met het woord van onzen volkszanger:
Bescherm, o Godbewaar den grond,
Waarop onze adem gaat
De plek, waar onze wieg op stond,
Waar eens ons graf op staat.
Wij smeeken van Uw vaderhand
Met diep geroerde borst,
Behoud voor 't lieve vaderland,
Voor Vaderland en Vorst.
Helder, 2 April 1872.
JOHs. DY3ERINCK.
Bij gelegenheid van het feest van gisteren, waren er op de boven
zaal van den heer Lampe vier oude luïdjes, die met elkander SI 4
jaren telden cn nog zeer welvarend waren. Hulde wordt toegebragt
aan den heer Lampe en nog eenige personen, die de oude lieden
op eene oubekrompene wijze onthaald en ecu wezentlijk geuoegen
hebben verschaft.